TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
In de Milieulijst, behorend bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en
investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (hierna: Aanwijzigingsregeling), zijn
ter uitvoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) categorieën
bedrijfsmiddelen aangewezen die in aanmerking komen voor willekeurige afschrijving
(VAMIL) als bedoeld in artikel 3.31 van de Wet IB 2001 en voor milieu-investeringsaftrek
(MIA) als bedoeld in artikel 3.42a van de Wet IB 2001.
Met de instrumenten MIA en VAMIL worden investeringen in bedrijfsmiddelen, die in
het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu, fiscaal gestimuleerd.
Het gaat hierbij om niet-gangbare bedrijfsmiddelen, waarvan de marktintroductie door
die instrumenten ondersteund wordt.
Jaarlijks vindt er een aanpassing van de Milieulijst plaats, met als reden dat voor
bepaalde bedrijfsmiddelen verdere stimulering van de marktintroductie niet meer noodzakelijk
wordt geacht, dat de formulering van bepaalde bedrijfsmiddelen wordt aangescherpt
of versoepeld, of dat er nieuwe, innovatieve bedrijfsmiddelen op de Milieulijst worden
opgenomen.
Aanleiding
In de aanpassing van de Milieulijst voor kalenderjaar 2019 met de Regeling tot wijziging
van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen
2009 (vaststelling Milieulijst 2019) van 14 december 20182 (hierna: Milieulijst 2019) en in de aanpassing van de Milieulijst voor kalenderjaar
2020 met de Regeling tot wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving
en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (vaststelling Milieulijst 2020) van
17 december 20193 (hierna: Milieulijst 2020) zijn enkele onvolkomenheden geslopen in de omschrijvingen
van de bedrijfsmiddelen. In de Milieulijst 2019 geldt dit voor de bedrijfsmiddelen
G 6100 en D 6101 en in de Milieulijst 2020 geldt dit voor de bedrijfsmiddelen G 6100,
D 6101 en G 6102. Deze nieuwe regeling strekt tot correctie van die onvolkomenheden.
Uit de evaluatie van de eerste anderhalf jaar dat deze bedrijfsmiddelen op de Milieulijst
stonden bleek namelijk dat één van de gestelde eisen te strikt was. Waardoor het in
de praktijk niet mogelijk bleek aan deze eis te voldoen en de aanvragen op deze codes
niet goedgekeurd konden worden. Ook bleek dat betrokkenen niet konden weten of zij
aan deze eis konden voldoen, door ontbreken van een werkende online rekensteun. Derhalve
wordt de Milieulijst 2019 respectievelijk Milieulijst 2020 met deze hernieuwde vaststelling
met terugwerkende kracht aangepast. De reeds ingediende aanvragen hoeven daardoor
niet meer aan deze eis te voldoen.
De MPG-Model A en MPG-Module D bij circulair bouwen
Circulair bouwen wordt sinds 2019 onder meer fiscaal gestimuleerd met de MIA. Hiervoor
zijn in de Milieulijst voor 2019 en 2020 enkele categorieën circulaire gebouwen opgenomen
waarin voor circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen de gebruikte
grondstoffen versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt. Dit is als
eis uitgedrukt in de verhouding tussen de score in module A (milieueffecten van de
productie van bouwmaterialen) en module D (milieuwinst van hergebruik van bouwmaterialen
na sloop) in de berekening van de milieuprestatie van gebouwen. Bij een positieve
waarde van module D is de eis uitgedrukt in de verhouding tussen de score in module
D en de MPG-score.4 Deze eis selecteert op gebouwen die zeer innovatief zijn in circulaire maatregelen.
Voorbeelden hiervan zijn toepassing van hergebruikte producten en materialen en maatregelen
in het gebouwontwerp zodat later bij de sloop een maximum aan materialen weer in nieuwe
gebouwen is te gebruiken.
Uit de eerste berekeningen met de rekenregels en de rekentool uit de bepalingsmethodiek
MPG versie 3.0 is gebleken dat deze eis niet haalbaar is. Geen van de gemelde circulaire
gebouwen kan hier aan voldoen, terwijl zij wel voldoen aan de overige eisen en het
doel van de code(s). Ook voor bestaande als circulair bestempelde gebouwen bleek uit
een toets dat de betreffende eis niet haalbaar is.
Met het vervallen van deze eis worden nog steeds regels gesteld aan de circulaire
materiaalketens van de gebouwen en passen de codes nog steeds onder het doel van de
Aanwijzingsregeling, zijnde het stimuleren van investeringen in bedrijfsmiddelen,
die in het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu.
Notificatie en consultatie
De Aanwijzingsregeling valt onder de omschrijving van artikel 1, eerste lid, onderdeel
f, tweede alinea, punt iii, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied
van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij
(codificatie) (PbEU 2015, L 241). De Milieulijst 2019 is op 7 december 2018 op grond
van deze richtlijn genotificeerd5. De Milieulijst 2020 is op 4 december 2019 op grond van deze richtlijn genotificeerd6. Aangezien deze regeling geen wijzigingen aanbrengt die een verandering van het toepassingsgebied,
een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een
toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg heeft,
hoeft deze regeling niet genotificeerd te worden.7
De ontwerpregeling is niet aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voorgelegd
omdat deze regeling geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Vanwege het feit dat deze
regeling geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers
en bedrijven en evenmin ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk kon
worden afgezien van internetconsultatie.
Inwerkingtreding
Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste
verandermomenten en van de minimale invoeringstermijn omdat de doelgroepen gebaat
zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de reparaties. Deze afwijkingen zijn toegestaan
overeenkomstig het kabinetsplan aanpak administratieve lasten van 11 december 2009.8 Aan de regeling is terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2019 respectievelijk
1 januari 2020, zodat de onvolkomenheden voor de jaren 2019 en 2020 zijn gerepareerd.
Artikelsgewijs
Artikelen I en II
De omschrijvingen van de bedrijfsmiddelen G 6100 en D 6101 op de Milieulijst 2019
hielden in dat investeringen in een (on)verwarmd circulair utiliteitsgebouw moesten
voldoen aan criteria waarbij voor circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding
tussen de gebruikte grondstoffen versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt.
De omschrijvingen van de bedrijfsmiddelen G 6100, D 6101 en G 6102 op de Milieulijst
2020 hielden eveneens in dat investeringen in een circulair utiliteitsgebouw (met
industriefunctie) of een circulaire woning moesten voldoen aan criteria waarbij voor
circulariteit een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen de gebruikte grondstoffen
versus afvalmateriaal dat na sloop kan worden hergebruikt.
Zoals toegelicht in de inleiding is gebleken dat een dergelijke eis niet haalbaar
is. De betreffende onhaalbare eis die als volgt is opgenomen ‘de verhouding MPGmodule
D/module A is kleiner van -0,75 of bij een positieve waarde van module D is de verhouding
van module D/MPG score groter dan 0,75’ is nu vervallen.
Ook is komen te vervallen de termijn dat binnen drie maanden na meldingsdatum wordt
aangetoond door een ontwerp assessment is gevalideerd door een assessor van een door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze termijn wordt losgelaten
omdat deze niet meer haalbaar is voor de aanvragers.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer