ARTIKEL I
De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8 wordt ‘de artikelen 6 en 7 van deze regeling’ vervangen door ‘de artikelen
3.1 en 3.2 van het besluit’.
B
In artikel 28a, eerste lid, vervalt ‘Nederlandse identiteitskaart of’.
C
In artikel 39, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 38’ vervangen door ‘de
artikelen 2.1, 2.2, 2.6 tot en met 2.9 en 2.12 tot en met 2.17 van het besluit en
de artikelen 12 tot en met 38’.
D
In artikel 46a wordt ‘67, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 67, eerste lid,’.
E
Artikel 80b wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
2. In afwijking van het eerste lid wijst de burgemeester van Haarlemmermeer of de door
hem daartoe aangewezen ambtenaar ten minste drie personen aan bij de vestigingen van
de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten die aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van het mobiel
vingerafdrukopname-apparaat overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het mobiel
vingerafdrukopname-apparaat, bedoeld in artikel 87.
2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘de uitgiftelocatie’ vervangen door ‘de uitgiftelocatie
of de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten’.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het eerste lid’ vervangen door ‘het eerste en tweede
lid’.
F
Bijlage P wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het opschrift ‘Model in omloop sinds 9 maart 2014:’ wordt de aanduiding ‘a.’
geplaatst.
2. Er wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:
b. Model in omloop sinds 1 januari 2021:
G
Aan Bijlage P wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:
c. Model in omloop sinds 2 augustus 2021:
ARTIKEL II
De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 25, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 en 21’ vervangen door ‘de artikelen
2.1 en 2.12 van het besluit’.
B
In artikel 26, eerste lid, wordt ‘de artikelen 13 en 14, tweede lid,’ vervangen door
‘artikel 2.6 van het besluit en artikel 14, tweede lid,’.
C
In artikel 42a, eerste lid, vervalt ‘Nederlandse identiteitskaart of’.
D
In artikel 52, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 51’ vervangen door ‘de
artikelen 2.1 tot en met 2.17 van het besluit en de artikelen 11 tot en met 51’.
E
Artikel 93, derde lid, komt te luiden:
-
3. Aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation wordt bij de desbetreffende
afdeling op het ministerie of op de desbetreffende locatie in het buitenland nagegaan
welke gepersonaliseerde reisdocumenten binnen drie maanden na de datum van ontvangst
nog niet zijn uitgereikt, teneinde deze ingevolge artikel 42, vierde lid, van de wet definitief aan het verkeer te onttrekken.
F
Artikel 111, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL III
De Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8 wordt ‘de artikelen 6 en 7 van deze regeling’ vervangen door ‘artikel
3.3 van het besluit’.
B
In artikel 16 wordt ‘de artikelen 11 tot en met 15’ vervangen door ‘artikel 2.6 van
het besluit en de artikelen 11, 13, 14 en 15’.
C
In artikel 23, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 en 19’ vervangen door ‘de artikelen
2.1 en 2.12 van het besluit’.
D
In artikel 24, eerste lid, wordt ‘de artikelen 12 en 13, tweede lid,’ vervangen door
‘artikel 2.6 van het besluit en artikel 13, tweede lid,’.
E
In artikel 50, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 49’ vervangen door ‘de
artikelen 2.1 tot en met 2.15 van het besluit en de artikelen 11 tot en met 49’.
F
Artikel 103 komt te luiden:
Artikel 103. Reisdocumentenstation, aanvraagstation, mobiel vingerafdrukopname-apparaat
en reisdocumentenmodule
De Gouverneurs onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in de artikelen
3.3, tweede lid, en 4.3, tweede lid, van het besluit, maken binnen het aanvraagsysteem
reisdocumenten gebruik van het reisdocumentenstation, het aanvraagstation, het mobiel
vingerafdrukopname-apparaat en de overige materialen, overeenkomstig het bepaalde
in deze regeling en met inachtneming van de bijgeleverde gebruikershandleidingen.
ARTIKEL IV
In artikel 10, eerste lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt ‘de artikelen 8 en 9’ vervangen door ‘de artikelen 2.1, 2.10 en 2.11 van het
besluit’
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 augustus 2021 en werkt ten aanzien
van de artikelen I, onderdelen A, C, D en F, II, onderdelen A, B, D tot en met F,
III en IV terug tot en met 1 januari 2021.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
De onderhavige regeling wijzigt ten eerste de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland
2001 (hierna: PUN) en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 (hierna: PUB).
Deze wijzigingen vloeien voort uit de rijkswet van 14 juli 2021 tot wijziging van
de Paspoortwet in verband met in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157
van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking
van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten
afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer
uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) (Stb. 2021, 351; hierna: de rijkswet), die met ingang van 2 augustus 2021 in werking treedt.1 In die wet wordt artikel 3, tweede lid, van de Paspoortwet gewijzigd, als gevolg
waarvan met ingang van 2 augustus 2021 vingerafdrukken worden opgenomen op de Nederlandse
identiteitskaart. De wijziging van enkele artikelen in de PUN en de PUB die verband
houden met het opnemen van vingerafdrukken geven een noodzakelijke invulling van punten
waarop de verordening de lidstaten beleidsruimte geeft (zie ook de transponeringstabel
bij de memorie van toelichting bij de rijkswet2). Voorts zijn aanpassingen nodig in verband met de uitvoering van de afgifte van
Nederlandse identiteitskaarten met vingerafdrukken aan Nederlanders die in de basisadministratie
van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn ingeschreven en zijn aangevraagd bij de burgemeester
van Haarlemmermeer op een vestiging van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering
bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Ook is een nieuw model van de
Nederlandse identiteitskaart vastgesteld dat voldoet aan de eisen die de verordening
stelt. Dit model bevat naast de vingerafdrukken in de chip ook een blauwe vlag met
daarop de letters NL en enkele nieuwe veiligheidskenmerken. Van dit moment van introductie
van een nieuw model is gebruik gemaakt om het burgerservicenummer van de voorkant
te verwijderen. Hierover heb ik de Tweede Kamer op 30 september 2019 geïnformeerd.3
Ten tweede is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische correcties door
te voeren in de PUN, PUB, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen (hierna:
PUCAR) en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (hierna: PUKMAR).
2. Aanpassingen in de paspoortuitvoeringsregelingen
In artikel 3, zevende lid, van de verordening is bepaald dat kinderen onder de twaalf
jaar kunnen worden vrijgesteld van het afnemen van vingerafdrukken en dat kinderen
onder de zes jaar en personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk
is, daarvan hoe dan ook worden vrijgesteld. Verder bepaalt artikel 10, tweede lid,
van de verordening dat lidstaten moeten zorgen voor passende en doeltreffende procedures
rond het verzamelen van biometrische gegevens. De hierop betrekking hebbende artikelen
in de PUN en de PUB (bijvoorbeeld de artikelen 28a en 38 PUN en 42a en 51 PUB) zijn
voortaan ook van toepassing op het opnemen van vingerafdrukken op de Nederlandse identiteitskaart.
Voor de vervangende Nederlandse identiteitskaart blijft gelden dat daarop geen vingerafdrukken
worden opgenomen.4
Het model van de Nederlandse identiteitskaart is aangepast als gevolg van de eisen
die de verordening stelt. De voornaamste eis van de verordening aan identiteitsdocumenten
is dat zij voldoen aan een internationale standaard5 voor machineleesbare reisdocumenten. Deze standaard bevat onder andere eisen rondom
de chip, de machineleesbare strook en het materiaalgebruik. Nederland voldeed reeds
voor de verordening aan deze normen. Daarnaast bevat de verordening ook enkele andere
eisen, die onder andere met de onderhavige regeling worden geëffectueerd. Zo moeten
een Europese blauwe vlag met gele sterren en de letters van de lidstaat opgenomen
worden. Ook aan de veiligheidskenmerken worden enkele eisen gesteld. Verder wordt
van het verandermoment gebruik gemaakt om enkele echtheidskenmerken te vernieuwen.
Tenslotte is van het verandermoment gebruik gemaakt om het burgerservicenummer uit
de chip en uit de machineleesbare strook te halen. Het burgerservicenummer is nog
wel op de achterkant van het document te vinden, zowel in reguliere vorm als in een
QR-code. Over de reden hiervan is de Tweede Kamer eerder ingelicht.6 Het doel van deze aanpassing is de burger meer controle te geven over het verwerken
van diens burgerservicenummer. Voor instanties die het burgerservicenummer mogen verwerken,
wordt het nummer in een QR-code verwerkt, zodat deze indien toegestaan nog steeds
automatisch verwerkt kan worden. Het nieuwe model is aan bijlage P van de PUN toegevoegd.
Het nieuwe model is ook te vinden in PRADO, het Openbaar onlineregister van authentieke
reis- en identiteitsdocumenten van de Raad van de Europese Unie.7
3. Privacygevolgen
In de paragrafen 5.1 en 5.2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij
de rijkswet 8 is uitvoerig ingegaan op de gevolgen van de daarin opgenomen wijzigingen voor de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger. Om die reden wordt hier
volstaan met een verwijzing naar de genoemde paragrafen in de memorie van toelichting.
4. Administratieve lasten en financiële gevolgen
De administratieve lasten en financiële gevolgen voor de burger en de overheid als
gevolg van de rijkswet zijn aan de orde gekomen in hoofdstuk 6 van het algemeen deel
van de memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet.9 De onderhavige wijzigingen van de paspoortuitvoeringsregelingen brengen daarin geen
verandering.
Het nieuwe model voor de Nederlandse identiteitskaart zal een hogere aanschafprijs
voor aanvragers hebben. Dit omdat de financiering van de identiteitskaart kostendekkende
moet zijn, en het afnemen van vingerafdrukken meer tijd in het aanvraagproces kost.
Dit leidt tot een verhoging van het dienstverleningsdeel van de leges van 14% voor
gemeenten en 6% voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze tariefsverhoging
is in exacte bedragen uitgewerkt in het Besluit paspoortgelden. Het rijksdeel van
de leges zal gelijk blijven.
5. Uitvoering
Het nieuwe model van de Nederlandse identiteitskaart wordt afgegeven met ingang van
maandag 2 augustus 2021. Dat betekent dat maandag 2 augustus 2021 de eerste dag is
waarop bij een aanvraag voor een Nederlandse identiteitskaart vingerafdrukken zullen
worden afgenomen. De laatste dag waarop een Nederlandse identiteitskaart kan worden
aangevraagd waarvoor nog geen vingerafdrukken worden afgenomen, is donderdag 29 juli
12:00. Voor aanvragen buiten het Koninkrijk kan door de Minister van Buitenlandse
zaken een eerdere datum worden gecommuniceerd. Gelet op de bestaande maximale geldigheid
van de Nederlandse identiteitskaart van 10 jaar (artikel 2.17 Paspoortbesluit), zal
het oude model dus in omloop zijn tot uiterlijk 309 juli 2031. Dat is in lijn met
artikel 5, eerste lid, van de verordening, dat uitgaat van de uiterste datum van 2 augustus
2031 waarop identiteitskaarten die niet voldoen aan de verordening nog in omloop mogen
zijn.
Voor de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten geldt dat zij voor de introductie van de nieuwe
Nederlandse identiteitskaart zullen overstappen op het gebruik van een aanvraagstation
en een mobiel vingerafdrukopname-apparaat (hierna: MVA). Hiervoor worden diverse (onderdelen/leden
van) artikelen van toepassing op de processen bij de vertegenwoordigingen.
6. Advies en consultatie
Een ontwerp van deze regeling is in consultatie geweest en reacties zijn ontvangen
van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), de Autoriteit Persoonsgegevens, de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de gemeente Haarlemmermeer en het
Kabinet van de Gouverneur van Aruba.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een
formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk
heeft. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangegeven geen opmerkingen over het concept
te hebben.
Van de gemeente Haarlemmermeer werd een instemmende reactie ontvangen. Een enkele
juridisch-technische vraag vanuit het Kabinet van de Gouverneur van Aruba is beantwoord
zonder dat deze gevolgen had voor de regeling en de toelichting daarbij.
In reactie op de inbreng van de NVVB is nog een technische correctie opgenomen van
een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen. De NVVB
refereerde primair aan een omissie in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland, maar
een vergelijkbare omissie in de andere regelingen is ook hersteld. Zie Artikel I,
onderdeel C (artikel 39 PUN), artikel II, onderdeel D (artikel 52 PUB), artikel III,
onderdeel E (artikel 50 PUCAR), artikel IV (artikel 10 PUKMAR). Verder zijn naar aanleiding
van de inbreng van de NVVB nog enkele tekstuele verbeteringen in de toelichting aangebracht.
Ten slotte wees de NVVB op de problematiek rond het opnemen van de vingerafdrukken
bij ouderen. Zij vragen of ouderen vallen onder de uitzonderingen van artikel 28a,
vijfde en zesde lid, van de PUN. Of zij onder die uitzonderingen vallen, hangt af
van de oorzaak van de problemen met het opnemen van vingerafdrukken. Op grond van
de genoemde artikelleden kan worden afgezien van het opnemen van vingerafdrukken indien
sprake is van een tijdelijke verhindering of een fysieke (permanente) verhindering.
Het is bekend dat het moeilijk of onmogelijk kan zijn om vingerafdrukken van oudere
mensen op te nemen, bijvoorbeeld vanwege slijtage en elasticiteit van de huid. Het
is aan de baliemedewerker die de vingerafdrukken opneemt, om te beoordelen of er sprake
is van fysieke dan wel tijdelijke onmogelijkheid om vingerafdrukken op te nemen. Bij
gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een
bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt. Bij fysieke
onmogelijkheid wordt een document afgegeven met een geldigheid van 10 jaar, bij tijdelijke
onmogelijkheid met een geldigheid van 1 jaar (Paspoortbesluit).
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (artikel 8 PUN), artikel III, onderdeel A (artikel 8 PUCAR)
Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste
wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,10 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen
werd per abuis nog verwezen naar artikelen in de twee regelingen met betrekking tot
bevoegde autoriteiten voor het in ontvangst nemen van aanvragen. Die bevoegde autoriteiten
zijn sinds 1 januari 2021 opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu naar
die artikelen verwezen. In de PUN wordt verwezen naar de artikelen 3.1 en 3.2 van
het besluit, in de PUCAR naar artikel 3.3 van het besluit.
Artikel I, onderdeel B (artikel 28a PUN), artikel II, onderdeel C (artikel 42a PUB)
Op grond van artikel 28a, vierde lid, van de PUN en 42a, vierde lid, van de PUB worden
geen vingerafdrukken opgenomen van kinderen onder de twaalf jaar. Uit het vijfde en
zesde lid van de twee genoemde artikelen volgt dat ook afgezien kan worden van het
afnemen van vingerafdrukken indien de daartoe aangewezen persoon van oordeel is dat
het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van
de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag
vingerafdrukken worden opgenomen. De overige artikelleden van de twee genoemde artikelen
geven regels over onder andere hoeveel vingerafdrukken worden opgenomen, hoe en van
welke vingers.
Op grond van het eerste lid van de genoemde artikelen uit de PUN en de PUB worden
bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart
echter geen vingerafdrukken opgenomen. Dat is wat betreft de Nederlandse identiteitskaart
strijdig met de verordening en het in verband met de verordening aangepaste artikel
3, tweede lid, van de Paspoortwet. Daarom wordt in beide artikelen in het eerste lid
geschrapt dat geen vingerafdrukken worden opgenomen op een Nederlandse identiteitskaart.
Als gevolg daarvan zijn ook andere artikelen van de PUN en de PUB in verband met het
afnemen van vingerafdrukken nu van toepassing op Nederlandse identiteitskaarten, zoals
de artikelen 38 PUN en 51 PUB over de inzet van het MVA en meer organisatorische en
beheersmatige bepalingen als artikel 80b PUN en 88b PUB en beveiligingsbepalingen
als artikel 91 PUN en 105 PUB. Daarmee zijn de PUN en PUB nu in overeenstemming met
de verordening.
Artikel I, onderdeel C (artikel 39 PUN), artikel II, onderdeel D (artikel 52 PUB),
artikel III, onderdeel E (artikel 50 PUCAR), artikel IV (artikel 10 PUKMAR)
Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste
wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,11 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen
werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de vier regelingen die regels stelden
over de vaststelling van de aanspraak op reisdocumenten en de (vervangende) Nederlandse
identiteitskaart en de geldigheid van die documenten. Deze regels zijn sinds 1 januari
2021 opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu ook naar die artikelen verwezen.
In de PUN wordt verwezen naar de artikelen 2.1, 2.2, 2.6 tot en met 2.9 en 2.12 tot
en met 2.17 van het besluit, in de PUB naar de artikelen 2.1 tot en met 2.17 van het
besluit, in de PUCAR naar de artikelen 2.1 tot en met 2.15 van het besluit en in de
PUKMAR naar de artikelen 2.1, 2.10 en 2.11 van het besluit.
Artikel I, onderdeel D (artikel 46a PUN)
Deze wijziging betreft een technische correctie van een foutje bij de laatste wijziging
van de paspoortuitvoeringsregelingen.12
Artikel I, onderdeel E (artikel 80b PUN)
In verband met het gebruik van het MVA door de vestigingen van de Vertegenwoordiging
van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is
artikel 80b van de PUN aangepast. In het nieuwe tweede lid is bepaald dat de burgemeester
van Haarlemmermeer, die de bevoegde autoriteit is voor de afgifte van de Nederlandse
identiteitskaart in deze drie landen, of een door hem aangewezen ambtenaar, personen
aanwijst die aldaar aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van een MVA. Qua
opzet is dit nieuwe tweede lid vergelijkbaar met het eerste lid en het sluit ook aan
bij artikel 82a, eerste lid, van de PUN, waarin de burgemeester van Haarlemmermeer
of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar ten minste drie personen aanwijst bij
de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten om zendingen van gepersonaliseerde documenten in
ontvangst te nemen. De verwijzing naar het eerste lid in het nieuwe vierde lid is
aangepast in een verwijzing naar het eerste en tweede lid. In het derde lid (voorheen
tweede lid) is ten slotte toegevoegd dat het in de drie landen niet gaat om een uitgiftelocatie
zoals gedefinieerd in artikel 1 van de regeling, maar om de vestigingen van de vertegenwoordigingen.
Artikel I, onderdelen F en G (bijlage P PUN)
Sinds 1 januari 2021 is op de voorkant van de Nederlandse identiteitskaart de zogenaamde
CAN-code (Card Access Number) opgenomen. Deze code staat sinds die datum op grond van artikel 1.6 van het Paspoortbesluit
ook in de applicatie (applet) die als publiek identificatiemiddel in de chip op de
Nederlandse identiteitskaart is geplaatst. De CAN-code dient als wachtwoord om toegang
te krijgen tot de gegevens in de applet. Omwille van interoperabiliteit is ervoor
gekozen om, net als bij het rijbewijs, te voldoen aan de standaard zoals beschreven
in de Technische richtlijn voor geavanceerde veiligheidsmechanismen voor machinaal
uitleesbare reisdocumenten en eIDAS tokens. Deze richtlijn schrijft voor dat de CAN-code
verplicht in de eIDAS-applet (applet voor het publieke identificatiemiddel) opgenomen
wordt. Conform ICAO-document 9303, de internationale standaard voor machineleesbare
reisdocumenten, zal de CAN-code op de voorkant opgenomen worden. Omdat hiermee het
uiterlijk van de Nederlandse identiteitskaart verandert, is in artikel I, onderdeel
E, geregeld dat deze nieuwe voorkant van de Nederlandse identiteitskaart, samen met
de ongewijzigde achterkant, is opgenomen als nieuw model sinds 1 januari 2021. Onderdeel
F werkt daarom ook terug tot 1 januari 2021. Het oude model, nu opgenomen in onderdeel
a, blijft nog in omloop tot en met 31 december 2030 en blijft dus ook tot die datum
opgenomen in bijlage P.
Als gevolg van de eisen uit de verordening is weer een nieuw model van de Nederlandse
identiteitskaart vastgesteld. Zie verder paragrafen 2 en 5 van het algemeen deel van
deze toelichting. Dit nieuwe model wordt in artikel I, onderdeel G, als onderdeel
c toegevoegd aan bijlage P. Het huidige model is nog in omloop tot 28 juli 2031 en
blijft als onderdeel b dus tot die datum ook opgenomen in bijlage P.
Artikel II, onderdelen A en B (artikelen 25 en 26 PUB)
Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste
wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,13 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen
werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de regeling die sinds 1 januari 2021
zijn opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu (ook) naar die artikelen
verwezen. In artikel 25, eerste lid, wordt verwezen naar de artikelen 2.1 en 2.12
van het besluit en in artikel 26, eerste lid, naar artikel 2.6 van het besluit.
Artikel II, onderdelen E en F (artikelen 93, derde lid, en 111, tweede lid PUB), artikel
III, onderdeel F (artikel 103 PUCAR)
Bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen14 is per abuis iets mis bij de aanpassing van de artikelen 93, derde lid, en 111, tweede
lid PUB en 103 PUCAR. Om dit te herstellen, worden de betreffende artikelleden respectievelijk
het betreffende artikel opnieuw juist vastgesteld.
Artikel III, onderdelen B tot en met D (artikelen 16, 23 en 24 PUCAR)
Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste
wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,15 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen
werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de regeling die sinds 1 januari 2021
zijn opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu (ook) naar die artikelen
verwezen. In artikel 16 wordt nu ook verwezen naar artikel 2.6 van het besluit, in
artikel 23, eerste lid, naar de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit en in artikel
24, eerste lid, ook naar artikel 2.6 van het besluit.
Artikel V
De inwerkingtreding van deze regeling is gelijktijdig met de inwerkingtreding met
ingang van 2 augustus 2021 van de rijkswet. De artikelen I, onderdelen A, C en D,
II, onderdelen A, B, D tot en met F, III en IV werken terug tot en met 1 januari 2021.
Het betreft technische correcties van (verwijzingen naar) bepalingen die met ingang
van die datum in werking waren getreden en overigens niet belastend zijn voor de burger.
De regels over de vaststelling van de aanspraak op reisdocumenten en de (vervangende)
Nederlandse identiteitskaart bijvoorbeeld, waren ook zonder de verwijzing naar het
Paspoortbesluit onverkort van toepassing sinds 1 januari 2021. De terugwerkende kracht
van artikel I, onderdeel F, is toegelicht bij de toelichting op de wijziging van artikel
I, onderdelen F en G (bijlage P PUN).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops