Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 juli 2021, nr. 2021-0000374855, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) en enkele technische verbeteringen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188), artikel 59 van de Paspoortwet en de artikelen 1.4, eerste lid, 2.7, 2.10, derde lid, 7.1, vierde lid, en 10.1 van het Paspoortbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8 wordt ‘de artikelen 6 en 7 van deze regeling’ vervangen door ‘de artikelen 3.1 en 3.2 van het besluit’.

B

In artikel 28a, eerste lid, vervalt ‘Nederlandse identiteitskaart of’.

C

In artikel 39, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 38’ vervangen door ‘de artikelen 2.1, 2.2, 2.6 tot en met 2.9 en 2.12 tot en met 2.17 van het besluit en de artikelen 12 tot en met 38’.

D

In artikel 46a wordt ‘67, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 67, eerste lid,’.

E

Artikel 80b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wijst de burgemeester van Haarlemmermeer of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar ten minste drie personen aan bij de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten die aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het mobiel vingerafdrukopname-apparaat, bedoeld in artikel 87.

2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘de uitgiftelocatie’ vervangen door ‘de uitgiftelocatie of de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten’.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het eerste lid’ vervangen door ‘het eerste en tweede lid’.

F

Bijlage P wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het opschrift ‘Model in omloop sinds 9 maart 2014:’ wordt de aanduiding ‘a.’ geplaatst.

2. Er wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

b. Model in omloop sinds 1 januari 2021:

b. Model in omloop sinds 1 januari 2021:

G

Aan Bijlage P wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

c. Model in omloop sinds 2 augustus 2021:

c. Model in omloop sinds 2 augustus 2021:

ARTIKEL II

De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 25, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 en 21’ vervangen door ‘de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit’.

B

In artikel 26, eerste lid, wordt ‘de artikelen 13 en 14, tweede lid,’ vervangen door ‘artikel 2.6 van het besluit en artikel 14, tweede lid,’.

C

In artikel 42a, eerste lid, vervalt ‘Nederlandse identiteitskaart of’.

D

In artikel 52, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 51’ vervangen door ‘de artikelen 2.1 tot en met 2.17 van het besluit en de artikelen 11 tot en met 51’.

E

Artikel 93, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation wordt bij de desbetreffende afdeling op het ministerie of op de desbetreffende locatie in het buitenland nagegaan welke gepersonaliseerde reisdocumenten binnen drie maanden na de datum van ontvangst nog niet zijn uitgereikt, teneinde deze ingevolge artikel 42, vierde lid, van de wet definitief aan het verkeer te onttrekken.

F

Artikel 111, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De Commandant van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee onttrekt het reisdocument bedoeld in het vorige lid definitief aan het verkeer door middel van vernietiging als bedoeld in artikel 78, eerste lid.

ARTIKEL III

De Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8 wordt ‘de artikelen 6 en 7 van deze regeling’ vervangen door ‘artikel 3.3 van het besluit’.

B

In artikel 16 wordt ‘de artikelen 11 tot en met 15’ vervangen door ‘artikel 2.6 van het besluit en de artikelen 11, 13, 14 en 15’.

C

In artikel 23, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 en 19’ vervangen door ‘de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit’.

D

In artikel 24, eerste lid, wordt ‘de artikelen 12 en 13, tweede lid,’ vervangen door ‘artikel 2.6 van het besluit en artikel 13, tweede lid,’.

E

In artikel 50, eerste lid, wordt ‘de artikelen 9 tot en met 49’ vervangen door ‘de artikelen 2.1 tot en met 2.15 van het besluit en de artikelen 11 tot en met 49’.

F

Artikel 103 komt te luiden:

Artikel 103. Reisdocumentenstation, aanvraagstation, mobiel vingerafdrukopname-apparaat en reisdocumentenmodule

De Gouverneurs onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in de artikelen 3.3, tweede lid, en 4.3, tweede lid, van het besluit, maken binnen het aanvraagsysteem reisdocumenten gebruik van het reisdocumentenstation, het aanvraagstation, het mobiel vingerafdrukopname-apparaat en de overige materialen, overeenkomstig het bepaalde in deze regeling en met inachtneming van de bijgeleverde gebruikershandleidingen.

ARTIKEL IV

In artikel 10, eerste lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt ‘de artikelen 8 en 9’ vervangen door ‘de artikelen 2.1, 2.10 en 2.11 van het besluit’

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 augustus 2021 en werkt ten aanzien van de artikelen I, onderdelen A, C, D en F, II, onderdelen A, B, D tot en met F, III en IV terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De onderhavige regeling wijzigt ten eerste de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 (hierna: PUN) en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 (hierna: PUB). Deze wijzigingen vloeien voort uit de rijkswet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) (Stb. 2021, 351; hierna: de rijkswet), die met ingang van 2 augustus 2021 in werking treedt.1 In die wet wordt artikel 3, tweede lid, van de Paspoortwet gewijzigd, als gevolg waarvan met ingang van 2 augustus 2021 vingerafdrukken worden opgenomen op de Nederlandse identiteitskaart. De wijziging van enkele artikelen in de PUN en de PUB die verband houden met het opnemen van vingerafdrukken geven een noodzakelijke invulling van punten waarop de verordening de lidstaten beleidsruimte geeft (zie ook de transponeringstabel bij de memorie van toelichting bij de rijkswet2). Voorts zijn aanpassingen nodig in verband met de uitvoering van de afgifte van Nederlandse identiteitskaarten met vingerafdrukken aan Nederlanders die in de basisadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn ingeschreven en zijn aangevraagd bij de burgemeester van Haarlemmermeer op een vestiging van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Ook is een nieuw model van de Nederlandse identiteitskaart vastgesteld dat voldoet aan de eisen die de verordening stelt. Dit model bevat naast de vingerafdrukken in de chip ook een blauwe vlag met daarop de letters NL en enkele nieuwe veiligheidskenmerken. Van dit moment van introductie van een nieuw model is gebruik gemaakt om het burgerservicenummer van de voorkant te verwijderen. Hierover heb ik de Tweede Kamer op 30 september 2019 geïnformeerd.3

Ten tweede is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische correcties door te voeren in de PUN, PUB, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen (hierna: PUCAR) en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (hierna: PUKMAR).

2. Aanpassingen in de paspoortuitvoeringsregelingen

In artikel 3, zevende lid, van de verordening is bepaald dat kinderen onder de twaalf jaar kunnen worden vrijgesteld van het afnemen van vingerafdrukken en dat kinderen onder de zes jaar en personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is, daarvan hoe dan ook worden vrijgesteld. Verder bepaalt artikel 10, tweede lid, van de verordening dat lidstaten moeten zorgen voor passende en doeltreffende procedures rond het verzamelen van biometrische gegevens. De hierop betrekking hebbende artikelen in de PUN en de PUB (bijvoorbeeld de artikelen 28a en 38 PUN en 42a en 51 PUB) zijn voortaan ook van toepassing op het opnemen van vingerafdrukken op de Nederlandse identiteitskaart. Voor de vervangende Nederlandse identiteitskaart blijft gelden dat daarop geen vingerafdrukken worden opgenomen.4

Het model van de Nederlandse identiteitskaart is aangepast als gevolg van de eisen die de verordening stelt. De voornaamste eis van de verordening aan identiteitsdocumenten is dat zij voldoen aan een internationale standaard5 voor machineleesbare reisdocumenten. Deze standaard bevat onder andere eisen rondom de chip, de machineleesbare strook en het materiaalgebruik. Nederland voldeed reeds voor de verordening aan deze normen. Daarnaast bevat de verordening ook enkele andere eisen, die onder andere met de onderhavige regeling worden geëffectueerd. Zo moeten een Europese blauwe vlag met gele sterren en de letters van de lidstaat opgenomen worden. Ook aan de veiligheidskenmerken worden enkele eisen gesteld. Verder wordt van het verandermoment gebruik gemaakt om enkele echtheidskenmerken te vernieuwen. Tenslotte is van het verandermoment gebruik gemaakt om het burgerservicenummer uit de chip en uit de machineleesbare strook te halen. Het burgerservicenummer is nog wel op de achterkant van het document te vinden, zowel in reguliere vorm als in een QR-code. Over de reden hiervan is de Tweede Kamer eerder ingelicht.6 Het doel van deze aanpassing is de burger meer controle te geven over het verwerken van diens burgerservicenummer. Voor instanties die het burgerservicenummer mogen verwerken, wordt het nummer in een QR-code verwerkt, zodat deze indien toegestaan nog steeds automatisch verwerkt kan worden. Het nieuwe model is aan bijlage P van de PUN toegevoegd. Het nieuwe model is ook te vinden in PRADO, het Openbaar onlineregister van authentieke reis- en identiteitsdocumenten van de Raad van de Europese Unie.7

3. Privacygevolgen

In de paragrafen 5.1 en 5.2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de rijkswet 8 is uitvoerig ingegaan op de gevolgen van de daarin opgenomen wijzigingen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger. Om die reden wordt hier volstaan met een verwijzing naar de genoemde paragrafen in de memorie van toelichting.

4. Administratieve lasten en financiële gevolgen

De administratieve lasten en financiële gevolgen voor de burger en de overheid als gevolg van de rijkswet zijn aan de orde gekomen in hoofdstuk 6 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet.9 De onderhavige wijzigingen van de paspoortuitvoeringsregelingen brengen daarin geen verandering.

Het nieuwe model voor de Nederlandse identiteitskaart zal een hogere aanschafprijs voor aanvragers hebben. Dit omdat de financiering van de identiteitskaart kostendekkende moet zijn, en het afnemen van vingerafdrukken meer tijd in het aanvraagproces kost. Dit leidt tot een verhoging van het dienstverleningsdeel van de leges van 14% voor gemeenten en 6% voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze tariefsverhoging is in exacte bedragen uitgewerkt in het Besluit paspoortgelden. Het rijksdeel van de leges zal gelijk blijven.

5. Uitvoering

Het nieuwe model van de Nederlandse identiteitskaart wordt afgegeven met ingang van maandag 2 augustus 2021. Dat betekent dat maandag 2 augustus 2021 de eerste dag is waarop bij een aanvraag voor een Nederlandse identiteitskaart vingerafdrukken zullen worden afgenomen. De laatste dag waarop een Nederlandse identiteitskaart kan worden aangevraagd waarvoor nog geen vingerafdrukken worden afgenomen, is donderdag 29 juli 12:00. Voor aanvragen buiten het Koninkrijk kan door de Minister van Buitenlandse zaken een eerdere datum worden gecommuniceerd. Gelet op de bestaande maximale geldigheid van de Nederlandse identiteitskaart van 10 jaar (artikel 2.17 Paspoortbesluit), zal het oude model dus in omloop zijn tot uiterlijk 309 juli 2031. Dat is in lijn met artikel 5, eerste lid, van de verordening, dat uitgaat van de uiterste datum van 2 augustus 2031 waarop identiteitskaarten die niet voldoen aan de verordening nog in omloop mogen zijn.

Voor de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten geldt dat zij voor de introductie van de nieuwe Nederlandse identiteitskaart zullen overstappen op het gebruik van een aanvraagstation en een mobiel vingerafdrukopname-apparaat (hierna: MVA). Hiervoor worden diverse (onderdelen/leden van) artikelen van toepassing op de processen bij de vertegenwoordigingen.

6. Advies en consultatie

Een ontwerp van deze regeling is in consultatie geweest en reacties zijn ontvangen van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), de Autoriteit Persoonsgegevens, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de gemeente Haarlemmermeer en het Kabinet van de Gouverneur van Aruba.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangegeven geen opmerkingen over het concept te hebben.

Van de gemeente Haarlemmermeer werd een instemmende reactie ontvangen. Een enkele juridisch-technische vraag vanuit het Kabinet van de Gouverneur van Aruba is beantwoord zonder dat deze gevolgen had voor de regeling en de toelichting daarbij.

In reactie op de inbreng van de NVVB is nog een technische correctie opgenomen van een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen. De NVVB refereerde primair aan een omissie in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland, maar een vergelijkbare omissie in de andere regelingen is ook hersteld. Zie Artikel I, onderdeel C (artikel 39 PUN), artikel II, onderdeel D (artikel 52 PUB), artikel III, onderdeel E (artikel 50 PUCAR), artikel IV (artikel 10 PUKMAR). Verder zijn naar aanleiding van de inbreng van de NVVB nog enkele tekstuele verbeteringen in de toelichting aangebracht.

Ten slotte wees de NVVB op de problematiek rond het opnemen van de vingerafdrukken bij ouderen. Zij vragen of ouderen vallen onder de uitzonderingen van artikel 28a, vijfde en zesde lid, van de PUN. Of zij onder die uitzonderingen vallen, hangt af van de oorzaak van de problemen met het opnemen van vingerafdrukken. Op grond van de genoemde artikelleden kan worden afgezien van het opnemen van vingerafdrukken indien sprake is van een tijdelijke verhindering of een fysieke (permanente) verhindering. Het is bekend dat het moeilijk of onmogelijk kan zijn om vingerafdrukken van oudere mensen op te nemen, bijvoorbeeld vanwege slijtage en elasticiteit van de huid. Het is aan de baliemedewerker die de vingerafdrukken opneemt, om te beoordelen of er sprake is van fysieke dan wel tijdelijke onmogelijkheid om vingerafdrukken op te nemen. Bij gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt. Bij fysieke onmogelijkheid wordt een document afgegeven met een geldigheid van 10 jaar, bij tijdelijke onmogelijkheid met een geldigheid van 1 jaar (Paspoortbesluit).

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 8 PUN), artikel III, onderdeel A (artikel 8 PUCAR)

Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,10 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen werd per abuis nog verwezen naar artikelen in de twee regelingen met betrekking tot bevoegde autoriteiten voor het in ontvangst nemen van aanvragen. Die bevoegde autoriteiten zijn sinds 1 januari 2021 opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu naar die artikelen verwezen. In de PUN wordt verwezen naar de artikelen 3.1 en 3.2 van het besluit, in de PUCAR naar artikel 3.3 van het besluit.

Artikel I, onderdeel B (artikel 28a PUN), artikel II, onderdeel C (artikel 42a PUB)

Op grond van artikel 28a, vierde lid, van de PUN en 42a, vierde lid, van de PUB worden geen vingerafdrukken opgenomen van kinderen onder de twaalf jaar. Uit het vijfde en zesde lid van de twee genoemde artikelen volgt dat ook afgezien kan worden van het afnemen van vingerafdrukken indien de daartoe aangewezen persoon van oordeel is dat het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag vingerafdrukken worden opgenomen. De overige artikelleden van de twee genoemde artikelen geven regels over onder andere hoeveel vingerafdrukken worden opgenomen, hoe en van welke vingers.

Op grond van het eerste lid van de genoemde artikelen uit de PUN en de PUB worden bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart echter geen vingerafdrukken opgenomen. Dat is wat betreft de Nederlandse identiteitskaart strijdig met de verordening en het in verband met de verordening aangepaste artikel 3, tweede lid, van de Paspoortwet. Daarom wordt in beide artikelen in het eerste lid geschrapt dat geen vingerafdrukken worden opgenomen op een Nederlandse identiteitskaart. Als gevolg daarvan zijn ook andere artikelen van de PUN en de PUB in verband met het afnemen van vingerafdrukken nu van toepassing op Nederlandse identiteitskaarten, zoals de artikelen 38 PUN en 51 PUB over de inzet van het MVA en meer organisatorische en beheersmatige bepalingen als artikel 80b PUN en 88b PUB en beveiligingsbepalingen als artikel 91 PUN en 105 PUB. Daarmee zijn de PUN en PUB nu in overeenstemming met de verordening.

Artikel I, onderdeel C (artikel 39 PUN), artikel II, onderdeel D (artikel 52 PUB), artikel III, onderdeel E (artikel 50 PUCAR), artikel IV (artikel 10 PUKMAR)

Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,11 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de vier regelingen die regels stelden over de vaststelling van de aanspraak op reisdocumenten en de (vervangende) Nederlandse identiteitskaart en de geldigheid van die documenten. Deze regels zijn sinds 1 januari 2021 opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu ook naar die artikelen verwezen. In de PUN wordt verwezen naar de artikelen 2.1, 2.2, 2.6 tot en met 2.9 en 2.12 tot en met 2.17 van het besluit, in de PUB naar de artikelen 2.1 tot en met 2.17 van het besluit, in de PUCAR naar de artikelen 2.1 tot en met 2.15 van het besluit en in de PUKMAR naar de artikelen 2.1, 2.10 en 2.11 van het besluit.

Artikel I, onderdeel D (artikel 46a PUN)

Deze wijziging betreft een technische correctie van een foutje bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen.12

Artikel I, onderdeel E (artikel 80b PUN)

In verband met het gebruik van het MVA door de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is artikel 80b van de PUN aangepast. In het nieuwe tweede lid is bepaald dat de burgemeester van Haarlemmermeer, die de bevoegde autoriteit is voor de afgifte van de Nederlandse identiteitskaart in deze drie landen, of een door hem aangewezen ambtenaar, personen aanwijst die aldaar aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van een MVA. Qua opzet is dit nieuwe tweede lid vergelijkbaar met het eerste lid en het sluit ook aan bij artikel 82a, eerste lid, van de PUN, waarin de burgemeester van Haarlemmermeer of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar ten minste drie personen aanwijst bij de vestigingen van de Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten om zendingen van gepersonaliseerde documenten in ontvangst te nemen. De verwijzing naar het eerste lid in het nieuwe vierde lid is aangepast in een verwijzing naar het eerste en tweede lid. In het derde lid (voorheen tweede lid) is ten slotte toegevoegd dat het in de drie landen niet gaat om een uitgiftelocatie zoals gedefinieerd in artikel 1 van de regeling, maar om de vestigingen van de vertegenwoordigingen.

Artikel I, onderdelen F en G (bijlage P PUN)

Sinds 1 januari 2021 is op de voorkant van de Nederlandse identiteitskaart de zogenaamde CAN-code (Card Access Number) opgenomen. Deze code staat sinds die datum op grond van artikel 1.6 van het Paspoortbesluit ook in de applicatie (applet) die als publiek identificatiemiddel in de chip op de Nederlandse identiteitskaart is geplaatst. De CAN-code dient als wachtwoord om toegang te krijgen tot de gegevens in de applet. Omwille van interoperabiliteit is ervoor gekozen om, net als bij het rijbewijs, te voldoen aan de standaard zoals beschreven in de Technische richtlijn voor geavanceerde veiligheidsmechanismen voor machinaal uitleesbare reisdocumenten en eIDAS tokens. Deze richtlijn schrijft voor dat de CAN-code verplicht in de eIDAS-applet (applet voor het publieke identificatiemiddel) opgenomen wordt. Conform ICAO-document 9303, de internationale standaard voor machineleesbare reisdocumenten, zal de CAN-code op de voorkant opgenomen worden. Omdat hiermee het uiterlijk van de Nederlandse identiteitskaart verandert, is in artikel I, onderdeel E, geregeld dat deze nieuwe voorkant van de Nederlandse identiteitskaart, samen met de ongewijzigde achterkant, is opgenomen als nieuw model sinds 1 januari 2021. Onderdeel F werkt daarom ook terug tot 1 januari 2021. Het oude model, nu opgenomen in onderdeel a, blijft nog in omloop tot en met 31 december 2030 en blijft dus ook tot die datum opgenomen in bijlage P.

Als gevolg van de eisen uit de verordening is weer een nieuw model van de Nederlandse identiteitskaart vastgesteld. Zie verder paragrafen 2 en 5 van het algemeen deel van deze toelichting. Dit nieuwe model wordt in artikel I, onderdeel G, als onderdeel c toegevoegd aan bijlage P. Het huidige model is nog in omloop tot 28 juli 2031 en blijft als onderdeel b dus tot die datum ook opgenomen in bijlage P.

Artikel II, onderdelen A en B (artikelen 25 en 26 PUB)

Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,13 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de regeling die sinds 1 januari 2021 zijn opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu (ook) naar die artikelen verwezen. In artikel 25, eerste lid, wordt verwezen naar de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit en in artikel 26, eerste lid, naar artikel 2.6 van het besluit.

Artikel II, onderdelen E en F (artikelen 93, derde lid, en 111, tweede lid PUB), artikel III, onderdeel F (artikel 103 PUCAR)

Bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen14 is per abuis iets mis bij de aanpassing van de artikelen 93, derde lid, en 111, tweede lid PUB en 103 PUCAR. Om dit te herstellen, worden de betreffende artikelleden respectievelijk het betreffende artikel opnieuw juist vastgesteld.

Artikel III, onderdelen B tot en met D (artikelen 16, 23 en 24 PUCAR)

Deze wijzigingen betreffen een technische correctie van een omissie bij de laatste wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen,15 die met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden. In de betreffende artikelen werd per abuis nog verwezen naar de artikelen in de regeling die sinds 1 januari 2021 zijn opgenomen in het Paspoortbesluit en daarom wordt nu (ook) naar die artikelen verwezen. In artikel 16 wordt nu ook verwezen naar artikel 2.6 van het besluit, in artikel 23, eerste lid, naar de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit en in artikel 24, eerste lid, ook naar artikel 2.6 van het besluit.

Artikel V

De inwerkingtreding van deze regeling is gelijktijdig met de inwerkingtreding met ingang van 2 augustus 2021 van de rijkswet. De artikelen I, onderdelen A, C en D, II, onderdelen A, B, D tot en met F, III en IV werken terug tot en met 1 januari 2021. Het betreft technische correcties van (verwijzingen naar) bepalingen die met ingang van die datum in werking waren getreden en overigens niet belastend zijn voor de burger. De regels over de vaststelling van de aanspraak op reisdocumenten en de (vervangende) Nederlandse identiteitskaart bijvoorbeeld, waren ook zonder de verwijzing naar het Paspoortbesluit onverkort van toepassing sinds 1 januari 2021. De terugwerkende kracht van artikel I, onderdeel F, is toegelicht bij de toelichting op de wijziging van artikel I, onderdelen F en G (bijlage P PUN).

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Stb. 2021, 353.

X Noot
2

Kamertukken II 2019/2020, 35552-(R2148), nr. 3, p. 17–20.

X Noot
3

Kamerstukken II 2019/20, 25 764, nr. 121.

X Noot
4

Kamerstukken II 2019/20, 35552-(R2148), nr. 3, p. 7.

X Noot
5

ICAO DOC 9303.

X Noot
6

Kamerstukken II 2019/20, 25 764, nr. 121 .

X Noot
8

Kamerstukken II 2019/20, 35552-(R2148), nr. 3.

X Noot
9

Kamerstukken II 2019/20, 35552-(R2148), nr. 3.

X Noot
10

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

X Noot
11

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

X Noot
12

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

X Noot
13

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

X Noot
14

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

X Noot
15

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2020, nr. 2020-0000691383, houdende de wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel, het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten en de totstandkoming van het Paspoortbesluit (Stcrt. 2020, 63416).

Naar boven