Vrijstelling voortdurend toezicht op stilliggende binnentankschepen in de havens van Rotterdam 2021

De Havenmeester van Rotterdam,

gelet op:

  • artikel 1 van de Aanwijzing bevoegde autoriteit Binnenvaartpolitiereglement Rotterdam 2010;

  • artikel 7.08, eerste lid, van het Binnenvaartpolitiereglement;

overwegende dat:

  • het op grond van het Binnenvaartpolitiereglement verplicht is om bij schepen met bepaalde stoffen voortdurend een ter zake kundige wachtsman aan boord te hebben;

  • de bevoegde autoriteit van de verplichting vrijstelling kan verlenen voor stilliggende schepen in de haven;

  • vrijstelling door de bevoegde autoriteit wordt verleend voor bepaalde binnentankschepen vanwege hun soort lading en de wijze van afmeren;

  • deze vrijstelling vanwege de veiligheid niet geldt op de locaties waar het Verkeersbesluit gebieden ‘gemengd afmeren’ van toepassing is;

besluit vast te stellen:

Vrijstelling voortdurend toezicht op stilliggende binnentankschepen in de havens van Rotterdam

Artikel 1

Het is met een stilliggend schip niet zijnde een zeeschip, dat is geladen met de stoffen bedoeld in het ADN voorschrift 7.2.5.0.1 of dat na het vervoer van dergelijke stoffen nog niet is ontdaan van gassen die gevaar op kunnen leveren, toegestaan om geen ter zake kundige wachtsman aan boord te hebben als bedoeld in artikel 7.08, eerste lid, van het Binnenvaartpolitiereglement, wanneer dit schip:

  • a. een maximaal laadvermogen tot 700 ton heeft;

  • b. een lading heeft dat bestaat uit brandstofolie, smeerolie of afvalstoffen waarvan het vlampunt niet lager is dan 55°C of waarvan de tanks leeg van deze stoffen zijn;

  • c. waarvan de lading niet wordt gelost of geladen, en;

  • d. waarvan de tanks niet worden schoongemaakt.

Artikel 2

Aan deze vrijstelling zijn de volgende voorschriften verbonden:

  • a. de contactgegevens, alsmede veranderingen hierin, van de exploitant of de schipper en van de ter zake kundige wachtsman, worden aan het Haven Coördinatie Centrum van de divisie Havenmeester doorgegeven alvorens van de vrijstelling gebruik wordt gemaakt;

  • b. een ter zake kundige wachtsman dient binnen dertig minuten aan boord van het schip aanwezig te kunnen zijn;

  • c. minimaal eenmaal in de 24 uur vindt fysiek- dan wel cameratoezicht aan boord van het schip plaats, en;

  • d. het schip wordt deugdelijk afgemeerd, zodanig dat:

    • 1. onbevoegden geen toegang hebben of kunnen hebben tot het schip of de lading, en;

    • 2. de toegang tot het schip vanaf een openbare weg niet mogelijk is.

Artikel 3

Deze vrijstelling geldt niet op de ligplaatsen bedoeld in artikel 2 van het Verkeersbesluit gebieden ‘gemengd afmeren’, zijnde:

  • a. de ligplaatsen gelegen aan steiger 7 en 8 in het Hartelkanaal ter hoogte van oeverfrontnummer 6079 en 6081;

  • b. de ligplaatsen gelegen aan de Antarcticakade tussen de bolders 9 tot en met 32 ter hoogte van de oeverfrontnummers 8244 en 8249;

  • c. de steiger 2 in de 2e Petroleumhaven ter hoogte van oeverfrontnummer 3008, of;

  • d. de ligplaatsen gelegen aan steigers 2, 3, 4 en 5 in het Calandkanaal, ter hoogte van oeverfrontnummers 5389, 5387, 5385 en 5384.

Artikel 4

De Vrijstelling voortdurend toezicht op stilliggende binnentankschepen in de havens van Rotterdam (Staatscourant 2017, 19107) wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking op 5 april 2021.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstelling voortdurend toezicht op stilliggende binnentankschepen in de havens van Rotterdam 2021.

Rotterdam, 11 maart 2021

R.J. de Vries. De Havenmeester van Rotterdam

Bezwaar bij de havenmeester van Rotterdam

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is genomen een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Havenmeester van Rotterdam, ter attentie van de Unit Beleid, Wetgeving & Handhaving, postbus 6622, 3002 AP Rotterdam.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • datum bezwaarschrift;

  • de gronden van het bezwaar;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

Het indienen van een bezwaar heeft geen schorsende werking. Indien onverwijlde spoed dit vereist kan, hangende de bezwaarschriftenprocedure, een schorsing of voorlopige voorziening worden gevraagd van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM te Rotterdam. Hieraan zijn griffiekosten verbonden.

Naar boven