De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op aanwijzing 14, derde lid, van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties;
MAAKT BEKEND:
Conform aanwijzing 14, derde lid, van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties wordt
in de bijlage bij deze bekendmaking een algemene aanwijzing aan de Inspecteur-Generaal
van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit om geen verhogingen van de slachtsnelheid
in slachthuizen toe te staan gepubliceerd.
Deze bekendmaking zal met de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
Geachte heer Ruys,
Het borgen van dierenwelzijn bij het slachten van dieren is onderwerp van maatschappelijk
en politiek debat. In het bijzonder is dit aan de orde bij de slachtsnelheid in slachterijen.
De NVWA ziet erop toe dat die slachtsnelheid zodanig is dat voedselveiligheid, dierenwelzijn
en het toezicht daarop gedurende het slachtproces kunnen worden geborgd. In het verlengde
van deze taak grijpen de inspecteurs in wanneer de slachtsnelheid tot incidenten leidt
en heeft u mandaat om namens mij te beslissen over aanvragen van bedrijven om de slachtsnelheid
te verhogen.
De wettelijke normstelling ten aanzien van de slachtsnelheid is momenteel beperkt.
Het uitgangspunt staat in artikel 12, vierde lid, van VO 2019/627, tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële
controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong
overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees parlement en de Raad en
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles
betreft (Pb EU L 131). Die bepaling luidt:
Bij de beoordeling van aanvragen van bedrijven om de slachtsnelheid te verhogen hanteert
de NVWA de Beleidsregel Verhoging lijnsnelheid kuikenslachterijen (zie www.nvwa.nl), die vooral een procesmatig kader biedt. Bij de beoordeling van aanvragen van roodvleesslachthuizen
wordt momenteel gebruik gemaakt van een interne vergelijkbare werkwijze, welke opgewerkt
wordt tot een soortgelijk beoordelingskader.
Op 23 juni 2020 heeft de Tweede Kamer een motie van het lid Ouwehand aangenomen die
de regering kortweg verzoekt per direct slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid
te verlagen (Kamerstukken 28 286, nr. 1118). Deze motie volgt op eerdere uitspraken van de Kamer zoals de gewijzigde motie van
het lid De Groot van 18 februari 2020 (Kamerstukken 33 835, nr. 156). Deze uitspraken van de Kamer begrijp ik als een politiek en maatschappelijk gedragen
wens om de druk op het slachtproces te verlagen. Ook ik ben van mening dat de druk
op het slachtproces, ingegeven door economische overwegingen naar mijn overtuiging
te groot geworden is om belangen van dierenwelzijn en voedselveiligheid, maar ook
van toereikend toezicht op een adequate manier te borgen. Het past hier niet bij om
bedrijven toe te staan de slachtsnelheid van het slachtproces verder te verhogen.
Dit in ieder geval zolang niet op grond van gedegen wetenschappelijk onderzoek helder
is wat de invloed is van de slachtsnelheid op risicofactoren voor dierenwelzijn en
controle op voedselveiligheid en het kunnen houden van goed toezicht. Zoals u weet,
heb ik hiertoe onderzoek geïnitieerd. Hier is de directie Keuren van de NVWA nauw
bij betrokken. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn zal ik een beleidskader
vaststellen, met normen voor de beoordeling van aanvragen tot verhoging van de slachtsnelheid.
Gelet op het voorgaande geef ik u hierbij de aanwijzing, op grond van aanwijzing 14
van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties, om vanaf heden lopende en nieuwe aanvragen
van bedrijven tot verhoging van de slachtsnelheid af te wijzen, totdat bedoeld nieuw
beleidskader door mij is vastgesteld. Deze aanwijzing zal conform de Aanwijzingen
inzake de rijksinspecties in de Staatscourant worden geplaatst.
Hoogachtend,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten