Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juli 2021 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (tiende tranche))

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel be door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

bf. Landforum, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 70.

B

Aan artikel 3.4 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • s. Landforum, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 70;

  • t. Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1.

C

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘Artikel 6, eerste lid, van het besluit’ wordt vervangen door ‘Artikel 6, eerste en tweede lid, van het besluit’.

b. De zinsnede ‘als bedoeld in dat lid’ wordt vervangen door ‘als bedoeld in het eerste lid’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. NDW21, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 71;

  • k. Landpark Assisië, gemeente Tilburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 72.

D

Aan artikel 3.10 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. Oegstgeest.

E

In paragraaf 3 wordt na artikel 3.10 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.11

  • 1. Artikel 7ah van het besluit geldt ook voor het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1.

  • 2. Van de in artikel 7ah van het besluit bedoelde bevoegdheid tot het opnemen van regels voor kostenverhaal in het bestemmingsplan kan tot 1 januari 2024 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

F

Bijlage 1 (Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem) wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1 (Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem), opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

G

Er worden vier bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling:

  • a. Bijlage 70 (Landforum, gemeente Eindhoven);

  • b. Bijlage 71 (NDW21, gemeente Nijmegen);

  • c. Bijlage 72 (Landpark Assisië, gemeente Tilburg);

  • d. Bijlage 1 (Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (tiende tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

BIJLAGE 70 BIJ DE REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Eindhoven, Landforum

Kaart Eindhoven, Landforum

BIJLAGE 71 BIJ DE REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Nijmegen, NDW21

Kaart Nijmegen, NDW21

BIJLAGE 72 BIJ DE REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Tilburg, Landpark Assisië

Kaart Tilburg, Landpark Assisië

BIJLAGE 1 BIJ DE REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Hattem, Bedrijventerrein ’t Veen

Kaart Hattem, Bedrijventerrein ’t Veen

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de tiende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.

In onderdeel A wordt een gebied toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om een gebied in de gemeente Eindhoven.

In onderdeel B worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit. Het gaat om het gebied Landforum in de gemeente Eindhoven en Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem. Het gebied Landforum in de gemeente Eindhoven wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, zie onderdeel A. Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem is in de eerste tranche van de Ru Chw (Stcrt. 2019, 36712) toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

In onderdeel C worden twee gebieden in de gemeenten Nijmegen en Tilburg toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen, waarmee voor een tijdsperiode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan, niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden.

In onderdeel D wordt de gemeente Oegstgeest toegevoegd aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). De hogere kostengrens biedt gemeenten een toepasbare mogelijkheid om gebruik te maken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.

In onderdeel E wordt het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem toegevoegd aan het nieuwe experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw.

In onderdeel F wordt het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem uitgebreid.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor de projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw wordt een gebied toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.

De gemeente Eindhoven heeft te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in het project Landforum. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld de gewenste flexibiliteit lastig te realiseren. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw wordt voorzien in de behoefte van de gemeente Eindhoven om een flexibel, ontwikkelingsgericht bestemmingsplan op te stellen dat bijdraagt aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.

Het gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, wordt toegevoegd, wordt hieronder beschreven.

Landforum, gemeente Eindhoven

De gemeente Eindhoven wil met het project Landforum een multifunctioneel politieterrein ontwikkelen, waarmee diverse onderdelen van de politie worden samengebracht op één locatie. Mede hierdoor kan worden geïnvesteerd in nieuwe technieken en disciplines zodat de politie op de lange termijn optimaal kan opereren. Het te realiseren programma is in grote lijnen bekend, maar de uiteindelijke invulling van het gebied ligt nog niet vast. De gemeente wil daarom gebruikmaken van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Door gebruik te maken van de flexibiliteit die dit experiment biedt, kan de gedetailleerde planuitwerking in een later stadium volgen. Zo kan een optimale invulling in functioneel en milieukundig opzicht op zorgvuldige wijze tot stand komen, waarbij de omgeving gedurende het participatietraject kan meedenken over de wijze waarop het gebied zal worden ingericht. Daarmee gaan ontwerp en onderzoek meer hand in hand.

Tenslotte past voor de gemeente Eindhoven de gewenste flexibiliteit ook niet bij de systematiek van indirecte planschade, waarbij het moment van vaststellen van het bestemmingsplan het schadeveroorzakend besluit is. Daarom is dit gebied in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw.

Onderdeel B

Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw worden twee nieuwe gebieden toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze tranche van de Ru Chw aan dit experiment worden toegevoegd, zijn of worden bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte worden geboden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7w van het Bu Chw, betreft het gebied Landforum in de gemeente Eindhoven en Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem. Het gebied Landforum wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw. Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem is in de eerste tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

Onderdeel C

Algemeen

Aan het experiment in artikel 6, eerste lid, van het Bu Chw worden twee gebieden in de gemeenten Nijmegen en Tilburg toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gebieden aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Voorts is in het artikel verduidelijkt dat het tweede lid van artikel 6 van het Bu Chw eveneens van toepassing is op de gebieden die met de Ru Chw worden toegevoegd aan dit experiment.

NDW21, gemeente Nijmegen

De gemeente Nijmegen heeft in de Omgevingsvisie ‘Stad in Beweging’ geconstateerd dat er tot 2030 10.000 banen en 10.000 woningen nodig zijn. Een van de gebieden waar een deel van de opgave moet worden gerealiseerd is Winkelsteeg. Dit is van oorsprong een bedrijventerrein, dat mag verkleuren naar bedrijvigheid en wonen. NDW21 is het eerste deelgebied binnen Winkelsteeg, gelegen ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg, waar deze transformatie zichtbaar wordt.

De gemeente Nijmegen heeft op NDW21 een belangrijke grondpositie waarop tijdelijke woningen voor een duur van maximaal twintig jaar kunnen worden gerealiseerd; het zogenaamde Compaq-terrein. In samenwerking met de Nijmeegse woningcorporaties wil de gemeente 515 tijdelijke woningen en bijhorende voorzieningen realiseren op het voormalige Compaq-terrein. De woningen zijn onder andere bedoeld voor kwetsbare doelgroepen, oud-studenten, expats en spoedzoekers. Ook bestaat de mogelijkheid dat zorginstellingen, die behoefte hebben aan tijdelijke woonruimte in verband met een doorstroom naar meer zelfstandige vormen van wonen, worden gehuisvest. De reguliere woningbouw kent in de gemeente een veel langere doorlooptijd dan de tijdelijke woningbouw. Met dit project kan snelheid worden gemaakt om daarmee het grote woningtekort in gemeente Nijmegen enigszins te verlichten. Door nieuwe tijdelijke woningen krijgt het gebied een positieve impuls, wat leidt tot een meer aantrekkelijk en levendig gebied.

Landpark Assisië, gemeente Tilburg

De gemeente Tilburg wil op de zorglocatie Landpark Assisië tien kleine, verplaatsbare woningen – zogenaamde ‘Tiny Houses’ – plaatsen voor vrijwilligers van de zorginstelling Prisma. Het gaat om tijdelijke woningen voor een termijn van maximaal vijftien jaar. De tien woningen zijn onderdeel van een project dat gericht is op het vernieuwen van de langdurige zorg in Nederland. Door het huisvesten van vrijwilligers op zorglocaties kunnen informele zorgverleners een grotere rol spelen in het leven van mensen met een verstandelijke beperking. De integratie van informele en professionele zorg bevordert de kwaliteit van leven van mensen met een langdurige zorgbehoefte. Met het bieden van huisvesting aan vrijwilligers wordt ook een bijdrage geleverd aan het opvangen van het toenemende tekort aan zorgprofessionals. Het experiment draagt op deze manier bij aan betaalbaar wonen in een bijzondere woonvorm en bevordert de samenwerking van de vrijwilligers met de groep zorgbehoevenden en daarmee ook de sociale inclusie deze groep.

Onderdeel D

Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw wordt de gemeente Oegstgeest toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie “sociale koopwoning” in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,- die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,- wordt door deze gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.

Het experiment geeft de gemeente Oegstgeest een bruikbare mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.

Onderdeel E

Algemeen

Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw wordt een gebied toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling voor kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling.

Bij dit systeem wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische gebiedsontwikkeling is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden die een bestemmingsplan biedt. Bij de regeling voor organische gebiedsontwikkeling is het niet nodig dat alle kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in beeld zijn om de kosten te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit van een initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten een maximum wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering van de locatie waar de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen mogelijk voor zover de waardevermeerdering van de locatie dat toelaat.

Het gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7ah van het Bu Chw, wordt toegevoegd, wordt hieronder beschreven.

Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem

De gemeente Hattem wil het Bedrijventerrein ’t Veen organisch transformeren naar een gemengd gebied met de hoofdfunctie wonen voor circa 300 tot 500 nieuw te bouwen woningen en (bestaande) bedrijven in categorie 1 en 2. Het gebied is in de eerste tranche van de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7c van het Bu Chw, waarmee de gemeenteraad al een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan opstellen. Een van de belemmeringen voor organische gebiedsontwikkeling is het systeem voor kostenverhaal dat in afdeling 6.4 van de Wro is opgenomen. De regeling in afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat ten tijde van de vaststelling van een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld zijn. Dit betekent dat de ontwikkelingen in een bestemmingsplan nauwkeurig moeten zijn vastgelegd. Dit past niet bij organische ontwikkelstrategie die de gemeente Hattem voor dit gebied heeft gekozen. Om voor deze problematiek een oplossing te bieden wordt het Bedrijventerrein ’t Veen toegevoegd aan het experiment met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu Chw.

Onderdeel F

In de eerste tranche van de Ru Chw is de gemeente Hattem voor het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Door het gebied loopt een hoogspanningsverbinding, waarvan een tracédeel is aangewezen om ondergronds te brengen. De gemeente Hattem wenst dit tracédeel in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te nemen. Daarom wordt in deze tranche van de Ru Chw de begrenzing van het gebied Bedrijventerrein ’t Veen, waarvoor een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan worden opgesteld, uitgebreid.

Artikel II

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (tiende tranche).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven