ARTIKEL I
Artikel 8b van de Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘; of’ vervangen door ‘;’.
2. In het derde lid, onderdeel d, subonderdeel 3°, wordt ‘; of’ vervangen door ‘;’.
3. Aan het derde lid, onderdeel d, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van
subonderdeel 4° door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
-
5°. het niet kunnen verlenen overeenkomstig de maatregelen in verband met Covid-19 vanwege
een beperking bij de budgethouder als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, onderdelen
d en e, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19; of.
4. Aan het derde lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. een declaratie of overeenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen
jeugdhulp, als gevolg van het ontvangen van een vaccinatie voor Covid-19 voor ten
hoogste twee uur niet is verleend.
5. In het vierde lid, aanhef, wordt ‘c en d,,’ vervangen door ‘c, d en e,’.
6. In het elfde lid, aanhef, en twaalfde lid wordt ‘onderdelen c en d’ vervangen door
‘onderdelen c, d en e ‘.
ARTIKEL II
De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt in subonderdeel 3°, ‘; of’ vervangen door ‘;’.
2. Aan het eerste lid, onderdeel e, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
-
5°. het niet kunnen verlenen overeenkomstig de maatregelen in verband met Covid-19 vanwege
een beperking bij de budgethouder als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, onderdelen
d en e, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19; of.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel f, door ‘,
of’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 5.23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘eerste lid, onderdeel e,’ ‘subonderdeel
1° tot en met 4°’ toegevoegd.
2. In het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
-
e. een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen
zorg in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021, overeenkomstig
de voorwaarden, bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 5°,
door de betreffende zorgverlener of mantelzorger niet is verleend;
-
f. een declaratie of zorgovereenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen
zorg in de periode van 2 maart 2021 tot en met 31 december 2021 overeenkomstig de
voorwaarden, bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onderdeel g, door de betreffende
zorgverlener of mantelzorger niet is verleend.
3. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘onderdelen a, c en d’ vervangen door ‘onderdelen
a, c, d, e en f’.
4. In het negende lid, aanhef, wordt ‘onderdeel c en d’ vervangen door ‘onderdeel, c,
d, e of f’.
5. Aan het negende lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
6. In het tiende lid wordt ‘eerste lid, onderdelen c en d’ vervangen door ‘eerste lid,
onderdelen c, d, e en f’.
ARTIKEL III
Artikel 2.29a van de Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt ‘; of’ vervangen door ‘,’.
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het zevende lid, onderdeel a,
subonderdeel 2°, door ‘, of’ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
-
3°. het niet kunnen verlenen overeenkomstig de maatregelen in verband met Covid-19 aan
de budgethouder vanwege een beperking bij de budgethouder als bedoeld in artikel 6.6,
tweede lid, onderdelen d en e, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19;.
3. Aan het achtste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
d. ingeval van de in het tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 3°, bedoelde situatie:
een specificatie wanneer de zorg om deze reden niet kon worden geleverd.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
10. In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de bedragen, bedoeld in voornoemde
leden, ook vergoed indien:
-
a. de zorg als bedoeld in artikel 2.15a van het Besluit zorgverzekering door de zorgverlener
als gevolg van het ontvangen van een vaccinatie voor Covid-19, voor ten hoogste twee
uur, niet is verleend;
-
b. de niet-verleende zorg door de zorgverlener bij de verzekerde in rekening is gebracht;
en
-
c. de zorgverlener hiervoor niet is gecompenseerd op grond van de werkgeverstaken van
de verzekerde.
-
11. De verzekerde houdt, via een door de zorgverzekeraar beschikbaar gesteld formulier,
een registratie bij van de bedragen die hij vergoedt op grond van het elfde lid. In
de eigen administratie van budgethouder neemt budgethouder tevens een specificatie
op van wanneer de zorg om deze reden niet kon worden geleverd. Deze registratie stelt
hij op verzoek van de zorgverzekeraar ter beschikking.
ARTIKEL IV
Artikel 2b van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘; of’ vervangen door ‘;’.
2. In het derde lid, onderdeel d, subonderdeel 3°, wordt ‘; of’ vervangen door ‘;’.
3. Aan het derde lid, onderdeel d, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
-
5°. het niet kunnen verlenen overeenkomstig de maatregelen in verband met Covid-19 vanwege
een beperking bij de budgethouder als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, onderdelen
d en e, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19; of.
4. Aan het derde lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. een declaratie of overeenkomst, bedoeld in de onderdelen a en b, indien de overeengekomen
maatschappelijke ondersteuning, als gevolg van het ontvangen van een vaccinatie voor
Covid-19 voor ten hoogste twee uur niet is verleend.
5. In het vierde lid, aanhef, wordt ‘c en d,’ vervangen door ‘c, d en e,’.
6. In het elfde lid, aanhef, en twaalfde lid wordt ‘onderdelen c en d’ vervangen door
‘onderdelen c, d en e ‘.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2020,
met uitzondering van artikel I, onderdeel 4, artikel II, onderdeel A, onder 3, artikel
III, onderdeel 4, en artikel IV, onderdeel 4, die terugwerken tot en met 22 maart
2021.
TOELICHTING
I. Algemeen
Algemeen
In de Tweede regeling doorbetalen niet-geleverde pgb-zorg in verband met Covid-191 is bepaald dat ten laste van het persoonsgebonden budget (hierna: pgb) betalingen
verricht mogen worden voor jeugdhulp in de zin van de Jeugdwet, ondersteuning in de
zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) en zorg in de
zin van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) in bepaalde situaties waarin zorg niet
is geleverd. Eenzelfde wijziging is op een later moment ook doorgevoerd voor de Zorgverzekeringswet
(hierna: Zvw)2.
Middels voorliggende regeling worden de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige
zorg, de Regeling zorgverzekering en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 verbreed ten
behoeve van het doorbetalen van niet-geleverde zorg bij vaccineren van de zorgverlener
en ten behoeve van het vergoeden van niet-geleverde zorg als gevolg van de onmogelijkheid
om persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken door een uitzondering op de mondkapjesplicht.
Deze verruiming van de regelingen wordt gecreëerd teneinde de continuïteit en veiligheid
van de zorg bij budgethouders te waarborgen.
Aanleiding
Niet-geleverde zorg door vaccinatie onder werktijd
In de eerste week van januari 2021 is begonnen met het vaccineren tegen COVID-19.
Hierbij is in de strategie besloten dat begonnen wordt met het vaccineren van personen
met een verhoogd risico op een ernstig verloop van een COVID-19 infectie en de zorgverleners
die voor deze personen zorgen. Voor de groep zorgverleners van zorg in natura (hierna:
Zin) is in overleg getreden met de werkgevers, waarbij door de Minister van VWS is
toegezegd dat werkgevers in de zorg vergoed worden voor het laten vaccineren van werknemers
onder werktijd zodat de continuïteit van de zorg gewaarborgd kan worden. Dit heeft
de Minister van VWS bevestigd in de stand van zaken Corona Kamerbrief van 4 januari
20213.
In deze brief staat genoemd dat: ‘De verwachting is dat veel mensen hiervan buiten werktijd gebruik maken, ook om te
voorkomen dat continuïteit van de zorg in het gedrang komt. Het kabinet vindt het
van belang dat werkgevers dan wel opdrachtgevers hierin ondersteunend zijn gegeven
hun verantwoordelijkheid voor goede zorg en een veilige werkomgeving...’ en ‘Niettemin kan het nodig zijn dat medewerkers een vaccinatieafspraak maken op een tijdstip
dat ze zijn ingeroosterd om te werken. In dat geval kunnen werkgevers de kosten die
gemoeid zijn met de inzet van ander zorgpersoneel vergoed krijgen op basis van de
meerkostenregelingen.’ en ‘Verzekeraars hebben toegezegd dat ze in principe voor de periode tot 1 april een
tijdelijke meerkostenregeling voor de wijkverpleging (Zorgverzekeringswet) maken waarbij
de kosten voor extra inzet van personeel omwille van zorgcontinuïteit kunnen worden
vergoed. Ook de reiskosten, die al dan niet collectief gemaakt worden voor het vaccineren,
vallen onder de meerkostenregelingen.’
