TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de tiende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt een gebied toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit
de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om een gebied in de gemeente Eindhoven.
In onderdeel B worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade
bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met
dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een
bestemmingsplanactiviteit. Het gaat om het gebied Landforum in de gemeente Eindhoven
en Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem. Het gebied Landforum in de gemeente
Eindhoven wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, zie onderdeel A. Bedrijventerrein ’t
Veen in de gemeente Hattem is in de eerste tranche van de Ru Chw (Stcrt. 2019, 36712) toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.
In onderdeel C worden twee gebieden in de gemeenten Nijmegen en Tilburg toegevoegd aan het experiment
in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van
tijdelijke woningen, waarmee voor een tijdsperiode van langer dan tien jaar wordt
afgeweken van het bestemmingsplan, niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden.
In onderdeel D wordt de gemeente Oegstgeest toegevoegd aan het experiment in artikel 7ad van het
Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke
ordening voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit
uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG). De hogere kostengrens biedt gemeenten een toepasbare mogelijkheid om gebruik
te maken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna:
Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In onderdeel E wordt het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem toegevoegd aan
het nieuwe experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom
Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw.
In onderdeel F wordt het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem uitgebreid.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het
geval. Voor de projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk
dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk
is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid
van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw wordt een gebied toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen
op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot
een integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.
De gemeente Eindhoven heeft te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het
gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste
ontwikkelingen in het project Landforum. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld
de gewenste flexibiliteit lastig te realiseren. Met de mogelijkheden van artikel 7c
van het Bu Chw wordt voorzien in de behoefte van de gemeente Eindhoven om een flexibel,
ontwikkelingsgericht bestemmingsplan op te stellen dat bijdraagt aan een veilige en
gezonde fysieke leefomgeving.
Het gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, wordt toegevoegd,
wordt hieronder beschreven.
Landforum, gemeente Eindhoven
De gemeente Eindhoven wil met het project Landforum een multifunctioneel politieterrein
ontwikkelen, waarmee diverse onderdelen van de politie worden samengebracht op één
locatie. Mede hierdoor kan worden geïnvesteerd in nieuwe technieken en disciplines
zodat de politie op de lange termijn optimaal kan opereren. Het te realiseren programma
is in grote lijnen bekend, maar de uiteindelijke invulling van het gebied ligt nog
niet vast. De gemeente wil daarom gebruikmaken van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte. Door gebruik te maken van de flexibiliteit die dit experiment biedt, kan
de gedetailleerde planuitwerking in een later stadium volgen. Zo kan een optimale
invulling in functioneel en milieukundig opzicht op zorgvuldige wijze tot stand komen,
waarbij de omgeving gedurende het participatietraject kan meedenken over de wijze
waarop het gebied zal worden ingericht. Daarmee gaan ontwerp en onderzoek meer hand
in hand.
Tenslotte past voor de gemeente Eindhoven de gewenste flexibiliteit ook niet bij de
systematiek van indirecte planschade, waarbij het moment van vaststellen van het bestemmingsplan
het schadeveroorzakend besluit is. Daarom is dit gebied in deze tranche van de Ru
Chw ook toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw.
Onderdeel B
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
in artikel 7w van het Bu Chw worden twee nieuwe gebieden toegevoegd. Met dit experiment
wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling
van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming.
Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze tranche
van de Ru Chw aan dit experiment worden toegevoegd, zijn of worden bestemmingsplannen
met verbrede reikwijdte van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte
worden geboden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat
bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in
hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt,
zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers
op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een
oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding
van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of
sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan,
wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan
van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen,
maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt
verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor
een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7w van het Bu Chw, betreft het gebied Landforum in de gemeente Eindhoven en
Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem. Het gebied Landforum wordt in deze
tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw. Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente
Hattem is in de eerste tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment met het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.
Onderdeel C
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6, eerste lid, van het Bu Chw worden twee gebieden in
de gemeenten Nijmegen en Tilburg toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw
is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder
a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het
gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen
van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn
toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo.
In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een activiteit die in
strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit
een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan
tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop
is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een
omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief
snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld.
Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te
kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor
flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gebieden aan het experiment
in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van
het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt
van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen
sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste
lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd
van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist.
Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment
kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad
op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën
van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.
Voorts is in het artikel verduidelijkt dat het tweede lid van artikel 6 van het Bu
Chw eveneens van toepassing is op de gebieden die met de Ru Chw worden toegevoegd
aan dit experiment.
NDW21, gemeente Nijmegen
De gemeente Nijmegen heeft in de Omgevingsvisie ‘Stad in Beweging’ geconstateerd dat
er tot 2030 10.000 banen en 10.000 woningen nodig zijn. Een van de gebieden waar een
deel van de opgave moet worden gerealiseerd is Winkelsteeg. Dit is van oorsprong een
bedrijventerrein, dat mag verkleuren naar bedrijvigheid en wonen. NDW21 is het eerste
deelgebied binnen Winkelsteeg, gelegen ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg, waar
deze transformatie zichtbaar wordt.
De gemeente Nijmegen heeft op NDW21 een belangrijke grondpositie waarop tijdelijke
woningen voor een duur van maximaal twintig jaar kunnen worden gerealiseerd; het zogenaamde
Compaq-terrein. In samenwerking met de Nijmeegse woningcorporaties wil de gemeente
515 tijdelijke woningen en bijhorende voorzieningen realiseren op het voormalige Compaq-terrein.
De woningen zijn onder andere bedoeld voor kwetsbare doelgroepen, oud-studenten, expats
en spoedzoekers. Ook bestaat de mogelijkheid dat zorginstellingen, die behoefte hebben
aan tijdelijke woonruimte in verband met een doorstroom naar meer zelfstandige vormen
van wonen, worden gehuisvest. De reguliere woningbouw kent in de gemeente een veel
langere doorlooptijd dan de tijdelijke woningbouw. Met dit project kan snelheid worden
gemaakt om daarmee het grote woningtekort in gemeente Nijmegen enigszins te verlichten.
Door nieuwe tijdelijke woningen krijgt het gebied een positieve impuls, wat leidt
tot een meer aantrekkelijk en levendig gebied.
Landpark Assisië, gemeente Tilburg
De gemeente Tilburg wil op de zorglocatie Landpark Assisië tien kleine, verplaatsbare
woningen – zogenaamde ‘Tiny Houses’ – plaatsen voor vrijwilligers van de zorginstelling
Prisma. Het gaat om tijdelijke woningen voor een termijn van maximaal vijftien jaar.
De tien woningen zijn onderdeel van een project dat gericht is op het vernieuwen van
de langdurige zorg in Nederland. Door het huisvesten van vrijwilligers op zorglocaties
kunnen informele zorgverleners een grotere rol spelen in het leven van mensen met
een verstandelijke beperking. De integratie van informele en professionele zorg bevordert
de kwaliteit van leven van mensen met een langdurige zorgbehoefte. Met het bieden
van huisvesting aan vrijwilligers wordt ook een bijdrage geleverd aan het opvangen
van het toenemende tekort aan zorgprofessionals. Het experiment draagt op deze manier
bij aan betaalbaar wonen in een bijzondere woonvorm en bevordert de samenwerking van
de vrijwilligers met de groep zorgbehoevenden en daarmee ook de sociale inclusie deze
groep.
Onderdeel D
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw wordt de gemeente Oegstgeest toegevoegd.
Op grond van dat artikel kunnen gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie
“sociale koopwoning” in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke
ordening. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,-
die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten
bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken
met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen
(WEW). De bovengrens van € 200.000,- wordt door deze gemeente te laag bevonden om
goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van Wro biedt om
in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig
betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters
en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeente Oegstgeest een bruikbare mogelijkheid om in een bestemmingsplan
te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat die voor maximaal tien
jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare
koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in
sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Onderdeel E
Algemeen
Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom
Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw wordt een gebied toegevoegd. Met dit experiment kunnen
gemeenten vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van
een regeling voor kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling.
Bij dit systeem wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische gebiedsontwikkeling
is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden
die een bestemmingsplan biedt. Bij de regeling voor organische gebiedsontwikkeling
is het niet nodig dat alle kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in
beeld zijn om de kosten te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit
van een initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten
van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten een maximum
wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering van de locatie waar
de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen mogelijk voor zover de waardevermeerdering
van de locatie dat toelaat.
Het gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7ah van het Bu Chw, wordt toegevoegd,
wordt hieronder beschreven.
Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem
De gemeente Hattem wil het Bedrijventerrein ’t Veen organisch transformeren naar een
gemengd gebied met de hoofdfunctie wonen voor circa 300 tot 500 nieuw te bouwen woningen
en (bestaande) bedrijven in categorie 1 en 2. Het gebied is in de eerste tranche van
de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7c van het Bu Chw, waarmee de gemeenteraad al een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan opstellen. Een van de belemmeringen voor
organische gebiedsontwikkeling is het systeem voor kostenverhaal dat in afdeling 6.4
van de Wro is opgenomen. De regeling in afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat
ten tijde van de vaststelling van een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten
volledig in beeld zijn. Dit betekent dat de ontwikkelingen in een bestemmingsplan
nauwkeurig moeten zijn vastgelegd. Dit past niet bij organische ontwikkelstrategie
die de gemeente Hattem voor dit gebied heeft gekozen. Om voor deze problematiek een
oplossing te bieden wordt het Bedrijventerrein ’t Veen toegevoegd aan het experiment
met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu Chw.
Onderdeel F
In de eerste tranche van de Ru Chw is de gemeente Hattem voor het plangebied Bedrijventerrein
’t Veen toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.
Door het gebied loopt een hoogspanningsverbinding, waarvan een tracédeel is aangewezen
om ondergronds te brengen. De gemeente Hattem wenst dit tracédeel in het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte op te nemen. Daarom wordt in deze tranche van de Ru Chw de
begrenzing van het gebied Bedrijventerrein ’t Veen, waarvoor een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte kan worden opgesteld, uitgebreid.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben
zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte
experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot
besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten
met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure
voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (tiende tranche).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren