Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 mei 2021, nr. IENW/BSK-2021/134718, inzake reparatie voor de jaren 2019 en 2020 van de aanwijzing van investeringen die in het belang zijn van het Nederlandse milieu

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 3.31, tweede lid, en 3.42a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De volgende investeringen met de codes G 6100 en D 6101 zoals opgenomen in de bijlage bij de Aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2009 worden, in afwijking van die bijlage zoals deze luidde op 1 januari 2019 voor het kalenderjaar 2019 als volgt vastgesteld:

a.

Code G 6100
Verwarmd circulair utiliteitsgebouw
  • a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw, niet zijnde stallen, kassen, datacenters en onverwarmde gebouwen (lichte industrie), dat voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van de bijlage,

    • 2. voor het gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd; de MPG score is ten hoogste 0,5 op basis van de Nationale Milieu Database (NMD) bepalingsmethode en rekenregels versie 3.0 of later,

    • 3. voor het gebouw is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in demontabiliteit en toxiciteit van materialen,

    • 4. waarbij bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerp assessment dat is gevalideerd door een assessor van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende maatlatmethodiek,

    • 5. waarbij de melder akkoord gaat met dat voor kennisdeling en analysedoeleinden de ontwerp- en opleverresultaten van het project door RVO openbaar worden gemaakt op basis van een door de melder aangeleverd assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpcertificaat, en

    • 6. waarbij het gebouw binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik is genomen,

  • b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale MilieuDatabase op categorie 1 niveau, en een verwarmd circulair utiliteitsgebouw met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

    De investering in het circulaire utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:

    Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 1.200 per m2 bvo

    Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo

    Investeringen in een verwarmd circulair utiliteitsgebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden.

Toelichting: In het kader van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie wordt met deze experimentele bedrijfsmiddelcode beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met de Milieu Prestatieberekening voor Gebouwen (MPG) op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het RVO Podium Duurzame Gebouwen (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving. De eerste publicatie vindt plaats op basis van het ontwerp assessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.

De door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn voor 2019 BREEAM-NL en GPR Gebouw.

Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de thermische isolatie opgenomen. Enkel gebouwen (zijnde lichte industrie) waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen in aanmerking voor deze code.

b.

Code D 6101
Onverwarmd circulair utiliteitsgebouw
  • a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair onverwarmd utiliteitsgebouw zijnde een gebouw met lichte industriefunctie, niet zijnde stallen, kassen en datacenters, dat voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van de bijlage,

    • 2. voor het gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd; de MPG score is ten hoogste 0,3 op basis van de NMD bepalingsmethode en rekenregels versie 3.0 of later,

    • 3. voor het gebouw is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in demontabiliteit en toxiciteit van materialen,

    • 4. waarbij bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerp assessment dat is gevalideerd door een assessor van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende maatlatmethodiek,

    • 5. waarbij de melder akkoord gaat met dat voor kennisdeling en analysedoeleinden de ontwerp- en opleverresultaten van het project door RVO openbaar worden gemaakt op basis van een door de melder aangeleverd assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpcertificaat, en

    • 6. waarbij het gebouw binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik is genomen,

  • b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van materialen in de Nationale MilieuDatabase op categorie 1 niveau, en een onverwarmd circulair utiliteitsgebouw, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

    De investering in het onverwarmd circulair utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor € 400 per vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

    Investeringen in een onverwarmd circulair utiliteitsgebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel D 6101 gemeld worden.

Toelichting: In het kader van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie wordt met deze experimentele bedrijfsmiddelcode beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met de Milieu Prestatie berekening voor Gebouwen (MPG) op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het RVO Podium Duurzame Gebouwen (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving. De eerste publicatie vindt plaats op basis van het ontwerp assessmentrapport, waarna deze publicatie verrijkt wordt met de gegevens van het opleverrapport.

De door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn voor 2019 BREEAM-NL en GPR Gebouw.

ARTIKEL II

De volgende investeringen met de codes G 6100, D 6101 en G 6102, zoals opgenomen in de bijlage bij de Aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2009, worden in afwijking van die bijlage zoals deze luidde op 1 januari 2020 voor het kalenderjaar 2020 als volgt vastgesteld:

a.

Code G 6100
Circulair utiliteitsgebouw zonder industriefunctie
  • a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde een gebouw(deel) met woon- of industriefunctie, stal, kas of datacenter, dat voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van de bijlage,

    • 2. er wordt een berekening van de milieuprestatie overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019 of later, waaruit blijkt dat de milieuprestatie ten hoogste € 0,5 per m2 per jaar is,

    • 3. er is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),

    • 4. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,

    • 5. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering en binnen 4 jaar na validatie van het ontwerpassessment gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment, en

    • 6. de melder gaat ermee akkoord dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,

  • b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau en een circulair utiliteitsgebouw(deel), met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).

    De investering in het circulaire utiliteitsgebouw(deel) komt voor ten hoogste € 1.200 per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

    Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden. Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6126 van de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie (https://circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen (MPG) op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving. De eerste publicatie van het circulaire bouwproject vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport. Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of energie-investeringsaftrek.

De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn voor 2020 BREEAM-NL en GPR Gebouw.

De Nationale Milieudatabase informatie kun u vinden op: www.milieudatabase.nl.

Op www.rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u vinden op:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.

b.

D 6101
Circulair utiliteitsgebouw met industriefunctie
  • a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie, niet zijnde een stal of kas, dat voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van de bijlage,

    • 2. er wordt een berekening van de milieuprestatie overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019 of later, waaruit blijkt dat;

      • a. een gebouw zonder vegetatiedak als genoemd onder punt 71 een milieuprestatie heeft van ten hoogste € 0,3 per m2 per jaar, of

      • b. een gebouw met vegetatiedak als genoemd onder punt 7 een milieuprestatie heeft van ten hoogste € 0,5 per m2 per jaar,

    • 3. er is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),

    • 4. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,

    • 5. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment, en

    • 6. de melder gaat ermee akkoord dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en al dan niet

    • 7. voorzien is van een vegetatiedak, waarbij ten minste 80% van het dakoppervlak is bedekt met vegetatie met daarboven voorzieningen voor duurzame energieopwekking voor ten minste 50% van dit oppervlak,

  • b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau en een circulair utiliteitsgebouw(deel), met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).

    De investering in het circulaire utiliteitsgebouw(deel) komt voor ten hoogste de volgende bedragen per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:

    € 600 bij een gebouw(deel) dat niet voldoet aan punt 7.

    € 900 bij een gebouw(deel) dat voldoet aan punt 7.

    Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel D 6101 gemeld worden. Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6126 van de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie (https://circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen (MPG) op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving. De eerste publicatie van het circulaire bouwproject vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport. Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of energie-investeringsaftrek.

De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn voor 2020 BREEAM-NL en GPR Gebouw.

De Nationale Milieudatabase informatie kun u vinden op: www.milieudatabase.nl.

Op www.rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u vinden op:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen

c.

G 6102
Circulaire woning
  • a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair gebouw met woonfunctie (Bouwbesluit 2012, 1 woonfunctie) dat voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van de bijlage,

    • 2. er wordt een berekening van de milieuprestatie overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019 of later, waaruit blijkt dat de milieuprestatie ten hoogste € 0,6 per m2 per jaar is.

    • 3. er is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid),

    • 4. bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerpassessment dat is gevalideerd door een assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,

    • 5. opleverresultaten van het project worden aangeleverd in de vorm van een assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment gevalideerd is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpassessment, en

    • 6. de melder gaat ermee akkoord dat de ontwerp- en opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,

  • b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau en een circulaire woning, met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).

    De investering in de circulaire woning komt voor ten hoogste € 1.200 per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

    Investeringen in een circulaire woning zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6102 gemeld worden. Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met E 6126 van de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: In het kader van de Bouwagenda en de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie (https://circulairebouweconomie.nl) wordt met dit experimentele bedrijfsmiddel beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren en ervaring op te doen met de MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen (MPG) op basis van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving. De eerste publicatie van het circulaire bouwproject vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport. Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of energie-investeringsaftrek.

De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn voor 2020 BREEAM-NL en GPR Gebouw.

De Nationale Milieudatabase informatie kun u vinden op: www.milieudatabase.nl. Op www.rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u vinden op:

https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • 1. artikel I terugwerkt tot en met 1 januari 2019; en

  • 2. artikel II terugwerkt tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

In de Milieulijst, behorend bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (hierna: Aanwijzigingsregeling), zijn ter uitvoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) categorieën bedrijfsmiddelen aangewezen die in aanmerking komen voor willekeurige afschrijving (VAMIL) als bedoeld in artikel 3.31 van de Wet IB 2001 en voor milieu-investeringsaftrek (MIA) als bedoeld in artikel 3.42a van de Wet IB 2001.

Met de instrumenten MIA en VAMIL worden investeringen in bedrijfsmiddelen, die in het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu, fiscaal gestimuleerd. Het gaat hierbij om niet-gangbare bedrijfsmiddelen, waarvan de marktintroductie door die instrumenten ondersteund wordt.

Jaarlijks vindt er een aanpassing van de Milieulijst plaats, met als reden dat voor bepaalde bedrijfsmiddelen verdere stimulering van de marktintroductie niet meer noodzakelijk wordt geacht, dat de formulering van bepaalde bedrijfsmiddelen wordt aangescherpt of versoepeld, of dat er nieuwe, innovatieve bedrijfsmiddelen op de Milieulijst worden opgenomen.

Aanleiding

In de aanpassing van de Milieulijst voor kalenderjaar 2019 met de Regeling tot wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (vaststelling Milieulijst 2019) van 14 december 20182 (hierna: Milieulijst 2019) en in de aanpassing van de Milieulijst voor kalenderjaar 2020 met de Regeling tot wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (vaststelling Milieulijst 2020) van 17 december 20193 (hierna: Milieulijst 2020) zijn enkele onvolkomenheden geslopen in de omschrijvingen van de bedrijfsmiddelen. In de Milieulijst 2019 geldt dit voor de bedrijfsmiddelen G 6100 en D 6101 en in de Milieulijst 2020 geldt dit voor de bedrijfsmiddelen G 6100, D 6101 en G 6102. Deze nieuwe regeling strekt tot correctie van die onvolkomenheden.

Uit de evaluatie van de eerste anderhalf jaar dat deze bedrijfsmiddelen op de Milieulijst stonden bleek namelijk dat één van de gestelde eisen te strikt was. Waardoor het in de praktijk niet mogelijk bleek aan deze eis te voldoen en de aanvragen op deze codes niet goedgekeurd konden worden. Ook bleek dat betrokkenen niet konden weten of zij aan deze eis konden voldoen, door ontbreken van een werkende online rekensteun. Derhalve wordt de Milieulijst 2019 respectievelijk Milieulijst 2020 met deze hernieuwde vaststelling met terugwerkende kracht aangepast. De reeds ingediende aanvragen hoeven daardoor niet meer aan deze eis te voldoen.

De MPG-Model A en MPG-Module D bij circulair bouwen

Circulair bouwen wordt sinds 2019 onder meer fiscaal gestimuleerd met de MIA. Hiervoor zijn in de Milieulijst voor 2019 en 2020 enkele categorieën circulaire gebouwen opgenomen waarin voor circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen de gebruikte grondstoffen versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt. Dit is als eis uitgedrukt in de verhouding tussen de score in module A (milieueffecten van de productie van bouwmaterialen) en module D (milieuwinst van hergebruik van bouwmaterialen na sloop) in de berekening van de milieuprestatie van gebouwen. Bij een positieve waarde van module D is de eis uitgedrukt in de verhouding tussen de score in module D en de MPG-score.4 Deze eis selecteert op gebouwen die zeer innovatief zijn in circulaire maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn toepassing van hergebruikte producten en materialen en maatregelen in het gebouwontwerp zodat later bij de sloop een maximum aan materialen weer in nieuwe gebouwen is te gebruiken.

Uit de eerste berekeningen met de rekenregels en de rekentool uit de bepalingsmethodiek MPG versie 3.0 is gebleken dat deze eis niet haalbaar is. Geen van de gemelde circulaire gebouwen kan hier aan voldoen, terwijl zij wel voldoen aan de overige eisen en het doel van de code(s). Ook voor bestaande als circulair bestempelde gebouwen bleek uit een toets dat de betreffende eis niet haalbaar is.

Met het vervallen van deze eis worden nog steeds regels gesteld aan de circulaire materiaalketens van de gebouwen en passen de codes nog steeds onder het doel van de Aanwijzingsregeling, zijnde het stimuleren van investeringen in bedrijfsmiddelen, die in het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu.

Notificatie en consultatie

De Aanwijzingsregeling valt onder de omschrijving van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, tweede alinea, punt iii, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241). De Milieulijst 2019 is op 7 december 2018 op grond van deze richtlijn genotificeerd5. De Milieulijst 2020 is op 4 december 2019 op grond van deze richtlijn genotificeerd6. Aangezien deze regeling geen wijzigingen aanbrengt die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg heeft, hoeft deze regeling niet genotificeerd te worden.7

De ontwerpregeling is niet aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voorgelegd omdat deze regeling geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Vanwege het feit dat deze regeling geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en evenmin ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk kon worden afgezien van internetconsultatie.

Inwerkingtreding

Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en van de minimale invoeringstermijn omdat de doelgroepen gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de reparaties. Deze afwijkingen zijn toegestaan overeenkomstig het kabinetsplan aanpak administratieve lasten van 11 december 2009.8 Aan de regeling is terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2019 respectievelijk 1 januari 2020, zodat de onvolkomenheden voor de jaren 2019 en 2020 zijn gerepareerd.

Artikelsgewijs

Artikelen I en II

De omschrijvingen van de bedrijfsmiddelen G 6100 en D 6101 op de Milieulijst 2019 hielden in dat investeringen in een (on)verwarmd circulair utiliteitsgebouw moesten voldoen aan criteria waarbij voor circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen de gebruikte grondstoffen versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt. De omschrijvingen van de bedrijfsmiddelen G 6100, D 6101 en G 6102 op de Milieulijst 2020 hielden eveneens in dat investeringen in een circulair utiliteitsgebouw (met industriefunctie) of een circulaire woning moesten voldoen aan criteria waarbij voor circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen de gebruikte grondstoffen versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt.

Zoals toegelicht in de inleiding is gebleken dat een dergelijke eis niet haalbaar is. De betreffende onhaalbare eis die als volgt is opgenomen ‘de verhouding MPGmodule D/module A is kleiner van -0,75 of bij een positieve waarde van module D is de verhouding van module D/MPG score groter dan 0,75’ is nu vervallen.

Ook is komen te vervallen de termijn dat binnen drie maanden na meldingsdatum wordt aangetoond door een ontwerp assessment is gevalideerd door een assessor van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze termijn wordt losgelaten omdat deze niet meer haalbaar is voor de aanvragers.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

In de Aanwijzingsregeling MIA\Vamil dd. 27 december 2019 wordt op een aantal plaatsen in deze code verwezen naar punt 8. Dit is gerectificeerd middels een publicatie in de Staatscourant van 19 juni 2020.

X Noot
4

Voor 2019 zie Staatscourant 2018, 69481, voor 2020 zie Staatscourant 2019, 69053. De MPG-score is de milieuprestatie berekend volgens de voorgeschreven Bepalingsmethode Milieu Prestatie voor Gebouwen en GWW-werken. Zie ook https://milieudatabase.nl/wp-content/uploads/2019/05/SBK-Bepalingsmethode-versie-3.0-1-januari-2019.pdf.

X Noot
5

Notificatienummer 2018-601-NL.

X Noot
6

Notificatienummer 2019-0628-NL.

X Noot
7

Deze uitzondering geldt op grond van artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241).

X Noot
8

Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309.

Naar boven