Voor zorgverleners die zorg verlenen aan budgethouders is het uitgangspunt om aan
te sluiten bij de keuzes ten aanzien van Zin van de desbetreffende wet. Per eind maart
2021 zijn ook zorgverleners die via het pgb zorg leveren uitgenodigd om een vaccinatie
afspraak te maken. Om die reden wordt de keuze om niet-geleverde zorg als gevolg van
vaccinatie van de zorgverlener te vergoeden bij Zin ook vertaald naar het pgb van
deze wetten.
Niet geleverde zorg door uitzondering op de mondkapjesplicht
Het kan voorkomen dat mensen als gevolg van hun beperking of ziekte geen mondkapje
kunnen dragen. Te denken valt aan mensen met een verstandelijke of psychische beperking
(zoals autisme of dementerenden) die erg in de war raken door het dragen van een mondkapje
of mensen met een auditieve beperking en hun begeleiders die in verband met liplezen
geen mondkapje kunnen gebruiken. In artikel 6.6 van de Tijdelijke regeling maatregelen
Covid-19 is deze groep – plus begeleiders – reeds uitgezonderd van de mondkapjesplicht
in het personenvervoer.
De onmogelijkheid om beschermingsmiddelen te gebruiken bij deze doelgroep kan leiden
tot inzet van minder of geen professionele begeleiders om het verhoogde risico op
besmetting te beperken. Ook valt voor een deel van deze groep de professionele zorg
weg. Met deze regeling wordt de mogelijkheid gecreëerd dat niet-geleverde zorg als
gevolg van het niet kunnen dragen van pbm kan worden doorbetaald voor alle wetten
met de leveringsvorm pgb.
Uitwerking van deze regeling
Voorliggende regeling zorgt dat ook budgethouders van een pgb in hun rol als werkgever
een vergoeding kunnen aanvragen voor zorgverleners die tijdens werktijd een vaccinatie
halen. Net als bij Zin geldt bij pgb dat er sprake moet zijn van continuïteit van
de zorgverlening op het moment dat een zorgverlener gevaccineerd wordt. Tevens zorgt
deze regeling ervoor dat de doelgroep als bedoeld in artikel 6.6. van de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 in voorkomende gevallen in staat gesteld wordt niet
geleverde zorg door te betalen als het onmogelijk is om van pbm gebruik te maken.
Vergoeding vaccinatie
Met deze regeling is het mogelijk voor de budgethouder maximaal 2 uur aan de zorgverlener
die tijdens de ingeplande uren een vaccinatie moet halen en derhalve de geplande zorg
niet kan verlenen, door te betalen.
Een zorgverlener zal bij het maken van een vaccinatie-afspraak naar verwachting rekening
houden met het werkrooster. Indien het niet anders kan dat er een vaccinatie gehaald
wordt onder reeds ingeroosterde werktijd kan een budgethouder op grond van deze regeling
hiervoor maximaal 2 uur declareren. Mocht er, net als bij de andere gronden voor het
doorbetalen van niet-geleverde zorg, onverhoopt sprake zijn van budgetuitputting,
kan de budgethouder in aanmerking komen voor verhoging van zijn budget door middel
van de Regeling extra kosten corona. Hiervoor dient de budgethouder een aanvraag in
te dienen bij het zorgkantoor.
De reden dat maximaal 2 uur tegen geldend tarief kan worden gedeclareerd is, omdat
het halen van een vaccinatie naar verwachting niet langer duurt dan 2 uur inclusief
reisbewegingen. Andere vormen van vergoeding zijn niet van toepassing omdat het oogmerk
is de continuïteit van de zorgverlening te borgen.
Niet geleverde zorg uitzonderingsgroepen
In de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 kunnen ten behoeve van de
continuïteit van zorg onder bepaalde voorwaarden afspraken worden gemaakt tussen de
budgethouder en zorgverlener over het doorbetalen van niet-geleverde zorg in verband
met de onmogelijkheid mondkapjes te gebruiken vanwege de beperking(en) van de budgethouder.
Voorwaarden en uitvoering niet-geleverde zorg ten laste brengen van het pgb
Doorbetaling bij vaccinatie zorgverlener
Het ligt in de rede dat zorgverlener en budgethouder gezamenlijk zich maximaal inzetten
om de vaccinatie afspraak voor de zorgverlener buiten werktijd plaats te laten vinden.
Indien dit niet mogelijk is mag de budgethouder maximaal 2 uur extra zorg declareren
voor de niet-geleverde zorg en daarín begrepen de eventuele reiskosten. Tevens kan
de budgethouder middels de reguliere werkwijze vervangende zorg declareren.
Niet-geleverde zorg als gevolg van onmogelijkheid gebruik pbm
Het declareren van niet-geleverde zorg bij de doelgroep die geen pbm kunnen gebruiken,
is bij pgb’s uitsluitend mogelijk als de zorg niet is geleverd in de periode 1 oktober
2020 tot en met 31 december 2021 en is voldaan aan de hieronder genoemde specifieke
voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:
Zorgverleners kunnen in voornoemde situaties op grond van deze regeling worden doorbetaald.
In het geval dat een zorgverlener doorbetaald wordt voor niet-geleverde zorg, is het
uitgangspunt dat de zorgverlener ten aanzien van deze vrijgevallen uren niet ook nog
op een andere manier financieel gecompenseerd wordt (bijvoorbeeld voor extra werkzaamheden
of andere regelingen).
Op verzoek aanleveren gegevens uit de administratie voor de Wlz
Op verzoek van het zorgkantoor levert de budgethouder een overzicht aan van de gedeclareerde,
wegens vaccinatie tijdens werktijd niet-geleverde zorg, dan wel van de niet-geleverde
zorg vanwege het niet kunnen gebruiken van mondkapjes. De budgethouder houdt een eigen
administratie bij van niet-geleverde zorg die hij heeft gedeclareerd. Voor de niet-geleverde
zorg als gevolg van vaccinatie van de zorgverlener of het niet kunnen gebruiken van
mondkapjes is aanvullend verplicht dat in de administratie inzichtelijk wordt gemaakt
dat om déze redenen is gedeclareerd. Vervolgens moet de budgethouder alle gegevens
omtrent niet-geleverde zorg verstrekken aan de SVB en gebruikt hij voor de aanlevering
van deze gegevens een verplicht formulier. Met de aangeleverde gegevens kan de SVB
het totaalbedrag aan vervangende zorg binnen de zorgkantoorregio’s vaststellen. Dit
is de optelsom van de gegevens die alle budgethouders hebben verstrekt. Deze informatie
hebben de zorgkantoren nodig om de besteding van deze middelen op te nemen in hun
financiële verslaglegging.
Administratie voor de Wmo2015 en de Jeugdwet
De budgethouder accordeert de uitbetaling van de vervangende zorg bij vaccinatie of
niet geleverde zorg bij niet kunnen gebruiken van mondkapjes via het reguliere proces
en houdt hiervan een administratie bij. De budgethouder houdt zelf bij voor welke
vervangende of niet-geleverde zorg betaald wordt.
De houder van een pgb op grond van de Jeugdwet of Wmo 2015 hoeft geen overzicht aan
te leveren bij de Svb, maar dient op verzoek van de gemeente inzicht te kunnen geven
in de registratie van niet-geleverde zorg. Hiervoor kan het daartoe beschikbaar gestelde
formulier worden gebruikt7. De gemeente kan deze gegevens gebruiken voor hun analyses
en controleplan.
Administratie Zvw
De verzekerde met een pgb houdt een administratie bij conform de administratie over
niet-geleverde zorg4. Voor de niet-geleverde zorg vanwege het niet kunnen gebruiken van mondkapjes of
als gevolg van het halen van een vaccinatie voor Covid-19 door zorgverlener is het
aanvullend verplicht dat in de administratie van de budgethouder inzichtelijk wordt
gemaakt dat om déze redenen is gedeclareerd. Voor de niet-geleverde zorg vanwege het
niet kunnen gebruiken van mondkapjes neemt de verzekerde aanvullende stukken op in
zijn administratie om, indien de zorgverzekeraar hierom verzoekt (dit is dus geen
verplichting van de zorgverzekeraar), achteraf aan te kunnen tonen dat aan de voorwaarden
is voldaan.
Toezicht en controle
Niet-geleverde zorg ten laste brengen van het pgb
Net zoals in het reguliere pgb-proces is de budgethouder ook bij het proces van niet-geleverde
zorg verantwoordelijk voor het goedkeuren van de declaratie, voor de eigen administratie
en het aanleveren van de juiste gegevens aan de verstrekker. Verder zijn de gangbare
processen voor het verstrekken, declareren en bekostigen van pgb’s zoveel als mogelijk
van toepassing. Hierdoor kan bij controle op rechtmatigheid en kwaliteit van de geleverde
zorg gebruik gemaakt worden van het bestaande instrumentarium.
Aangezien de budgethouder ook voor niet geleverde zorg in een beperkte periode kan
declareren is het extra van belang dat de budgethouder een administratie heeft die
op orde en volledig is zodat inzichtelijk is welke declaraties zijn gedaan voor niet
geleverde zorg.
Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zijn zorgkantoren – kort gezegd
– verplicht een administratie bij te houden waaruit de overeengekomen en geleverde
prestaties blijken. Dit betekent dat zorgkantoren over specifieke procedurele waarborgen
beschikken om te komen tot een voldoende mate van zekerheid over de rechtmatige besteding
van het Wlz-pgb. Ook de reguliere regels ten aanzien van controles door de zorgkantoren
zijn van toepassing. De regelgeving biedt hierbij voor zorgkantoren de nodige controle-
en toezichtinstrumenten. Bij de uitvoering hiervan en het toezicht daarop zal rekening
gehouden worden met de relevante feiten en omstandigheden. Gelet op deze omstandigheden
zijn over de invulling van de controle- en verantwoordingsactiviteiten, die passen
bij de verantwoordelijkheid van de zorgkantoren, gezamenlijke afspraken tussen VWS,
NZa en ZN gemaakt (Wlz). De NZa zal zich in haar toezicht op de uitvoering van de
onderhavige aanpassing in de regeling langdurige zorg rekening houden met die afspraken.
Voor de doelgroep die vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kan dragen wordt
aangesloten bij de uitgangspunten in de Tijdelijke regeling maatregelen Covid-19.
Het is aan de budgethouder, indien nodig, aannemelijk te maken dat hij of zijn begeleider
vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kan dragen.
Financiële gevolgen
Voor de Jeugdwet en de Wmo 2015 komen de kosten voor de niet-geleverde zorg ten laste
van de reguliere middelen die in het Gemeentefonds beschikbaar zijn de Wmo 2015 en
Jeugdwet. Voor de meerkosten die een budgethouder maakt als gevolg van Covid-19 in
de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021, worden gemeenten gecompenseerd.
De zorgverzekeraars zullen via een compensatieregeling van aparte middelen worden
voorzien om de niet-geleverde zorg te financieren.
Gevolgen voor de regeldruk
Deze regeling heeft gevolgen voor de regeldruk van budgethouders indien zij de vaccinatie
van de zorgverlener of niet geleverde zorg vanwege het niet kunnen gebruiken van mondkapjes
ten laste brengen van het pgb, omdat budgethouders daarvan een administratie bijhouden
en daarover (op verzoek) informatie aanleveren bij de verstrekker. Voor particulieren
wordt € 15 per uur aan regeldruk-kosten gehanteerd. Uitgaande van een minimale extra
hoeveelheid administratieve handelingen, is de verwachting dat budgethouder die gebruik
maken van deze regeling, niet meer dan een uur kwijt zijn aan het administreren. Er
is geen inschatting van de hoeveelheid budgethouders die gebruik zullen maken van
de regeling ten behoeve van het organiseren voor vervangende zorg bij het vaccineren.
Het aantal budgethouders dat vanwege hun beperking geen mondkapjes kan (ver)dragen
kan naar schatting van Per Saldo variëren van enkele tientallen tot circa honderd
personen. Naast enige regeldruk voor budgethouders, brengt deze regeling mogelijk
ook enige extra belasting met zich mee voor de uitvoerende instanties SVB, Zorgkantoren
en zorgverzekeraars. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier
niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkt gevolgen voor de regeldruk
heeft
Inwerkingtreding
Sinds 22 maart 2021 worden zorgverleners die direct voor een pgb houder werken, uitgenodigd
om bij de GGD een moment te plannen voor het halen van een Covid-19 vaccinatie. Deze
regeling werkt voor de onderdelen die zien op vaccinatie daarom terug tot en met 22 maart
2021. Voor de onderdelen die zien op pbm werkt deze regeling net als de Tweede regeling
niet-geleverde pgb-zorg, terug tot en met 1 oktober 2020. Met de inwerkingtreding
wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten. Dit is gerechtvaardigd
vanwege het belang van de continuïteit van de zorg.
II. Artikelsgewijs
Artikel I en IV
Met dit artikel worden de Regeling Jeugdwet en Uitvoeringsregeling Wmo 2015 gewijzigd.
Artikel 8b van de Regeling Jeugdwet en artikel 2b van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015
vullen de taak van de SVB in het kader van de Jeugdwet respectievelijk Wmo 2015 nader
in. In het derde lid van beide artikelen wordt aangegeven op basis waarvan de Svb
betalingen verricht. Aan dit lid worden de twee situaties toegevoegd die in het algemeen
deel van deze toelichting zijn beschreven. De verwijzingen in deze artikelen zijn
aangepast aan deze toevoegingen.
Artikel II
Met dit artikel wordt de Regeling langdurige zorg aangepast. Artikel 5.17, eerste
lid, van deze regeling geeft aan waarvoor het persoonsgebonden budget mag worden gebruikt.
Aan dit lid worden in onderdeel A de twee in het algemeen deel beschreven situaties
toegevoegd.
Onderdeel B heeft betrekking op artikel 5.23 van de Regeling langdurige zorg. Hierin
is vastgelegd aan de hand waarvan de Svb betalingen verricht uit het persoonsgebonden
budget en welke administratieve verplichtingen de budgethouder heeft. Dit artikel
wordt aangepast aan de twee in artikel 5.17 van de Regeling langdurige zorg toegevoegde
situaties. De verwijzingen in dit artikel zijn aangepast aan deze toevoegingen.
Artikel III
In artikel 2.29a en volgende van de Regeling zorgverzekering wordt het Zvw-pgb geregeld.
Artikel 2.29a, zevende lid, geeft een aantal situaties aan waarin in verband met Covid-19
niet-verleende zorg ook wordt vergoed. Aan deze situaties wordt de in het algemeen
deel beschreven situatie toegevoegd en worden voor het vergoeden bij vaccinatie twee
nieuwe leden toegevoegd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge