BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
VAN 14 DECEMBER 2018 NR. IENW/BSK-2018/261579, TOT WIJZIGING VAN DE AANWIJZINGSREGELING
WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING EN INVESTERINGSAFTREK MILIEU-INVESTERINGEN 2009 (VASTSTELLING
MILIEULIJST 2019)
Bijlage bij de artikelen 1a en 2
Paragraaf 1 Algemeen
-
1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Milieulijst milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen 2019.
-
2. De bepalingen onder 3 tot en met 6 zijn van toepassing op alle in paragraaf 2a en
2b genoemde bedrijfsmiddelen. Voor de bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift zijn in
paragraaf 2b aanvullende voorschriften opgenomen.
-
3. Investeringen in bedrijfsmiddelen waarvan de code begint met:
-
− F of G, behorende tot categorie I van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 36%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor een investeringsaftrek;
-
− A of D, behorende tot categorie II van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 27%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;
-
− B of E, behorende tot categorie III van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 13,5%
van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;
-
− A, B, C of F komen in aanmerking voor 75% willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
4. Investeringen in woonhuizen en woonschepen, met inbegrip van de gedeelten van andere
zaken die dienen voor bewoning, komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
5. Indien in deze bijlage bepaalde meetvoorschriften, testmethoden, verklaringen of certificaten
worden voorgeschreven, worden daarmee gelijkgesteld gelijkwaardige meetvoorschriften,
testmethoden of gelijkwaardige verklaringen of certificaten, die worden gebruikt om
bedrijfsmiddelen te toetsen of die zijn afgegeven met betrekking tot een bedrijfsmiddel.
-
6. Tot de in paragrafen 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen worden tevens gerekend:
-
– voorzieningen, zoals leidingen, appendages en meet- en regelapparatuur, die technisch
noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan deze bedrijfsmiddelen en
geen zelfstandige betekenis hebben;
-
– certificaten en meetrapporten die in deze bijlage worden vereist.
-
7. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen betreffende landbouwproductie, die in paragraaf
2a zijn opgenomen onder ‘Voedselvoorziening en landbouwproductie’, en investeringen
betreffende visserij en aquacultuur geldt dat:
-
− een investeringsproject is gedefinieerd als een technisch, functioneel en in de tijd
samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;
-
− investeringen in bedrijfsmiddelen die verband houden met de primaire landbouwproductie
op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening
in aanmerking komen voor ten hoogste € 500.000 aan steun per onderneming per investeringsproject;
-
− investeringen in bedrijfsmiddelen voor de visserij of aquacultuur op grond van artikel
2, eerste lid, van de Visserij Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen
voor ten hoogste € 1.000.000 aan steun per onderneming per jaar;
-
− bij investeringen in bedrijfsmiddelen aan boord van visserijschepen aan de artikelen
25 en 38 van verordening (EU) nr. 508/2014 wordt voldaan;
-
− bij investeringen door startende aquacultuurexploitanten aan artikel 46 van verordening
(EU) nr. 508/2014 wordt voldaan.
-
8. De bedrijfsmiddelen, genoemd in de code B 3415 (Hybride aangedreven mobiele machine)
en B 3420 (Mobiele machine met biologische hydrauliekolie), voldoen aan de in paragraaf
2a vermelde eisen omtrent de luchtzijdige emissies door de verbrandingsmotor van het
bedrijfsmiddel, wat wordt aangetoond met een EG-typegoedkeuringsverklaring of een
US-EPA ‘Certificate of Conformity’ en een verklaring van gelijkvormigheid.
Met een verklaring van gelijkvormigheid verklaart de leverancier of importeur dat
het geleverde bedrijfsmiddel overeenkomt met een gemeten exemplaar, waarvan met een
EG-typegoedkeuringsverklaring is aangetoond dat deze aan de gestelde emissie-eisen
voldoet. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan ter controle van een gemelde
investering de EG-typegoedkeuringsverklaring en de verklaring van gelijkvormigheid
opvragen bij de onderneming die het bedrijfsmiddel heeft gemeld voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. De verklaring van gelijkvormigheid
wordt opgesteld door de leverancier of importeur met gebruikmaking van een door de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld model dat verkrijgbaar is bij
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
In de EG-typegoedkeuringsverklaring worden de emissiewaarden van het bedrijfsmiddel
aangetoond op basis van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor
mobiele machines.
Onder de grenswaarden van fase IV en V voor verbrandingsmotoren worden de grenswaarden
verstaan genoemd in Verordening (EU) nr. 2016/1628 van het Europees Parlement en de
Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden
voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg
bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van
Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking
van Richtlijn 97/68/EG (PbEU 2016, L 252).
Met het US-EPA ‘Certificate of Conformity’ wordt voor mobiele machines met verbrandingsmotoren
met een vermogen tot 56 kilowatt aangetoond, dat de emissiewaarden van het bedrijfsmiddel
voldoen aan de grenswaarden van Tier 4 (final).
Onder de grenswaarden van Tier 4 (final) voor verbrandingsmotoren worden de grenswaarden
verstaan conform de US-EPA-emissienorm.
Voor fase IV voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande tabel:
Netto vermogen (P) in kW
|
Koolmonoxide (CO) in g/kWh
|
Koolwaterstof (HC) in g/kWh
|
Stikstofoxiden (NOx)
in g/kWh
|
Deeltjes (PM)
in g/kWh
|
130 ≤ P ≤ 560
|
3,5
|
0,19
|
0,4
|
0,025
|
56 ≤ P < 130
|
5,0
|
0,19
|
0,4
|
0,025
|
Voor fase V voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande tabel:
Netto vermogen (P) in kW
|
Koolmonoxide (CO) in g/kWh
|
Koolwaterstof (HC) in g/kWh
|
Stikstofoxiden (NOx)
in g/kWh
|
Deeltjes (PM)
in g/kWh
|
Deeltjes (PN) in 1/kWh
|
130 ≤ P ≤ 560
|
3,5
|
0,19
|
0,4
|
0,015
|
1 x 1012
|
56 ≤ P < 130
|
5,0
|
0,19
|
0,4
|
0,015
|
1 x 1012
|
19 ≤ P < 56
|
5,0
|
4,70 (voor de som van HC en NOx)1
|
0,015
|
1 x 1012
|
8 ≤ P < 19
|
6,6
|
7,50 (voor de som van HC en NOx)1
|
0,400
|
–
|
P < 8
|
8,0
|
7,50 (voor de som van HC en NOx)1
|
0,4002
|
–
|
X Noot
11,10 g/kWh aan koolwaterstof (HC) en stikstofoxiden (NOx) voor aardgasmotoren
X Noot
20,60 g/kWh aan deeltjes (PM) voor met de hand te starten en met lucht gekoelde motoren
met directe inspuiting
Voor Tier 4 (final) voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande
tabel:
Netto vermogen (P) in kW
|
Koolmonoxide (CO)
in g/kWh
|
Som van koolwaterstof (CH) en stikstofoxiden (NOx)
in g/kWh
|
Deeltjes (PM)
in g/kWh
|
37 ≤ kW < 56
|
5,0
|
4,7
|
0,03
|
19 ≤ P < 37
|
5,5
|
4,7
|
0,03
|
8 ≤ P < 19
|
6,6
|
7,5
|
0,4
|
P < 8
|
8,0
|
7,5
|
0,4
|
-
9. De bedrijfsmiddelen, genoemd onder de codes A 2354 (Flexibel maaibord voor het oogsten
van sojabonen), D 3222 (Automatisch smeersysteem met biologisch smeermiddel) en B
3420 (Mobiele machine met biologische hydrauliekolie), voldoen aan de in paragraaf
2a, bij het betreffende bedrijfsmiddel, vermelde voorschriften voor het gebruik van
bio-olie of biovet in een hydraulisch systeem of een smeersysteem. Het voldoen aan
de betreffende voorschriften wordt aangetoond met een verklaring van de producent,
waaruit blijkt dat het hydraulische systeem of het smeersysteem van het betreffende
bedrijfsmiddel is voorzien van een bio-olie of een biovet dat eenvoudig biologisch
afbreekbaar en niet-toxisch is en waaruit tevens blijkt dat bij het gebruik van een
dergelijke olie of een dergelijk vet de garantiebepalingen voor het bedrijfsmiddel
onverkort van toepassing zijn.
Niet-toxische olie of niet-toxisch vet is eenvoudig biologisch afbreekbaar als daarvoor,
door een daartoe geaccrediteerde organisatie, een certificaat is afgegeven op basis
van het Europees Ecolabel dan wel Blauer Engel.
-
10. Voor bedrijfsmiddelen waarbij een eis gesteld wordt voor investeringen in nieuw duurzaam
hout, geldt dat al het aangeschafte nieuwe hout, dat verwerkt wordt, gecertificeerd
dient te zijn door middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement
Assessment Committee is goedgekeurd en waarvoor de betrokken fabrikant, aannemer en
opdrachtnemer in het bezit zijn van een ‘Chain of Custody’-certificaat van dit certificatiesysteem
dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd en het hout volgens
dit ‘Chain of Custody’-certificaat levert of verwerkt.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl.
Paragraaf 2a Bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift
Thema-overstijgende milieu-innovatie
A 0001
Nieuwe en innovatieve milieuvriendelijke technologie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 0100
Software voor duurzame productontwikkeling
-
a. bestemd voor: het, door een kmo, verduurzamen van producten op basis van ontwerpsoftware,
die ten minste vier van de volgende milieuparameters inzichtelijk maakt:
-
b. bestaande uit: ontwerpsoftware.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 6.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Met kmo wordt bedoeld een kleine of middelgrote onderneming.
Circulaire economie
Biobased economy
F 1100
Productieapparatuur voor producten op basis van biomassa
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1110
Productieapparatuur voor bioplastics of voor het maken van producten van bioplastics
-
a. bestemd voor: het uitsluitend produceren van plastics of plastic producten die gemaakt
zijn van biomassa door een onderneming die niet actief is in de productie van visserij-
of aquacultuurproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur die technisch noodzakelijk is
voor het produceren van (producten van) bioplastics.
Toelichting: Structuurverbetering van (producten van) bioplastics met natuurlijke
vezels valt ook onder bedrijfsmiddel F 1110. Zie de bedrijfsmiddelen F 2430, F 2600,
F 2601, F 2602, F 2603, F 2610, F 2612 en F 2613 voor verwerking van biomassa in de
landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1112
Vergistingsinstallatie met algen-, kroos- of wierenreactor
-
a. bestemd voor: het vergisten van organische reststromen, niet zijnde mest, door een
onderneming die niet actief is in de productie van visserij- of aquacultuurproducten
zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage, waarbij:
-
– de dunne fractie van het digestaat als voeding dient voor de algen-, kroos- of wierenreactor,
-
– de geproduceerde algen, kroos of wieren worden ingezet als (groene grondstof voor)
veevoer, biobrandstof of voor hoogwaardigere toepassingen, en
-
– het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: een vergister, een productiesysteem voor algen, kroos of wieren en
al dan niet de volgende onderdelen: voorbewerkingsapparatuur, een behandelingseenheid
voor recirculatie van de voedingsoplossing, een oogstsysteem, apparatuur voor verwerking
tot grondstof, een gasmotor, een generator en biogasopwerkingsapparatuur.
A 1113
Algen-, wieren- of kroossysteem voor afvalwaterverwerking
-
a. bestemd voor: het verwerken van afvalwater door biologische afbraak door algen, wieren
of kroos door een onderneming die niet actief is in de productie van visserij- of
aquacultuurproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage,
waarbij de algen, wieren of het kroos geoogst worden,
-
b. bestaande uit: een vloeistofdicht bassin, een schoepenrad of pomp, een continu meetsysteem,
oogstapparatuur en al dan niet voorscheidingsapparatuur.
Preventie van water- en grondstoffengebruik
F 1200
Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1210
Variabele verpakkingsmachine
-
a. bestemd voor: het op basis van variërende hoogte, breedte en lengte verpakken van
artikelen in dozen, waarbij de dozen in de machine op maat worden gemaakt, waardoor
per doos de hoeveelheid verpakkings- en vulmateriaal wordt beperkt,
-
b. bestaande uit: een 3D-meetsyteem, een snij- en vouwinrichting, een doosopzet- en vouwsysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een robot, een tapesysteem, een labelprinter
en een labelaanbrengsysteem.
F 1211
Herbruikbare vastzetters voor lading op rolcontainers
-
a. bestemd voor: het voor transport vastzetten van goederen op rolcontainers met een
herbruikbare vastzetter die vast gemonteerd is op de rolcontainer, ter vervanging
van het gebruik van plastic rekwikkelfolie,
-
b. bestaande uit: herbruikbare vastzetters voor lading.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 25 per bedrijfsmiddel worden ten minste 100 bedrijfsmiddelen
tegelijk aangeschaft en gemeld.
G 1230
Standtijdverlengingssysteem voor olie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het zuiveren van hydraulische- of smeerolie in een oliereinigingseenheid
waarbij:
-
− de oliereinigingseenheid met een bypass is gekoppeld aan het systeem waarin de olie
wordt gebruikt,
-
− de olie vervolgens recirculeert in datzelfde systeem, en
-
− de aanschaf per oliereinigingseenheid ten minste € 10.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een oliereinigingseenheid, een recirculatieleiding en al dan niet de
volgende onderdelen: een buffervat en een koeleenheid.
A 1240
Waterbesparende installatie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1241
Ultrasoon reinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van grote onderdelen van petrochemische installaties op
basis van ultrasone activiteit in baden met een lengte van ten minste 5 meter, waarbij:
-
− VOS-vrije reinigingsvloeistof wordt toegepast,
-
− de reinigingsvloeistof wordt gereinigd en gecirculeerd, en
-
− de afgescheiden olie nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: ultrasoonstaven, reinigingsbaden, een olie-afscheidingssysteem en al
dan niet een liftsysteem.
A 1242
Stoomreiniger met uv
-
a. bestemd voor: het reinigen van oppervlakken met water onder een druk van ten hoogste
10 bar en een temperatuur van ten hoogste 185°C, waaraan geen chemicaliën toegevoegd
worden, waarbij bacteriën in het vuile water worden geëlimineerd met uv-licht, het
water wordt gerecirculeerd en waarbij deze techniek reiniging met chemicaliën vervangt,
-
b. bestaande uit: een stoomstofzuiger met uv-reiniger, met uitzondering van stoomstofzuigers
waarvan de aanschafkosten minder dan € 1.000 per stuk bedragen.
G 1245
Cascadesysteem voor water- en grondstoffenbesparing op een bedrijventerrein (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het doorleveren van (warm) proceswater, al dan niet met daarin opgeloste
grondstoffen, waarbij één of meer ontvangende bedrijven proceswater benutten van één
of meer andere bedrijven en deze bedrijven samen minder water, grondstoffen of energie
innemen ten opzichte van de bestaande situatie,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet apparatuur om het water
geschikt te maken voor benutting door het ontvangende bedrijf.
Toelichting: Zowel ontvangend als leverend bedrijf kunnen investeringen melden voor
zover van toepassing op de levering van water tussen de bedrijven. Kosten voor afvalwaterzuivering
komen uitsluitend in aanmerking indien deze aanvullend zijn op waterzuivering die
nodig was geweest voor het voldoen aan lozingsnormen.
A 1246
Milieuvriendelijke wasstraat voor textielreiniging
-
a. bestemd voor: het wassen van textiel met water en zeepoplossingen, waarbij het watergebruik
ten hoogste 2 liter per kilogram wasgoed bedraagt,
-
b. bestaande uit: een milieuvriendelijke wasstraat.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4570 voor textielreinigingssystemen met CO2 en bedrijfsmiddel E 4572 voor gesloten textielreinigingsmachines.
D 1249
Regenwaterinstallatie
-
a. bestemd voor: het gebruik van regenwater voor spoelen, koelen of andere toepassingen
van regenwater in industriële processen, ter vermijding van het gebruik van drinkwater,
-
b. bestaande uit: een regenwateropslag en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie
en een fotovoltaïsch systeem voor de energie die de regenwaterinstallatie verbruikt,
met uitzondering van de volgende onderdelen: dakgoten, regenpijpen, regenwaterafvoerpijpen
en eindapparatuur waarmee het regenwater wordt toegepast.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 6444 voor voorzieningen voor het bufferen van regenwater.
B 1281
Printersysteem voor ontinktbare watergedragen inkt
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen op papier of karton in de grafische
industrie, waarbij:
-
– uitsluitend op water gebaseerde inkt wordt gebruikt, die bij de recycling een INGEDE
deinkability score ‘good’ heeft en een score van ten minste 95 punten vastgesteld
conform de INGEDE testmethode 11, beoordeeld volgens de Assessment of printed product
Recyclability Deinkability Score (ERPC 2009), en
-
– de toegepaste primer geen (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen bevat, genoemd in
artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een printersysteem voor uitsluitend ontinktbare watergedragen inkt.
Toelichting: INGEDE staat voor de International Association of the Deinking Industry.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu.
Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting,
persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die
mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd.
Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken, of omdat de evaluatie van de beschikbare
gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen. Deze lijsten zijn te vinden op: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1285
Verfemmer voor het verwarmen van alkydverf
-
a. bestemd voor: het verwarmen van alkydverf met een verfemmer voorzien van een oplaadbare
accu, waardoor een goede vloei van de verf wordt bewerkstelligd en verdunning van
de verf met oplosmiddelen overbodig is,
-
b. bestaande uit: een verfemmer met verwarmingselement en oplaadbare accu.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 180 per verfemmer worden ten minste 14 verfemmers tegelijk
aangeschaft en gemeld.
E 1286
Verfmengmachine met retournering van pigmentspoeling
-
a. bestemd voor: het mengen van basisverf met kleurpasta’s bij verkooppunten, waarbij
tijdens de reiniging van het pigmentdoseersysteem geen kleurpasta verloren gaat maar
het residu terug wordt gevoerd naar het voorraadvat,
-
b. bestaande uit: verfmengmachine en een retoursysteem voor pigmentspoeling.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
Substitutie van water en grondstoffen
F 1300
Apparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1330
Waterhydraulisch systeem
-
a. bestemd voor: het overbrengen van kracht met een hydraulisch systeem, waarbij:
-
– water als hydrauliekvloeistof wordt toegepast, en
-
– aan het water uitsluitend vriespuntverlagende middelen zijn toegevoegd,
-
b. bestaande uit: een hydrauliekpomp, besturings- en regelkleppen, een waterhydraulische
hydromotor en een cilinder.
A 1345
Ontsmettingsinstallatie op basis van Electrolysed Chemical Oxidation
-
a. bestemd voor: het ter plaatse door elektrolyse bereiden van geoxideerd water voor
ontsmetten of reinigen, waarbij het reinigingsmiddel wordt bereid uit water, al dan
niet in combinatie met keukenzout, zonder dat daarbij chloorbleekloog wordt gevormd,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het ter plaatse bereiden en toepassen van het
desinfectie- of reinigingsmiddel.
F 1350
Reinigingsinstallatie op basis van koolzuur- of ijskorrels
-
a. bestemd voor: het door het onder hoge druk opbrengen van koolzuur- of ijskorrels reinigen
van machineonderdelen, halffabricaten, producten of (gevel)oppervlakken, niet zijnde
scheepshuiden,
-
b. bestaande uit: een straalunit, straalnozzles, een (droog)ijsproductie-installatie
en al dan niet de volgende onderdelen: een afzuiginstallatie, een buffer en waterzuiveringsapparatuur
voor het ontstane afvalwater, met uitzondering van het transportsysteem.
F 1380
Textielverfmachine op basis van CO2
-
a. bestemd voor: het waterloos verven van textiel met superkritisch CO2, waarbij de gebruikte kleurstoffen gerecycled worden,
-
b. bestaande uit: een droogverfinstallatie en een doseringseenheid voor superkritisch
CO2.
Recycling van afval(water) en grondstoffen
A 1400
Apparatuur voor recycling van grondstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1401
Near Infrared-afvalscheidingsinstallatie (NIR) voor het scheiden van zwarte afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het scheiden van zwart afval door middel van detectie met onder andere
nabij-infrarood licht (near infrared), waarbij de teruggewonnen materialen worden
gerecycled,
-
b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden
naar en onder de NIR-afvalscheidingsinstallatie.
F 1402
Afvalscheidingsinstallatie op basis van magnetische dichtheidsscheiding (MDS)
-
a. bestemd voor: het scheiden van afval door middel van magnetische dichtheidsscheiding,
waarbij:
-
– verschillende materialen zich door verschil in dichtheid op afzonderlijke hoogtes
in een magnetische vloeistof verzamelen waardoor deze van elkaar gescheiden kunnen
worden, en
-
– de teruggewonnen materialen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een invoervoorziening, een MDS-systeem en een opvangvoorziening.
F 1403
Scheidingsinstallatie voor non ferro metalen en RVS op basis van inductie
-
a. bestemd voor: het scheiden van non ferro metalen en roestvast staal (RVS) door achtereenvolgens
detectie op basis van inductie, niet zijnde Eddy Current, en sortering, waarbij de
teruggewonnen metalen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden
naar en onder de inductiescheider, met uitzondering van Eddy Current-scheiders.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1411 voor Eddy Current-scheiders die worden ingezet
voor de verwerking van AVI-slakken.
F 1404
Sorteerinstallatie met robots
-
a. bestemd voor: het sorteren van afval met robots, waarbij de teruggewonnen materialen
worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: robots, met uitzondering van de volgende onderdelen: detectiesystemen
en transportbanden.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1407
Apparatuur voor het terugwinnen van procesgassen of grondstoffen uit afgassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste 90% rendement terugwinnen van één van de procesgassen
waterstof, stikstof, methaan, waterstofsulfide of de vaste stof tinoxide uit de afgassen
van een productieproces in de glas-, staal-, halfgeleider- of chemische industrie,
waarna deze grondstoffen of procesgassen opnieuw in dit proces worden gebruikt of
een andere nuttige toepassing krijgen en waarbij dit terugwinnen geen gangbare praktijk
in de betreffende industrie is,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het terugwinnen van grondstoffen
of procesgassen uit afgassen, met uitzondering van onderdelen voor de toepassing van
de teruggewonnen grondstoffen of procesgassen.
F 1408
Afvalscheidingsinstallatie op basis van enzymen
-
a. bestemd voor: het door middel van enzymatische hydrolyse scheiden van huishoudelijk
restafval of vergelijkbaar afval van bedrijven in een organische- en anorganische
fractie, waarbij de organische (vloeibare) fractie kan dienen als grondstof voor duurzame
energieopwekking en uit de anorganische (vaste) fractie grondstoffen, zoals metalen
en plastics, kunnen worden teruggewonnen,
-
b. bestaande uit: een thermische reactor, een enzymreactor en een behandelingssysteem
voor de vloeibare fractie inclusief ontwateringsapparatuur, met uitzondering van voorzieningen
voor het opwekken van energie of het terugwinnen van grondstoffen uit de anorganische
fractie.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van afvalstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1410
Afvalscheidingsinstallatie voor kunststoffen op basis van tracers of trackers
-
a. bestemd voor: het automatisch scheiden van (onderdelen van) producten of kunststof
verpakkingen op basis van:
-
1. in het kunststof geperste watermerken welke informatie bieden over het materiaalgebruik,
de samenstelling en al dan niet de herkomst van de verpakking of het product, of
-
2. trackers, en
waarbij de verpakkingen of (onderdelen van) producten:
-
– met betrekking tot punt 1: hoogwaardig worden gerecycled,
-
– met betrekking tot punt 2: worden ingenomen door de producent om te worden gerecycled,
gerefurbished of hergebruikt,
-
b. bestaande uit: een camerasysteem of scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem
en transportbanden naar en onder de scheidingsinstallatie.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1800 voor apparatuur voor het aanbrengen van watermerken
of trackers.
F 1411
Opwerkingsinstallatie voor AVI-bodemas
-
a. bestemd voor: het opwerken van AVI-bodemas tot een bouwstof, niet zijnde een IBC-bouwstof
als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, waarbij:
-
– ten hoogste 15% van de input van de opwerkingsinstallatie wordt gestort, gemeten als
massa droge stof zoals deze als ruwe bodemas (inclusief metalen) uit de betreffende
AVI komt,
-
– ten minste 75% van de non-ferro metalen uit de fractie groter dan 6 millimeter wordt
teruggewonnen, gemeten als massa droge stof zoals deze uit de betreffende AVI komt,
en
-
– ten minste 60% van de input van de opwerkingsinstallatie wordt opgewerkt tot een vrij
toepasbare bouwstof als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, gemeten als massa droge
stof zoals deze als ruwe bodemas (inclusief metalen) uit de betreffende AVI komt,
-
b. bestaande uit: een opwerkingsinstallatie voor AVI-bodemas met een verwijderings- of
opwerkingsinstallatie voor ferro- en non-ferro en al dan niet een wasstraat.
F 1412
Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval
-
a. bestemd voor: het afbreken van condensatiepolymeren in polyester- of polyethyleentereftalaat
(pet)-afvalstromen door glycolyse en katalyse in een continu proces, waarbij:
-
– de grondstof bestaat uit rejects die vervuild zijn met kleur of niet meer mechanisch
gerecycled kunnen worden tot een kwaliteit die voldoende is voor de productie van
nieuwe petflessen (de zogenaamde jazz mix),
-
– de procestemperatuur ten hoogste 200°C bedraagt,
-
– de geproduceerde monomeren virgin kwaliteit hebben, en
-
– ten minste 99% van de vrijkomende reactieproducten worden toegepast als grondstof
voor nieuwe polyesters,
-
b. bestaande uit: een reactor, een centrifuge, een kristallisatie-eenheid, een filter,
een destillatiekolom en al dan niet de volgende onderdelen: een afvalvoorbewerkingsinstallatie,
een toe- en afvoersysteem en opslagvoorzieningen.
A 1413
Apparatuur voor het aanwenden van gerecyclede kunststoffen of chemisch gerecyclede
grondstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1420
Smeltinstallatie voor verwerking van gevaarlijke afvalstromen
-
a. bestemd voor: het verwerken van gevaarlijke afvalstromen bij een temperatuur van 1.300
tot 1.500°C, waardoor de minerale delen smelten tot een vloeibare slak en de organische
delen volledig vergassen tot synthesegas, en waarbij:
-
– de vrijkomende vaste, vloeibare of gasvormige reactieproducten worden toegepast als
grondstof of als alternatief voor fossiele brandstoffen, en
-
– het verwerkte afval op gewichtsbasis voor ten minste 50% uit gevaarlijk afval bestaat,
-
b. bestaande uit: een smeltinrichting, een afvalvoorbewerkingsinstallatie, een afgasreinigingsinstallatie
en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie en een energieopwekkingsinstallatie,
met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie voor derden.
F 1421
Apparatuur voor detectie van (potentiële) ZZS
-
a. bestemd voor: het detecteren van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in
artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer om te voorkomen dat deze in
recyclaat terecht komen,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur, met uitzondering van laboratoriumapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken, of omdat de
evaluatie van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen. Deze lijsten zijn te vinden op: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1423
Apparatuur voor duurzamere verpakkingen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van kunststof verpakkingen die duurzamer of tijdens de
afvalfase gemakkelijker te scheiden en recyclen zijn, waarbij:
-
1. pvc, oxo-degradeerbare plastics of gecombineerde, permanent gehechte plastics worden
vervangen door één plastic zijnde PE of PP of, in geval van voedselverpakkingen, polyethyleentereftalaat
(pet),
-
2. gecombineerde verlijmde materialen worden vervangen door gecombineerde materialen
met een klemverbinding, of gebruik wordt gemaakt van wateroplosbare lijmen, of
-
3. doppen en andere separate elementen na openen verbonden blijven met de rest van de
verpakking en niet als separate elementen in het milieu kunnen belanden,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om verpakkingen duurzamer
te maken.
F 1442
Hydrothermale oxidatie-installatie
-
a. bestemd voor: het verwerken van waterige afvalstromen door oxidatie met zuurstof bij
een druk tot 220 bar en een temperatuur tot 350°C, waarbij:
-
– de vrijkomende energie primair wordt aangewend ten behoeve van de hydrothermale oxidatie-installatie,
en
-
– water en al dan niet grondstoffen worden teruggewonnen en ten minste nuttig worden
toegepast,
-
b. bestaande uit: een hogedrukpomp, zuurstofdosering, een buisreactor, warmtewisselaars,
thermische of elektrische energierecuperatie en een ontspanningssectie of drukaflaat.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1470
Recyclinginstallatie voor bitumineus afval
-
a. bestemd voor: het verwerken van bitumineus afval, waarbij zowel de inerte fractie
als de bitumen worden gerecycled of hoogwaardiger toegepast,
-
b. bestaande uit: voorscheidingsapparatuur, wasapparatuur, een shredder of maalmolen,
een drooginstallatie, een mengschroef of smelthomogenisator, een smeltzuiveringsinstallatie,
een extruder of agglomerator, transportbanden en een menginstallatie of een granulator.
F 1471
Asfaltcentrale voor toepassen van ten minste 80% recyclaat
-
a. bestemd voor: het produceren van asfalt met ten minste 80% recyclaat, waarbij het
recyclaat van bestaand oud asfalt komt,
-
b. bestaande uit: een asfaltcentrale.
F 1490
Installatie voor luierrecycling
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
Verwerking van afval(water)
B 1520
Plasma-omzetter voor gevaarlijke afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het in een plasmaveld thermisch ontleden van gevaarlijke afvalstoffen,
waardoor de afvalstoffen uiteenvallen in hun elementaire componenten,
-
b. bestaande uit: een plasma-omzetter met voedingssysteem, een gasbehandelingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een afvoersysteem en een elektriciteitsopwekkingsinstallatie,
met uitzondering van apparatuur ter opwerking en aanwending van de ontstane componenten.
A 1525
Stofemissievrije denatureringsinstallatie voor asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond
-
a. bestemd voor: het stofemissievrij denatureren van asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond door de asbestresten bij een temperatuur van minder dan 250°C met behulp van
natronloog af te breken, waarbij de asbestvezels volledig worden vernietigd en de
silicaathoudende filterkoek wordt gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw
en voldoet aan het Besluit Bodemkwaliteit,
-
b. bestaande uit: een stofemissievrije afvalverkleiningsinstallatie, een verwarmings-
en koelsysteem, een natronloogdoseerinstallatie, een filterinstallatie, een behandelingsinstallatie
voor filterkoek en al dan niet een scheidingsinstallatie.
A 1526
Thermische denatureringsinstallatie voor asbestcementproducten
-
a. bestemd voor: het thermisch denatureren van asbestcementproducten waarbij de asbestvezels
via verhitting volledig worden vernietigd en het daarbij gevormde eindproduct wordt
gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit,
-
b. bestaande uit: een tunneloven of een verrijdbare stolpoven, een brandersysteem, naverbranders
en al dan niet de volgende onderdelen: keramische filters, een onderdrukruimte voor
controle en reparatie van verpakkingen, een transportinstallatie en een breekinstallatie
voor nabehandeling van het product.
A 1540
Installatie voor het extraheren van neo-alginaten uit korrelslib
-
a. bestemd voor: het extraheren, zuiveren en opwerken van neo-alginaten uit korrelslib
van een waterzuiveringsinstallatie, waarna de verkregen neo-alginaten nuttig toegepast
kunnen worden,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het extraheren, zuiveren en opwerken van de neo-alginaten,
met uitzondering van gebouwen, de korrelslibreactor en voorzieningen voor het leveren
van energie.
Toelichting: Zie F 1100 en F 1110 voor het produceren van producten of bioplastics
uit neo-alginaten.
F 1544
Installatie voor het verwijderen van microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie van de volgende stoffen naar
een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater door deze te verwijderen uit afvalwater:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling
milieubeheer, niet zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen, of
-
4. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een duurzame drinkwaterproductie,
-
b. bestaande uit: (een combinatie van) één van de volgende zuiveringstechnieken: oxidatiereactor(en),
een uv-eenheid, een biologisch actief koolfilter, poederkooldosering of een membraaninstallatie,
en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken, of omdat de
evaluatie van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen. Deze lijsten zijn te vinden op: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
Opkomende stoffen zijn niet (wettelijk) genormeerde stoffen, waarvan de schadelijkheid
nog niet (volledig) is vastgesteld.
B 1545
(Katalytische) oxidatiereactor voor waterreiniging (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van ontsmetting met heet water, chloor of chemicaliën,
al dan niet katalytisch oxideren met waterstofperoxide, zuurstofradicalen, zuurstofionen,
ozon of uv-bestraling, van,
-
1. legionella in waterleidingen in gebouwen of in watersystemen op schepen, of
-
2. bacteriën en virussen in installaties in de voedingsmiddelenindustrie,
-
b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) met apparatuur voor het genereren van oxidatoren
en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonvernietiger,
een recirculatietank, een recirculatiepomp, een biologisch actief koolfilter, een
omgekeerde osmose-installatie en een ionenwisselaar, en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
B 1546
Chemicaliënvrije koelwaterbehandelingsinstallatie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het bij bestaande koelinstallaties vervangen van behandeling van koelwater
met chloor of chemicaliën, door ontsmetting en al dan niet ontkalking van koelwater
met:
-
b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) en apparatuur voor het genereren van ozon, een
elektrolysereactor of een uv-bestralingsunit.
B 1590
Installatie voor het verwerken van luiers
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
Inzameling van afval(water)
A 1600
Afvalinzamelapparatuur die leidt tot meer of zuiverder monostromen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1610
Glasversnipperaar voor horecabedrijven
-
a. bestemd voor: het op locatie granuleren van glasafval (non-return glas) van een horecabedrijf
als bedoel in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waardoor het glasafval
compact wordt afgevoerd door of aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf en het
versnipperde glas vervolgens wordt gerecycled tot nieuw glas,
-
b. bestaande uit: een glasversnipperaar.
A 1615
Verwerkingsinstallatie voor keukenafval
-
a. bestemd voor: het gescheiden inzamelen van swill, gft en restanten van gekookte botten
en schelpen bij een horecabedrijf in een stadscentrum, waarbij:
-
– het organisch bedrijfsafval in een bovengrondse installatie wordt vermalen en ontwaterd,
en
-
– al dan niet ter plaatse wordt verwerkt tot compost, dan wel wordt aangeboden aan een
erkend verwerker teneinde het organisch bedrijfsafval op te werken naar biogas of
compost,
-
b. bestaande uit: een verzamelcontainer, een maalinrichting, een voorziening voor ontwatering
en al dan niet een voorziening voor het composteren van het organisch bedrijfsafval.
Toelichting: Gangbare luchtafzuiginstallaties met een vetfilter voldoen niet aan de
eisen gesteld in bedrijfsmiddel A 1615.
D 1616
Inzamelinstallatie voor blikjes en flessen (zonder statiegeld)
-
a. bestemd voor: het inzamelen van lege blikjes en flesjes zonder statiegeld met een
inzamelautomaat, waarbij de ingezamelde blikjes en flesjes aantoonbaar worden afgevoerd
naar een recyclingbedrijf,
-
b. bestaande uit: een behuizing, een controlesysteem, een lopende band en een printer
voor tegoedbonnen.
B 1640
Havenontvangstinstallatie bij jachthavens
-
a. bestemd voor: het innemen van grijswater, bilgewater of zwartwater bij een jachthaven,
voor zover de installatie niet verplicht is volgens wetgeving:
-
1. in havens met meer dan 50 ligplaatsen, waarbij plastic gescheiden wordt ingezameld
en aantoonbaar nuttig wordt aangewend,
-
2. met een inzamelstation met ten minste één lekvrij en geurvrij aansluitpunt per 4 ligplaatsen
in een jachthaven, of
-
3. met ten minste één inzamelstation bij een jachthaven met niet meer dan 50 ligplaatsen
voor niet-open pleziervaartuigen,
-
b. bestaande uit: een inzamelstation, tanks, pompen, leidingen en al dan niet een olie/vetafscheider.
Ketenaanpak
F 1800
Apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of trackers
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1410 voor afvalscheidingsinstallaties voor kunststoffen
op basis van watermerken of trackers.
B 1810
Tapijt(tegels) met ten minste 60% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met kamerbreed tapijt of tapijttegels, waarvan
ten minste 60% op gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal, wat wordt aangetoond
met een vermelding van het aandeel gerecycled content in een EPD (Environmental Product
Declaration) volgens ISO 14025 en EN 15804, gebaseerd op de Product Category Rules
voor Floor Covering,
-
b. bestaande uit: kamerbreed tapijt of tapijttegels, inclusief de kosten voor het leggen.
Toelichting: Het genoemd percentage van 60% op gewichtsbasis betreft gerecycled materiaal
in het gehele tapijt of de gehele tegel, inclusief de drager of de backing.
F 1815
Gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product
-
a. bestemd voor: het gebruik van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen
van) een product, waarbij:
-
– het gebruikte plastic gecertificeerd is volgens een door de Green Deal Groencertificaten
erkend certificeringsschema voor biomassa,
-
– onder plastics op basis van biomassa worden verstaan thermoplasten, thermoharders
en elastomeren, waarbij in geval van elastomeren geen sprake is van gangbare natuurrubbers
zoals latex, en
-
– in geval van plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele jaren in
bodem of water, dit plastics zijn die onder de toegepaste condities biodegradeerbaar
zijn en voldoen aan de eisen gesteld in EN 13432,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een product van gecertificeerde plastics op basis
van biomassa conform de onder a. genoemde eisen.
Een investering in gecertificeerde plastics op basis van biomassa als onderdeel van
een gebouwproject dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met
E 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 1815 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Dit geldt niet voor gecertificeerde
plastics op basis van biomassa die worden toegepast in het interieur.
Toelichting: Indien sprake is van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in
onderdelen van een product, kunnen enkel deze onderdelen gemeld worden onder bedrijfsmiddel
F 1815.
Meer over de Green Deal Groencertificaten en een lijst van erkende certificeringsschema’s
vindt u op http://greendeal-groencertificaten.nl.
Dit bedrijfsmiddel betreft producten met kunststoffen op basis van biomassa. Voorbeelden
hiervan zijn (onderdelen van) kantoormeubilair, pallets, kratten, boomverankering,
regenwaterinfiltratie- of drainagesystemen, geotextiel en bouwmaterialen voor utiliteitsbouw
zoals (riool)buizen en kozijnen.
Zie de bedrijfsmiddelen F 1100 en F 1110 voor productieapparatuur voor bioplastics
en producten op basis van biomassa.
Voedselvoorziening en landbouwproductie
Een producent van primaire landbouw-, visserij- of aquacultuurproducten komt alleen
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen in
aanmerking indien het een kmo is (zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage)
Kassen, stallen, landbouwwerktuigen, aquacultuur, visserij, verwerkingsapparatuur
Glastuinbouw
B 2110
Kas voor milieuvriendelijke productie volgens ‘On the way to PlanetProof’
-
a. bestemd voor: het milieuvriendelijk produceren van gewassen of producten in een kas,
waarvan is vastgesteld dat de productie in de kas voldoet aan de eisen van ‘On the
way to PlanetProof’ Plantaardige producten uit de bedekte teelt, wat blijkt uit een
certificaat ‘On the way to PlanetProof’ dat binnen drie jaar na de aanmeldingsbevestiging
is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie en waarbij de aanmeldingsbevestiging
voor ‘On the way to PlanetProof’ binnen drie maanden na de meldingsdatum is afgegeven,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen,
en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting,
bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren
van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een kas voor milieuvriendelijke productie volgens ‘On the way to
PlanetProof’ kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2110 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over ‘On the way to PlanetProof’ Plantaardige producten is
beschikbaar op de website www.planetproof.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en www.rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2111
Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een kas volgens de voorschriften
van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat
Biologische Productie Nederland,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische of klimaattechnische voorzieningen,
en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting,
bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren
van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een kas voor biologische teelt kunnen uitsluitend in zijn geheel
voor bedrijfsmiddel B 2111 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op
de website www.skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en www.rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
F 2112
Groen Label Kas voor biologische teelt of milieuvriendelijke productie volgens ‘On
the way to PlanetProof’
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen of producten in een kas waarvan
is vastgesteld dat deze voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A
2113 en het bedrijfsmatig telen van gewassen plaatsvindt volgens:
-
1. de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal
afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland, of
-
2. volgens de eisen van ‘On the way to PlanetProof’ Plantaardige producten uit de bedekte
teelt, wat blijkt uit een certificaat ‘On the way to PlanetProof’ dat binnen drie
jaar na de aanmeldingsbevestiging is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie
en waarbij de aanmeldingsbevestiging voor ‘On the way to PlanetProof’ binnen drie
maanden na de meldingsdatum is afgegeven,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas voor biologische teelt of milieuvriendelijke
productie komt ten hoogste voor het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd
teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2 intensieve teelt
|
€/m2 extensieve teelt
|
Groenten
|
110
|
120
|
Bloemen
|
170
|
145
|
Potplanten
|
190
|
160
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
160
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112, A 2113 en F 2114 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op
www.skal.nl. Informatie over ‘On the way to PlanetProof’ is beschikbaar op www.planetproof.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en www.rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2113
Groen Label Kas
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een Groen Label Kas waarbij
wordt voldaan aan de volgende eisen:
-
– de kas voldoet aan de eisen van het Certificatieschema Groen Label Kas 13 (GLK13)
met een minimumniveau van 85 punten voor extensieve teelt en 115 punten voor intensieve
teelt, wat blijkt uit een voorlopig certificaat Groen Label Kas 13 (GLK13) dat voor
de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad van Accreditatie hiervoor geaccrediteerde
organisatie, en
-
– binnen drie jaar na afgifte van het voorlopig certificaat GLK13 wordt een definitief
certificaat GLK13 overgelegd, dan wel binnen vier jaar wordt een definitief certificaat
overgelegd volgens de op dat moment geldende maatlat Groen Label Kas en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas komt ten hoogste voor het volgende bedrag per
vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2 intensieve teelt
|
€/m2 extensieve teelt
|
Groenten
|
110
|
120
|
Bloemen
|
170
|
145
|
Potplanten
|
190
|
160
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
160
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112, A 2113 en F 2114 worden gemeld.
Toelichting: Het Certificatieschema Groen Label Kas 13 (GLK13) is beschikbaar op de
website
www.groenlabelkas.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en www.rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
F 2114
Groen Label Kas met vis-, schaal- of schelpdierenkwekerij
-
a. bestemd voor: het gecombineerd bedrijfsmatig telen van gewassen en kweken van vis,
schaal- of schelpdieren, waarbij uitwisseling van water, warmte en CO2 plaatsvindt en waarvan is vastgesteld dat de kas voldoet aan de eisen bedoeld onder
a. van bedrijfsmiddel A 2113,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), een vis-, schaal- of schelpdierenkwekerij,
teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen, en met uitzondering van de volgende
onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting, bedrijfsruimte(n), scherminstallaties,
voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren
van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112, A 2113 en F 2114 worden gemeld.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2400 voor een polycultuurkwekerij voor aquatische
producten.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en www.rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2130
Apparatuur voor het (micro)biologisch of mechanisch bestrijden van plagen of ziekten
in tuinbouwkassen
-
a. bestemd voor: het bestrijden van plagen of ziekten in tuinbouwkassen, door:
-
1. het inzetten van natuurlijke vijanden voor (micro)biologische bestrijding, of
-
2. het op mechanische wijze actief laten opvliegen en wegvangen van de plaag,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn voor de
(micro)biologische of mechanische bestrijding, met uitzondering van het trekkende
voertuig.
B 2135
Installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid in de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een kas op biologische wijze verhogen van de weerbaarheid van
planten tegen ziekten, waarbij geen chemische stoffen of metalen worden toegepast
en waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid, met uitzondering
van wateropslagvoorzieningen en watergiftesysteem.
F 2140
Ondergrondse waterberging
-
a. bestemd voor: het individueel of collectief opslaan van water in ondergrondse bodemlagen,
niet zijnde een warmte-koude opslag (WKO) of systeem voor geothermie, voor het gebruik
als beregenings- of gietwater in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-,
vollegrond- of bedekte teelt, waarbij door het bevoegd gezag schriftelijk toestemming
is verleend voor de ondergrondse wateropslag,
-
b. bestaande uit: ondergrondse wateropslagvoorziening, putten, pompen, al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water, en met uitzondering van voorzieningen voor
het opvangen van het regenwater en het geschikt maken van het teruggewonnen water.
Toelichting: Onder bedekte teelt wordt ook glastuinbouw verstaan.
F 2141
Waterberging onder de kas
-
a. bestemd voor: het onder een tuinbouwkas individueel of collectief opslaan van regenwater
of recirculatiewater in een afgesloten voorziening voor gebruik in de glastuinbouw,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening onder de kas, pompen en al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water, met uitzondering van de volgende onderdelen:
voorzieningen voor het opvangen van het regen- of circulatiewater en voorzieningen
voor het voor gebruik geschikt maken van het teruggewonnen water.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2142
Apparatuur voor het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor gebruik
als gietwater in de glastuinbouw (aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor de productie
van gietwater voor gebruik in de glastuinbouw met ten minste 45% ten opzichte van
de bestaande situatie, waarbij:
-
– eventuele wijzigingen in de teeltcapaciteit en gewasbehoefte van de kas in de berekening
van de besparing worden meegenomen,
-
– de vermindering wordt gerealiseerd door het terugwinnen van water en grondstoffen
uit brijn of de vergroting van regenwatergebruik, waarbij de totale regenwateropslag
meer per hectare teeltoppervlak bedraagt dan wettelijk verplicht, en
-
– er geen brijn in de bodem wordt gebracht,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn
of een (uitbreiding van de) regenwateropslagvoorziening of al dan niet opslagvoorzieningen
voor recirculatie van (afval)water.
F 2145
Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar vaker recirculeren van drain(age)water binnen het teeltproces
ten opzichte van de bestaande situatie, door het verbeteren van de verwijdering van
(natrium-)zouten, waardoor de lozing van drain(age)water verminderd of vermeden wordt,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verwijderen van zouten en al dan niet meetapparatuur.
F 2147
Systeem voor gecontroleerde lozing voor de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het via buffering gedoseerd lozen van afvalwater op het riool door middel
van een telemetriesysteem, waarbij op afstand het moment van lozen kan worden bepaald
om overbelasting van de riolering te voorkomen, voor zover deze voorziening niet verplicht
gesteld is door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: een waterbuffer, leidingen, meetapparatuur (zoals niveaumeting en watermeters)
en een regeleenheid.
Veehouderij
B 2200
Proefstal
-
a. bestemd voor: het houden van dieren, in een proefstal met een stalsysteem waarvoor
een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Regeling
ammoniak en veehouderij, waarbij de opdracht tot meting van het in de proefstal toegepaste
stalsysteem is verstrekt vóór datum van melden en wordt uitgevoerd volgens het voorgeschreven
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij
of een gelijkwaardige meetmethode,
-
b. bestaande uit: een proefstal.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een proefstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2200 worden gemeld.
Toelichting: Meer informatie over de proefstalregeling is beschikbaar op de website
www.rvo.nl (zie de webpagina voor de Regeling ammoniak en veehouderij).
A 2201
Stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering van de ammoniakemissie
-
a. bestemd voor: het houden van melk- of pluimvee in een bedrijf dat dierlijke landbouwproducten
produceert volgens de voorschriften van het Besluit dierlijke producten, wat blijkt
uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland, en waarbij
al het vee in de gehele stal wordt gehouden in één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingssystemen,
-
1. die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij en niet zijn
aangemerkt als een ‘overig huisvestingssysteem’, of
-
2. waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van
de Regeling ammoniak en veehouderij, en waarbij de voorwaarden onder punt 1 en 2 niet
gelden voor een huisvestingssysteem voor jongvee indien in de melkveestal tevens jongvee
wordt gehouden,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering
van de ammoniakemissie kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2201
worden gemeld.
Toelichting: De gehele stal moet zijn voorzien van één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingsystemen als bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij. Een stal voorzien
van meerdere huisvestingssystemen waarvan een huisvestingssysteem is aangemerkt als
een ‘overig huisvestingssysteem’ komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Informatie over het Besluit dierlijke producten is beschikbaar op de website www.skal.nl.
In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn geen huisvestingsystemen
opgenomen voor biologische varkens, waardoor een stal voor biologische varkens niet
voldoet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel A 2201.
Onder melkvee wordt verstaan al het vee dat wordt gehouden voor de productie van melk.
Zie bedrijfsmiddel B 2200 voor een proefstal, bijvoorbeeld een biologische varkensstal
waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van
de Regeling ammoniak en veehouderij.
A 2205
Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische
luchtwasser
-
a. bestemd voor: het verminderen van het waterverbruik van biologische luchtwassers met
ten minste 60%, door met omgekeerde osmose het spuiwater te zuiveren, waarna het gezuiverde
spuiwater opnieuw wordt gebruikt in de biologische luchtwasser en het resterende concentraat
nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een omgekeerde osmose-eenheid en al dan niet de volgende onderdelen:
een opslagvoorziening voor het concentraat, een opslagvoorziening voor het te recirculeren
waswater en voorzieningen om het behandelde spuiwater geschikt te maken voor recirculatie,
met uitzondering van een luchtwasser.
B 2206
Apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of
rundveestallen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden opvangen en bewaren van dierlijke mest en
urine in bestaande varkens- of rundveestallen,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk
is voor het gescheiden opvangen en bewaren van dierlijke mest en urine en met uitzondering
van mestscheidingsapparatuur.
Toelichting: Mestscheidingsapparatuur zoals schroefpersen, zeefbandpersen of decanters,
komen onder B 2206 niet in aanmerking.
B 2207
Koelinstallatie voor drijfmest (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het koelen van drijfmest in een bestaande stal waardoor de temperatuur
van de drijfmest ten hoogste 15˚C bedraagt en waarbij de uit de drijfmest verkregen
warmte nuttig wordt ingezet,
-
b. bestaande uit: mestkoeling, een warmtepomp en met uitzondering van de mestkelder(s).
B 2208
Gasdichte voorziening voor een drijfmestopslag
-
a. bestemd voor: het afdekken van een drijfmestopslag bij een veehouderij met een gasdichte
voorziening, niet zijnde een vergister, waardoor de methaanemissie aantoonbaar wordt
verminderd en waarbij de ontstane gassen in een gasdichte ruimte worden opgevangen
en nuttig worden toegepast,
-
b. bestaande uit: een gasdichte voorziening, met uitzondering van (onderdelen van de)
mestopslag en het verbrandingssysteem.
B 2209
Systeem voor mixen van drijfmest met luchtbellen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het mixen van drijfmest door middel van luchtbellen in een drijfmestkelder
of mestsilo van een bestaand landbouwbedrijf zonder stal(ontwerp)certificaat MDV 11
of 12, waardoor de vorming van methaan en waterstofsulfide in de drijfmestkelder of
mestsilo aanzienlijk gereduceerd wordt,
-
b. bestaande uit: een compressor, een besturingseenheid, een regelklep, luchtslangen
en pvc-uitlaten, met uitzondering van mestkelders en mestsilo’s.
A 2210
Duurzame melkveestal
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – melkveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij
binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt
overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens
de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal komt ten hoogste voor € 5.000 per gecertificeerde
dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één
van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het
maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal
melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
A 2211
Duurzame vleeskalver- of vleesveestal
-
a. bestemd voor: het houden van vleeskalveren of vleesvee in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 –
vleeskalverstallen of vleesveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het
stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd dan wel binnen drie jaar
een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame
Veehouderij en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel A 2211 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
F 2212
Duurzame melkveestal met weidegang
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – melkveestallen
met weidegang, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 met weidegang dat
voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor
geaccrediteerde organisatie, en waarbij de stal binnen twee jaar na afgifte van het
stalontwerpcertificaat in gebruik is genomen en er binnen drie jaar na afgifte van
het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat met weidegang wordt overgelegd, dan
wel binnen vier jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment
geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten, en waarbij er op bedrijfsniveau
aantoonbaar sprake is van weidegang van het melkrundvee,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal met weidegang komt ten hoogste voor € 5.000
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één
van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het
maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal
melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
A 2213
Autonome mestverzamelrobot
-
a. bestemd voor: het opzuigen van koemest op dichte stalvloeren ter vermindering van
de ammoniakemissie, klauw- en uierproblemen en antibioticagebruik, waarbij de mestrobot:
-
– zelfstandig met behulp van sensoren door de stal navigeert, en
-
– voorzien is van waterzakken waardoor het apparaat aan de voor- en achterzijde van
de vloer water sproeit, zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden,
-
b. bestaande uit: mestverzamelrobot, waterbijvul- en oplaadstation en mestdumppunt.
B 2214
Systeem voor monitoring van diergezondheid
-
a. bestemd voor: het per koe automatisch meten en monitoren van ten minste de volgende
gezondheidsparameters door individuele meting in de melk en analyse van de (herkauw)activiteit
van de koe, op basis waarvan de optimale antibiotica- of hormoongift per koe bepaald
wordt en waardoor het gebruik van antibiotica of hormonen op het bedrijf gereduceerd
wordt:
-
– uiergezondheid,
-
– vruchtbaarheid,
-
– voedingsbalans, en
-
– energiebalans,
-
b. bestaande uit: een melkmonsterstation, een meetsysteem voor de koe-activiteit en een
analyse-eenheid, met uitzondering van de kosten voor het managementsysteem.
Toelichting: Alle in de code genoemde gezondheidsparameters moeten gemeten worden.
Systemen waarbij één of enkele van de gezondheidsparameters gemeten worden komen niet
in aanmerking. Een combinatie van systemen die samen alle gezondheidsparameters meten
kan wel gemeld worden.
Zie bedrijfsmiddel A 2215 voor systemen waarbij de gezondheidsparameters uitsluitend
in de melk gemeten worden.
A 2215
Systeem voor monitoring van diergezondheid uitsluitend via de melk
-
a. bestemd voor: het op een melkveebedrijf per koe automatisch meten en monitoren van
ten minste de volgende gezondheidsparameters in de melk op basis waarvan de optimale
antibiotica- en hormoongift per koe bepaald wordt en waardoor het gebruik van antibiotica
en hormonen op het bedrijf gereduceerd wordt:
-
– uiergezondheid,
-
– vruchtbaarheid,
-
– voedingsbalans, en
-
– energiebalans,
-
b. bestaande uit: een melkmonsterstation en een analyse-eenheid, met uitzondering van
de kosten voor het managementsysteem.
Toelichting: Het monitoringsysteem moet alle gezondheidsparameters in de melk meten.
Zie bedrijfsmiddel B 2214 voor systemen waarbij bijvoorbeeld een of enkele gezondheidsparameters
niet in de melk gemeten worden maar op een andere manier.
A 2216
Uv-behandelingsinstallatie voor rauwe (biest)melk
-
a. bestemd voor: het met uv-licht bestrijden van bacteriën in rauwe (biest-)melk zodat
deze melk een veilige voeding wordt voor kalveren van een melkveehouder, waarbij de
vitale voedingsstoffen in de melk worden behouden,
-
b. bestaande uit: een module met uv-lampen, een reinigingsautomaat, een besturingsautomaat
en een melkvat.
A 2218
Automatisch ruwvoermengsysteem voor rundvee
-
a. bestemd voor: het vergroten van de rantsoenefficiëntie en het verkleinen van de kans
op voedingsstoornissen bij rundvee door:
-
1. het automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een mengsysteem dat zich zelfstandig
door de stal voortbeweegt op basis van elektrische energie,
-
2. het meerdere keren per dag automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een elektrisch
aangedreven voerband die het voer bij de juiste groep dieren lost, of
-
3. het met luchtdruk, een vijzel, een spiraal of een ketting door een buizensysteem automatisch
gemengd voeren van ruwvoeders al dan niet in combinatie met krachtvoer, en
waarbij onder punt 1, 2 en 3 het meest optimale voermoment bepaald wordt door het
nog aanwezige voer bij de betreffende groep dieren automatisch te meten of te berekenen
op basis van de hoeveelheid verstrekt voer, het ingegeven dagrantsoen per dier, het
aantal dieren per groep en het voertijdstip,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1: een voerkeuken, een voergrijper, een mineraal-
en brokdoseerinrichting, een besturingssysteem, een zelfstandig voortbewegende voerrobot,
sensoren voor de routebepaling en al dan niet de volgende onderdelen: een geleiderail
en oplaadstation, en met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties,
-
2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2: voerbunkers, voerband(en), afschuifploeg voor
het lossen van het voer, sensoren en een besturingssysteem, met uitzondering van krachtvoerautomaten
en krachtvoerinstallaties, of
-
3. met betrekking tot onderdeel a. punt 3: voorraadbunkers voor ruwvoer, een menger,
een mineraal- en brokdoseerinrichting, buizensysteem, sensoren en besturingssysteem,
met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties.
B 2219
Permanente afdekinstallatie voor kuilvoerplaatsen
-
a. bestemd voor: het afdekken van kuilvoer met een mechanisch op- en afrolbaar permanent
dekkleed voorzien van kanalen die met water gevuld worden om het kuilvoer aan te drukken,
-
b. bestaande uit: een dekkleed met waterslurven en een afdekmachine.
A 2220
Duurzame varkensstal
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat
Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – varkensstallen, wat blijkt
uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij
binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt
overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens
de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
500
|
Gespeende biggen
|
300
|
Guste en dragende zeugen
|
1.400
|
Kraamzeugen
|
3.500
|
Dekberen
|
3.400
|
Investeringen in een duurzame varkensstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
A 2220 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is
beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
A 2230
Duurzame pluimveestal
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden of kalkoenen, in een stal
die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel
MDV 12 - pluimveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor
de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde
organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat
een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat
wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en
Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een
binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–11
12
|
18,50
20,00
23,00
27,50
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–9
10
|
23,50
30,00
42,00
52,00
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
29,00
36,00
48,00
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
54,00
62,00
70,00
|
Vleeskuikens
|
0–3
4–6
7–8
9
|
14,50
17,50
21,50
26,00
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor
bedrijfsmiddel A 2230 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is
beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
G 2235
Stofemissiereducerende technieken voor pluimveestallen
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van stof van een pluimveestal zonder
stal(ontwerp)certificaat MDV door toepassing van één of meer technieken die zijn vermeld in
de op grond van artikel 66, aanhef en onderdeel i, van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit
2007 gepubliceerde lijst van emissiefactoren fijnstof voor veehouderij, voor zover
deze voorziening niet wettelijk verplicht is,
-
b. bestaande uit: stofemissiereducerende technieken.
Toelichting: De lijst van emissiefactoren staat in de publicatie ‘emissiefactoren
fijnstof voor veehouderij’. Deze publicatie is te vinden op www.rijksoverheid.nl of via internet met zoekterm ‘emissiefactoren fijnstof’.
A 2290
Duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal
-
a. bestemd voor: het houden van konijnen, eenden of kalkoenen in een stal die voldoet
aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12
– konijnenstallen of pluimveestallen, onderdeel eenden- of kalkoenenstal, wat blijkt
uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij
binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt
overgelegd dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de
op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2290 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
A 2291
Duurzame melkgeiten- of melkschapenstal
-
a. bestemd voor: het houden van melkgeiten of melkschapen in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 –
melkgeiten- of melkschapenstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV
12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het
stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar
een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame
Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en
aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen
bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal kunnen uitsluitend in
zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2291 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is
beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
D 2292
Elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten
-
a. bestemd voor: het gericht voeren van krachtvoer aan melkgeiten met een elektrische
installatie, door specifiek het rantsoen per geit vast te stellen, waardoor minder
krachtvoer wordt verspild, de diergezondheid verbetert, antibioticagebruik wordt verminderd
en minder uitval van geiten optreedt,
-
b. bestaande uit: elektrisch systeem voor het verstrekken van krachtvoer.
B 2299
Ondergrondse kadaverkoeling met natuurlijk koudemiddel
Landbouwapparatuur
A 2310
Teeltsysteem voor vollegrondgewassen in de open lucht
-
a. bestemd voor: het in de open lucht in teeltgoten telen van gewassen:
-
– waarvan het gangbaar is dat deze in de volle grond geteeld worden,
-
– waarbij nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen niet uitspoelen naar het grond- en
oppervlaktewater, en
-
– waarbij het drainwater wordt opgevangen en gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem en een water- en mestgiftsysteem, met uitzondering
van een regen- of drainwateropvang en een waterrecirculatiesysteem.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2310 komen alleen teeltsystemen in de open lucht
in aanmerking. Teeltsystemen onder glas komen niet in aanmerking.
B 2311
Productieapparatuur voor zilte teelt
-
a. bestemd voor: het telen van zilte gewassen zonder dat gebruik gemaakt wordt van bestrijdingsmiddelen
en andere chemische toevoegingen, en waarbij de zilte teelt is toegestaan volgens
de op de meldingsdatum geldende milieuvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur die technisch noodzakelijk is
voor de teelt van zilte gewassen.
B 2315
Teeltsysteem voor bladgewassen op water
-
a. bestemd voor: het telen van bladgewassen, niet zijnde witlof, in een teeltsysteem
waarbij:
-
– de gewassen op water worden geteeld,
-
– voor de teelt uitsluitend gebruik wordt gemaakt van zonlicht of ledverlichting,
-
– geen (pot)grond wordt gebruikt, en
-
– het gebruikte water wordt gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem met bijbehorende teelttechnische voorzieningen, met
uitzondering van de volgende onderdelen: ledverlichting, waterrecirculatiesysteem,
klimaattechnische voorzieningen, kas en gebouwen.
A 2316
Milieuvriendelijke productie van gewassen of producten in een gebouw volgens ‘On the
way to PlanetProof’
-
a. bestemd voor: het milieuvriendelijk produceren van gewassen of producten in een gebouw,
niet zijnde een kas, waarvan is vastgesteld dat de productie voldoet aan de eisen
van ‘On the way to PlanetProof’ Plantaardige producten uit de bedekte teelt, wat blijkt
uit een certificaat ‘On the way to PlanetProof’ dat binnen drie jaar na de aanmeldingsbevestiging
is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie en waarbij de aanmeldingsbevestiging
voor ‘On the way to PlanetProof’ binnen drie maanden na de meldingsdatum is afgegeven,
-
b. bestaande uit: teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen, met uitzondering
van de volgende onderdelen: het gebouw, assimilatiebelichting, cyclische belichting,
voorzieningen voor het opslaan of produceren van CO2, elektriciteit of warmte, kosten voor grond en kosten voor sloop.
Toelichting: Informatie over ‘On the way to PlanetProof’ Plantaardige producten is
beschikbaar op de website www.planetproof.nl.
F 2319
Insectenkweeksysteem
-
a. bestemd voor: het kweken van insecten ter vervanging van andere eiwitbronnen voor
humane voeding of diervoer, of voor toepassing in farmaceutica, waarbij de kweek van
de insecten en het voedsel voor de insecten, dat niet bestaat uit (bestanddelen van)
vis, wettelijk zijn toegestaan,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem van insecten, met uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zowel de kweek van de insectensoort als het voedsel waarop de insecten
worden gekweekt moeten wettelijk zijn toegestaan. Kweek van insecten op voedsel dat
(deels) bestaat uit vis komt niet in aanmerking vanwege het niet-duurzame karakter
van dit voedsel.
Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld een insectenkwekerij voor humane voedingsproducten,
diervoer of farmaceutica betreffen. Onder het kweken van insecten wordt ook de opfok
van insecten verstaan. Zowel ‘breeding’ als ‘rearing’ van insecten komt in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel F 2613 voor apparatuur voor de verwerking van insecten tot producten.
D 2320
GPS-nauwkeurig systeem voor lokale meting van klimaatgegevens
-
a. bestemd voor: het doen van lokale plantenziektenkundig relevante waarnemingen van
klimatologische aard met een GPS-nauwkeurig meetsysteem op een land- of tuinbouwbedrijf,
-
b. bestaande uit: een GPS-nauwkeurig meetsysteem, temperatuursensoren en al dan niet
de volgende onderdelen: lichtsensoren, een elektronische verwerkings- en registratie-installatie,
een sturingsinstallatie en plantsensoren.
A 2321
Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening met doponafhankelijke aansturing
-
a. bestemd voor: het neerwaarts toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen
aan landbouwgewassen waarbij:
-
– rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in het
gewas aanwezige plaagdruk, onkruiddruk of ziektedruk,
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een GPS/GIS-systeem worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
door een regeleenheid wordt bepaald, en
-
– de spuitmachine door een regeleenheid op basis van taakkaarten per dop onafhankelijk
het middel aan het gewas toedient,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, een GPS/GIS-systeem, een regeleenheid voor optimale
dosering, een autopilot systeem, een doponafhankelijke aansturing met GPS/GIS-koppeling,
een aanpassings- of stuursysteem voor de spuitmachine, al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur met GPS/GIS-koppeling, een ISObus 11783-systeem, een systeem voor het
bepalen van de spuitdruk waarbij automatisch de juiste spuitdop wordt ingesteld, een
volledig gesloten vulsysteem, een plantherkenningssysteem en onkruidsensoren, en met
uitzondering van boomgaardspuitmachines en spuitmachines die het gewas op- en zijwaarts
bespuiten.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 2330 voor boomgaardspuitmachines.
B 2322
Apparatuur voor plaatsspecifiek bemesten
-
a. bestemd voor: het zodanig toedienen van meststoffen dat rekening wordt gehouden met
de plaatselijke omstandigheden door meting van de in de grond aanwezige voorraad meststoffen,
waarbij:
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een GPS/GIS-systeem met een afwijking
van ten hoogste 10 centimeter worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
meststoffen door een regeleenheid wordt bepaald,
-
– in geval van een mestinjectie-machine of zodenbemester door een regeleenheid op basis
van taakkaarten per sectie of per dop onafhankelijk het middel of de mest aan het
gewas wordt toegediend, en
-
– in geval van vaste mest- of organische stofstrooiers door een regeleenheid op basis
van taakkaarten gebaseerd op bodemscans of grondmonsters plaatsspecifiek meer of minder
mest wordt toegediend aan het gewas,
-
b. bestaande uit: bemestingsapparatuur, meetapparatuur met GPS/GIS-koppeling, een GPS/GIS-systeem,
een regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem en al dan niet de volgende
onderdelen: sensoren, een plantherkenningssysteem, een ISObus 11783-systeem, een automatisch
sectieafsluitingssysteem met GPS/GIS-koppeling, een sneltester voor stikstof, een
NIR-sensor in de mesttank en een uitschuifbare as bij een mestinjectie-machine of
een zodenbemester. Bemestingseenheden op zaai-, poot- en plantmachines, granulaatstrooiers
en kunstmeststrooiers komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2321 voor spuitmachines voor plaatsspecifiek toedienen
van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen met doponafhankelijke aansturing.
D 2323
Monitoringssysteem voor plantactiviteit
-
a. bestemd voor: het systematisch waarnemen van plantactiviteit bij een land- of tuinbouwbedrijf,
waarop direct gestuurd wordt door de procescomputer bij het toedienen van water, meststoffen
of gewasbeschermingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een plantactiviteitssensor, een elektronisch verwerkings- en registratiesysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: plantsensoren, een infraroodcamera voor meting
van de gewastemperatuur en een fotosynthesemeter, met uitzondering van de volgende
onderdelen: procescomputer en apparatuur voor het toedienen van water, meststoffen
of gewasbeschermingsmiddelen.
B 2324
Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening in de open teelt
-
a. bestemd voor: het bestrijden van ziekten, plagen en onkruiden door het plaatsspecifiek
toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan een gewas in de open teelt, waarbij sensoren
detecteren waar de plant of het onkruid staat, waarop de spuitdoppen worden aangestuurd
en waardoor alleen gewasbeschermingsmiddel wordt toegediend waar het onkruid of de
plant staat,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, sensoren, spuitdoppen, een computer, een regeleenheid,
een sensorbesturing van de spuitboom en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2326
Sensor voor het meten van biomassa
-
a. bestemd voor: het meten van gewasparameters van landbouwgewassen op basis van gewasreflectie
met een (nabij-)infrarood sensor op basis waarvan de hoeveelheid toe te dienen meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen direct wordt bepaald en toegediend
met een regeleenheid,
-
b. bestaande uit: een gewassensor, een montageset, een bedieningspaneel, een regeleenheid,
softwaremodules, aansluitkabels, een GPS/GIS-systeem en al dan niet een sneltester
voor stikstof, met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen.
B 2330
Boomgaardspuitmachine
-
a. bestemd voor: het in horizontale richting bespuiten van boomgaarden met een spuitmachine
die het gewasbeschermingsmiddel in de vorm van grote druppels het gewas inblaast,
waarbij indien een GPS/GIS-systeem toegepast wordt het systeem een afwijking van ten
hoogste 10 centimeter heeft, waarbij de spuitmachine:
-
1. door middel van een laserscanner nauwkeurig de spuitplek bepaalt, of
-
2. ten minste 95% driftreductie realiseert,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine en al dan niet de volgende onderdelen: een GPS/GIS-systeem,
sensoren, een laserscanner en een volledig gesloten vulsysteem.
A 2336
Uv-gewasbeschermingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het doden van plantpathogenen in grasvelden of land- en tuinbouwgewassen
door behandeling met uv-licht, ter stimulering van geïntegreerde gewasbescherming
en beperking van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een hangende, getrokken of zelfrijdende gewasbeschermingsinstallatie,
uv-lampen, voeding en meet- en regelapparatuur, met uitzondering van het trekkend
voertuig of de rail.
E 2337
Spuitmachine met driftbeperkend systeem voor de open teelt
-
a. bestemd voor: het toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen aan open
teelt gewassen met een systeem dat de drift van de toegediende middelen aantoonbaar
met ten minste 95% reduceert ten opzichte van een spuitmachine zonder driftbeperkende
voorzieningen,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine met een driftbeperkend systeem en al dan niet een
volledig gesloten vulsysteem of een systeem voor het bepalen van de spuitdruk waarbij
automatisch de juiste spuitdop wordt ingesteld.
E 2339
Hagelnetten voor de fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik en de verspreiding van chemische middelen
in de fruitteelt en het voorkomen van hagelschade aan fruit door toepassing van hagelnetten,
-
b. bestaande uit: hagelnetten en een ondersteuningsconstructie voor de hagelnetten.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
F 2340
Omgekeerde, onderwater- of peilgestuurde drainage
-
a. bestemd voor: het via drainage reguleren van het grondwaterpeil van één of meerdere
landbouwpercelen, waarbij er sprake is van omgekeerde drainage, onderwaterdrainage
of het drainagesysteem is aangesloten op een verzamelput met verstelbare overstort
of een sloot met een regelbare stuw, waardoor verdroging, verzilting, te natte landbouwgrond
en afspoeling van meststoffen wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: een drainagesysteem onder het perceel, een verzameldrain en al dan
niet de volgende onderdelen: een verzamelput met verstelbare overstort of een regelbare
stuw, een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil en een pomp.
B 2341
Emissiearm erf bij een akkerbouw- of veehouderijbedrijf
-
a. bestemd voor: het tegengaan van erfafspoeling bij een akkerbouw- of veehouderijbedrijf
door een erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat Schoon Erf MSE 2, wat blijkt
uit een (ontwerp)certificaat MSE 2 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen
twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat MSE 2 een MSE 2 certificaat wordt
overgelegd, dan wel binnen 3 jaar een MSE certificaat wordt overgelegd volgens de
op dat moment geldende Maatlat Schoon Erf en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: voorzieningen voor een emissiearm erf.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen uitgaande van de eenheden zoals
vermeld op het certificaat MSE 2:
€ 12.500 per 500 m2 erfverharding
€ 30.000 per 500 m2 sleufsilo
€ 10.000 per 100 m2 mestsilo
€ 15.000 per wasplaats
€ 300 per 3.000 liter infiltratievoorziening
€ 2.500 per stuk straatkolken bij koepad/dierenverblijven op het erf
€ 250 per 3.000 liter opvangput in combinatie met erfverharding, koepad of dierverblijven
op het erf, niet zijnde perssappenopvang
€ 175 per 10 m2 overkapping in combinatie met sleufsilo, mestsilo, wasplaats, koepad of dierverblijven
op het erf
Investeringen in een emissiearm erf kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2341 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is beschikbaar op de website
www.maatlatschoonerf.nl. Op deze website zijn tevens te vinden de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen,
aanvullende besluiten en een module voor het berekenen van het maximale bedrag dat
in aanmerking komt.
F 2342
Volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van fusten of kisten voor de opslag van landbouwproducten
met een reinigingsinstallatie,
-
– die op het eigen bedrijfsterrein staat opgesteld,
-
– waarmee uitsluitend fusten of kisten van het eigen agrarisch bedrijf, niet zijnde
een glastuinbouwbedrijf, worden gereinigd,
-
– die de fusten of kisten volautomatisch reinigt zonder handmatige tussenkomst,
-
– die is voorzien van een gesloten systeem waarin de wasvloeistof wordt opgevangen voor
recycling of zuivering, en
-
– waarbij de af te voeren wasvloeistof conform de daarvoor geldende voorschriften uit
het Activiteitenbesluit wordt afgevoerd,
-
b. bestaande uit: een volautomatische fusten- of kistenreiniger.
F 2343
Fosfaatabsorptie met ijzerzand in de bloembollenteelt
-
a. bestemd voor: het voorkomen van afspoeling van fosfaat via het drainwater van bloembollenpercelen
door absorptie aan ijzerzand door toepassing van:
-
1. met ijzerzand omhulde drains in het perceel,
-
2. ijzerzand als absorberende laag in het perceel, of
-
3. ijzerzand in een aan een bloembollen perceel grenzende oever of watergang,
-
b. bestaande uit: met ijzerzand omhulde drains of toepassing van ijzerzand in de watergang,
een waterberging in een krattensysteem of een bassin op het perceel.
F 2345
Biologisch systeem voor het verwijderen gewasbeschermingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze behandelen van met gewasbeschermingsmiddelen
verontreinigd spoel- of afvalwater uit de land- en tuinbouw, niet zijnde de glastuinbouw,
in een biologisch systeem, waarbij het water verdampt of geconcentreerd wordt en reststromen,
zoals het substraat en het geconcentreerde afvalwater, worden afgevoerd naar een erkend
afvalverwerkingsbedrijf of, in geval van substraat, ten minste één jaar wordt gecomposteerd,
-
b. bestaande uit: biologisch waterbehandelingssysteem met bijbehorende overkapping en
een afvalwaterbuffer, met uitzondering van de volgende onderdelen: wasplaats, olie/water-afscheider
en slibvangput.
B 2347
Kuubkisten voor bloembollen die geen vocht en chemische middelen opnemen
-
a. bestemd voor: het bewaren van bloembollen tijdens opslag, transport of ontsmetten,
waarbij gebruik wordt gemaakt van kuubkisten vervaardigd van materialen die aantoonbaar
geen vocht opnemen, wat direct een besparing aan chemische middelen oplevert,
-
b. bestaande uit: kuubkisten voor bloembollen gemaakt van materiaal dat geen vocht opneemt.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 350 per kuubkist worden ten minste 8 kuubkisten tegelijk
aangeschaft en gemeld.
A 2349
Spuitmachine met restvloeistofreductie
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het ontstaan van restvloeistof in de spuittank bij
het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan gewassen in de landbouw, bloembollen-,
boom- of fruitteelt, niet zijnde glastuinbouw, door een systeem waarbij de gewasbeschermingsmiddelen
op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine met een selectieve doseringseenheid of een volledig
gescheiden vloeistofsysteem voor gewasbeschermingsmiddelen en schoon water, en al
dan niet een volledig gesloten vulsysteem.
A 2350
Mechanische onkruidbestrijdingsmachine met GPS/GIS-systeem
-
a. bestemd voor: het mechanisch bestrijden van onkruid tussen de rijen van het gewas
met behulp van een GPS/GIS-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidbestrijdingmachine, GPS/GIS-systeem en al dan
niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren, een plantherkenningssysteem, een autopilotsysteem
en een klaverdoorzaaimodule.
A 2351
Intrarijwieder
-
a. bestemd voor: het mechanisch of pneumatisch bestrijden van onkruid zowel tussen als
in de rijen van het gewas,
-
b. bestaande uit: een intrarijwieder met een mechanisch of pneumatisch onkruidbestrijdingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren en een plantherkenningssysteem.
B 2352
Mechanische onkruidknipper
-
a. bestemd voor: het doorsnijden van de dikkere stengels van onkruid met een machine
voorzien van kam- en kniptechniek, waarbij het geteelde gewas niet wordt beschadigd
en de onkruiddruk in akkerbouwgewassen of grasland wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidknipper met een vingerbalk, messen en een bezem.
A 2353
Precisiezaaimachine met voorzieningen voor sojateelt
-
a. bestemd voor: het zaaien van sojazaden en al dan niet andere zaden met een precisiezaaimachine
zodat er een optimale verdeling van de zaden per vierkante meter plaatsvindt en waarbij
het GPS/GIS-systeem een afwijking heeft van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een precisiezaaimachine, een GPS/ GIS-systeem en een bedieningsterminal.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Om in aanmerking te komen voor A 2353 moet worden aangetoond dat de precisiezaaimachine
ook gebruikt wordt voor het telen van soja.
A 2354
Flexibel maaibord voor het oogsten van sojabonen
Toelichting: Voor informatie over bio-olie zie onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage en de website www.biosmeermiddelen.nl.
E 2359
Potafdekinstallatie
-
a. bestemd voor: het in de boom-, vaste planten- of sierteelt tegengaan van de groei
van onkruid in de potten, door het machinaal strooien van een afdeklaag bestaande
uit los organisch materiaal op de bovenzijde van het substraat,
-
b. bestaande uit: een elevator, een doseersysteem, transportbanden en een trilsysteem.
A 2360
Doseereenheid voor vloeibare meststoffen met GPS-gestuurde afschakeling per rij
-
a. bestemd voor: het gelijktijdig met het zaaien, poten, planten, frezen, schoffelen
of aanaarden per rij gedoseerd toedienen van vloeibare kunstmest of de vloeibare fractie
die rest na de verwerking van dierlijke meststoffen, in de grond vlakbij het zaad,
de knol of het plantje, waarbij er plaatsspecifiek meer of minder mest wordt gegeven
met behulp van een GPS/GIS-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een geheel van een tank voor vloeibare meststoffen, een regeleenheid
om vloeistof te sturen en doseren, een schoonwatertank, een verdeelset, doseerslangen,
een aangepaste injectiekouter of -tand, een GPS/GIS-systeem, GPS/GIS-gestuurde afsluitkleppen,
opbouw op een plant-, poot- of zaaimachine en een slangenpompset of een membraan-,
een centrifugaal- of een tandwielpomp, en met uitzondering van de volgende onderdelen:
de plant-, poot-, of zaaimachine, granulaatstrooiers, sleepslangdoseersystemen, sleepslang-
en zodenbemesters.
D 2361
Fertigatiesysteem
-
a. bestemd voor: het gereguleerd doseren van water en meststoffen, al dan niet in combinatie
met gewasbeschermingsmiddelen, aan gewassen in de vollegrondteelt, niet zijnde glastuinbouw,
ter voorkoming van uitspoeling,
-
b. bestaande uit: vochtmeetapparatuur, een regeleenheid, een waterafgiftesysteem en al
dan niet de volgende onderdelen: een lichtmeter en apparatuur voor het bepalen van
het mineralengehalte.
B 2370
Bodemdrukverlagend bandensysteem in de open teelt
-
a. bestemd voor: het verlagen van de bodemdruk in de open teelt, ter behoud van de bodemstructuur,
door:
-
1. rupsbanden voor tractoren, of
-
2. brede banden voor tractoren en (zelfrijdende) machines, in combinatie met een luchtdrukwisselsysteem,
-
b. bestaande uit: rupsbanden of brede banden voor tractoren of (zelfrijdende) machines
en een luchtdrukwisselsysteem.
Aquacultuur
F 2400
Polycultuurkwekerij voor aquatische producten
-
a. bestemd voor: het kweken van twee of meer aquatische productgroepen (planten, vissen,
weekdieren, schaaldieren, schelpdieren, insecten, ringwormen en overige lagere diersoorten)
waarbij:
-
– ten minste één van de gekweekte productgroepen als voedsel dient voor een andere productgroep,
-
– dierlijke producten worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van kweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringsysteem voor waterkwaliteit,
en al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem,
met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2114 voor een Groen Label Kas met vis-, schaal-
of schelpdierenkwekerij.
F 2410
Duurzame viskwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van vis in een viskwekerij die voldoet aan de Maatlat Duurzame
Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDA 9 – viskwekerijen, wat blijkt uit een
(ontwerp)certificaat MDA 9 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de
Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee
jaar na afgifte van het voorlopige certificaat een definitief certificaat wordt overgelegd,
dan wel binnen drie jaar een definitief certificaat wordt overgelegd volgens de op
dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een viskwekerij en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld
voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is
beschikbaar op de website www.maatlatduurzameaquacultuur.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
F 2411
Duurzame pootviskwekerij
-
a. bestemd voor: het opkweken van pootvis in een viskwekerij, waarbij:
-
– de pootvis verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een pootviskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2420
Schaal- en schelpdierbroedinstallatie
-
a. bestemd voor: het broeden en opkweken van schaal- en schelpdieren uit ouderdieren,
waarbij:
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een broedinstallatie, een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem
voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en
een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het
personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2421
Schaal- of schelpdierkwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van schelp- of schaaldieren, waarbij:
-
– de juveniele schelp- of schaaldieren worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem
en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2430
Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren
-
a. bestemd voor: het produceren van algen, kroos of (zee)wieren, waarbij de geproduceerde
algen, kroos of (zee)wieren worden ingezet voor:
-
1. het kweken van vis, schaal- of schelpdieren, of
-
2. het produceren van hoogwaardige grondstoffen voor bestrijdingsmiddelen, voedingsmiddelen,
cosmetica, farmaceutica, industriële of andere toepassingen, niet zijnde brandstof
of een andere energiedrager, en waarbij het restproduct al dan niet een energietoepassing
krijgt,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een behandelingseenheid
voor recirculatie van de voedingsoplossing, een oogstsysteem en apparatuur voor verwerking
tot grondstof.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van hoogwaardige grondstoffen zijn: eiwitten, suikers, oliën,
vitamines, bindmiddelen, kleurstoffen en antioxidanten.
Visserij
F 2510
Akoestische afschrikkingsapparatuur aan visnetten
-
a. bestemd voor: het ter vermijding van bijvangst verdrijven van walvisachtigen door
aan visnetten bevestigde apparatuur die ultrasoon geluid produceert met een variabele
pulssnelheid, voor zover die visnetten niet genoemd zijn in bijlage I van Verordening
(EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende
de bijvangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 88/98 (PbEU 2004, L 150),
-
b. bestaande uit: akoestische afschrikkingsapparatuur.
F 2511
Boomkor-vervangende visinstallatie op een bestaand visserijschip
-
a. bestemd voor: het verminderen van bijvangst en schade aan de bodem door het volledig
vervangen van boomkorvistuig en -installaties door een alternatieve visinstallatie
op een bestaand visserijschip, waarbij uit de op de meldingsdatum geldende vismachtiging
die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening voor het schip heeft afgegeven,
blijkt dat niet meer met boomkor wordt gevist,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van de) visinstallatie en het verwijderen van de boomkorinstallatie,
met uitzondering van pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties.
Toelichting: Voor pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties zie de bedrijfsmiddelen
221222 en 340000 van de energie-investeringsaftrek.
F 2515
Overlevingsbak of -bun met verbeterde terugvoer voor bijvangst in de visserij
-
a. bestemd voor: het ter verhoging van de overlevingskans van bijvangst in de visserij,
opvangen en automatisch sorteren van de bijvangst in een overlevingsbak of -bun met
een terugvoermogelijkheid voor onbedoelde vangsten die wettelijk teruggezet moeten
of mogen worden door een diep in het water stekende buis, en waarbij:
-
– de dode bijvangst op het schip wordt opgeslagen,
-
– de werking van het systeem is aangetoond door een relevante en erkende onderzoeksorganisatie,
en
-
– de overlevingsbak of -bun niet wettelijk verplicht is,
-
b. bestaande uit: een opvangbak of -bun met sorteervoorziening, een terugvoersysteem
en al dan niet een opslagtank voor dode bijvangst.
A 2520
Roestvast stalen dipkoeltank voor schaaldieren op een visserijschip
-
a. bestemd voor: het aan boord van een visserijschip conserveren van schaaldieren door
een vast opgesteld, luchtdicht afsluitbaar roestvast stalen vat, waarin SC-20 als
conserveringsmiddel wordt gebruikt, ter vervanging van dipkoeling met natriumbisulfiet
of een derivaat daarvan,
-
b. bestaande uit: luchtdicht afsluitbaar roestvast stalen vat.
F 2590
Balenpers voor plastic afval op zeeschepen
-
a. bestemd voor: het minimaliseren van plastic afvalopslag op zeegaande (visserij)schepen
varend onder Nederlandse vlag, met een vast aan boord opgestelde balenpers, waarbij
het plastic afval ter verwerking afgegeven wordt aan een havenontvangstinstallatie,
-
b. bestaande uit: een balenpers en al dan niet geïntegreerde zonnecellen voor de energievoorziening.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Green Deal ‘Visserij voor een
Schone Zee’ en de Green Deal ‘Scheepsafvalketen’.
Verwerkingsapparatuur voor voedsel en agrarische producten
F 2600
Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)
-
a. bestemd voor: het op of in de nabijheid van het land waar de landbouwgewassen voor
het proces zijn geteeld, uitvoeren van kleinschalige, decentrale processtappen in
de verwerking van het gewas waarvan het gangbaar is dat die processtappen centraal
en fabrieksmatig plaatsvinden met als doel kringlopen te verkleinen en daarmee nutriënten
op het land te houden en afval bij de fabriek te vermijden,
-
b. bestaande uit: verwerkingsapparatuur en -voorzieningen voor lokale verwerking, en
met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het
transporteren, sorteren, verpakken, schoonmaken en opslaan van primaire landbouwproducten,
gebouwen en mobiele machines.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld kleinschalige en lokale fermentatie-apparatuur,
als het gangbaar is om dat fabrieksmatig en centraal te doen.
F 2601
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
-
a. bestemd voor: het tot humane voedingsmiddelen verwerken van hoogwaardige voedingsmiddelen
die worden gezien als overschotten, minder vers zijn of zijn afgekeurd,
-
– die voldoen aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– die in de gangbare praktijk een laagwaardigere toepassing zouden krijgen, zoals vergisting,
compostering of verwerking tot diervoeder,
-
– waarbij wordt aangetoond dat de verwerking milieuvriendelijker is dan de gangbare
verwerking van de betreffende stroom, en
-
– waarbij het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor de verwerking van hoogwaardige
(afgekeurde) voedseloverschotten.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld apparatuur zijn voor het verwerken
van oud brood of optisch afgekeurde groenten en fruit.
F 2602
Verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor insectenkweek
-
a. bestemd voor: de verwerking van een laagwaardige plantaardige en aantoonbaar onvermijdbare
reststroom, waarbij:
-
– de reststroom wordt ingezet als voedsel voor insecten,
-
– de reststroom in de gangbare praktijk laagwaardiger wordt ingezet zoals voor vergisting
of compostering,
-
– het voedsel voor de insecten wettelijk is toegestaan,
-
– de insecten worden gekweekt voor de productie van voedingsmiddelen of ingrediënten
voor humane consumptie of vis- of veevoer, en
-
– wordt aangetoond dat de verwerking milieuvriendelijker is dan de gangbare verwerking
van de betreffende stroom,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor de verwerking van laagwaardige
plantaardige reststromen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2319 voor een insectenkweeksysteem.
F 2603
Apparatuur voor het opwaarderen van bierbostel tot humane voeding
-
a. bestemd voor: het opwaarderen van bierbostel tot humane voedingsmiddelen die voldoen
aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het opwaarderen van bierbostel
tot humane voedingsmiddelen.
F 2610
Apparatuur voor het vervaardigen van vleesvervangers
-
a. bestemd voor: het vervaardigen van vleesvervangers op basis van plantaardige grondstoffen
of (grondstoffen uit) schimmels,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor vleesvervangers.
F 2612
Verwerkingsapparatuur voor diervriendelijke verwerking van gekweekte vis
-
a. bestemd voor: het verdoven, slachten en verwerken van gekweekte vis, waarbij:
-
– de verwerking plaatsvindt binnen 25 kilometer van de kwekerij,
-
– het bedrijf waar de vis wordt bedwelmd en gedood, apparatuur heeft die de vis binnen
één seconde bedwelmd en vervolgens gedood zonder dat de vis bijkomt, en
-
– op de transportwagen voor aan- en afvoer van levende vis, apparatuur aanwezig is die
tijdens transport het zuurstofniveau meet en aanpast waardoor het zuurstofgehalte
ten hoogste 110% bedraagt en meetapparatuur voor de waterkwaliteit aanwezig is die
ten minste de watertemperatuur meet en de mogelijkheid biedt dit tijdens transport
automatisch bij te sturen,
-
b. bestaande uit: verdovings- en slachtapparatuur, verwerkingsapparatuur en -voorzieningen
en meetapparatuur en voorzieningen ter beheersing van de waterkwaliteit tijdens transport,
met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het
sorteren, verpakken en opslaan van vis, schaal-of schelpdieren, gebouwen en mobiele
machines.
Toelichting: Bovengenoemde eisen voor transport, verdoving en doding zijn gebaseerd
op het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9 onder punten
1a, 3, 4 en 5. Het certificatieschema is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameaquacultuur.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
F 2613
Verwerkingsapparatuur voor insecten
-
a. bestemd voor: het verwerken van insecten tot een product dat wettelijk is toegestaan,
-
b. bestaande uit: verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor insecten, met uitzondering
van gebouwen.
Toelichting: Verwerkingsapparatuur voor insecten kan betrekking hebben op het scheiden
van insecten in verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten. Ook apparatuur voor
het verwerken van insecten tot voer- of voedingsproducten kan in aanmerking komen.
Zie bedrijfsmiddel F 2319 voor een insectenkweeksysteem.
B 2615
Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen of uien
-
a. bestemd voor: het met een camerasysteem automatisch sorteren van aardappelen of uien
zodat er qua vorm, maat en kwaliteit, uniforme partijen worden verkregen waardoor
uitval nagenoeg voorkomen wordt, en waarbij:
-
1. sortering van aardappelen op ten minste diameter, vierkantsmaat, knolvorm, beschadigingen,
groeiafwijkingen en ziekten plaatsvindt, of
-
2. sortering van uien op ten minste gewicht, diameter, kleur, externe en interne kwaliteit
plaatsvindt,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1: in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelings-
en rotatiesysteem met trillende axiaalrollen, een kleuren- en infraroodcamera, een
led-belichtingssysteem, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware
en een persluchtsysteem waarmee aardappelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen
en sorteeruitgangen, of
-
2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2: in-, door- en uitvoerbanden of rollensets,
een verenkelaar, een cupsorteerder met alle controle-units met NIR-technologie, cameraboxen
en lasers, een weegunit, persluchtvoorzieningen, kistenvullers en een volautomatische
wasstation voor het reinigen van de machine.
F 2620
Hoge druk pasteurisatie-installatie voor conservering van verse levensmiddelen
-
a. bestemd voor: het onder een druk van 400 tot 600 MPa pasteuriseren van verse levensmiddelen
waardoor de houdbaarheid verlengd wordt en waarbij de verse levensmiddelen niet worden
verhit,
-
b. bestaande uit: een hogedrukvat, een juk, een systeem om het vat op druk te brengen,
een systeem voor het laden en lossen en een regeleenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Deze conserveringstechniek wordt ook High Pressure Processing (HPP) genoemd.
Installaties die levensmiddelen pasteuriseren door middel van verhitting voldoen niet
aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel F 2620.
A 2621
Heetwaterinstallatie voor fruitbehandeling
-
a. bestemd voor: het uitsluitend met water bestrijden van vruchtrot bij hardfruit, zonder
gebruik te maken van chemische toevoegingen, door het fruit voor bewaring in aanraking
te brengen met heet water met een temperatuur van ten minste 40°C,
-
b. bestaande uit: een watertank, een verwarmingselement en regelapparatuur.
A 2630
Apparatuur voor het actief verpakken van groenten of fruit
-
a. bestemd voor: het verpakken van groenten of fruit, waarbij per productsoort de gasbarrière-eigenschappen
van de gebruikte plastic folie real time tijdens het verpakken kan worden ingesteld
door gaatjes in de folie te schieten met een laser, waarbij het aantal en de grootte
van de gaatjes wordt bepaald na meting van de actuele respiratie van het te verpakken
product,
-
b. bestaande uit: een laserperforatiesysteem en een respiratiemeter, met uitzondering
van de overige onderdelen van de verpakkingslijn.
A 2631
Bevochtigingsapparatuur voor verse voedingsmiddelen in supermarkten
-
a. bestemd voor: het met ultrasone techniek uit gezuiverd water gecreëerde aërosolen
kleiner dan 5 micron bedekken van verse voedingsmiddelen in supermarkten, zodat in
de directe omgeving van de voedingsmiddelen de luchtvochtigheid toeneemt en de temperatuur
daalt, waardoor de voedingsmiddelen langer houdbaar blijven en voedselverspilling
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: waterbehandelingsapparatuur met voorfilters en een omgekeerd osmosemembraan,
een waterkwaliteitscontrolesysteem, een waterbesparingspomp, een ultrasone bevochtiger
voor voedingsmiddelen, een automatische leegloopfunctie, een ozongenerator, een afvoerpomp,
een frame en een deelstelsel.
A 2635
Laserapparaat voor natural branding van groente, fruit en aardappelen
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van plastic verpakkingsmateriaal of stickers met
een laser weghalen van pigment in de buitenste schil van groente, fruit of aardappelen,
waardoor een logo of tekst ontstaat en waarbij geen gebruik van hulpstoffen wordt
gemaakt,
-
b. bestaande uit: een laserapparaat.
F 2650
Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest
-
a. bestemd voor: het behandelen van dierlijke mest, waarbij de fosfaat- of stikstofstroom
uit de mest wordt gescheiden en nuttig wordt toegepast door een installatie die is
toegestaan door het bevoegd gezag en die:
-
1. het stikstofhoudend concentraat verwerkt tot een vloeibare stikstofmeststof met een
gehalte aan stikstof van meer dan 15%, of
-
2. het fosfaathoudend concentraat behandelt door:
-
– pyrolyse,
-
– toepassing van ongebluste kalk, of
-
– het doen neerslaan van struvietkristallen, en
waarbij een bij punt 1 of punt 2 ontstane waterige fractie wordt gerecirculeerd of
loosbaar is op het oppervlakte water of riool,
-
b. bestaande uit: een terugwinningsinstallatie, met uitzondering van de volgende onderdelen:
mestvergistingsinstallatie, hygiëniseerinstallatie, droogband, validatie-installatie,
composteerinstallatie, verbrandingsinstallatie en gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 2690
Ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting van (opslag)ruimten, lucht of producten
in de land- en tuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een land- of tuinbouwbedrijf desinfecteren van lucht, een gesloten
(opslag)ruimte of een product door oxidatie met ozon, waardoor het gebruik van chemicaliën
aantoonbaar wordt verminderd of vermeden,
-
b. bestaande uit: een oxidatie-installatie, een ozongenerator en al dan niet de volgende
onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonabsorber of -vernietiger, een
besturingssysteem en meet- en regelapparatuur.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 1545 voor een oxidatiereactor voor waterreiniging
of legionellabestrijding.
Mobiliteit
Stille, schone en zuinige transportmiddelen, mobiele werktuigen, distributie van alternatieve
brandstoffen, transportpreventie
Wegvervoer
F 3108
Elektrische bus
-
a. bestemd voor: het vervoeren van personen met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– voor de aandrijving voorzien is van een elektromotor, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door één of meer lithiumhoudende accu’s en daarnaast
remenergie wordt gebruikt voor de aandrijving,
-
b. bestaande uit: een bus en al dan niet de volgende onderdelen: een vast aan het voertuig
verbonden zonnepaneel en een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 300.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3109
Waterstofpersonenauto
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een gekentekende auto met als hoofdmotor voor de aandrijving een brandstofcel
met waterstof als brandstof en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer,
-
b. bestaande uit: een brandstofcelaangedreven personenauto.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken
dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
D 3110
Elektrisch aangedreven voertuig
-
a. bestemd voor: uitsluitend elektrisch vervoer over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
in de open lucht met een voertuig, dat is voorzien van een lithiumhoudende accu voor
de opslag van energie voor de aandrijving, niet zijnde een fiets, bromfiets, snorfiets,
quad, gehandicaptenvoertuig, brandstofcelaangedreven voertuig, bestelauto, vrachtwagen,
bus, tram, metro, vorkheftruck of andere niet voor transport over de openbare weg
bestemde mobiele machines, en voldoet aan de eis:
-
1. voor een voertuig met kenteken een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer, of
-
2. voor een voertuig zonder kenteken een actieradius van ten minste 50 kilometer op een
volle accu,
-
b. bestaande uit: een uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig en al dan niet de volgende
onderdelen: een vast aan het voertuig verbonden zonnepaneel en een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 3109 en F 3116 voor waterstofpersonenauto’s
en elektrisch aangedreven vrachtwagens. Zie bedrijfsmiddel F 3720 voor oplaadpalen
voor eigen gebruik.
Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken
dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
F 3114
Elektrische bestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3115
Waterstofbus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– door het tanken van waterstof van energie wordt voorzien, waarbij de voor de aandrijving
benodigde waterstof uitsluitend wordt verbruikt door een brandstofcel en daarnaast
remenergie wordt gebruikt voor de aandrijving,
-
b. bestaande uit: een bus.
F 3116
Uitsluitend elektrisch aangedreven bestelauto, bakwagenchassis of trekker
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een bestelauto, een bakwagenchassis of een trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,
-
– een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, en
-
– voor de aandrijving voorzien is van:
-
1. uitsluitend één of meer lithiumhoudende of NaNiCl accu’s, of
-
2. een brandstofcelsysteem al dan niet in combinatie met één of meer lithiumhoudende
accu’s,
-
b. bestaande uit: een bestelauto, bakwagenchassis of trekker.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3191 voor voertuigen met een halogeenvrije transportkoeling.
E 3117
Aardgas-bakwagenchassis of -trekker
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een bakwagenchassis of een trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, en
-
– aangedreven wordt door een aardgasmotor (LNG of CNG), waarbij onder aardgas ook wordt
verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen E 3170 en A 3191 voor aardgasvrachtauto’s met
een QuietTRUCK-certificaat en voertuigen met een duurzame transportkoeling.
B 3118
Elektrisch aangedreven brom- of snorfiets met lithiumhoudende accu
-
a. bestemd voor: het vervoer over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open
lucht met een brom- of snorfiets, voorzien van een elektromotor als hoofdmotor, waarbij
de elektrische energie, waarmee de elektromotor wordt aangedreven, wordt opgeslagen
in één of meer lithiumhoudende accu’s,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven bromfiets of snorfiets met één of meer lithiumhoudende
accu’s en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3119
Bakfiets of fietstaxi met trapondersteuning
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
in de open lucht met een bakfiets of fietstaxi voorzien van elektrische trapondersteuning,
waarbij:
-
– de elektrische energie wordt opgeslagen in één of meerdere lithiumhoudende accu’s,
en
-
– de aanschaf per bakfiets of fietstaxi ten minste € 3.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een bakfiets met trapondersteuning en al dan niet één of meerdere lithiumhoudende
wisselaccu(’s) en een oplaadstation.
A 3120
Lithiumhoudende accu voor elektrische vervoermiddelen of mobiele machines
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 30.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3125
Verwarmd ruitensproeiervloeistofsysteem voor een bus of een vrachtwagen
-
a. bestemd voor: het ontdooien of reinigen van de voorruit van een bus of een vrachtwagen
met water van ten minste 50°C dat op de voorruit verneveld wordt,
-
b. bestaande uit: een verwarmingssysteem en een vernevelingssysteem.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 500 per verwarmd ruitensproeiervloeistofsysteem worden
ten minste 5 verwarmde ruitensproeiervloeistofsystemen tegelijk aangeschaft en gemeld.
B 3139
Composiet tankcontainer
-
a. bestemd voor: het ter vervoer opslaan van vloeistoffen, niet zijnde gewasbeschermingsmiddelen,
met een glasvezel composiet tankcontainer welke ten minste 30% lichter is dan een
stalen container van dezelfde grootte,
-
b. bestaande uit: een composiet tankcontainer, met uitzondering van het onderstel en
voorzieningen voor het laden, lossen of toepassen van de vloeistoffen.
A 3160
NOx-reductiesysteem voor een bestaand voertuig
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een Euro
4, 5, IV of V bestelauto, vrachtauto of bus met een retrofit SCR-systeem, waarbij:
-
– het voertuig voor de aandrijving is voorzien van een dieselmotor en behoort tot de
voertuigcategorie N1, N2, N3, M1, M2 of M3, en
-
– de NOx-emissie de grenswaarden van Euro 6 of VI niet overschrijden, wat wordt aangetoond
met een Real Driving Emissions test voor het lichte regiem, dan wel een In Service
Conformity test voor het zware regiem, uitgevoerd met een Portable Emission Measurement
System (PEMS) of Smart Emission Measurement System (SEMS), waarbij in beide gevallen
een conformiteitsfactor van 1,5 wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een retrofit SCR-systeem en al dan niet een NOx-monitoringsysteem.
Toelichting: Voor meer informatie over de metingen, zie https://www.tno.nl/en/focus-areas/urbanisation/mobility-logistics/clean-mobility/measuring-the-emissions-of-passenger-cars-and-vans/.
E 3170
Bakwagenchassis of trekker met gereduceerd aandrijfgeluid (Quiet Truck)
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een bakwagenchassis of een trekker, die niet is voorzien van een aardgasmotor
of elektromotor, en die behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,
-
– met een aandrijfgeluid van ten hoogste 71 dB(A), en
-
– waarvoor een QuietTRUCK-certificaat van Piek-Keur is afgegeven,
-
b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 22.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Met bovengenoemde geluidseis komt niet iedere Quiet Truck in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek. Het advies is om voorafgaand aan de melding te controleren
of het aandrijfgeluid voldoende laag is. Zie de bedrijfsmiddelen F 3116 en E 3117
voor bakwagenchassis en trekkers met een elektro- of aardgasmotor.
A 3185
Deluge-sprinklersysteem voor losplaatsen van LPG-tankwagens bij tankstations
-
a. bestemd voor: het bestrijden van beginnende branden en het voorkomen van explosies
bij het lossen van LPG-tankwagens bij een tankstation door vroegtijdig en automatisch
blussen van de brand en koelen van de tankwagen, voor zover het sprinklersysteem niet
wettelijk verplicht is,
-
b. bestaande uit: een sprinklernetwerk, een delugeklep, een waterreservoir en een branddetectiesysteem
dat de delugeklep bedient.
F 3190
CO2- of N2-vulstation voor transportkoeling
-
a. bestemd voor: het afleveren van vloeibare CO2 of stikstof als koelmiddel van cryogene koelinstallaties van eigen vrachtwagens of
vaartuigen voor transport van goederen, ter beperking van luchtzijdige emissies en
geluidhinder,
-
b. bestaande uit: een afleverkast of -zuil, een pomp, een bufferopslag en een card reader.
Toelichting: Installaties voor het vullen van stationaire installaties met CO2 of stikstof voldoen niet aan de omschrijving van bedrijfsmiddel F 3190.
A 3191
Voertuig met halogeenvrije transportkoeling
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen
met een aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger, waarvoor geldt dat:
-
– het gesloten koelsysteem uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij)
koudemiddel,
-
– de koelinstallatie niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor,
en
-
– de energie benodigd voor de koelinstallatie wordt opgeslagen in lithiumhoudende accu’s,
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 3116, E 3117 en E 3170 voor een bakwagenchassis
of een trekker.
F 3192
Transportcontainer met niet-cryogene CO2-koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een (zee)container over water
of de openbare weg, waarvoor geldt dat het koelsysteem:
-
– gesloten is,
-
– uitsluitend werkt op basis van R744 (CO2) als koudemiddel, en
-
– wordt aangedreven door een elektromotor meet een accupakket voor opslag van energie,
-
b. bestaande uit: een gekoelde transportcontainer en al dan niet ombouwkosten van een
gekoelde transportcontainer op basis van halogeenhoudende koudemiddelen naar een transportcontainer
met een koelinstallatie zoals hierboven omschreven.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3193
Piek-voertuig met een hermetisch gesloten koelsysteem
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een aanhanger, bakwagenopbouw,
bestelauto of oplegger, waarvan het volledige laadvolume wordt gekoeld met een gesloten
koelsysteem dat werkt met een koudemiddel met een GWP (Global Warming Potential) van
ten hoogste 2.500, en waarbij:
-
– het koelsysteem hermetisch gesloten en gelabeled is conform de Verordening (EU) Nr.
517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde
broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU 2014, L 150),
-
– de koelinstallatie niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor,
en
-
– de aanhanger, bakwagen of oplegger voldoet aan de eisen van Piek, wat wordt aangetoond
met een Piekcertificaat afgegeven door Stichting Piek-keur (het verminderen van piekniveaus
tijdens het laden en lossen in de gebouwde omgeving door een aanhanger, bakwagen,
bestelwagen of oplegger, waarbij het geluidsdrukniveau LpA (7,5m) van de opbouw inclusief koelinstallatie ten hoogste 60 dB(A) bedraagt, gemeten volgens
de ‘Meetmethode voor piekgeluiden bij laden en lossen’),
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 3116, E 3117 en E 3170 voor een bakwagenchassis
of een trekker.
E 3194
Transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een transporttrailer over de openbare
weg, waarbij:
-
– het gesloten koelsysteem uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij)
koudemiddel, en
-
– de koelinstallatie wordt aangedreven door:
-
1. een elektromotor met een accupakket voor de opslag van energie,
-
2. de vrachtwagenmotor,
-
3. een CNG- of LNG-verbrandingsmotor al dan niet met generator, of
-
4. een dieselmotor die ten minste voldoet aan fase IV zoals opgenomen onder punt 8 van
paragraaf 1 van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een op basis van een halogeenvrij koudemiddel gekoelde transporttrailer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Installaties voor vervoermiddelen en werktuigen
D 3222
Automatisch smeersysteem met biologisch smeermiddel
-
a. bestemd voor: het automatisch smeren van transportmiddelen en (mobiele) werktuigen,
waarmee wordt gewerkt boven een niet-vloeistofdichte ondergrond, met smeerolie of
smeervet dat biologisch afbreekbaar en niet-toxisch is, wat blijkt uit een Europees
Ecolabel-certificaat (volgens Besluit 2011/381/EU van de Commissie van 24 juni 2011
tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan
smeermiddelen (PbEU 2011, L169)) of een Blauer Engel-certificaat (volgens RAL-UZ 178),
-
b. bestaande uit: een pomp met vet- of oliereservoir, een elektronische regeleenheid
en een doseereenheid.
Toelichting: Voor informatie over bio-olie en biovet zie punt 9 van paragraaf 1 van
deze bijlage. Meer informatie over bio-olie en biovet is beschikbaar op de website
www.biosmeermiddelen.nl.
B 3240
Waterzuiveringsinstallatie voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het zuiveren en al dan niet recyclen van aan boord van een vaartuig
ontstaan huishoudelijk (of hiermee vergelijkbaar) afvalwater met een vast opgestelde
afvalwaterzuiveringsinstallatie die het water op een biologische wijze zuivert, voor
zover dit niet wettelijk verplicht is,
-
b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie, een opslagtank en al dan niet een recyclingsysteem.
G 3260
Gesloten roetfilter voor een koelmotor, een dieselmotor of een mobiele machine (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes uit de uitlaatgassen van een bestaande
koelmotor voor gekoeld wegtransport, een vast opgestelde dieselmotor of een mobiele
machine door deze te voorzien van een roetfilter:
-
– met een verwijderingsrendement van ten minste 90%,
-
– dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst van VERT
(Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU (Bundesambt
für Umwelt) of op de typegoedkeuringslijst van de RDW (de Dienst Wegverkeer),
-
– waarvoor geen verplichting geldt volgens of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet,
en
-
– waarbij het filter niet is voorzien van een bypass-voorziening voor als het filter
vol is,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter.
Toelichting: De roetfilterlijsten van VERT en BAFU zijn te vinden op www.vert-certification.eu en www.bafu.admin.ch. Alleen de aanpassing van een reeds in gebruik genomen, niet nieuwe mobiele machine,
diesel- of koelmotor komt in aanmerking.
Scheepvaart
F 3300
Voorspeller van scheepsbewegingen
-
a. bestemd voor: het langer en vaker kunnen doorwerken op een vaartuig dat onder Nederlandse
vlag vaart, door gebruik te maken van een voorspeller van scheepsbewegingen, die op
basis van analyse van weer-, radar- of satellietgegevens de bewegingen van het schip
vooruit voorspelt,
-
b. bestaande uit: hardware en software die nodig is om met golfvoorspelling te kunnen
werken.
A 3310
Lithiumhoudende accu voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire
of in het vaartuig ingebouwde lithiumhoudende accu,
-
b. bestaande uit: een lithiumhoudende accu.
A 3311
Opslag- en conversie eenheid voor gebonden waterstof
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire
of in het vaartuig ingebouwde eenheid,
-
b. bestaande uit: een opslagtank voor waterstof gebonden in vloeistof of zout, en al
dan niet een brandstofcel en katalysator.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3310 voor lithiumhoudende accu’s voor vaartuigen.
B 3320
Duurzame aandrijving voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde een vissersschip, dat
vaart op binnenwateren of het Nederlandse deel van de Noordzee, voor het verrichten
van werkzaamheden, het bestrijden van calamiteiten of voor het vervoer van personen
of goederen, met een installatie waarin uitsluitend één of meer van de volgende motoren
of systemen worden toegepast:
-
1. een dual fuel motor: een motor die werkt op basis van een mengsel van diesel en aardgas
als brandstof, waarbij geldt dat onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot
aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt, en waarbij de methaanslip van een toegepaste
gasmotor ten hoogste 4,0 gram per kilowattuur bedraagt aangetoond door een relevant
meetrapport opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,
-
2. een motor die voldoet aan de eisen van CCR fase 2 en voorzien is van een nageschakeld
systeem voor deeltjesverwijdering (gecertificeerd roetfilter) als bedoeld in bedrijfsmiddel
A 3361 en een NOx-reductiesysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel F 3360,
-
3. een motor die voldoet aan Euro VI, waarbij de emissiegrenswaarde waaraan wordt voldaan
is opgenomen in Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad
van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met
betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie-
en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn
2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG
(PbEU 2009, 188),
-
4. een hybride systeem voor voorstuwing en de overige vermogensbehoefte, waarbij één
of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden ingezet en
de verbrandingsmotoren ten minste voldoen aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel
F 3321 of voldoen aan de eisen hierboven gesteld onder 1, 2, of 3, of
-
5. een hybride systeem voor voorstuwing en de overige vermogensbehoefte, waarbij één
of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden ingezet, met
uitzondering van de verbrandingsmotoren als die voldoen aan fase III-B of hoger volgens
Richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 21 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing
van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende
gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet
voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU 2004, L 225),
-
b. bestaande uit: één of meer motoren en al dan niet de volgende onderdelen: nageschakelde
technieken of een hybride aandrijving.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 3321 voor brandstofcelsystemen, hybride- of gasmotoren
voor een vaartuig.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie www.greenaward.org voor de vereisten.
F 3321
Zeer duurzame motor voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de energievoorziening of voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde
een visserijschip, door een hoofdmotor die bestaat uit:
-
1. een aardgasmotor,
-
2. een brandstofcelsysteem, of
-
3. een combinatie van 1 of 2,
waarbij geldt dat onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit
of beter is opgewerkt, en waarbij de methaanslip van een toegepaste gasmotor ten hoogste
4,0 gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt aangetoond door een relevant meetrapport
opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,
-
b. bestaande uit: al dan niet de volgende onderdelen: een in het vaartuig ingebouwde
aardgasmotor, een gastank, een brandstofcel en een oplaadstation.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3120 voor lithiumhoudende accu’s voor een vaartuig.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie www.greenaward.org voor de vereisten.
A 3325
Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor
-
a. bestemd voor: het automatisch op basis van het zwavelgehalte in de brandstof en de
specifieke samenstelling van de smeerolie, uitvoeren van smeerolie-deelverversingen
in een scheepsmotor op een schip dat onder Nederlandse vlag vaart,
-
b. bestaande uit: een smeerolie-deelverversingseenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 25.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 3330
Duurzame romp van een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over binnenwateren of het bestrijden
van calamiteiten op binnenwateren, met een schip waarvan de romp voldoet aan onderstaande
criteria:
-
– de romp van het schip bestaat uit kunststof of is voorzien van een milieuvriendelijk
antifoulingsysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel F 3332,
-
– als het schip is voorzien van ankers en kluizen, zijn deze zodanig geplaatst, dat
schade bij een aanvaring wordt voorkomen,
-
– de romp van het schip heeft een beschermingssysteem tegen corrosie dat geen offeranodes
bevat, zoals opgedrukte stroom, als een beschermingssysteem tegen corrosie wordt gebruikt,
en
-
– indien een buikdenning wordt toegepast, dit een kunststof of stalen buikdenning is,
waarbij de eigenaar van het schip met meetrapporten of certificaten aantoont dat aan
de vereiste specificaties wordt voldaan,
-
b. bestaande uit: een romp van een binnenvaartschip en al dan niet de volgende onderdelen:
een beschermingssysteem tegen corrosie en een buikdenning.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3332
Antifoulingsysteem voor scheepshuiden
-
a. bestemd voor: het beschermen van de scheepshuid tegen corrosie en aangroei met een
verfsysteem of een folie, dat biocidevrij, kopervrij, teervrij en niet zelfslijpend
is, en waarbij de aangebrachte antifouling gegarandeerd gedurende ten minste 7 jaar
niet hoeft te worden vervangen,
-
b. bestaande uit: een coating van de scheepshuid.
Toelichting: Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken
dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
F 3360
NOx-reductiesysteem voor een schip
Toelichting: Met het VERS-protocol wordt bedoeld het ‘Measurement protocol for the
demonstration of the emission performance of In land Waterway Vessels equipped with
retrofit SCT and DPF systems’ van 5 mei 2010.
Dieselmotoren op een binnenvaartschip die onder F 3360 in aanmerking kunnen komen
zijn voortstuwingsmotoren, boegschroeven, aggregaten en (beladings)pompen.
Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties)
zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. Roetfilters voor een binnenvaartschip kunnen
worden gemeld onder bedrijfsmiddel A 3361.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie www.greenaward.org voor de vereisten.
A 3361
Gesloten roetfilter voor een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes, al dan niet in combinatie met andere
schadelijke luchtverontreinigingen, uit de rookgassen van binnenvaartschepen, met
een gesloten roetfilter dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst
van VERT (Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU
(Bundesambt für Umwelt), en dat voorzien is van een:
-
1. actief regeneratiesysteem, of
-
2. passief regeneratiesysteem in combinatie met een SCR-katalysator,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter en een actief regeneratiesysteem of een passief
regeneratiesysteem met een SCR-katalysator.
Toelichting: Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren
(retrofitinstallaties) zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. De roetfilterlijsten
van VERT en BAFU zijn te vinden op www.vert-certification.eu en www.bafu.admin.ch.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie www.greenaward.org voor de vereisten.
F 3365
Ontgassingsinstallatie voor transportcontainers
-
a. bestemd voor: het ontgassen van transportcontainers door afzuiging van lucht gevolgd
door behandeling van de afgezogen lucht, ter voorkoming van emissie van ontsmettingsgassen
of andere luchtverontreinigende stoffen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een filterinstallatie en al dan niet gasnabehandelingsapparatuur,
met uitzondering van gasdetectieapparatuur.
F 3366
Ontgassingsinstallatie voor scheepstanks
-
a. bestemd voor: het ontgassen van scheepstanks voor het vervoer van vluchtige koolwaterstoffen
of brandstoffen, waarbij de afgevangen gassen worden gereinigd en de afgescheiden
koolwaterstoffen nuttig worden toegepast of worden vernietigd en voor zover de ontgassingsinstallatie
niet verplicht gesteld is door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: een ontgassingsinstallatie en een luchtreinigingsinstallatie.
Toelichting: Onder dit bedrijfsmiddel valt ook een ontgassingsinstallatie aan boord
van een schip of op een ponton.
G 3390
Walstroomaansluiting aan boord van een schip
-
a. bestemd voor: het gebruik maken van aangeboden walstroom aan boord van een schip,
niet zijnde een pleziervaartuig, dat is voorzien van een eigen aandrijving en bestemd
is voor het vervoer van personen of goederen,
-
b. bestaande uit: aansluitpunt(en), aanpassing van het elektrische systeem aan boord
en een verlengkabel om een verbinding tussen het schip en de walstroomkast te kunnen
maken, met uitzondering van eventuele zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek. Deze aftopping geldt niet voor walstroomaansluitingen
aan boord van zeegaande schepen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie www.greenaward.org voor de vereisten.
Mobiele werktuigen
F 3413
Elektrisch aangedreven mobiele machine
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde
het vervoer van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, met een gemotoriseerd
voertuig, niet zijnde een schaarhoogwerker, vorkheftruck of zelfrijdend voertuig,
dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving uitsluitend wordt geleverd door:
-
1. een lithiumhoudend accupakket en al dan niet een netspanningskabel, of
-
2. een brandstofcel, al dan niet in combinatie met een lithiumhoudend accupakket,
-
b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet de volgende onderdelen: een vast
aan de machine verbonden zonnepaneel, een netspanningskabel, gereedschappen die aan
de machine worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine
te kunnen werken, een oplaadstation en een lithiumhoudend wisselaccupakket.
Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden
kan verrichten zonder bestuurder. Onder een vorkheftruck wordt geen meeneemheftruck
verstaan. Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld
een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
A 3414
Elektrisch aangedreven mobiele machine op netspanning
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde
het vervoer van personen of goederen over rails, het spoor of de openbare weg, met
een gemotoriseerd voertuig, niet zijnde een zelfrijdend voertuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats,
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, en
-
– van elektrische energie wordt voorzien door een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet de volgende onderdelen: een vast
aan de machine verbonden zonnepaneel en gereedschappen die aan de machine worden gemonteerd
en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine te kunnen werken.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 250.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden
kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats
is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker
of bosbouwtrekker.
B 3415
Hybride aangedreven mobiele machine
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde
het vervoer van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, met een gemotoriseerd
voertuig, niet zijnde een zelfrijdend voertuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, in
combinatie met een verbrandingsmotor waarvan de emissies de grenswaarden van fase
IV of V, dan wel bij vermogens tot 56 kilowatt US-EPA-emissienorm Tier 4 final, niet
overschrijden, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage, en waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door:
-
1. een lithiumhoudend accupakket,
-
2. een condensator, of
-
3. een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet de volgende onderdelen: gereedschappen
die aan de machine worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele
machine te kunnen werken, een oplaadstation en een lithiumhoudend wisselaccupakket.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 150.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden
kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats
is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker
of bosbouwtrekker.
F 3416
Elektrische vorkheftruck voor gebruik in de open lucht
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een vorkheftruck
die af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurderszitplaats en gesloten cabine,
waarbij deze vorkheftruck:
-
– een hefcapaciteit heeft van ten minste 5 ton, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving uitsluitend wordt geleverd door een:
-
1. lithiumhoudend accupakket, of
-
2. brandstofcel, al dan niet in combinatie met een lithiumhoudend accupakket,
-
b. bestaande uit: een elektrische vorkheftruck en al dan niet een oplaadstation en een
lithiumhoudend wisselaccupakket.
B 3420
Mobiele machine met biologische hydrauliekolie
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een getrokken
mobiele machine of een voertuig dat af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats,
niet zijnde een land- of bosbouwtrekker, waarbij:
-
– de werkzaamheden niet worden verricht boven een vloeistofdichte ondergrond, het spoor
of de openbare weg,
-
– het hydraulisch systeem van de machine af-fabriek gevuld is met bio-olie, wat blijkt
uit een Europees Ecolabel-certificaat (volgens Besluit 2011/381/EU van de Commissie
van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de
EU-milieukeur aan smeermiddelen (PbEU 2011, L169)) of een Blauer Engel-certificaat
(volgens RAL-UZ 178),
-
– het hydraulisch systeem is bestemd voor de aandrijving van de machine indien de machine
een getrokken mobiele machine is, en
-
– indien een verbrandingsmotor aanwezig is, de emissies de grenswaarden van fase V niet
overschrijden, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet gereedschappen die aan de machine
worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine te kunnen
werken.
Het bedrijfsmiddel komt voor 20% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor informatie over bio-olie zie punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage
en de website www.biosmeermiddelen.nl.
Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer,
graafmachine, laadschop of landbouwmachine.
B 3460
Stofarme veeg(zuig)machine
-
a. bestemd voor: het verrichten van reinigingswerkzaamheden in de open lucht met een
niet-zelfrijdende veeg(zuig)machine, die is voorzien van een vuilcontainer van ten
minste 2.000 liter en een ontstoffingsinstallatie waardoor de uitgeblazen lucht van
fijnstof wordt ontdaan waardoor de continue stofemissie niet meer bedraagt dan 5 milligram
per nominaal kubieke meter gemeten conform UNI EN 13284-1 en het verwijderingsrendement
ten minste 90% voor PM2,5en ten minste 97% voor PM10 bedraagt gemeten conform US-EPA Testmethode 201A,
-
b. bestaande uit: een veeg(zuig)machine en al dan niet een oplaadstation.
Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden
kan verrichten zonder bestuurder.
Vervoer over het spoor
F 3510
Elektrische of hybride locomotief (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de luchtzijdige emissies van een bestaande diesellocomotief
door de bestaande aandrijving aan te passen en de locomotief te voorzien van een accupakket
voor de opslag van aandrijvingsenergie, waarbij:
-
– de locomotief in staat is om op trajecten zonder bovenleiding alleen op dit accupakket
te rijden,
-
– remenergie wordt teruggewonnen en opgeslagen in dit accupakket, en
-
– het accupakket kan worden bijgeladen op trajecten met bovenleiding,
-
b. bestaande uit: een accupakket, aanpassingen aan de bestaande aandrijving, een systeem
voor het terugwinnen van remenergie en al dan niet een oplaadsysteem.
Distributie van alternatieve brandstoffen
F 3710
Waterstofafleverstation
-
a. bestemd voor: het afleveren van waterstof als motorbrandstof voor uitsluitend eigen
voertuigen, waarbij de waterstof in gasvorm of vloeibare vorm wordt geleverd aan het
afleverstation,
-
b. bestaande uit: een afleverpunt en al dan niet de volgende onderdelen: compressoren,
een bufferopslag en een lokale waterstofzuiveringseenheid.
F 3720
Oplaadpunt voor elektrische voer- of vaartuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen lichte voertuigen
of vaartuigen, die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
en waarbij:
-
– het geen voertuigen betreft behorende tot de Europese voertuigcategorie M2, M3, N2
of N3, en
-
– het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.
Toelichting: Onder voertuig wordt hier ook verstaan fiets of bromfiets. Zie F 3721
voor oplaadpunten voor zware elektrische voertuigen.
F 3721
Oplaadpunt voor zware elektrische voertuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen voertuigen behorende
tot de Europese voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3, die zijn voorzien van een geheel
of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.
Toelichting: Zie F 3720 voor oplaadpunten voor elektrische vaartuigen en lichte voertuigen.
B 3730
Afleverstation voor hoge blend biobrandstof
-
a. bestemd voor: het afleveren van hoge blend biobrandstof als motorbrandstof voor eigen
voertuigen, waarbij:
-
– uitsluitend één of meer van de volgende brandstoffen wordt afgeleverd: B30, B100,
E85, E95, biomethanol, PPO of brandstof die ten minste 30% HVO bevat, en
-
– het afleverstation is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een afleverzuil en een bufferopslag voor biobrandstof.
G 3740
Aardgasvulpunt voor vrachtwagens
-
a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen voertuigen die
behoren tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, door een installatie die, voor
zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de PGS 25: 2009 of de PGS 33-1:
2013 en waarbij:
-
– het aardgasvulpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein, en
-
– onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter
is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een aardgasvulpunt.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
G 3741
Aardgasvulpunt voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen vaartuigen door
een installatie die, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de
PGS 33-2: 2014 en waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat
tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een al dan niet drijvend aardgasvulpunt.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
Klimaat en lucht
CO2-uitstoot, overige broeikasgassen, zure depositie, fijnstof, smog, vluchtige organische
stoffen (VOS), overige luchtverontreiniging, geur
CO2-uitstoot
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4102
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4110
Kleinschalige stoomreformer voor waterstofproductie
-
a. bestemd voor: de lokale productie van industrieel waterstof of waterstof voor vervoerstoepassingen,
waarbij:
-
1. de waterstof gemaakt wordt uit biogas of biobrandstof, of
-
2. de vrijkomende CO2 nuttig wordt toegepast of wordt opgeslagen,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor en een waterstofzuiveringseenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 4115
Lithiumhoudende accu voor stroomvoorziening van gereedschap
-
a. bestemd voor: het met een lithiumhoudende accu van stroom voorzien van professioneel
gereedschap voor de bouw- en sloopsector of hoveniers- en groenvoorzieningenbranche,
-
b. bestaande uit: een lithiumhoudende accu en al dan niet een (snel)laadsysteem.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 250 per accu worden ten minste 10 accu’s tegelijk aangeschaft
en gemeld.
F 4120
Oxyfuel-verbrandingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het verbranden van brandstoffen met zuivere zuurstof, met uitzondering
van toepassingen in de be- en verwerking van metalen, metaalverbindingen en glas,
waarbij de ontstane CO2 al dan niet wordt afscheiden en teruggewonnen,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen aan) een verbrandingsinstallatie en al dan niet een gasscheidingsinstallatie
voor het maken van zuivere zuurstof, apparatuur voor het afscheiden en terugwinnen
van CO2.
A 4140
Bioreactor met verminderde slibretentie voor stikstofverwijdering (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van CO2 van een bestaande waterzuiveringsinstallatie door het vervangen van een conventionele
nitrificatie-/denitrificatie-installatie door een bioreactor voor verwijdering van
stikstof waarin nitrificatie en denitrificatie plaatsvindt zonder nitraatvorming,
-
b. bestaande uit: een bioreactor, een (lamellen)afscheider, een chemicaliëndosering,
een compressor, een beluchtingsinstallatie, een menger, een koolstofbrondosering en
al dan niet een warmtewisselaar, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken
en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.
Overige broeikasgassen
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4210
Hoog- of middenspanningsschakelsysteem met een laag GWP isolatiegas
-
a. bestemd voor: het doorschakelen van hoog- en middenspanning met schakelsystemen die
geen SF6 bevatten, maar geïsoleerd zijn met een isolatiegas met een GWP (Global Warming Potential)
van minder dan 500 CO2-equivalenten, waarbij in geval van het vervangen van een SF6-houdend schakelsysteem, dit wordt uitgevoerd door een wettelijk gecertificeerd monteur,
waarbij met een afleverbewijs, -certificaat of -bon wordt aangetoond dat het SF6 afgeleverd is bij de leverancier of een daarvoor bevoegd afnamepunt,
-
b. bestaande uit: schakelsysteem met isolatiegas.
E 4212
Vacuüm hoog- of middenspanningsschakelsysteem
-
a. bestemd voor: het doorschakelen van hoog- en middenspanning met schakelsystemen die
geen SF6 bevatten, maar geïsoleerd zijn door een vacuüm, waarbij in geval van het vervangen
van een SF6-houdend schakelsysteem, dit wordt uitgevoerd door een wettelijk gecertificeerd monteur,
waarbij wordt aangetoond dat het SF6 is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een vacuüm last- of vermogensschakelaar.
D 4215
Halogeenvrij koudemiddel in een bestaande koelinstallatie of warmtepomp (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het koelen met een bestaande, mobiele of stationaire koelinstallatie
of het verwarmen met een bestaande warmtepomp, waarbij het bestaande milieu-onvriendelijke
koudemiddel wordt vervangen door een halogeenvrij koudemiddel, en waarbij:
-
– het koelvermogen van de bestaande koelinstallatie of het thermisch vermogen van de
bestaande warmtepomp ten minste 10 kilowatt bedraagt,
-
– het elektriciteitsverbruik van de koelinstallatie of de warmtepomp niet toeneemt,
en
-
– met een afleverbewijs, -certificaat of -bon wordt aangetoond dat het oude milieuonvriendelijke
koudemiddel is afgeleverd bij de leverancier of een daarvoor bevoegd afnamepunt,
-
b. bestaande uit: een halogeenvrij koudemiddel en al dan niet aanpassing van de bestaande
koelinstallatie of warmtepomp die technisch noodzakelijk is voor het vervangen van
het koudemiddel.
De eventuele aanpassing van de bestaande koelinstallatie of warmtepomp komt voor ten
hoogste € 200 per kilowatt koelvermogen van de bestaande koelinstallatie of thermisch
vermogen van de warmtepomp in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
F 4220
Methaanemissiereducerende techniek voor een stationaire gasmotor (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van methaan via de rookgassen van een
al in gebruik zijnde stationair opgestelde gasmotor met een thermisch vermogen van
ten minste 2,5 megawatt, waarbij de emissie van het totaal aan koolwaterstoffen, berekend
als C, ten hoogste 400 milligram per normaal kubieke meter bij 15% O2 bedraagt, aangetoond met een emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
-
b. bestaande uit: motorzijdige aanpassing van een bestaande gasmotor of nageschakelde
technieken of een waterstofdoseerinstallatie.
F 4230
Gesloten plasmareinigingssysteem op basis van fluorgas (vervanging)
-
a. bestemd voor: het reinigen van proceskamers in de elektronica-industrie, zoals gebruikt
bij het produceren van halfgeleiders of zonnecellen, met fluorgas (F2) in een gesloten systeem ter vervanging van een bestaand reinigingsproces op basis
van NF3, SF6, C2F6 of een ander fluoridehoudend gas,
-
b. bestaande uit: een gesloten plasmareinigingssysteem met een fluorgasgenerator.
Zure depositie
A 4300
Emissiearme houtgestookte ketel
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een houtgestookte ketel met een thermisch
vermogen van minder dan 1 megawatt, met een automatisch brandstofinvoersysteem en
een buffervat voor warm water, waarbij de emissie van onderscheidenlijk NOx en stof ten hoogste gelijk is aan de volgende emissiegrenswaarden bij 6% O2 aangetoond door emissiemetingen conform het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij
geldt dat geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast:
-
– 230 milligram NOx per normaal kubieke meter, en
-
– 30 milligram stof per normaal kubieke meter,
-
b. bestaande uit: een houtgestookte ketel met een automatisch brandstofinvoersysteem
en een buffervat voor warmwater en al dan niet de volgende onderdelen: een geïntegreerde
of nageschakelde luchtemissiebeperkende techniek, en met uitzondering van het waterzijdige
deel van de ketel.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
B 4301
Automatisch brandstofinvoersysteem of buffervat voor bestaande ketels of kachels
B 4309
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 20 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 20 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
Op www.rvo.nl/miavamil onder “Positieve lijsten” staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken
dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel
E 4310
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 30 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 30 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken
dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
B 4311
Verwarmingsketel met low-NOx-voorzetbrander ≤ 40 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water of het produceren van lagedrukstoom met een
druk van ten hoogste 5 bar en een temperatuur van hoogste 110°C, met een combinatie
van een ketel en een voorzetbrander, waarbij de rookgassen niet meer dan 40 milligram
NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met een emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een voorzetbrander en een ketel.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
B 4312
Verwarmingsketel met low-NOx-brander voor stoom of thermische olie ≤ 60 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het produceren van hogedrukstoom met een druk van ten minste 5 bar of
het verwarmen van thermische olie met een combinatie van een ketel en een brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 60 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,
waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een brander en een ketel.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
A 4315
Selectieve katalytische reductie-installatie (SCR)
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 3360 voor een SCR-installatie op een schip. Een
emissiemeting conform de Activiteitenregeling milieubeheer wordt uitgevoerd door een
bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
A 4316
Selectieve non-katalytische reductie-installatie (SNCR)
-
a. bestemd voor: het omzetten van NOx in afgassen van stookinstallaties met een thermisch vermogen van minder dan 50 megawatt,
niet bestemd voor de glastuinbouw, met injectie van ureum of ammoniak door een reductie-installatie
met een NOx-verwijderingsrendement van ten minste 85%, waardoor de NOx-emissie:
-
1. bij aardgas en brandstof in vloeibare vorm minder dan 50 milligram per normaal kubieke
meter bij 3% O2 bedraagt, of
-
2. bij biomassa als brandstof minder dan 50 milligram per normaal kubieke meter bij 6%
O2 bedraagt, en
waarbij de emissies onder 1. en 2. gemeten zijn volgens de Activiteitenregeling milieubeheer
en waarvoor geen verplichting is voorgeschreven door het bevoegd gezag of het Activiteitenbesluit
milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een ammoniak- of ureuminjectiesysteem.
Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt
uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.
F 4320
Gaswasser voor een aluminiumsmelterij
-
a. bestemd voor: het ontzwavelen van afgassen van een aluminiumsmelterij door het oplossen
van de verontreinigende stoffen in een vloeistof,
-
b. bestaande uit: een gaswasser.
F 4325
(Biologische) ontzwavelingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het al dan niet biologisch reinigen van met zwavel verontreinigde gassen
door een ontzwavelingsinstallatie met een zwavelverwijderingsrendement van ten minste
95%, waarbij:
-
– elementair zwavel of zwavelverbindingen worden afgescheiden en nuttig worden toegepast,
en
-
– in geval van chemisch reinigen sprake is van recirculatie van hulpstoffen in het reinigingsproces,
-
b. bestaande uit: een ontzwavelingsinstallatie en al dan niet een wasvloeistofbehandelingssysteem,
met uitzondering van apparatuur voor de productie of nuttige toepassing van zwavel
of zwavelverbindingen.
Fijnstof
F 4410
Apparatuur voor procesgeïntegreerde vermindering van stofontwikkeling (aanpassen bestaande
situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 4416
Platenkoeler, -droger of -warmtewisselaar voor indirect halogeenvrij koelen, drogen
of verwarmen in de kunstmest- en voedingsmiddelenindustrie
-
a. bestemd voor: het indirect koelen, drogen of verwarmen van vrijstromende vaste stoffen
in de kunstmest- en voedingsmiddelenindustrie, waardoor het ontstaan van stof, al
dan niet in combinatie met andere gasvormige verontreinigingen, wordt voorkomen of
geminimaliseerd, en waarbij het energiegebruik niet groter is dan bij toepassing van
een directe koel-, droog- of verwarmingstechniek en in geval van koeling uitsluitend
halogeenvrije koelmiddelen worden gebruikt,
-
b. bestaande uit: een platenkoeler, -droger of -warmtewisselaar.
Toelichting: Bij een indirect systeem komen het medium en het te koelen, te drogen
of te verwarmen product niet met elkaar in contact. Het indirect koelen, drogen of
verwarmen van vloeistoffen komt niet in aanmerking.
B 4417
Rookgenerator voor voedselbewerking
-
a. bestemd voor: het bewerken of garen van voedingswaren met rookcondensaat, waarbij
het rookcondensaat verneveld wordt in de rookkamer,
-
b. bestaande uit: een rookgenerator.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4421
Apparatuur voor optische stofdetectie en -registratie
-
a. bestemd voor: het beheren en minimaliseren van de stofemissie door het continu optisch
online detecteren, registreren en terugrekenen van stofemissies tot bedrijfsemissies
rondom op- en overslagen met een verwachte emissie van fijnstof van ten minste 25
ton per jaar,
-
b. bestaande uit: stofdetectieapparatuur op basis van een optische techniek en registratieapparatuur.
D 4422
Gesloten beladingssysteem
-
a. bestemd voor: het met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok verminderen
van stofemissies bij het laden of lossen van vrachtwagens of schepen, waarbij de verbinding
op onderdruk wordt gehouden en de uittredende lucht wordt gefilterd,
-
b. bestaande uit: een beladingsbalg met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok,
een filteraansluiting of een geïntegreerd stoffilter en al dan niet een ventilator.
A 4485
Stofafscheider
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas of luchtstroom met een
vast opgestelde stofafscheider, waarbij:
-
– de restemissie die geforceerd naar de buitenlucht wordt afgevoerd ten hoogste 2 milligram
stof per normaal kubieke meter bedraagt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd,
-
– de afgas of luchtstroom niet afkomstig is van een crematorium, kantoorgebouw of gebouw
waarin aan landbouw gerelateerde activiteiten plaatsvinden,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een ventilator en apparatuur die
benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding.
Toelichting: Bedrijfsmiddelen waarvoor Arbo-verplichtingen gelden komen niet in aanmerking.
Arbo-verplichtingen kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of
geheel wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.
A 4486
Filterinstallatie voor hout- en pelletstook
-
a. bestemd voor: het met een vast opgesteld filter verwijderen van stofdeeltjes uit een
rookgas afkomstig van een hout- of houtpelletgestookte ketel, kachel of oven met een
thermisch vermogen van minder dan 1 megawatt, waarbij de voorziening niet verplicht
gesteld is door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: een filterinstallatie en al dan niet een ventilator.
Vluchtige organische stoffen (VOS)
F 4520
Dubbele mechanische asafdichting of hermetisch gesloten magnetische koppeling
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van lek- en verdampingsverliezen van vluchtige
organische stoffen of andere milieuschadelijk gassen langs roterende assen van machines,
door:
-
1. een dubbele mechanische afdichting die voldoet aan ISO 21049:2004, categorie 3, arrangement
3, of
-
2. een hermetisch gesloten magnetische koppeling, en waarvoor geen verplichting is voorgeschreven
door het bevoegd gezag of het Activiteitenbesluit milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een dubbele mechanische asafdichting of magnetische koppeling.
D 4531
Reinigings- of ontvettingsinstallatie op basis van CO2
-
a. bestemd voor: het ontvetten en reinigen van metalen (half-)producten met superkritisch
CO2,
-
b. bestaande uit: een ontvettings- en reinigingsinstallatie.
A 4550
Druktorens voor waterloze offset
-
a. bestemd voor: het bedrukken van materiaal zoals papier, karton, textiel of kunststof
door een offsetdrukmachine die waterloze inkten verbruikt,
-
b. bestaande uit: druktorens en al dan niet een droogeenheid en een terugdraaivoorziening
ter voorkoming van uitval.
A 4551
Drukvormwasinstallatie voor zeefdrukvormen
-
a. bestemd voor: het in twee opeenvolgende processtappen verwijderen van inkt en het
strippen van zeefdruksjablonen in een gesloten systeem zonder gebruik te maken van
vluchtige organische reinigingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een inktverwijderingseenheid, een stripeenheid en een rondpompsysteem,
met uitzondering van apparatuur voor het reinigen van persrollen.
F 4570
Textielreinigingssysteem met CO2
-
a. bestemd voor: het reinigen van textiel met CO2,
-
b. bestaande uit: een reinigingsinstallatie, een toevoereenheid, een mengsysteem, een
pomp en een opslagsysteem voor CO2.
G 4571
Natreinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van bovenkleding, voorzien van een reinigingsetiket met
het symbool voor professionele natreiniging normaal proces, professionele natreiniging
mild proces of professionele natreiniging zacht proces (conform ISO 3758), door een
nat proces op basis van water in plaats van perchloorethyleen, waarbij de gereinigde
bovenkleding wordt gedroogd met een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
b. bestaande uit: een reinigingsmachine, een droogsysteem en al dan niet een vormdroger.
E 4572
Gesloten textielreinigingsmachine van de 6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen
-
a. bestemd voor: het reinigen van niet-natwasbaar textiel in een gesloten textielreinigingsmachine,
-
– die in één cyclus textiel reinigt en droogt,
-
– die reinigt met niet-toxische, halogeenvrije oplosmiddelen van klasse A III met een
vlampunt boven 55°C en die lichter zijn dan water,
-
– die voorzien is van een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
– waarbij het droog- en destillatiesysteem zijn voorzien van waterbesparende ventielen,
-
– waarin het oplosmiddel wordt teruggewonnen in een emissievrij destillatiesysteem,
en
-
– waarbij de bestaande reinigingsmachine wordt vervangen en verwijderd,
-
b. bestaande uit: een computergestuurde textielreinigingsmachine, een droogsysteem op
basis van een warmtepomp, elektronische droogcontrole, een waterafscheider, een overvulbeveiliging
van het destillatie- en residuvat, een emissievrij vul- en uitruimsysteem.
D 4580
Thermische oxidator voor afgassen
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van afgassen of vluchtige organische stoffen,
waarbij:
-
– de NOx-emissie tijdens autotherme verbranding niet meer bedraagt dan 10 milligram per nominaal
kubieke meter (bij 11% O2),
-
– het netto energiegebruik niet meer bedraagt dan 75 kilojoule per nominaal kubieke
meter afgas, en
-
– in geval van een regeneratieve thermische oxidatie de piekemissie, die kan optreden
bij het omschakelen van de keramische bedden of ander warmte bufferend medium, tot
een minimum wordt beperkt door toepassing van een systeem met ten minste drie verbrandingskamers,
-
b. bestaande uit: een thermische oxidator.
B 4581
Biologisch luchtfilter voor vluchtige organische stoffen
-
a. bestemd voor: de microbiologische afbraak van vluchtige organische stoffen uit afgassen,
-
b. bestaande uit: een bak of vat met biomassa, een ventilator en al dan niet de volgende
onderdelen: een filterbevochtigingsinstallatie, een afgasbevochtigingsinstallatie,
een demister en een afgassenkoelinstallatie.
A 4582
Gas- en dampadsorber met reactivering
-
a. bestemd voor: het verwijderen van vluchtige organische stoffen, geurstoffen, dampen
of zware metalen uit afgassen door adsorptie, waarbij:
-
– het adsorptiemiddel na gebruik op locatie wordt gereactiveerd waarna het middel opnieuw
voor adsorptie wordt ingezet, en
-
– de geadsorbeerde vluchtige organische stoffen terug gewonnen of vernietigd worden
of de geadsorbeerde zware metalen terug gewonnen worden,
-
b. bestaande uit: een adsorber en een reactiveringsapparatuur.
F 4583
Vlamloze thermische oxidator voor afgassen met energieterugwinning
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van verbrandingsgassen, rookgassen, stortgassen
of vluchtige organische stoffen (VOS) met behulp een reactor voorzien van een warmtebufferend
medium waarbij:
-
– de NOx-emissie ten hoogste 5 milligram per nominaal kubieke meter bij 11% O2 bedraagt, en
-
– sprake is van netto energiewinst,
-
b. bestaande uit: een vlamloze thermische oxidator en al dan niet de volgende onderdelen:
een compressor en een warmtewisselaar, met uitzondering van turbine en generator.
Overige luchtverontreiniging
F 4600
Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 4680
Koude oxidatie-installatie voor luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het (al dan niet katalytisch) niet-thermisch oxideren van geurstoffen,
VOS of pathogenen in naar buiten te blazen luchtstromen in de industrie of horeca
door koud plasma of ionisatie, waarbij de verontreinigingen worden omgezet in onschadelijke
stoffen of uiteenvallen in hun elementaire componenten,
-
b. bestaande uit: een reactorkamer met plasmaplaten (plasmaomzetter) of ionisator (op
basis van hoogspanning) en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator, een
voorfilterinstallatie voor het koude oxidatieproces en een nageschakelde restradicalenabsorber
of -vernietiger.
A 4682
Apparatuur voor het verwijderen van zwavelhoudende geuremissies
-
a. bestemd voor: het in een gesloten systeem in een kalkhoudende waterige oplossing condenseren
van zwavelhoudende dampen en de daarmee samenhangende geurstoffen afkomstig van een
industrieel proces, waarbij de geurstoffen worden gebonden en geuremissie naar buiten
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur die aantoonbaar noodzakelijk is om de geurstoffen te verwijderen
en al dan niet een waterbehandelingssysteem.
E 4685
Biologische afgaswasser
-
a. bestemd voor: het verwijderen van gasvormige verontreinigingen uit afgassen, niet
afkomstig uit afval- of slibverbrandingsinstallaties of stallen, door een biologische
gaswasinstallatie, waarbij er geen sprake is van het opwaarderen van gas, zoals biogas
of stortgas, tot een hoogwaardiger brandstof,
-
b. bestaande uit: biomassa, een tank en al dan niet de volgende onderdelen; een ventilator,
een druppelvanger, een chemicaliëndoseerinstallatie en een wasvloeistofbehandelingssysteem.
Toelichting: Bedrijfsmiddel E 4685 is enkel bestemd voor de behandeling van afgassen
en niet voor de productie van gassen. Onder opwaarderen tot een brandstof wordt verstaan
zowel het verhogen van de energie-inhoud als het reinigen van de (af)gassen.
Ruimtegebruik
Ecologische systemen, biodiversiteit, oppervlaktewater, grondwater, bodem, gevaarlijke
stoffen, externe veiligheid
Ecosystemen en biodiversiteit
F 5100
Landschapselementen voor het versterken van biodiversiteit
-
a. bestemd voor: het versterken van biodiversiteit in het landelijk gebied door het aanbrengen
of aanpassen van landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur,
al dan niet in combinatie met:
-
1. natuurinclusieve landbouw,
-
2. waterretentie, of
-
3. natuurlijke speelelementen voor kinderen,
waarbij geldt dat:
-
– toegepast hout voldoet aan de eisen zoals opgenomen punt 10 van paragraaf 1 van deze
bijlage, en
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren is gebaseerd op een ecologisch
rapport door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van gebiedseigen biodiversiteit en
al dan niet natuurlijke speelelementen, met uitzondering van geprefabriceerde speelelementen
en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 5101
Landschapselementen voor het verbeteren van de leefomstandigheden van bijen
-
a. bestemd voor: het uitbreiden van voedselaanbod en nestgelegenheid voor bijen in het
landelijk gebied door het aanbrengen of aanpassen van landschapselementen, bouwkundige
of civieltechnische werken of permanente voorzieningen, al dan niet in combinatie
met:
waarbij geldt dat:
-
– toegepast hout voldoet aan de eisen zoals opgenomen punt 10 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
– de genomen maatregelen ten behoeve van bijen in lijn zijn met adviezen van relevante
onderzoeks- of adviesorganisaties,
-
– het niet gaat om de aanleg van een teeltvrije zone zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit
Milieubeheer, en
-
– het ook niet gaat om investeringen die als randvoorwaarden door het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid worden gesteld,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of voorzieningen
die technisch noodzakelijk zijn voor het verbeteren van leefomstandigheden van bijen,
met uitzondering van andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelcodes op grond
waarvan een investering in aanmerking komt voor investeringsaftrek of willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen of voorzieningen voor bijen zijn bijvoorbeeld bijenhotels,
houtwallen, windhagen, bloeiende bomen en op bijen afgestemde erf- of terreinbeplanting.
Informatie over bijvriendelijke landschapselementen en voorzieningen is beschikbaar
op de websites www.vlinderstichting.nl, www.nederlandzoemt.nl, www.2B-connect.eu en www.food4bees.nl. Investeringen in het kader van de Nationale Bijenstrategie kunnen op grond van dit
bedrijfsmiddel gemeld worden.
F 5120
Visgeleidingssysteem
F 5121
Zwerfvuilvangsysteem op het water
-
a. bestemd voor: het verwijderen van het in het oppervlaktewater aanwezige plastic afval
met een verzamelvoorziening of -installatie op binnenwateren of het Nederlands Continentaal
Plat (NCP), waarbij de hoeveelheid verwijderd plastic zwerfafval toeneemt ten opzichte
van de bestaande situatie en het verzamelde materiaal wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een zwerfvuilvangsysteem en al dan niet een monitoringssysteem en een
sorteerinstallatie.
Toelichting: Dit is een onderdeel van het Kunststof Ketenakkoord.
F 5125
Onderwatergeluidsschadebeperkende apparatuur
-
a. bestemd voor: het in real-time voorkomen van gedragsverstoring of gehoorschade bij
zeezoogdieren door het monitoren van de aanwezigheid van zeezoogdieren, het meten
van door de mens veroorzaakt onderwatergeluid en het op basis hiervan nemen van geluidbeperkende
maatregelen,
-
b. bestaande uit: een onderwatergeluidmonitoringssysteem, een zeezoogdiermonitoringssysteem
en geluidbeperkende voorzieningen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
F 5129
Verjagingsapparatuur voor vogels of vleermuizen
F 5140
Biodiversiteitversterkende voorzieningen voor het aquatisch milieu
-
a. bestemd voor: het in of op een waterlichaam (inclusief de Nederlandse kustwateren)
versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met
kust- of oeverbescherming, door investering in landschapselementen, zoals natuurvriendelijke
oevers, nestvlotjes en wilgenbossen of bouwkundige of civieltechnische werken, zoals
kunstriffen, hangende structuren of hard substraat, waarbij:
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren in lijn is met adviezen van
relevante beheerplannen of gebaseerd op een ecologisch rapport door een relevante
onderzoeks- of adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken, die aantoonbaar
bijdragen aan de gebiedseigen aquatische biodiversiteit, met uitzondering van drijvende
zonnepanelen en apparatuur of installaties bestemd voor kweek of productie.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor een waterlichaam wordt de definitie uit de Kaderrichtlijn water
gehanteerd: een ‘onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een
meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een overgangswater of een
strook kustwater’.
Relevante beheerplannen zijn beschikbaar op de website www.rwsnatura2000.nl.
Informatie over het versterken van aquatische biodiversiteit, eventueel in combinatie
met kust- of oeverbescherming, is onder andere beschikbaar op de websites www.buildingwithnatureindestad.nl, http://natuurvriendelijkeoevers.stowa.nl/ of in het rapport “Bouwen met Noordzee-natuur. Uitwerking Gebiedsagenda Noordzee
2050” van Wageningen Marine Research (http://edepot.wur.nl/411288).
Bodem en grondwater
B 5311
Transformator met plantaardige olie
-
a. bestemd voor: het omzetten van hoogspanning naar laagspanning door een transformator
die is geïsoleerd met uitsluitend plantaardige olie,
-
b. bestaande uit: een transformator.
F 5320
Grondwatersaneringssysteem met nuttig gebruik van saneringswater
-
a. bestemd voor: het saneren van verontreinigd grondwater in de zin van de Wet bodembescherming,
waarbij het grondwater wordt gezuiverd en nuttig gebruikt wordt:
-
1. voor een andere toepassing in de ondergrond,
-
2. als proceswater, of
-
3. als oppervlaktewater, waarbij aantoonbaar sprake is van het verbeteren van het waterkwantiteitsbeheer
of de natuurkwaliteit,
-
b. bestaande uit: onttrekkings- en infiltratiefilters, leidingwerk, een pomp, een zuiveringswerk
voor het grondwater en al dan niet de volgende onderdelen: een warmtewisselaar en
een elektronische monitorings- en regeleenheid, met uitzondering van investeringen
in gangbare pump-and-treat-techniek.
Toelichting: Voorbeelden van nuttige toepassingen in de ondergrond zijn het tegengaan
van verdroging (natuurbeheer of -herstel) of van grondwateroverlast door het stopzetten
van industriële bronnen of elke andere combinatie van meerdere gebruiksfuncties waarvan
het verbeteren van de grondwaterkwaliteit er één is.
B 5321
Grondwaterbeheerssysteem met nuttig gebruik van saneringswater
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar geohydrologisch beheersen van de vlek van verontreinigd
grondwater, in de zin van de Wet bodembescherming, waarbij het verontreinigd grondwater
nuttig wordt gebruikt voor een andere toepassing in de ondergrond,
-
b. bestaande uit: onttrekkings- en infiltratiefilters, leidingwerk, een pomp en al dan
niet de volgende onderdelen: een warmtewisselaar en een elektronische monitorings-
en regeleenheid, met uitzondering van investeringen in gangbare pump-and-treat-techniek.
Toelichting: Een voorbeeld van nuttig gebruik van verontreinigd grondwater is het
gebruik in een WKO.
A 5331
Apparatuur voor bodem- of grondwatersanering voor een ernstige verontreiniging op
een niet-spoedlocatie
-
a. bestemd voor: het saneren van bodem- of grondwaterverontreiniging op een locatie,
die niet is aangemerkt als spoedlocatie en waarbij,
-
– er sprake is van ernstige verontreiniging,
-
– de verontreiniging is veroorzaakt vóór 1987, en
-
– blijkt dat aan bovengestelde eisen wordt voldaan uit een beschikking van het bevoegd
gezag of uit een rapportage opgesteld door een daartoe erkende instelling op basis
van het Besluit bodemkwaliteit,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het saneren van bodem-
of waterverontreiniging en al dan niet een monitorings- en regeleenheid.
F 5345
Apparatuur voor het karakteriseren en monitoren van verontreinigde locaties
-
a. bestemd voor: het bemonsteren en analyseren van grondwaterkwaliteit of -kwantiteit
met niet-conventionele bemonsterings- en analyseapparatuur ten behoeve van gebiedsgericht
grondwaterbeheer in de zin van de Wet bodembescherming,
-
b. bestaande uit: monstername- en meetapparatuur.
Toelichting: Voorbeelden van parameters, die gemeten kunnen worden, zijn bodemgesteldheid,
verontreinigingsvracht en -flux met bijvoorbeeld ‘passive samplers’ of bacterie-aanwezigheid.
Ook het visueel maken van deze data komt in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel. Een
ander voorbeeld van een niet-conventionele techniek is het online en continu meten
van de pH. De conventionele manier van het meten van de zuurgraad is door een eenmalige
meting in een peilbuis.
Gebiedsgericht grondwaterbeheer staat in paragraaf 3b, artikel 55, lid c tot en met
i van de Wet bodembescherming beschreven.
Gevaarlijke stoffen
A 5405
Apparatuur voor lokale productie van gevaarlijke stoffen (aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij transport
of opslag van gevaarlijke stoffen, door het op eigen locatie gaan produceren van gevaarlijke
stoffen, waarbij:
-
– in de bestaande situatie de gevaarlijke stof over een afstand van meer dan 10 kilometer
wordt getransporteerd over weg of spoor,
-
– dit transport volledig wordt beëindigd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen,
-
– niet meer wordt geproduceerd dan voor het kernproces noodzakelijk is, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU
betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware
Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie
de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: lokale productie-installatie van gevaarlijke stoffen en al dan niet:
transportleidingen naar het kernproces of kernprocessen tot ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 5406
Apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij grootschalige
opslag van gevaarlijke stoffen door het continu in plaats van batchgewijs produceren
van die gevaarlijke stoffen, waarbij:
-
– het volume van de opslag met ten minste 80% wordt gereduceerd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU
betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware
Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie
de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen en al dan
niet transportleidingen naar het kernproces tot maximaal 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 5410
Gasdetectieapparatuur bij grote opslagen van toxische gassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste twee sensoren vroegtijdig detecteren van lekken bij
opslagen van toxische gassen, zoals ammoniak of chloor, groter dan 5 normaal kubieke
meter, met activering van een systeem dat het ontsnappen van de gassen tegengaat of
met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover dit niet wettelijk
verplicht is,
-
b. bestaande uit: early warning gasdetectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen:
apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale en een noodopslagtank die geen
deel uitmaakt van de normale bedrijfsvoering.
F 5411
Branddetectiesysteem in chemicaliënopslagen tot 10 ton
-
a. bestemd voor: het vroegtijdig detecteren van brand in chemicaliënopslagruimten met
een opslagcapaciteit van minder dan 10 ton, met activering van een blussysteem of
met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover het systeem niet wettelijk
verplicht is of vanuit een brandconcept noodzakelijk is,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: een automatisch
brandblussysteem en apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale.
Toelichting: Branddetectiesystemen bij vuurwerkopslagen komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Vuurwerkopslagen
worden niet aangemerkt als chemicaliënopslagen.
F 5412
Lichtschuimblusinstallatie voor chemicaliënopslagen
-
a. bestemd voor: het bij brand vol schuimen van de opslagruimte bij installaties waarbij
op grond van PGS 15:2005 voldoen aan beschermingsniveau 1 niet verplicht is,
-
b. bestaande uit: lichtschuimgeneratoren.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
A 5415
Laad- en losapparatuur voor modaliteitsverschuiving vervoer gevaarlijke stoffen
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico van een zwaar ongeval door het omschakelen
van bestaand transport van gevaarlijke stoffen over weg of spoor naar transport per
binnenvaartschip,
-
b. bestaande uit: laad- en losvoorzieningen en al dan niet kadefaciliteiten die technisch
noodzakelijk zijn om vervoer via een binnenvaartschip mogelijk te maken.
A 5416
Tweede omhulling voor een proces- of verladingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het in de buitenlucht komen van incidentele emissies
van toxische gassen uit een chemische procesinstallatie of een verladingsinstallatie,
voor zover de tweede omhulling niet wettelijk verplicht is. De uitsluitend daartoe
bestemde constructie is in overeenstemming met de eisen betreffende arbeidsveiligheid,
externe veiligheid en rampenbestrijding, wat blijkt uit een verklaring opgesteld door
een onafhankelijke deskundige dan wel het bevoegde gezag,
-
b. bestaande uit: een constructie die als een tweede omhulling de proces- of verladingsinstallatie
omsluit zodanig dat er geen toxisch gas naar buiten kan treden, met uitzondering van
de gasopvang- en neutralisatie-installatie.
F 5420
Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest
-
a. bestemd voor: het verwijderen van cadmium uit kunstmest tijdens of na de productie,
zodat de geproduceerde kunstmest in totaal minder dan 40 milligram cadmium per kilogram
fosfaat bevat, wat wordt aangetoond door een meetrapport van een onafhankelijk meetinstituut
of laboratorium,
-
b. bestaande uit: een cadmiumverwijderingsinstallatie.
Gebouwde omgeving
DuBo, gebouwen, bedrijfsterreinen, bouwmaterialen, installaties, civiele voorzieningen
DuBo
G 6100
Verwarmd circulair utiliteitsgebouw
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een
circulair utiliteitsgebouw, niet zijnde stallen, kassen, datacenters en onverwarmde
gebouwen (lichte industrie), dat voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd; de MPG score
is ten hoogste 0,5 op basis van de Nationale Milieu Database (NMD) bepalingsmethode
en rekenregels versie 3.0 of later,
-
3. de verhouding MPG module D/module A is kleiner dan -0,75 of bij een positieve waarde
van module D is de verhouding van module D/MPG score groter dan 0,75,
-
4. voor het gebouw is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste
de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in demontabiliteit
en toxiciteit van materialen,
-
5. waarbij bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerp assessment dat binnen drie
maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende maatlatmethodiek,
-
6. waarbij de melder akkoord gaat met dat voor kennisdeling en analysedoeleinden de ontwerp-
en opleverresultaten van het project door RVO openbaar worden gemaakt op basis van
een door de melder aangeleverd assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering gevalideerd
is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpcertificaat,
en
-
7. waarbij het gebouw binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik is genomen,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen
in de Nationale MilieuDatabase op categorie 1 niveau, en een verwarmd circulair utiliteitsgebouw
met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het circulaire utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 1.200 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo
Investeringen in een verwarmd circulair utiliteitsgebouw kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden.
Toelichting: In het kader van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie wordt met
deze experimentele bedrijfsmiddelcode beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren
en ervaring op te doen met de Milieu Prestatieberekening voor Gebouwen (MPG) op basis
van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het RVO
Podium Duurzame Gebouwen (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie vindt plaats op basis van het ontwerp assessmentrapport,
waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.
De door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende duurzame
bouw maatlatmethodieken zijn voor 2019 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Enkel gebouwen (zijnde lichte industrie) waarvoor deze
eisen niet zijn opgenomen komen in aanmerking voor deze code.
D 6101
Onverwarmd circulair utiliteitsgebouw
-
a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een
circulair onverwarmd utiliteitsgebouw zijnde een gebouw met lichte industriefunctie,
niet zijnde stallen, kassen en datacenters, dat voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd; de MPG score
is ten hoogste 0,3 op basis van de NMD bepalingsmethode en rekenregels versie 3.0
of later,
-
3. de verhouding MPG module D/module A is kleiner dan -0,75 of bij een positieve waarde
van module D is de verhouding van module D/MPG score groter dan 0,75,
-
4. voor het gebouw is een beveiligd webbased materialenpaspoort beschikbaar met ten minste
de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in demontabiliteit
en toxiciteit van materialen,
-
5. waarbij bovenstaande wordt aangetoond door een ontwerp assessment dat binnen drie
maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een assessor van een door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende maatlatmethodiek,
-
6. waarbij de melder akkoord gaat met dat voor kennisdeling en analysedoeleinden de ontwerp-
en opleverresultaten van het project door RVO openbaar worden gemaakt op basis van
een door de melder aangeleverd assessmentrapport dat binnen 1 jaar na oplevering gevalideerd
is door een onafhankelijke assessor, anders dan de assessor van het ontwerpcertificaat,
en
-
7. waarbij het gebouw binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik is genomen,
-
b. bestaande uit: onderzoekskosten voor het opnemen van materialen in de Nationale MilieuDatabase
op categorie 1 niveau, en een onverwarmd circulair utiliteitsgebouw, met uitzondering
van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het onverwarmd circulair utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor
€ 400 per vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Investeringen in een onverwarmd circulair utiliteitsgebouw kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel D 6101 gemeld worden.
Toelichting: In het kader van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie wordt met
deze experimentele bedrijfsmiddelcode beoogd circulaire materiaalketens te stimuleren
en ervaring op te doen met de Milieu Prestatie berekening voor Gebouwen (MPG) op basis
van een circulaire bouwbenadering. Door publicatie van de projectgegevens op het RVO
Podium Duurzame Gebouwen (www.rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek
worden verbeterd. De eerste publicatie vindt plaats op basis van het ontwerp assessmentrapport,
waarna deze publicatie verrijkt wordt met de gegevens van het opleverrapport.
De door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erkende duurzame
bouw maatlatmethodieken zijn voor 2019 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
D 6115
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, of een
kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. voor het gerenoveerde gebouw wordt het niveau ‘Excellent’ (4 sterren) op het aspect
‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use) van de
Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste
de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’
en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven BREEAM-NL-in-Use assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor,
en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum afgegeven Breeam In-Use certificaat,
of
-
4b. voor het nieuwe of grootschalig gerenoveerd gebouw wordt het niveau ‘Outstanding’
(5 sterren) van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en
Grootschalige Renovatie) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor
de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’,
45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk
binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum
afgegeven BREEAM-NL assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en
uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat
dan wel een binnen vier jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige
Renovatie,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie; € 600 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op de website www.BREEAM.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
E 6116
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, of een
kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. voor het gerenoveerde gebouw wordt het niveau ‘Very Good’ (3 sterren) op het aspect
‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use,) van de
Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste
de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’
en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven BREEAM-NL-in-Use assessementrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor,
en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum afgegeven Breeam In-Use certificaat,
of
-
4b. voor het nieuwe of grootschalig gerenoveerd gebouw wordt het niveau ‘Excellent’ (4
sterren) van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige
Renovatie) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën
ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik
en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
(voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel een
binnen vier jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige
Renovatie,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op de website www.BREEAM.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
D 6120
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
GPR Gebouw 4.3
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, een kas,
of een datacenter, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. het gerenoveerde gebouw voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met
een score van ten minste 7,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde, of
-
4b. het nieuwe gebouw voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een
score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde, en
-
5. het voldoen aan de eisen onder 5 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), en uit een
na de oplevering van het gebouw en binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage
afgegeven opleverrapportage die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd
door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging
GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), dan wel binnen vier jaar volgens de op
dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over GPR Gebouw 4.3 is beschikbaar op de website www.gprgebouw.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
E 6121
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens GPR Gebouw 4.3
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, een kas,
of een datacenter, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4a. het gerenoveerde gebouw voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met
een score van ten minste 7,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde, of
-
4b. het nieuwe gebouw voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een
score van ten minste 8,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en Toekomstwaarde, en
-
5. het voldoen aan de eisen onder 5 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), en uit een
na de oplevering van het gebouw en binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage
afgegeven opleverrapportage die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd
door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging
GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), dan wel binnen vier jaar volgens de op
dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijn de industriefunctie: € 600 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over GPR Gebouw 4.3 is beschikbaar op de website www.gprgebouw.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
D 6125
Zeer duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED 4 BD+C
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, of een
kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4. voor het gebouw wordt het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4) van de U.S. Green Building Council behaald, hetgeen blijkt uit
een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional,
opgesteld statusrapport waaruit blijkt dat in het ontwerp de volgende creditscores
zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit
2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen
ten minste 4 punten, en
-
5. waarbij binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt
overgelegd op het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED) van de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijkt,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over LEED is beschikbaar op de website www.usgbc.org en www.bouwcertificering.org. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
E 6126
Duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED 4 BD+C
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, of een
kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet
aan de eisen genoemd onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,
-
3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en gebouwschil
conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven, waarbij ingrijpende renovatie als
nieuwbouw wordt beschouwd,
-
4. voor het gebouw wordt het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4) van de U.S. Green Building Council behaald, hetgeen blijkt uit
een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional,
opgesteld statusrapport waaruit blijkt dat in het ontwerp de volgende creditscores
zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) maximale score, EA credit 2 (OEP) ten minste 7 punten,
MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 3 punten, en
-
5. waarbij binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt
overgelegd op het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED)
van de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde score blijkt,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan
de in onderdeel a genoemde eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen),
aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in een duurzame utiliteitsgebouw komt ten hoogste voor het volgende
bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek:
Gebruiksfunctie, niet zijnde industriefunctie: € 600 per m2 bvo.
Gebruiksfunctie, zijnde industriefunctie: € 300 per m2 bvo.
Investeringen in een duurzaam gebouwproject binnen een kalenderjaar kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 worden gemeld.
Vervolgmeldingen in nakomende jaren kunnen gemeld worden onder bedrijfsmiddel E 6130.
Toelichting: Informatie over LEED is beschikbaar op de website www.usgbc.org en www.bouwcertificering.org. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
E 6130
(Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform Milieulijst 2016, 2017 of 2018
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd
in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie),
5 (industriefunctie) als het een onverwarmd gebouw betreft, 11 (overige gebruiksfunctie)
of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal of een kas,
waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:
-
1. de gemelde investering betreft een vervolg op de eerst gemelde investering in hetzelfde
bouwproject in het jaar 2016, 2017 of 2018,
-
2. het bouwproject voldoet aan alle eisen van de Milieulijst in het jaar van de eerste
melding voor dit project, conform één van de bedrijfsmiddelcodes 6115, 6120 of 6125,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken of gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen, met uitzondering van gebouwdelen die niet voldoen aan de in onderdeel a genoemde
eisen, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en
aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
Vervolginvesteringen in een duurzaam gebouwproject kunnen uitsluitend in zijn geheel
voor deze bedrijfsmiddelcode worden gemeld.
Toelichting: Deze code betreft enkel vervolgmeldingen op de bedrijfsmiddelcodes G
6115, G 6120 of G 6125 van de Milieulijst 2016, D 6115, D 6120, of D 6125 van de Milieulijst
2017 of 2018.
Voor gebouwen die worden verwarmd zijn in het Bouwbesluit onder andere eisen aan de
thermische isolatie opgenomen. Gebouwen waarvoor deze eisen niet zijn opgenomen komen
niet in aanmerking; gebouwen met lichte industrie functie zijn daarom uitgesloten.
Bedrijfsterreinen
D 6240
Apparatuur of werken voor het klimaatadaptief aanpassen van een bestaand bedrijfsterrein
-
a. bestemd voor: het herinrichten van een bestaand bedrijfsterrein gelegen op een bestaand
bedrijventerrein of in een economische zone type C1 (retail, meubelboulevards) zoals
deze in het IBIS wordt gehanteerd of op een bestaande kantorenlocatie, zodanig dat
wateroverlast, verdroging en hittestress tegen wordt gegaan door:
-
– het verwijderen van bestaande aansluitingen van de hemelwaterafvoer op het (regenwater)riool
van het gebouw, en
-
– het vervangen van ten minste 50% van de bestaande verharding bestemd voor parkeren,
zij- en achterpaden (met uitzondering van trottoir en wegen) door groen, een waterpartij
of waterdoorlatende of waterpasserende (half)verharding, waarbij ten minste één van
de volgende voorzieningen aanwezig is of toegepast wordt:
-
1. een vegetatiedak als bedoeld in bedrijfsmiddel F 6420,
-
2. een gevelbegroeiingssysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel F 6421,
-
3. een muurbegroeiingssysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel G 6422,
-
4. een draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking als bedoeld in bedrijfsmiddel
F 6405,
-
5. een infiltratiesysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel G 6440,
-
6. een voorziening voor het bufferen van regenwater als bedoeld in bedrijfsmiddel F 6444,
of
-
7. een natuurvriendelijke voorzieningen in de gebouwde omgeving als bedoeld in bedrijfsmiddel
F 6320,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor de klimaatadaptieve maatregelen.
Een investering in klimaatadaptief aanpassen van een bedrijfsterrein als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met E 6130 komt onder bedrijfsmiddel D 6240 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Voor bedrijventerrein en economische zone wordt de definitie aangehouden
zoals deze in het IBIS (Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem) wordt gehanteerd
(zie https://www.ibis-bedrijventerreinen.nl/).
Materiaalgebruik
A 6310
Sloophout in (onderdelen van) een werk of product
-
a. bestemd voor: het gebruik van niet-geïmpregneerd sloophout, waarvan bekend is van
welke bron dit afkomstig is en waarbij dit geverifieerd kan worden met onder andere
afvoerbonnen,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een werk of product van sloophout conform de onder
a. genoemde eisen.
Een investering in sloophout als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 komt onder bedrijfsmiddel A 6310
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Dit geldt niet voor het sloophout dat wordt toegepast in het interieur.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 6310 komen de kosten voor de directe verwerking
van het sloophout in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
E 6311
Duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecyclede content
-
a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam beton in (onderdelen van) een werk of prefab
bouwproduct, waarbij:
-
– ten minste 30% van de grove fractie (op volumebasis) van het beton is vervangen door
betongranulaat, thermisch of mechanisch gereinigd grind of zand, gereinigd ballastgrind
of gerecycled cement,
-
– de milieuprestaties van het beton met gerecycled content ten minste gelijk zijn aan
die van beton van dezelfde kwaliteit zonder gerecycled content, en
-
– wordt aangetoond dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan met een certificaat op basis
van het certificeringsprogramma ‘Duurzaam beton’ van de Concrete Sustainability Council
(CSC),
-
b. bestaande uit: beton, inclusief de kosten voor aanlevering en in het werk brengen,
of een betonnen prefab bouwproduct.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
€ 50 per kubieke meter beton bij uitsluitend vervanging van de grove fractie
€ 75 per kubieke meter beton als 20% van het gerecycled content bestaat uit gerecycled
cement.
Een investering in beton(producten) met gerecycled content als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E 6126 komt
onder bedrijfsmiddel E 6311 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6312
Duurzame recyclebare bitumineuze of EPDM-dakbedekking
-
a. bestemd voor: het bedekken van platte of licht hellende daken waarbij de dakbedekking
door de producent aan het einde van de levensduur gegarandeerd wordt ingenomen, wat
blijkt uit de garantievoorwaarden, en door de producent volledig wordt gerecycled
tot grondstoffen voor nieuwe dakbedekking of wordt hergebruikt, met:
-
1. een beloopbare eenlaags bitumineuze dakbedekking, die:
-
– een duurzaam alternatief vormt voor de gebruikelijke tweelaags bitumineuze daksystemen
bestaande uit een onder- en bovenlaag,
-
– mechanisch wordt bevestigd, niet geballast is en waarbij uitsluitend de overlappen
worden gelast met hete lucht zonder gebruik te maken van branders, en
-
– geen zand, grind of leislag bevat, of
-
2. een homogeen niet-betalkt EPDM-membraan, dat:
-
– mechanisch wordt bevestigd met behulp van een inductielasapparaat, en
-
– is opgebouwd uit meerdere banen onderling verbonden middels hot-bonding naden,
-
b. bestaande uit: een eenlaags bitumineuze dakbedekking of homogene EPDM-dakbedekking
en de bijkomende kosten voor het aanbrengen van de dakbedekking en al dan niet een
inductielasapparaat voor het bevestigen van de EPDM-dakbedekking.
Een investering in duurzame recyclebare dakbedekking als onderdeel van een duurzaam
gebouwproject dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met E
6130 komt onder bedrijfsmiddel A 6312 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 6320
Natuurvriendelijke voorzieningen in de gebouwde omgeving
-
a. bestemd voor: het, in de gebouwde omgeving, door apparatuur, landschapselementen,
bouwkundige of civiel-technische werken versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren,
al dan niet in combinatie met het verminderen van stedelijke warmte-eiland effecten,
en al dan niet voorzien van natuurlijke speelelementen, een natuurzwemvijver en begroeiing
voor kinderen om buitenspelen te stimuleren, waarbij:
-
– toegepast hout voldoet aan de eisen zoals opgenomen punt 10 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren gebaseerd is op een ecologisch
rapport door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van de gebiedseigen biodiversiteit
en al dan niet de volgende onderdelen: natuurlijke speelelementen en een natuurzwemvijver,
met uitzondering van de volgende onderdelen: geprefabriceerde speelelementen, investeringen
in woningen en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor maatregelen in de gebouwde omgeving kan men gebruik maken van de
informatie van de vogelbescherming (www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/stadsvogels) en van het biodiversiteitsportaal (www.biodiversiteit.nl).
Installaties en civiele voorzieningen
F 6405
Draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking
-
a. bestemd voor: multifunctionele voorzieningen door middel van volautomatische draaibare
kokers, waarbij voor ten minste twee zijden van driekantige kokers en ten minste drie
zijden van vierkantige kokers geldt dat de gekozen voorzieningen luchtzuivering, waterberging,
energieopwekking, productie van groene grondstoffen, vermindering van het warmte-eiland
effect of vergelijkbaar milieuvoordeel betreffen,
-
b. bestaande uit: (vol)automatische draaibare kokers met bovengenoemde voorzieningen,
een bevestigingsframe en al dan niet de volgende onderdelen: bodem- of gevelbevestiging
en constructieve aanpassingen ten behoeve van plaatsing, met uitzondering van kosten
voor energieopwekking.
F 6420
Vegetatiedak
-
a. bestemd voor: het afdekken en isoleren van een dakconstructie van een bedrijfsgebouw
door een pakket van waterbufferende lagen met vegetatie ter voorkoming van overlast
of overbelasting van het riool door regenwater, ter zuivering van de buitenlucht of
ter bevordering van broed- en foerageergelegenheid voor dieren,
-
b. bestaande uit: een waterkerende folie, een teeltlaag en al dan niet de volgende onderdelen:
een drainagelaag, een kunstmatige bevloeiing en verankering, constructieve aanpassingen
bij bestaande daken en nestelvoorzieningen.
Toelichting: Investeringen in het kader van de Green Deal ‘Groene Daken’ kunnen mogelijk
gemeld worden voor dit bedrijfsmiddel.
F 6421
Gevelbegroeiingssysteem
-
a. bestemd voor: het bedekken van de verticale buitenzijden van een bedrijfsgebouw door
een vegetatielaag voor verkoeling en zuivering van de buitenlucht of ter bevordering
van broed- en foerageermogelijkheden van dieren,
-
b. bestaande uit: een frame met substraat en al dan niet de volgende onderdelen: een
gevelbeschermende laag, constructieve aanpassingen bij bestaande muren, irrigatieleidingwerk
en nestelvoorzieningen.
Toelichting: Investeringen in het kader van de Green Deal ‘Groene Daken’ kunnen mogelijk
gemeld worden voor dit bedrijfsmiddel.
G 6422
Muurbegroeiingssysteem
-
a. bestemd voor: het beperken van geluidsoverlast en het bevorderen van broed-, schuil-
of foerageermogelijkheden voor dieren door middel van een muurbegroeiingsysteem met
dubbelzijdige begroeiing, waarbij het metalen frame zodanig beschermd is dat er geen
stoffen uitlogen naar de bodem,
-
b. bestaande uit: een metalen frame met beschermende laag, substraat, dubbelzijdige begroeiing
en al dan niet de volgende onderdelen: irrigatieleidingwerk en nestelvoorzieningen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 150 per vierkante meter in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek.
G 6440
Infiltratiesysteem
-
a. bestemd voor:
-
1. het bufferen en infiltreren van regenwater in geperforeerde containers, waarbij het
regenwater na verblijf in deze containers infiltreert in de bodem,
-
2. het transporteren van regenwater naar een infiltratiesysteem of infiltreren van regenwater
met geperforeerde leidingen, of
-
3. het bufferen en infiltreren van regenwater in een wadi,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1, een geperforeerde container en al dan niet
geotextiel,
-
2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2, geperforeerde leidingen en al dan niet geotextiel,
-
3. met betrekking tot onderdeel a, punt 3, een wadi.
F 6444
Voorziening voor het bufferen van regenwater
-
a. bestemd voor: het tijdens hevige regenval bufferen van regenwater afkomstig van bedrijfsterreinen
en bedrijfsgebouwen in de gebouwde omgeving, niet zijnde terreinen of gebouwen behorend
bij de land- en (glas)tuinbouw, waarbij:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter opvangoppervlak kan worden gebufferd,
-
– de regenwaterbuffer zich op een dak of onder verharding bevindt, en
-
– het opgevangen regenwater in drogere perioden:
-
1. lokaal infiltreert,
-
2. nuttig wordt toegepast, niet zijnde voor industriële processen, of
-
3. wordt afgevoerd naar het regenwaterriool middels een meet- en regelsysteem gericht
op regenwaterbuffering tijdens piekbuien,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening en al dan niet de volgende onderdelen: een
verzwaarde dakconstructie, geotextiel, een infiltratiesysteem, een meet- en regelsysteem
en voorzieningen nodig voor het nuttig toepassen van regenwater tot aan de aansluiting
voor nuttige toepassing.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel G 6440 voor een infiltratiesysteem en bedrijfsmiddel
D 1249 voor het benutten van regenwater in industriële processen.
F 6446
Decentrale sanitatie-installatie
-
a. bestemd voor: het decentraal zuiveren van afvalwaterstromen van huishoudelijke aard
of hiermee vergelijkbaar, al dan niet in combinatie met andere reststromen, waarbij:
-
1. scheiding van afvalwaterstromen aan de bron plaatsvindt en na bewerking of zuivering
van het afvalwater grondstoffen en schoon water worden teruggewonnen die vervolgens
worden gerecycled of anderszins nuttig toegepast, of
-
2. geneesmiddelresten, hormoonverstorende stoffen of multiresistente bacteriën in het
afvalwater onschadelijk worden gemaakt,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: een
vermaler, een vergister, een membraaninstallatie, een oxidatiereactor, een actief
kool filter en al dan niet een afvalcompressor.
Paragraaf 2b Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt:
-
1. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift komt in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen indien
de investering voldoet aan de voorschriften uit artikel 36 of artikel 47 van de Algemene
Groepsvrijstellingsverordening.
-
2. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift die landbouw, bosbouw, energie,
visserij of aquacultuur betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
3. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift welke primair gericht is
op energiebesparing, brandstofproductie, duurzame energie of andere energievoorzieningen
of energietoepassingen komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen, tenzij het produceren van brandstoffen expliciet
wordt genoemd in de omschrijving van het bedrijfsmiddel.
-
4. Brandstof en mest worden niet beschouwd als grondstof, CO2 wordt wel beschouwd als grondstof.
-
5. Het niveau van milieubescherming van bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift is het hoogst
mogelijke, dat in een gemiddeld en financieel gezond bedrijf van de betreffende branche
met succes wordt bereikt, en ligt ten minste hoger dan voorgeschreven door het bevoegd
gezag of verplicht is gesteld op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving.
-
6. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift behaalt een aanmerkelijk
milieuvoordeel in relatie tot het investeringsbedrag, uitgaande van het hoogst mogelijke
niveau van milieubescherming, dat in een gemiddeld en financieel gezond bedrijf van
de betreffende branche met succes wordt bereikt, en gaat verder dan de huidige stand
der techniek.
-
7. Een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf
2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift wordt niet gemeld als een bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift.
-
8. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift die een gebouw betreft of
een voorziening voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden komt niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
9. De steun die middels de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
voor een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift kan worden verkregen
bedraagt ten hoogste 35% van de in aanmerking komende kosten.
A 0001
Nieuwe en innovatieve milieuvriendelijke technologie
-
a. bestemd voor: het toepassen van milieuvriendelijke technologie, waarbij:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe,
-
– de belastingplichtige aantoont dat deze specifieke techniek voor het eerst in Nederland
wordt toegepast (bijvoorbeeld door contractuele vastlegging of een verklaring van
de leverancier), en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het behalen van de milieuvoordelen.
Toelichting: Onder een nieuwe en innovatieve technologie wordt verstaan een ten opzichte
van de huidige stand van de techniek nieuwe en nog niet bewezen technologie, die een
risico op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen optimalisatie of
opschaling is van een bestaande technologie. Ook een bedrijfsmiddel dat in het buitenland
niet nieuw en innovatief is, maar nog niet in Nederland wordt toegepast, kan bij eerste
toepassing in Nederland in aanmerking komen onder A 0001.
F 1100
Productieapparatuur voor producten op basis van biomassa
-
a. bestemd voor: de verwerking van biomassa tot een product, waarbij:
-
– het product geen voedingsmiddel, brandstof, warmte of elektriciteit is,
-
– de biomassa geen mest is,
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
– het restproduct al dan niet een energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt, en
-
1. het product niet gangbaar is, of
-
2. het product wel gangbaar is maar de gebruikte biomassa niet gangbaar is als grondstof
voor het product,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur voor het verwerken van biomassa
tot een product en voorbewerkingsapparatuur.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassastromen
(zoals gras), biochemie of toepassing van natuurlijke vezels, mits het geen gangbare
toepassing is. Onder voedingsmiddelen worden zowel humane als dierlijke voeding verstaan.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2430, F 2600, F 2601, F 2602, F 2603, F 2610, F 2612 en
F 2613 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1200
Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik
-
a. bestemd voor: het verminderen van het verbruik van grondstoffen, waarbij:
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling,
-
– het niet primair vermindering van waterverbruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke
investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het verminderen van het
verbruik van grondstoffen, met uitzondering van apparatuur ter vermindering van waterverbruik,
3D-printers in tandartsen- en tandtechniekpraktijken en 2D-printers voor gebruik van
uv-inkten of -lakken.
Toelichting: Voorbeelden van apparatuur voor vermindering van het verbruik van grondstoffen
zijn voorzieningen voor efficiënter grondstoffengebruik, kringloopsluiting, verwaarden
van reststromen, refurbishment, diensteneconomie, van eenmalige naar meermalige verpakkingen,
installaties voor hergebruik van onderdelen of producten, 3D-printers (uitgezonderd
toepassing in de tandheelkunde), procesintensificatie (zoals micro – en spinning disc
reactoren) en voorzieningen om paraffineresten uit schepen in te zetten als product
(mits dit tot voldoende grondstofbesparing leidt).
Zie bedrijfsmiddel A 1240 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel A 1400 en verder voor investeringen in recycling van grondstoffen en
water.
A 1240
Waterbesparende installatie
-
a. bestemd voor: het verminderen van de inname van water voor gebruik als koel-, spoel-
of proceswater, waarbij:
-
– het geen koelinstallatie betreft welke gebruik maakt van koudemiddelen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke
investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om de waterbesparing te bereiken.
F 1300
Apparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in producten of processen vervangen van de onderstaande stoffen
door stoffen zonder milieuschadelijke effecten of ongewenste accumulatie in organismen,
waarbij wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage:
-
1. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling
milieubeheer, of
-
2. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer of microplastics in cosmetica of andere producten
voor persoonlijke verzorging,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het vervangen van de (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen of nanodeeltjes of microplastics.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken, of omdat de
evaluatie van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen. Deze lijsten zijn te vinden op: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
Zodra het toepassen van microplastics in cosmetica of andere producten voor persoonlijke
verzorging bij wet verboden is, komen investeringen in aanpassing van productieapparatuur
die technisch noodzakelijk is voor het vervangen van microplastics niet meer in aanmerking.
A 1400
Apparatuur voor recycling van grondstoffen
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof, niet zijnde het chemisch
verwerken van afval, waarbij:
-
– in geval van de verwerking van gemengde stromen de bewerking niet leidt tot te storten
stromen,
-
– het geen vermindering van water- of energiegebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke
investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het terugwinnen van de
oorspronkelijke grondstof(fen), met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur
ter vermindering van water- of energiegebruik, apparatuur om het afval in te zamelen
of in de recyclinginstallatie te brengen en apparatuur ter aanwending van de teruggewonnen
grondstof(fen).
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld recyclinginstallaties voor kunststoffen,
bouwstoffen en dergelijke, scheidingsinstallaties (zoals optische of elektrostatische
scheiders, zifters en destillatiesystemen), wasinstallaties, accucelproductie-eenheden
of recyclinginstallaties voor lithiumhoudende accu’s. Ook recyclinginstallaties die
recyclen volgens de criteria voor voorkeursrecycling, zoals gedefinieerd in het Landelijk
afvalbeheerplan (LAP) komen in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel A 1240 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen
en water. Zie bedrijfsmiddel F1409 voor investeringen in chemische verwerking van
afvalstoffen, waaronder solvolyse-installaties.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ten opzichte van de bestaande situatie terugwinnen van één of meer
stoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib, zoals gedefinieerd in het Landelijk
afvalbeheerplan 2017-2029 (LAP), zoals bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer,
waarbij:
-
– het terugwinrendement ten minste 25% (op gewichtsbasis) per stof bedraagt,
-
– de teruggewonnen stof(fen) worden gerecycled,
-
– het terugwinrendement wordt berekend ten opzichte van de bestaande situatie,
-
– geen sprake is van de winning van struviet uit afvalwater, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het
afscheiden en opwerken van de terug te winnen stoffen uit de afvalwaterstroom of het
waterzuiveringsslib, met uitzondering van investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie.
Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’
voor meer informatie hierover.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor
-
a. bestemd voor: het terug- of herwinnen van fosfaten of witte fosfor uit afval(water)-
of reststromen, al dan niet in combinatie met andere mineralen, waarbij:
-
– geen fosfaten of witte fosfor wordt teruggewonnen uit mest, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van fosfaat of witte fosfor en al dan
niet andere mineralen, met uitzondering van investeringen in apparatuur voor het opwerken
en toepassen van teruggewonnen (herwonnen) fosfaat, witte fosfor of andere mineralen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld de terugwinning van fosfaat of
witte fosfor (P4) uit afvalwater, urine, plantaardige reststromen, afvalwaterslib en assen van afvalwaterslibverbranding
afkomstig van communale of industriële biologische waterzuiveringsinstallaties.
Zie voor het terugwinnen van fosfaten of witte fosfor uit mest bedrijfsmiddel F 2650.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het chemisch verwerken van afval tot (grondstoffen voor) producten of
brandstoffen, waarbij:
-
– als sprake is van een mixstroom waarbij mechanische recycling van deelstromen redelijkerwijs
mogelijk is, wordt aangetoond dat de chemische verwerking van de totale mixstroom
milieuvriendelijker is dan de combinatie van mechanische recycling van de (deel)stromen
en chemische verwerking van de reststroom, hetgeen wordt aangetoond met een LCA, uitgevoerd
conform paragraaf D.2.2.3 van het Landelijk Afvalbeheerplan 2017-2029 (LAP3), zoals
bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer,
-
– als sprake is van een monostroom waarvoor mechanische recycling redelijkerwijs mogelijk
is, wordt aangetoond dat de chemische verwerking milieuvriendelijker is dan mechanische
recycling, hetgeen wordt aangetoond met een LCA, uitgevoerd conform paragraaf D.2.2.3
van het Landelijk Afvalbeheerplan 2017-2029 (LAP3), zoals bedoeld in artikel 10.3
van de Wet milieubeheer,
-
– als sprake is van afvalstoffen waarvoor mechanische recycling niet mogelijk is en
redelijkerwijs ook niet mogelijk gemaakt kan worden, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het chemisch verwerken van afvalstoffen en al dan niet
de volgende onderdelen: een afgas- of rookgasreinigingssysteem, een toe- en afvoersysteem,
transportleidingen, apparatuur voor het ter vernietiging afscheiden van (potentiele)
zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
een afvalvoorbewerkingsinstallatie en een CO2-afvanginstallatie, met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie.
Toelichting: Voorbeelden van chemische verwerking zijn onder andere het al dan niet
katalytisch (hydro)pyrolyseren of vergassen van afval. Een solvolyse-installatie kan
onder dit bedrijfsmiddel worden gemeld. Zie bedrijfsmiddel F 1412 voor een depolymerisatie-installatie
voor polyesterafval.
Onder mechanische recycling wordt een proces verstaan waarbij afvalstoffen tot grondstof
worden verwerkt door middel van bijvoorbeeld sorteren, verkleinen (malen of versnipperen),
wassen, agglomereren en extruderen, waarbij het afval dat redelijkerwijs geschikt
gemaakt kan worden voor recycling daadwerkelijk wordt afgescheiden en gerecycled en
een zo klein mogelijk residu wordt verbrand.
Onder afvalstoffen waarvoor mechanische recycling niet mogelijk is en welke redelijkerwijs
ook niet geschikt te maken zijn voor mechanische recycling worden afvalstoffen verstaan
waarvoor recycling, gezien de aard of samenstelling technisch niet mogelijk is of
waarvoor de recycling zo duur is dat de kosten voor afgifte van deze partijen aan
de poort van de verwerker door de ontdoener meer zouden bedragen dan € 205 per ton.
Hiermee is mechanische recycling, uit zakelijk oogpunt, geen geloofwaardig alternatief.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu.
Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting,
persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die
mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd.
Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken, of omdat de evaluatie van de beschikbare
gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende
stoffen. Deze lijsten zijn te vinden op: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1413
Apparatuur voor het aanwenden van gerecyclede kunststoffen of chemisch gerecyclede
grondstoffen
-
a. bestemd voor: het aanwenden van gerecyclede kunststoffen of chemisch gerecyclede grondstoffen
voor kunststoffen in (onderdelen van) een product, waarbij:
-
– in geval van mechanisch gerecyclede kunststoffen het aandeel gerecycled materiaal
in het product toeneemt met ten minste 20% op gewichtsbasis ten opzichte van:
-
1. het gangbare aandeel, als gerecycled materiaal in het product gangbaar is, of
-
2. het huidige aandeel, als gerecycled materiaal in het product niet gangbaar is,
-
– het kunststofrecyclaat of kunststofproduct geen oxo-degradeerbare plastics bevat,
en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het aanwenden van gerecycled
materiaal in een product.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
-
a. bestemd voor: het scheiden van proces- of afvalwater in schoon water en grondstoffen
door koeling en kristallisatie, waarbij:
-
– onder proceswater geen zee- of grondwater wordt verstaan,
-
– geen chemicaliën worden gebruikt,
-
– het water en de grondstoffen nuttig worden toegepast,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke
investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een koelunit, kristallisator en een bandfilter of pusher centrifuges.
F 1490
Installatie voor luierrecycling
-
a. bestemd voor: het verwerken van uitsluitend luiers en incontinentiemateriaal, waarbij:
-
– de oorspronkelijk in luiers en incontinentiemateriaal aanwezige cellulose, kunststof
en al dan niet superabsorberende polymeren (SAP’s) worden teruggewonnen als afzonderlijke
grondstofstromen en worden gerecycled,
-
– het recyclaat zonder risico’s voor milieu en volksgezondheid gerecycled kan worden,
wat wordt aangetoond door onderzoek van een relevante onderzoeksorganisatie,
-
– de techniek niet primair gericht is op het produceren van energie of brandstof, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het terugwinnen van grondstoffen
uit luiers.
Toelichting: In sectorplan 84 van het Landelijk Afvalbeheerplan 3 wordt naar verwachting
medio 2019 een protocol opgenomen voor het bepalen van de milieu- en gezondheidsrisico’s
van recyclaat uit luiers. Wanneer dit protocol beschikbaar is, moet dit worden gevolgd.
Zie bedrijfsmiddel B 1590 voor het verwerken van luiers.
B 1590
Installatie voor het verwerken van luiers
-
a. bestemd voor: het verwerken van luiers, al dan niet in combinatie met andere afvalstromen,
waarbij:
-
– cellulose, kunststof of superabsorberende polymeren (SAP’s) nuttig worden toegepast,
-
– de nuttige toepassing plaatsvindt zonder risico voor milieu en volksgezondheid, wat
wordt aangetoond door onderzoek van een relevante onderzoeksorganisatie,
-
– de verwerkingsmethode aantoonbaar milieuvriendelijker is dan verbranden, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het verwerken van luiers.
Toelichting: In sectorplan 84 van het Landelijk Afvalbeheerplan 3 wordt naar verwachting
medio 2019 een protocol opgenomen voor het bepalen van de milieu- en gezondheidsrisico’s
van recyclaat uit luiers. Zodra dit protocol beschikbaar is, moet dit worden gevolgd.
Zie bedrijfsmiddel F 1490 voor installaties voor het recyclen van luiers.
A 1600
Afvalinzamelapparatuur die leidt tot meer of zuiverder monostromen
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen niet afkomstig van een WKK of ketel voor de tuinbouw,
waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor bemesting in de tuinbouwsector of als grondstof wordt ingezet
voor een product waarbij CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 uit afgassen af te scheiden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur,
wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare
toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4102
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het transporteren van afgescheiden CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen niet afkomstig van een WKK of ketel voor de tuinbouw,
waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor een product waarbij CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te transporteren en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers,
drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare
toepassingen in de tuinbouw en bij het carboniseren van dranken vallen niet onder
dit bedrijfsmiddel. Voor een transportleiding voor het leveren van gasvormig CO2 aan glastuinbouwbedrijven zie bedrijfsmiddel 221005 van de Energie-investeringsaftrek.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
-
a. bestemd voor: het chemisch binden van CO2 uit de buitenlucht of afgassen tot een stabiel product, waarbij:
-
– de CO2 onder industriële omstandigheden gebonden wordt, al dan niet na tussentijdse opslag,
zuivering of chemische omzetting,
-
– de CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te binden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers
en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Het
over land uitstrooien van CO2 bindende mineralen en gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen
niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie produceren van een grondstof, product
of brandstof via elektrochemische conversie, ter voorkoming van het gebruik van fossiele
grondstoffen en ter vermindering van (lokale) luchtemissies, waarbij:
-
– voor het betreffende proces het produceren met fossiele grondstoffen de gangbare praktijk
is, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die noodzakelijk is voor de productie via elektrochemische
conversie.
Toelichting: Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is elektrolyse van water tot waterstof
waarbij na binding met koolstofcomponenten (zoals CO2) een basischemicalie wordt gevormd voor de chemische industrie. CO2 wordt niet beschouwd als een fossiele grondstof.
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de emissie van CH4, N2O of gefluoreerde broeikasgassen (zoals HFK’s en PFK’s) in een bestaand industrieel
proces, waarbij:
-
– in geval van vervangen van het broeikasgas wordt aangetoond dat het oude broeikasgas
is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissiereductie
te realiseren en al dan niet een broeikasgas met een lage(re) GWP (Global Warming
Potential).
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde kilogram CO2-equivalent broeikasemissiereductie per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel D 4215 voor een halogeenvrij koudemiddel in een bestaande
koelinstallatie of warmtepomp.
F 4410
Apparatuur voor procesgeïntegreerde vermindering van stofontwikkeling (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het met ten minste 80% verminderen van het ontstaan van stof, al dan
niet in combinatie met het verwijderen van andere milieuschadelijke componenten, door
aanpassing of vervanging van een productieproces in de industrie, waarbij:
-
– sprake is van de aanpak van de stofbron(nen), waarbij het ontstaan van vaste deeltjes
in de lucht wordt voorkomen,
-
– de reststofemissie naar de buitenlucht ten hoogste 5 milligram stof per normaal kubieke
meter bedraagt,
-
– de vermindering van stofemissie niet wordt gerealiseerd door het isoleren, afzuigen
of afvangen van reeds gevormd stof,
-
– de vermindering van de stofontwikkeling gerealiseerd wordt ten opzichte van de bestaande
situatie, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om het ontstaan
van stof te beperken of te voorkomen, met uitzondering van de volgende onderdelen:
end-of-pipe-technieken en investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie.
Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’
voor meer informatie hierover.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
-
a. bestemd voor: het afscheiden van stof uit afgas of luchtstroom tijdens niet-reguliere
bedrijfsvoering door een vast opgestelde ontstoffingsinstallatie, waarbij de stofemissie
naar de buitenlucht ten hoogste 20 milligram stof per normaal kubieke meter bevat
en wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissie
van stof te verminderen tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld: storingen, onderhoud
aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van installaties of processen.
Bedrijfsmiddelen die de stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering kunnen
beperken zijn bijvoorbeeld twee parallel geschakelde stoffilters waarbij in geval
van uitval van één van de twee filters toch sprake is van ontstoffing.
F 4600
Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de styreenemissie van een industrieel productieproces
met ten minste 80% door aanpassing of vervanging van het productieproces, waarbij:
-
– de styreenemissie met meer dan 1.000 kilogram per jaar wordt verminderd,
-
– de styreenemissie wordt voorkomen of afgevangen en teruggewonnen,
-
– de vermindering van de styreenemissie gerealiseerd wordt ten opzichte van de bestaande
situatie, en
-
– wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissie
van styreen te verminderen, met uitzondering van adsorptietechnieken met actief kool.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie.
Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’
voor meer informatie hierover.
Reductie van styreenemissie kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het voorkomen
van de verdamping van styreen in een gesloten systeem, harsen waarin styreen deels
is vervangen of voorzien zijn van additieven die verdamping van styreen beperken,
alternatieve spuittechnieken en regeneratieve adsorptietechnieken.
TOELICHTING
1. Algemeen
1.1 Inleiding
Deze regeling strekt tot vervanging van de bijlage behorende bij de Aanwijzingsregeling
willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (hierna:
Aanwijzingsregeling), met de vaststelling van de Milieulijst voor het kalenderjaar
2019.
Artikel II van onderhavige regeling voorziet in vervanging van de Milieulijst. In
de Milieulijst zijn ter uitvoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet
IB 2001) categorieën bedrijfsmiddelen aangewezen, die in aanmerking komen voor willekeurige
afschrijving (VAMIL) als bedoeld in artikel 3.31 van de Wet IB 2001 en voor milieu-investeringsaftrek
(MIA) als bedoeld in artikel 3.42a van de Wet IB 2001.
Met de instrumenten MIA en VAMIL worden investeringen in bedrijfsmiddelen, die in
het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu, fiscaal gestimuleerd.
Het gaat hierbij om niet-gangbare bedrijfsmiddelen, waarvan de marktintroductie door
die instrumenten ondersteund wordt.
Jaarlijks vindt er een aanpassing van de Milieulijst plaats, omdat voor bepaalde bedrijfsmiddelen
verdere stimulering van de marktintroductie niet meer noodzakelijk wordt geacht, de
formulering van bepaalde bedrijfsmiddelen wordt aangescherpt of versoepeld, of omdat
er nieuwe, innovatieve bedrijfsmiddelen op de Milieulijst worden opgenomen. In de
volgende paragrafen wordt hier nader op ingegaan.
Het budget voor VAMIL bedraagt € 25 miljoen voor 2019; het voor MIA beschikbare budget
voor 2019 bedraagt € 114 miljoen. Per melding dient de investering ten minste € 2.500
te bedragen om in aanmerking te komen voor MIA of VAMIL.1
1.2 Europeesrechtelijke aspecten
Het voordeel dat op basis van MIA en VAMIL door de ondernemer kan worden verkregen,
is in veel gevallen aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Bij de aanpassing van
de Aanwijzingsregeling per 1 januari 2016 zijn de Aanwijzingsregeling en Milieulijst
vastgesteld in overeenstemming met:
-
– Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën
steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar
worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (hierna: Algemene Groepsvrijstellingsverordening),
-
– Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën
steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de
artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met
de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193) (hierna: Landbouw
Groepsvrijstellingsverordening), en
-
– Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde
categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking
en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en
108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt
verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 396) (hierna: Visserij Groepsvrijstellingsverordening),
waardoor de steun geoorloofde staatssteun betreft. In de toelichting2 bij de voornoemde aanpassing is uiteengezet van welke steuncategorieën uit de genoemde
groepsvrijstellingen bij het verlenen van MIA of VAMIL gebruik wordt gemaakt, zodat
ook de steun uit deze wijziging geoorloofde staatssteun betreft. Tevens wordt verwezen
naar de op grond van de eerdergenoemde vrijstellingsverordeningen gedane kennisgevingen
aan de Europese Commissie3.
1.3 Administratieve lasten en nalevingskosten
De administratieve lasten en de inhoudelijke nalevingskosten die samenhangen met de
toepassing van de instrumenten MIA en VAMIL vloeien niet voort uit de Aanwijzingsregeling,
maar uit de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001 en de Meldingsregeling
milieu-investeringsaftrek 2001. De wijziging van de Aanwijzingsregeling heeft dan
ook geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten.
1.4 Notificatie
In deze regeling is sprake van technische specificaties, die vergezeld gaan van fiscale
maatregelen die van invloed zijn op het gebruik van producten doordat zij naleving
van technische specificaties aanmoedigen. De Aanwijzingsregeling valt dan ook onder
de omschrijving van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, tweede alinea, punt iii, van
Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015
betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en
regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015,
L 241). Om te voldoen aan artikel 5, eerste lid, van de genoemde richtlijn, is de
ontwerpregeling op 7 december 2018 (notificatienummer 2018-601-NL) gemeld aan de Europese
Commissie. Uit artikel 7, vierde lid, van de genoemde richtlijn vloeit voort dat deze
regeling na notificatie zonder uitstel in werking kan treden.
1.5 Inwerkingtreding
Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding van 1 januari 2019 is aangesloten
bij het systeem van de fiscale wetgeving, waarbij in beginsel wordt uitgegaan van
kalenderjaren. Er wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn, omdat de doelgroepen
gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding. Het systeem van de vaste verandermomenten
en minimuminvoeringstermijnen staat deze uitzondering toe.4
2. Toelichting op de Milieulijst
2.1 Milieulijst 2019
De Milieulijst 2019 bevat de bedrijfsmiddelen die in 2019 voor MIA of VAMIL in aanmerking
komen. De Milieulijst 2019 is ingedeeld in milieuthema’s. Het eerste cijfer van de
code waaronder een bedrijfsmiddel op de lijst is vermeld, verwijst naar het betreffende
milieuthema:
Ten opzichte van 2018 zijn de volgende 30 bedrijfsmiddelen uit de Milieulijst 2019
verdwenen:
Nummer Milieulijst 2018
|
Bedrijfsmiddel
|
F 1205
|
Water- en grondstoffenbesparende installatie (aanpassen bestaande situatie)
|
D 1270
|
Freesapparatuur voor kronen en bruggen
|
A 1440
|
Membraanbioreactor met benutting van het effluent
|
B 1441
|
Membraanbioreactor
|
D 2131
|
Luisdicht insectengaas
|
A 2190
|
Kasdekreinigings-, krijt- en coatingsysteem
|
B 2338
|
Voorziening of apparatuur voor het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
(aanpassen bestaande situatie)
|
A 2651
|
Algen-, wieren- of kroossysteem voor mestverwerking
|
F 2659
|
Mestvergistingsinstallatie met algen-, kroos- of wierenreactor
|
D 3111
|
Plugin-hybride personenauto zonder compressieontsteking (> 0 – 30 gram CO2 per kilometer)
|
E 3113
|
Aardgasvoertuig voor zakelijk vervoer
|
A 3220
|
Standtijdverlengingssysteem voor olie
|
F 3410
|
Elektrisch of hybride aangedreven mobiele machine
|
B 3411
|
Mobiele machine met verminderde luchtzijdige emissie
|
B 3412
|
Milieuvriendelijke mobiele machine
|
C 3465
|
Vacuümtruck met dampverwerkingssysteem
|
B 3470
|
Geluidarme hei- of trilapparatuur
|
B 4211
|
Transformator met plantaardige olie
|
A 4480
|
Ioniserende ontstoffingsinstallatie
|
A 4484
|
Filtrerende stofafscheider voor fijn stof voorafgegaan door bronafzuiging
|
A 5210
|
Windgekoelde condensor
|
D 6110
|
Duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens de Regeling groenprojecten 2016
|
D 6111
|
Duurzame renovatie bestaand utiliteitsgebouw volgens de Regeling groenprojecten 2016
|
E 6112
|
Duurzaam nieuw utiliteitsgebouw met industriefunctie volgens de Regeling groenprojecten
2016
|
E 6113
|
Duurzame renovatie bestaand utiliteitsgebouw met industriefunctie volgens de Regeling
groenprojecten 2016
|
E 6129
|
Gerenoveerd of nieuw gebouw met Slimbouwen Keurmerk
|
F 6441
|
Voorziening voor het bufferen en vertraagd afvoeren van regenwater
|
F 6442
|
Voorziening voor gecontroleerde regenwateropslag op platte daken
|
F 6443
|
Waterdoorlatend straatwerk met drainvoegen
|
A 6448
|
Douchesysteem met waterrecycling
|
Deze codes zijn verdwenen om de volgende redenen:
-
– F 1205 is samengevoegd met F 1200.
-
– D 1270 is geschrapt, omdat voldoende marktintroductie is bereikt.
-
– A 1440 en B 1441 zijn relatief gangbaar en dragen onvoldoende bij aan de beleidsdoelen.
-
– D 2131 wordt te weinig gemeld.
-
– A 2190 wordt ook niet gemeld en dat is ook niet meer te verwachten.
-
– B 2338 is vaak al wettelijk verplicht.
-
– A 2651 en F 2659 kunnen worden gemeld onder code F 2430.
-
– D 3111, E 3113 en B 3411 zijn vervallen vanwege de beleidsfocus op elektrische voertuigen.
-
– A 3220 is voor veel toepassingen al gangbaar en voor industriële toepassingen is er
nieuwe code G 1230.
-
– F 3410 is opgesplitst in F 3413, A 3414 en B 3415.
-
– B 3412 is vervallen, omdat bij de gestimuleerde modellen relatief weinig geluidswinst
te behalen viel ten opzichte van de al geldende Europese normen.
-
– C 3465 en B 3470 werden niet of zeer weinig gemeld.
-
– B 4211 is verplaatst naar B 5311.
-
– A 4480 en A 4484 zijn vervallen: vergelijkbare apparatuur kan mogelijk in aanmerking
komen onder A 4485.
-
– A 5210 werd niet of nauwelijks meer gemeld.
-
– D 6110, D 6111, E 6112 en E 6113 zijn vervallen omdat deze een te hoge uitvoeringslast
met zich meebrachten.
-
– E 6129 werd niet gemeld.
-
– F 6441 en F 6442 zijn vervallen vanwege de nieuwe vergelijkbare code F 6444.
-
– F 6443 gaat op in D 6240.
-
– A 6448 is afgevoerd, omdat het bedrijfsmiddel mogelijk niet in lijn is met de eisen
van de Drinkwaterwet.
Ten opzichte van 2018 zijn de volgende 42 nieuwe bedrijfsmiddelen in de Milieulijst
2019 opgenomen:
Nummer Milieulijst 2019
|
Bedrijfsmiddel
|
G 1230
|
Standtijdverlengingssysteem voor olie (aanpassen bestaande situatie)
|
F 1300
|
Apparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
|
F 1410
|
Afvalscheidingsinstallatie voor kunststoffen op basis van tracers of trackers
|
A 1413
|
Apparatuur voor het aanwenden van gerecyclede kunststoffen of chemisch gerecyclede
grondstoffen
|
F 1423
|
Apparatuur voor duurzamere verpakkingen (aanpassen bestaande situatie)
|
B 1445
|
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
|
F 1471
|
Asfaltcentrale voor toepassen van ten minste 80% recyclaat
|
F 1544
|
Installatie voor het verwijderen van microverontreinigingen in water
|
B 1546
|
Chemicaliënvrije koelwaterbehandelingsinstallatie (aanpassen bestaande situatie)
|
B 1590
|
Installatie voor het verwerken van luiers
|
A 1600
|
Afvalinzamelapparatuur die leidt tot meer of zuiverder monostromen
|
F 1800
|
Apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of trackers
|
B 2206
|
Apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of
rundveestallen (aanpassen bestaande situatie)
|
B 2207
|
Koelinstallatie voor drijfmest (aanpassen bestaande situatie)
|
A 2213
|
Autonome mestverzamelrobot
|
D 2292
|
Elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten
|
F 2343
|
Fosfaatabsorptie met ijzerzand in de bloembollenteelt
|
B 2370
|
Bodemdrukverlagend bandensysteem in de open teelt
|
F 2601
|
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
|
F 2602
|
Verwerkingsapparatuur voor laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor
insectenkweek
|
F 2603
|
Apparatuur voor het opwaarderen van bierbostel tot humane voeding
|
A 3311
|
Opslag- en conversie eenheid voor gebonden waterstof
|
F 3413
|
Elektrisch aangedreven mobiele machine
|
A 3414
|
Elektrisch aangedreven mobiele machine op netspanning
|
B 3415
|
Hybride aangedreven mobiele machine
|
F 3416
|
Elektrische vorkheftruck voor gebruik in de open lucht
|
B 3420
|
Mobiele machine met biologische hydrauliekolie
|
F 3510
|
Elektrische of hybride locomotief (aanpassen bestaande situatie)
|
F 3721
|
Oplaadpunt voor zware elektrische voertuigen
|
F 4200
|
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen (aanpassen bestaande situatie)
|
E 4212
|
Vacuüm hoog- of middenspanningsschakelsysteem
|
B 4301
|
Buffervat of automatisch brandstofinvoersysteem voor bestaande ketels of kachels
|
B 4309
|
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 20 mg NOx/Nm3
|
A 4486
|
Filterinstallatie voor hout- en pelletstook
|
F 5101
|
Landschapselementen voor het verbeteren van de leefomstandigheden van bijen
|
F 5140
|
Biodiversiteitversterkende voorzieningen voor het aquatisch milieu
|
B 5311
|
Transformator met plantaardige olie
|
G 6100
|
Verwarmd circulair utiliteitsgebouw
|
D 6101
|
Onverwarmd circulair utiliteitsgebouw
|
E 6130
|
(Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform Milieulijst 2016, 2017 of 2018
|
D 6240
|
Apparatuur of werken voor het klimaatadaptief aanpassen van een bestaand bedrijfsterrein
|
F 6444
|
Voorziening voor het bufferen van regenwater
|
2.2 Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
De meeste bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2019 zijn specifiek omschreven: het middel
waarmee een bepaald milieudoel moet worden behaald, wordt daarmee aangewezen (middelvoorschrift).
Deze bedrijfsmiddelen staan in paragraaf 2a van de Milieulijst. De Milieulijst 2019
bevat, net als in voorgaande jaren, ook bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift, waarbij
alleen een bepaalde milieuprestatie wordt geëist. Het bedrijfsleven wordt zo geprikkeld
om zelf met innovatieve oplossingen te komen. De mogelijkheden van deze omschrijvingen
zijn veelomvattend. De bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift5 zijn opgesomd in paragraaf 2b van de Milieulijst 2019.
Investeringen die landbouw betreffen, komen net als voorgaande jaren niet in aanmerking
voor MIA en VAMIL onder een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift. Gebleken is dat er
slechts beperkt meldingen worden gedaan voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
die de landbouw betreffen. De gemelde investeringen in de landbouw betreffen veelal
waterbesparende apparatuur waarvoor in het hoofdstuk ‘Voedselvoorziening en duurzame
landbouw’ juist bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift zijn opgenomen.
In de loop van de jaren zijn de milieulijsten steeds meer bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
gaan bevatten. Voorheen stonden de omschrijvingen van bedrijfsmiddelen met middel-
en doelvoorschrift door elkaar op de Milieulijst. Die indeling sloot niet meer goed
aan bij de ambitie om de omschrijvingen op de Milieulijst herkenbaar en transparant
te houden. De Milieulijst kent daarom sinds 2017 een scheiding tussen de bedrijfsmiddelen
met middelvoorschrift en bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
Een investering met doelvoorschrift moet gericht zijn op milieubescherming in Nederland.
Onder milieubescherming wordt verstaan: elke maatregel die is gericht op preventie
of herstel van aantastingen van de natuurlijke omgeving of de natuurlijke hulpbronnen
door de eigen activiteiten van een begunstigde, op beperking van het risico op dergelijke
aantastingen, dan wel op aanmoediging van een rationeler gebruik van die hulpbronnen,
daaronder begrepen energiebesparende maatregelen en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen
(artikel 2, honderdeneerste lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).
In paragraaf 2b, onder 6, is het vereiste toegevoegd dat de investering in een bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift een aanmerkelijk milieuvoordeel behaalt in relatie tot het investeringsbedrag.
Dit omdat de Aanwijzingsregeling niet beoogt investeringen te stimuleren waarbij het
milieuvoordeel slechts marginaal is. Bij de controle van de aanmelding van een bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift wordt bepaald of het milieuvoordeel in de nieuwe situatie ‘aanmerkelijk’
kan worden genoemd in relatie tot het investeringsbedrag door de nieuwe situatie te
toetsen aan:
-
– de stand der techniek in de branche; als de bestaande situatie de stand der techniek
vertegenwoordigt, wordt ook aan deze bestaande situatie getoetst;
-
– andere innovatieve technieken voor de branche, die ook milieuvoordelen bieden;
-
– eerder gecontroleerde vergelijkbare meldingen.
Op deze wijze wordt ook de consistentie in de controles bewaakt.
De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn
om verder te gaan dan de toepasselijke EU-normen of om, bij het ontbreken van EU-normen,
het niveau van milieubescherming te verhogen.
Deze kosten worden als volgt vastgesteld:
-
a) wanneer de kosten voor de milieu-investering binnen de totale investeringskosten als
een afzonderlijke investering kunnen worden vastgesteld, vormen deze specifiek op
milieubescherming betrekking hebbende kosten de in aanmerking komende kosten;
-
b) in alle overige gevallen worden de kosten van investeringen in milieubescherming vastgesteld
ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke investering die zonder
de steun op geloofwaardige wijze zou zijn verricht. Het verschil tussen de kosten
van beide investeringen levert de met milieubescherming verband houdende kosten op
en geldt als de in aanmerking komende kosten.
De kosten die niet rechtstreeks verband houden met het behalen van een hoger niveau
van milieubescherming, komen niet in aanmerking (artikel 36, vijfde lid, van de Algemene
Groepsvrijstellingsverordening).
De steun die middels de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
onder paragraaf 2b, onder 9 voor een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift
kan worden verkregen is verhoogd naar ten hoogste 35% van de in aanmerking komende
kosten.
In geval van recycling of hergebruik van door andere ondernemingen geproduceerd afval
geldt een andere omschrijving van de in aanmerking komende kosten: de in aanmerking
komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn voor het uitvoeren
van een investering die tot betere of efficiëntere recycling- of hergebruiksactiviteiten
leidt, vergeleken met een conventioneel proces van hergebruik en recycling met dezelfde
capaciteit die zonder de steun zou zijn gebouwd (artikel 47, zevende lid, van de Algemene
Groepsvrijstellingsverordening).
Tevens geldt voor alle bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift het beginsel ‘de vervuiler
betaalt’: het beginsel dat de kosten van het bestrijden van de vervuiling moeten worden
gedragen door de vervuiler die de vervuiling heeft veroorzaakt (artikel 2, honderdentweeëntwintigste
lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).
2.3 Circulaire economie
De Transitieagenda’s Circulaire Economie6 benoemen de beleidsvoornemens op dit thema, dat nog steeds toeneemt in belang. In
de kabinetsreactie op de Transitie Agenda’s van 29 juni 20187 stelt het kabinet dat de MIA\VAMIL toegankelijker gemaakt moet worden voor circulaire
projecten.
Verder roept de SER in de ‘Verkenning Financiële instrumenten voor een circulaire
economie’ van 16 mei 20188 het kabinet op haar financiële overheidsinstrumenten in te zetten voor een versnelling
van de transitie naar een circulaire economie. De SER concludeert dat de MIA\VAMIL-regeling
positief uitwerkt op de circulaire economie. Het kabinet gaat in lijn met de SER-verkenning
de MIA en VAMIL meer inzetten op de circulaire economie.
De Milieulijst 2019 kent vele nieuwe en uitgebreidere omschrijvingen voor Circulaire
Economie. De criteria voor bedrijfsmiddel F 1200 (Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik)
zijn verruimd. Expliciet opgenomen zijn mogelijkheden voor grondstofbesparing met
3D printers, verlengen van de levensduur van producten, vervangen van eenmalige naar
meermalige verpakkingen, en bedrijfsmiddelen voor de diensteneconomie.
De Milieulijst 2019 ondersteunt de opkomende techniek van chemische recycling door
het bestaande bedrijfsmiddel F1409 (Pyrolyse- of kraakinstallatie voor verwerking
van afvalstoffen) te verruimen naar chemische bewerking van afval.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) hebben een remmende werking op de circulaire economie
vanwege de eis dat recyclaat 0% van deze stoffen mag bevatten. De Milieulijst 2019
voorziet hierin door apparatuur voor het vervangen en afscheiden van deze ZZS te stimuleren.
Microplastics en microverontreinigingen worden aangepakt met nieuwe omschrijvingen
voor het verwijderen uit afvalwater, het inzamelen van macroplastics uit oppervlaktewater
en het vervangen bij de productie van bijvoorbeeld persoonlijke verzorgingsmiddelen.
Voor recycling zijn nieuw op de Milieulijst: tracing technology, bedrijfsmiddelen
om recyclaat toe te passen en productieapparatuur om recycling van verpakkingen te
bevorderen. Ook een asfaltcentrale met minimaal 80% gerecycled asfalt is opgenomen.
Voor de inzameling van afval is een omschrijving opgenomen voor apparatuur die moet
leiden tot de inzameling van meer of betere monostromen. Monostromen zijn afvalstromen
die bestaan uit één materiaalsoort of één type product.
De bestaande bedrijfsmiddelen voor Carbon2Chem zijn aangevuld met een omschrijving
voor emissiebeperking van broeikasgassen, niet zijnde CO2. De bedrijfsmiddelen voor elektrificatie zijn aangevuld met een techniek voor productie
van kerosine uit duurzame stroom.
Verder zijn bedrijfsmiddelen opgenomen voor chemicaliënvrije koelwaterbehandeling
en het met diepkoeling en kristallisatie scheiden van water en zouten en eventueel
andere grondstoffen.
Investeringen die een circulaire economie bevorderen zijn geconcentreerd in hoofdstuk
1, maar zijn niet uitsluitend daarin opgenomen. Waar de investeringen vooral duurzame
landbouw, mobiliteit, klimaat en lucht, ruimtegebruik en duurzaam bouwen betreffen,
passen deze bedrijfsmiddelen beter onder één van de andere hoofdstukken. Belangrijke
nieuwe bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2019 zijn die voor het tegengaan van voedselverspilling.
Deze zullen worden toegelicht in par 2.4. Het thema Bouw is uiterst relevant voor
de circulaire economie gezien de grote hoeveelheid grondstoffen die hier wordt ingezet.
De nieuwe bedrijfsmiddelen voor circulaire gebouwen worden toegelicht in par 2.7.
In onderstaande tabel staan bedrijfsmiddelen uit de andere hoofdstukken van de Milieulijst
2019, die eveneens aanwijsbaar bijdragen aan de doelstellingen van een circulaire
economie.
Nummer Milieulijst 2019
|
Bedrijfsmiddel
|
F 2140
|
Ondergrondse waterberging voor de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-,
vollegrond- of bedekte teelt
|
F 2141
|
Waterberging onder de kas
|
F 2145
|
Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing
bestaande situatie)
|
A 2205
|
Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische
luchtwasser
|
F 2430
|
Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren
|
F 2600
|
Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)
|
F 2601
|
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
|
F 2602
|
Verwerkingsapparatuur voor laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor
insectenkweek
|
F 2603
|
Apparatuur voor het opwaarderen van bierbostel tot humane voeding
|
F 2610
|
Apparatuur voor het vervaardigen van vleesvervangers
|
B 2615
|
Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen of uien
|
F 2650
|
Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest
|
B 3240
|
Waterzuiveringsinstallatie voor vaartuigen
|
A 3325
|
Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor
|
F 4101
|
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
|
F 4102
|
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
|
F 4103
|
Apparatuur voor het binden van CO2
|
F 4110
|
Kleinschalige stoomreformer voor waterstofproductie
|
F 4111
|
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
|
F 5121
|
Autonome verzamelinstallatie voor plastic afval op het water
|
G 6100
|
Verwarmd circulair utiliteitsgebouw
|
D 6101
|
Onverwarmd circulair utiliteitsgebouw
|
E 6311
|
Duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecycled content
|
A 6312
|
Duurzame recyclebare bitumineuze of EPDM-dakbedekking
|
2.4 Voedselvoorziening en landbouwproductie
De Milieulijst 2019 biedt veel mogelijkheden voor ondernemingen die actief zijn in
de primaire productie van landbouwgewassen, visserij en aquacultuur. Voor deze sector
komen alleen investeringen van kleine of middelgrote ondernemingen in aanmerking.
Maximale steun
Verder gelden voor landbouw, visserij en aquacultuur maximale bedragen om binnen de
steunplafonds van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening en de Visserij Groepsvrijstellingsverordening
te blijven. De maximale investeringsbedragen, zoals genoemd in de omschrijvingen van
kassen, stallen en verwerkingsapparatuur, zijn daarop afgestemd.
Punt 7 van paragraaf 1 van deze regeling vermeldt de Europese steunplafonds voor deze
sector.
Volgens de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening geldt een steunplafond van € 500.000
per onderneming per investeringsproject9 ongeacht op grond van welke regeling die steun wordt toegekend. Een investeringsproject
is gedefinieerd als een technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van
activa en werkzaamheden. Dit betekent dat op zichzelf staande activiteiten niet mogen
worden samengevoegd om onder de regeling te kunnen vallen en dat projecten niet mogen
worden opgeknipt in delen om meer dan de bedoeling is van de regelingen gebruik te
maken.
De wijze waarop het investeringsproject in bijvoorbeeld een vergunningsaanvraag is
omschreven telt hierin zwaar mee. Daarnaast is van belang of de projectdelen:
-
• gelijktijdig zijn aangeschaft,
-
• dezelfde locatie betreffen,
-
• op hetzelfde perceel staan,
-
• bepaalde voorzieningen of installaties delen,
-
• bij dezelfde leverancier zijn aangeschaft.
Agenda, visie en klimaatakkoord
Hoofdstuk 2 van de Milieulijst 2019 is gewijzigd in lijn met de transitieagenda ‘Biomassa
en Voedsel’10 en de visie van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ‘Nederland
als koploper in kringlooplandbouw’11. Ook wordt geanticipeerd op het komend klimaatakkoord.
Kringloopsluiting
MIA en VAMIL dragen in 2019 nog meer bij aan investeringen waarbij kringloopsluiting
centraal staat. Belangrijke onderwerpen hierin zijn eiwittransitie en het voorkomen
van voedselverspilling.
Open teelten
De Milieulijst 2019 zet in op het sluiten van kringlopen en het stimuleren van natuurinclusieve
landbouw. Investeringen in een verbeterde structuur van de bodem, het verrijken van
het bodemleven en het vergroten van de biodiversiteit worden gesteund. De Milieulijst
2019 biedt perspectieven voor investeringen in verbeterde leefomstandigheden voor
bijen.
Investeringen in precisielandbouw, het tegengaan van erfafspoeling en in fosfaatabsorptie
voor de bloembollenteelt, ter voorkoming van afspoelen van fosfaat via het drainwater,
komen eveneens voor MIA en VAMIL in aanmerking.
Veehouderij
Voor de veehouderijsector stimuleren we het sluiten van kringlopen door agrarische
bedrijven te faciliteren zelfvoorzienend te worden in de eiwitbehoefte. Zo biedt de
Milieulijst 2019 mogelijkheden voor apparatuur voor de teelt van soja. De mogelijkheden
voor investeringen in methaanemissiereducerende voorzieningen worden uitgebreid in
2019, waarmee geanticipeerd wordt op het komend klimaatakkoord.
Stallen die voldoen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij, proefstallen (innovatieve
nieuwe stalsystemen die emissies naar lucht en omgeving reduceren) en Skal-stallen
kunnen in 2019 opnieuw gebruik maken van MIA en VAMIL.
Bedekte teelten
Voor de bedekte teelten is de Milieulijst 2019 vooral gericht op innovatieve (water)emissieloze
glastuinbouw.
Voedselverspilling
In 2019 zijn de mogelijkheden uitgebreid voor het stimuleren van investeringen die
voedselverspilling tegengaan. Zo biedt de Milieulijst 2019 mogelijkheden voor het
opwaarderen van voedingsmiddelen die geschikt zijn voor humane consumptie maar normaliter
een laagwaardiger toepassing krijgen.
2.5 Mobiliteit
De Milieulijst 2019 ondersteunt de ambities en prioriteiten zoals beschreven in het
regeerakkoord ’Vertrouwen in de toekomst’ en anticipeert op een komend klimaatakkoord.
Zo blijft de Milieulijst mogelijkheden bieden voor elektrisch vervoer in diverse voertuigklassen.
Wel is de hoogte van het voordeel voor de elektrische personenauto verlaagd, uit budgettaire
overwegingen en omdat het marktaandeel van deze voertuigen groeit. De aftrek voor
plug-in hybride personenvoertuigen is vervallen.
De mogelijkheden om oplaadapparatuur met hoog vermogen mee te nemen voor MIA of VAMIL
zijn vergroot, om beter aan te sluiten bij de ontwikkelingen in het busvervoer. En
de code voor de elektrische bromfietsen wordt beperkt tot gekentekende voertuigen,
om het overzicht en de eenduidigheid in de markt te bevorderen.
Voor de scheepvaart wordt nadere invulling gegeven aan de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart
en Havens. Zo zijn de innovatieve elektrische en waterstofaandrijvingen in de lijst
aanwezig met hoge aftrekmogelijkheden. Tevens zijn er bedrijfsmiddelcodes opgenomen
die de emissies van bestaande schepen beperken.
Ook bij mobiele machines ligt de focus bij volledig elektrische machines, al worden
hybride voertuigen ook nog ondersteund met een lager voordeel. Geluidarme mobiele
machines worden vanaf 2019 niet meer ondersteund, omdat de winst ten opzichte van
de Europese normen vaak beperkt was en het aandeel geluidarme machines in de markt
ook nu al behoorlijk hoog is. Heimachines zijn van de lijst verwijderd, omdat zij
bijna niet worden gemeld.
2.6 Klimaat en lucht
Het kabinet wil de CO2-emissie met 49% terugdringen in 2030, mede om invulling te geven aan de doelstellingen
uit het Klimaatakkoord van Parijs. Dat geldt ook voor de industrie. Naast steun voor
het afvangen of gebruiken van CO2, waarvoor nieuwe bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2018 waren opgenomen, zijn er
op de Milieulijst 2019 meer mogelijkheden opgenomen voor broeikasgasemissiereductie.
De bedrijfsmiddelcode voor SF6 houdende schakelsystemen (F 4210) is verruimd. De Milieulijst 2019 biedt steun voor
investeringen in de reductie van overige broeikasgassen, anders dan CO2 (F 4200). De eisen voor het produceren van grondstoffen in de chemische industrie
via elektrochemische conversie (elektrificatie), zijn versoepeld.
Tenslotte biedt de Milieulijst 2019 ruimere mogelijkheden voor het ontstoffen van
afgassen of rookgassen. Dit laatste sluit aan op het Schone Lucht Akkoord (SLA)
12 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De omschrijving van bedrijfsmiddelcode A 4485 voor stofreductie is vereenvoudigd en
verruimd. Voor nageschakelde technieken voor ontstoffing van houtgestookte ketels
en kachels is een nieuwe bedrijfsmiddelcode op de Milieulijst opgenomen (A 4486).
2.7 Gebouwde omgeving
Door middel van de Transitieagenda’s Circulaire Economie is bepaald hoe Nederland
geheel circulair kan worden. De gebouwde omgeving maakt hier onderdeel van uit. Daarom
zijn er ter bevordering van de circulaire materiaalketens twee nieuwe bedrijfsmiddelcodes
voor circulaire gebouwen opgenomen. Deze komen in de plaats van de bedrijfsmiddelcodes
waarmee investeringen in duurzame gebouwen in aanmerking konden komen met een op grond
van de Regeling groenprojecten 2016 verstrekte groenverklaring.
Nieuw is ook de mogelijkheid om apparatuur of werken te melden voor het klimaatadaptief
aanpassen van bestaande bedrijfsterreinen. Hiermee wordt voorzien in het ondersteunen
van integrale aanpassingen op bedrijfsterreinen.
De bedrijfsmiddelcode voor projecten met een Slim Bouwen Keurmerk vervalt. De bedrijfsmiddelcodes
voor integraal duurzame gebouwen (bedrijfsmiddelcodes D 6115 tot en met E 6126) zijn
voorzien van een forfaitair bedrag per m2 bruto vloeroppervlakte (bvo) per gebruiksfunctie.
De uitsluiting van de lichte industriefunctie bij de bedrijfsmiddelcodes voor integraal
duurzaam bouwen door de verwijzing naar artikel 5.3 van het Bouwbesluit bleek onvoldoende
duidelijk. Daarom is met ingang van de Milieulijst 2019 de lichte industrie uitgesloten
door onverwarmde gebouwen uit te sluiten van de bedrijfsmiddelcodes voor integraal
duurzaam bouwen.
Tot slot is er een nieuwe code op de Milieulijst 2019 opgenomen waaronder vervolgmeldingen
gemeld kunnen worden. Hiermee wordt een logischer ondersteuning voor meerjarige projecten
gerealiseerd.
Een andere grote verandering heeft betrekking op duurzaam hout. De eisen voor de toepassing
van duurzaam nieuw hout zijn opgenomen in de algemene bepalingen en hier wordt in
de van toepassing zijnde codes naar verwezen. Onder code A 6310 kan alleen nog sloophout
van bekende oorsprong gemeld worden.
Naast de duurzame eenlaags bitumen dakbedekking is het nu ook mogelijk om duurzame
recyclebare EPDM-dakbedekking te melden. Een belangrijke voorwaarde blijft echter
de terugnamegarantie door de producent.
De voorziening voor het bufferen en vertraagd afvoeren van water en de voorziening
voor het gecontroleerd opslaan van regenwater op daken worden vervangen door de code
F 6444; voorziening voor het bufferen van regenwater.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer