Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2020, 67755 | Pensioenen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2020, 67755 | Pensioenen |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gezien de aanvragen van de Stichting Pensioenfonds PGB namens;
– de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO), het GroentenFruit Huis, de Algemene Nederlandse Vereniging voor Eierhandelaren (ANEVEI), de GemZu, FNV, CNV Vakmensen en de Reformatorisch Maatschappelijke Unie, daartoe strekkende dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Pensioenfonds PGB, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstakken voor de groothandel in aardappelen, groenten of fruit, de groothandel in eieren en de groothandel in kaas, respectievelijk
– de ANVR, FNV, CNV Vakmensen en De Unie, daartoe strekkende dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Pensioenfonds PGB, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor de Reisbranche;
Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;
Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;
BESLUIT:
Wijzigt het besluit van 29 september 1955, nr. 3273, Stcrt. 1955, nr. 193 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 mei 2017, Stcrt. 2017, nr. 30291) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Pensioenfonds PGB.
De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:
‘de deelneming in de Stichting Pensioenfonds PGB zoals in dat besluit is bepaald onder I. en II. is verplicht gesteld voor:
iedere man of vrouw vanaf de eerste dag van indiensttreding bij de werkgever tot de eerste dag van de maand waarin hij of zij recht krijgt op een AOW-uitkering,
a. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever met één of meer werknemers in dienst, die activiteiten verricht die worden gerekend tot grafische bedrijven, zoals omschreven in de hierna genoemde onderdelen A tot en met K;
b. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever, die deel uitmaakt van in een groep verbonden ondernemingen waartoe ook grafische bedrijven behoren zoals omschreven in de hierna genoemde onderdelen A tot en met K en die één of meer werknemers in dienst heeft, wier gewone taak het is bedrijfsmatige werkzaamheden te verrichten in of ten behoeve van één of meer van deze tot de groep behorende grafische bedrijven. Het gestelde onder sub b is niet van toepassing op werknemers die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij werkgevers die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland,
c. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever die een onderneming drijft in het Kartonnage- en het Flexibele Verpakkingenbedrijf zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel L en waarvan de functie is opgenomen, of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen, in de functierangschikkingslijst en waarvan de functie niet zwaarder wordt gewaardeerd dan 170 ORBA-punten (zie bijlage 1),
d. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij een werkgever die een onderneming drijft in de bereide verf- en drukinktindustrie zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel M,
e. die werknemer is van een werkgever in de zeevisserij als omschreven in het hierna genoemde onderdeel N,
f. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij een werkgever die een onderneming drijft in de groothandel in bloemen en planten zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel O en waarvan de functie gelijk of gelijkwaardig is aan de functie in de functiegroepen I tot en met VI zoals opgenomen in het functieraster (zie bijlage 2),
g. die werknemer is van een werkgever in de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel als omschreven in het hierna genoemde onderdeel P,
h. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een werkgever in de Reisbranche als omschreven in het hierna genoemde onderdeel Q.
een en ander met uitzondering van degenen die werkzaam zijn als:
I. voor zover het betreft het grafimediabedrijf, genoemd onder B, C, D, I en J:
a. directeuren, adjunct-directeuren of onderdirecteuren;
b. leden Groep Management en bedrijfsleiders;
c. leden van het managementteam;
d. buitendienstmedewerkers gericht op commercie en acquisitie, zoals vertegenwoordigers en accountmanagers;
e. volontairs (ieder wiens loon uitsluitend bestaat uit onderricht);
f. zij, die in het kader van een school- of vakopleiding een stage volgen om vakbekwaamheid te verwerven;
g. scholieren en studenten, die een opleiding of studie in dagonderwijs volgen en die gedurende de periode van de reguliere vakantie van het betreffende dagonderwijs, tijdelijk werkzaam zijn;
h. werknemers, werkzaam in huisdrukkerijen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een niet-grafisch hoofdbedrijf, waarin geen ander drukwerk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf of één of meer niet grafische nevenbedrijven daarvan, voor zover dit hoofd- of nevenbedrijf zijn werkzaamheden niet uitoefent in het uitgeversbedrijf;
i. degenen, die in dienst van één werkgever afwisselend ten behoeve van een grafisch en een niet-grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam zijn en als regel minder dan 17 uren per week ten behoeve van een grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam zijn;
II. voor zover het betreft het zeefdrukbedrijf:
a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;
b. werknemers, werkzaam in zeefdrukinrichtingen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een andersoortig niet-grafisch bedrijf waarin geen ander zeefdrukbedrijf werk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf (de zgn. ‘huis’ zeefdrukinrichtingen);
III. voor zover het betreft het signbedrijf:
a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia t/m c en e t/m g;
b. werknemers, werkzaam in sign-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;
IV. voor zover het betreft het dagbladbedrijf:
1. met betrekking tot werknemers in technische, administratieve en leidinggevende functies, gericht op de samenstelling en/of productie en/of het verzend gereedmaken en/of de expeditie van dagbladen, daaronder mede begrepen correctoren en chauffeurs:
a. werknemers vallend onder de werkingssfeer als genoemd onder 2;
b. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;
2. met betrekking tot werknemers, werkzaam bij ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging NDP Nieuwsmedia, en die als hoofdtaak administratieve arbeid verrichten (daaronder begrepen werkzaamheden van correctoren, van personeel voor de marketing en van verkoop binnendienst, van computerpersoneel in de administratief-organisatorische sector en van personeel in de buitendienst, die inspectie-, acquisitie-, colportage- en/of incassowerkzaamheden verrichten):
alle werknemers, die onder deze werkingssfeer vallen;
V. voor zover het betreft het reprografisch bedrijf:
a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;
b. werknemers, werkzaam in reprografie-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;
VI. voor zover het betreft het stencildrukbedrijf:
a. werknemers, werkzaam in een leidinggevende functie (anders dan als voorman);
b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;
c. werknemers, vallend onder de categorieën Id tot en met g;
d. werknemers, werkzaam in stencildrukinrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;
VII. voor zover het betreft het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf:
– werknemers waarvan de functie is opgenomen, of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen, in de functierangschikkingslijst en waarvan de functie zwaarder wordt gewaardeerd dan 170 ORBA-punten (zie bijlage 1);
VIII. voor zover het betreft de bereide verf- en/of drukinktindustrie:
– werknemers die lid zijn van de directie van een onderneming.
IX . voor zover het betreft de zeevisserij:
– vakantiekrachten;
– stagiairs.
X. voor zover het betreft de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit:
a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen,groenten of fruit;
b. de werknemers, die werkzaam zijn ten behoeve van de import van of de aanvoer-, transito of driehoekshandel in aardappelen, groenten of fruit;
c. de werknemers, die werkzaam zijn bij specifieke fruitpachters;
d. de werknemers, werkzaam bij:
1. de Nationale Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging voor Land- en Tuinbouw g.a. ‘Cebeco’, te Rotterdam;
2. de Coöperatieve Centrale Landbouwvereniging ‘De Handels-raad van de A.B.T.B.’ g.a., te Arnhem;
3. de Coöperatieve Centrale Landbouw In- en Verkoopvereniging g.a. (C.I.V.) te Rotterdam;
4. de Coöperatieve Centrale Vereniging ‘Landbouwbelang’ g.a., te Roermond;
5. de Coöperatieve Handelsvereniging van de N.C.B. g.a. ‘C.H.V.’, te Veghel;
6. de Centrale Coöperatieve L.T.B., te Haarlem;
e. de werknemers, werkzaam bij de ondernemingen, die op 30 juni 1964 lid waren van de onder d, sub 1 tot en met 6, genoemde centrale organisaties en/of van de Centrale Vereniging voor de Co-operatieve Handel;
f. de werknemers, die krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds 2000 (21 december 2000, Stb. 2000, 628) reeds tot deelneming in een ander bedrijfspensioenfonds verplicht zijn.
XI. voor zover het betreft de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren:
a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren;
b. de werknemers, werkzaam ten behoeve van het bedrijf van eierenverzamelaar;
c. de werknemers, in dienstbetrekking werkzaam bij:
1. de Coöperatieve Roermondsche Eiermijn G.A., te Roermond;
2. de Coöperatieve Venlose Veilingvereniging G.A., te Venlo;
3. de Coöperatieve Vereniging ‘Oostelijk Pluimvee-Coöperatie’ G.A., te Enschede Coevorden-Zelhem;
4. de Noord Nederlandse Coöperatieve Eierhandel G.A., N.N.C., te Groningen;
5. de Coöperatieve Eierveiling van de A.B.T.B. G.A., te Arnhem.
d. de werknemers, die krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds 2000 (21 december 2000, Stb.2000, 628) reeds tot deelneming in een ander bedrijfspensioenfonds verplicht zijn;
wordende ten deze verstaan onder het bedrijf van eierenverzamelaar het bedrijf van het kopen en/of verzamelen van eieren rechtstreeks van pluimveehoudersbedrijven dan wel van het kopen van eieren van andere verzamelaars teneinde die aan handelaren of andere verzamelaars te verkopen.
XII. voor zover het betreft de reisbranche:
– stagiair: de scholier of student die in het kader van een opleiding werkervaring opdoet;
– vakantiekracht: de scholier of student die slechts tijdens een formele aaneengesloten vakantiesluiting van onderwijsinstellingen als werknemer arbeid verricht en niet aansluitend in dienst blijft;
– directeuren-grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006, 705);
– werknemers die krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds (wet van 17 maart 1949, Stb. J121) op 31 december 1996 reeds in een ander bedrijfstakpensioenfonds tot deelneming verplicht zijn.
wordende ten deze verstaan onder:
A. de Grafische Bedrijven
waarbij de werkingssfeer zich uitstrekt tot de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin de grafische bedrijven worden uitgeoefend.
(1) Tot de grafische bedrijven behoren het grafimediabedrijf en het stencildrukbedrijf.
(2) Tot het grafimediabedrijf behoren de ondernemingen, die zich toeleggen op een of meer van de volgende activiteiten:
– het vervaardigen, bewerken en/of beheren van data met het doel deze data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, te verveelvoudigen, tot eindproduct te verwerken en te verspreiden of openbaar te maken middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm, dan wel deze hiervoor geschikt te maken;
– het vermenigvuldigen, tot eindproduct verwerken en verspreiden of openbaar maken van data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm.
(3) Tot het grafimediabedrijf behoren in ieder geval:
– het Grafisch bedrijf;
– het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf;
– het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf;
– het Zeefdrukbedrijf;
– het Signbedrijf;
– het Dagbladbedrijf;
– het Reprografisch bedrijf;
– het Digitaal printbedrijf;
– overige grafimediabedrijven.
B. Grafisch bedrijf
(1) Tot het grafisch bedrijf behoren ondernemingen die zich toeleggen op hoogdruk, diepdruk, vlakdruk, ongeacht het te bedrukken materiaal.
(2) Tot het Hoogdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de hoogdruk techniek toepassen, zowel rotatief als in vellen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking. Hiertoe behoren in ieder geval Boekdrukkerijen, Flexodrukkerijen en Foliedrukkerijen.
(3) Tot het Diepdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de diepdruktechniek toepassen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking.
(4) Tot het Vlakdrukbedrijf worden gerekend die ondernemingen die de vlakdruktechniek, al dan niet met behulp van vocht, toepassen, zowel rotatief als in vellen, de voorbereiding ten behoeve van deze drukprocessen en de op deze drukprocessen volgende nabewerking en deze eventueel aanvullen met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd. Hiertoe behoren in ieder geval Offsetdrukkerijen, Steendrukkerijen, Blikdrukkerijen, Glasdrukkerijen en ondernemingen waar drukwerk wordt vervaardigd, (deels) via fotodruk, dan wel plaatdruk. Voor wat betreft het onderdeel printtechnieken die digitaal worden aangestuurd is deze bepaling niet van toepassing op bedrijven die digitaal printen en die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland.
Hiertoe behoren in ieder geval Rasterdiepdrukkerijen en Tampondrukkerijen.
(5) Niet tot het Vlakdrukbedrijf worden geacht te behoren vlakdrukafdelingen die onderdeel uitmaken van een onderneming in de metaalindustrie.
C. (Grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf
(1) Tot het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepressbedrijf worden gerekend die ondernemingen, die geheel of in overwegende mate voorbereidende werkzaamheden verrichten ten behoeve van drukprocessen in de bedrijven, genoemd onder B, E en F.
Het betreft ondernemingen waar beelddragers en/of drukvormen, zoals bijvoorbeeld zetmateriaal, stypen, galvano's, staalstempels, stempels uit rubber of vervangend materiaal, geheel of gedeeltelijk kleurgecorrigeerde deelnegatieven en -positieven en beelddragers voor zeefdruk, worden vervaardigd voor het hoog-, diep-, vlak- en zeefdrukproces, alsmede digitale bestanden, voorzien van grafische parameters ter aansturing van deze of andere vermenigvuldigingsprocessen.
Daartoe worden teksten en/of afbeeldingen bewerkt langs mechanische, optische, elektronische of digitale weg tot eindproducten.
De werkzaamheden zijn eventueel aangevuld met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd.
De levering van deze eindproducten vindt plaats op (fotografisch) papier en/of film (analoog), of digitaal middels andersoortige dragers als magnetische en optische opslagmiddelen, dan wel rechtstreeks onder meer via kabel- of satellietverbindingen.
(2) Tot het (Grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf worden tevens gerekend afdelingen van uitgeverijen met (fotozet-) en/of beeldvervaardigingsapparatuur.
D. (Grafisch) Nabewerkingsbedrijf
(1) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren ondernemingen die geheel of in overwegende mate grafische producten bewerken tot eindproduct alsmede de daarbij behorende diensten in de productielijn verlenen.
Hiertoe worden onder meer gerekend:
– het Boekbindbedrijf;
Tot het Boekbindbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, waarin de (hand-)boekbinderij, brocheerderij, linieerderij, kantoorboekenfabricage, stalenboekenfabricage of persvergulderij wordt uitgeoefend.
Tot het stalenboeken bedrijf worden geacht te behoren ondernemingen, die zijn ingericht voor de vervaardiging van stalenboeken, waaronder ook te verstaan zowel zogenoemde stalenwaaiers en stalenhangers en alle andere collecties van stalen van papier en karton, textiel en kunststof en andere materialen en stoffen in de vorm van vellen, bladen, platen of folies e.d., als alle onderdelen voor dergelijke collecties zoals bijvoorbeeld stalen, staalkaarten, zogenoemde banden, hangers, koffers, ruggen en klemmen en waar gebruik wordt gemaakt van een of meer van de volgende technieken: drukken (in offset, zeefdruk, foliedruk etc.), snijden en/of knippen in alle verschillende vormen (waaronder derhalve ook te verstaan boren, stansen, rondhoeken, perforeren etc.), verzamelen en/of vergaren, vouwen, binden en/of hechten (waaronder derhalve ook te verstaan nieten, lijmen, brocheren, naaien, lassen etc.).
– het Papierwaren bedrijf:
Tot het Papierwaren bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke zijn ingericht voor de verwerking van papier ter vervaardiging van:
○ schriften, notitieboekjes, cahiers in papieren omslag met of zonder linnen rug, alle soorten blocnotes, alsmede voor de vervaardiging van mappen en soortgelijke artikelen;
○ labels, briefkaarten en soortgelijke producten.
– het Enveloppen bedrijf;
Tot het Enveloppen bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke speciaal zijn ingericht voor de vervaardiging van enveloppen in de meest brede zin.
Hiertoe wordt ook gerekend het samenstellen en gereed maken van dozen post, mappen en dergelijke.
(2) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren mede de onderdelen van ondernemingen, waarin werkzaamheden plaats vinden, die als regel verricht worden in de ondernemingen, bedoeld in lid 1 van dit onderdeel D, waaronder mede worden verstaan de werkzaamheden ter vervaardiging van: ordners (met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit onderdeel D), banden, boekomslagen, agenda’s, notitieblocs, onderleggers, portefeuilles, mappen en soortgelijke artikelen uit leder, kunststof of andere stoffen.
(3) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren mede bedrijven die de onder de leden 1 en 2 genoemde bewerkingen combineren met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd.
(4) Niet tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarin de volgende werkzaamheden plaats vinden:
– het vervaardigen van ordners, die bestaan uit één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, behoudens wanneer dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak artikelen vervaardigt als overigens genoemd in de leden 1 en 2 van dit onderdeel D;
– het vervaardigen van ordners, die bestaan uit meer dan één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, indien dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak kartonnageproducten vervaardigt;
– het verpakken en expediëren van niet opgemaakt papier in de papiergroothandel en in de papierfabrieken;
– het vervaardigen van papierenzakken en (flexibele) verpakkingen, met inachtneming van het bepaalde in onderdeel J, sub c.
E. Zeefdrukbedrijf
(1) Tot het Zeefdrukbedrijf behoren ondernemingen die de zeefdruktechniek, eventueel gecombineerd met activiteiten zoals tampondrukken, digitaal plotten, digitaal graveren en printtechnieken die digitaal worden aangestuurd, toepassen, ongeacht het te bedrukken substraat.
Onder zeefdruktechniek kan ook flockprinten en dergelijke worden begrepen.
Onder digitaal plotten kan ook snijplotten, snijflocken, snijplastisol en dergelijke worden begrepen.
(2) Niet hiertoe worden geacht te behoren:
– onderdelen van ondernemingen, die geacht worden te behoren tot het grafisch bedrijf;
– onderdelen van ondernemingen, die niet als hoofdactiviteit het zeefdrukprocédé ten behoeve van derden toepassen en waarvan de werknemers vallen onder de werkingssfeer van een bedrijfstak-cao, anders dan die zich uitstrekt tot de grafische bedrijven, zoals vermeld onder sub A, of onder die van een eigen bedrijfs-cao.
F. Signbedrijf
(1) Signbedrijven zijn bedrijven die zich bezig houden met het (laten) realiseren van signproducten. Deze bedrijven geven met hun materiaal- en constructiekennis op vakkundige wijze invulling aan de realisatie van signproducten en de daarbij noodzakelijke voorlichting. Zij dragen ook verantwoordelijkheid voor de montage/plaatsing van het product.
Signproducten zijn producten die als doel hebben, door middel van een beeld, beeldmerk en/of (korte) tekst, een promotionele en/of verwijzende boodschap over te brengen. De uitvoering van deze producten kan plaatsvinden in analoge en/of digitale vorm.
Onder signproducten vallen onder meer:
• alle vormen van buitenreclame (bord-, voertuig-, licht- en gevelreclame, billboards, affiches e.d.)
• alle vormen van binnenreclame (ruitreclame, posters en affiches, prijs- en schapaanduidingen e.d.)
• huisstijluitingen
• banners, vlaggen (inclusief evt. bijgeleverde masten)
• producten voor markering, codering, bewegwijzering, aanduidingen e.d.
Met ‘(korte) tekst’, zoals hiervoor genoemd, wordt bedoeld een tekst van hooguit enkele regels zoals een tekst in combinatie met en/of ondersteunend naar een beeld of beeldmerk of een bij een sign-afbeelding behorende toelichting (zoals bijvoorbeeld bij veiligheidsplattegronden).
De daarbij al dan niet gecombineerde toepasbare technieken kunnen zijn:
– computertechniek met behulp van grafische pixels of vector gebaseerde software;
– CAD/CAM gebaseerde software;
– elektrotechniek;
– zeefdruktechniek;
– printtechnieken die digitaal worden aangestuurd;
– sublimatietechnieken;
– transfertechnieken;
– snijden;
– frezen;
– graveren;
– verven;
– spuiten;
– schilderen;
– monteren;
– het bewerken van metaal, kunststof, hout, glas, steen, keramiek en textiel.
(2) Niet hiertoe geacht worden te behoren: ondernemingen of onderdelen van ondernemingen waarvan de werknemers vallen onder de werkingssfeer van een andere door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregistreerde of algemeen verbindend verklaarde cao.
G. Dagbladbedrijf
Tot het dagbladbedrijf behoren ondernemingen, die zich toeleggen op het samenstellen en/of produceren en/of expediëren van dagbladen, alsmede de rechtstreeks hiermee verband houdende activiteiten.
H. Reprografisch bedrijf
(1) Tot het reprografisch bedrijf worden gerekend die ondernemingen of delen van ondernemingen – natuurlijke en rechtspersonen – die diensten verrichten op het gebied van reprografie.
Onder reprografie wordt verstaan het maken van afdrukken of kopieën van originelen.
Voorbeelden van reprografische technieken zijn lichtdrukken (diazotypie), (foto)kopiëren (‘elektrofotografie’), scannen en (digitaal) printen, (digitaal) printen, scannen en vectoriseren, plotten, reproductiefotografie, microfilmen, afwerking van reprografische producten (binden van rapporten e.d., lamineren etc.) en faxen.
Onder origineel wordt verstaan al datgene dat door middel van reprografische technieken kan worden gereproduceerd.
Voorbeelden zijn tekeningen, documenten, rapporten en foto’s e.d. op papieren en vergelijkbare andere dragers en in de vorm van digitale informatie op diskettes e.d.
Onder afdruk of kopie wordt verstaan elke reprografisch vervaardigde reproductie.
Voorbeelden zijn lichtdrukken, zogenoemde (foto)kopieën, prints en plots, fotografisch vervaardigde reproducties, microfilms, al of niet verkleind of vergroot, in zwart-wit of kleur, al dan niet gemuteerd, op papier of andere informatiedragers.
(2) Niet tot het reprografisch bedrijf worden gerekend:
– ondernemingen of delen van ondernemingen die behoren tot het grafisch reproductiebedrijf;
– ondernemingen of delen van ondernemingen die uitsluitend faciliteiten aanbieden op het gebied van de reprografie.
(3) Tevens worden niet tot het reprografisch bedrijf gerekend:
– werkgevers die vanwege bedrijfsactiviteiten in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologie ICK)-branche lid zijn van de Werkgeversvereniging ICT;
– werkgevers met bedrijfsactiviteiten in de Foto-finishingbranche die lid zijn van de Werkgeversvereniging Foto-finishing Bedrijven en hun werknemers.
(4) Tot het reprografisch bedrijf behoren tevens werkgevers die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland en die reprografische werkzaamheden uitoefenen als bedoeld in lid 1.
I. Digitaal printbedrijf
(1) Tot het digitaal printbedrijf worden gerekend die ondernemingen die in bedrijfsmatige zin en ten behoeve van derden één van de printtechnieken die digitaal worden aangestuurd toepassen, zoals gedefinieerd in lid 2 van dit artikel, ongeacht het te bedrukken substraat met uitzondering van fotochemisch papier.
Deze bepaling is niet van toepassing op bedrijven die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland en die reprografische activiteiten uitoefenen als bedoeld onder H, lid 1.
(2) Definitie printtechnieken die digitaal worden aangestuurd:
vermenigvuldigingsprocessen waarbij data in elektronische vorm, veelal bestaande uit tekst en afbeeldingen, met behulp van een aan de specifieke printtechniek aangepaste elektronische wijze van bewerken van die data, door middel van inkt en/of toner zichtbaar op of in een substraat of medium gemaakt wordt.
Deze printtechnieken kunnen zijn:
– elektrofotografisch printen;
– elektrostatisch printen;
– magnetografisch printen;
– thermografisch printen;
– inkjet printen (drop on demand, continuous en spray/airbrush);
– thermal transfer printen;
– laser fotografisch printen.
J. Overige grafimediabedrijven
Tot de overige grafimediabedrijven behoren de volgende ondernemingen:
a. typebureaus en computer-servicebureaus of onderdelen daarvan, die diensten verlenen aan de grafimedia-ondernemingen en wel als volgt:
– indien zij overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen: geheel;
– indien zij niet overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen: uitsluitend voor die afdelingen waarin hoofdzakelijk zetselvervaardiging plaats vindt als duidelijk herkenbare activiteit;
b. ondernemingen, waarin etiketten worden vervaardigd, daaronder mede zelfklevende etiketten begrepen;
c. ondernemingen, waarin het kartonnage- of flexibele verpakkingsbedrijf wordt uitgeoefend voor wat betreft de (vaktechnische) productiemedewerkers in de afdelingen voorbereiding en drukkerij.
K. Stencildrukbedrijf
Tot het stencildrukbedrijf behoren de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarin door middel van stencildrukmachines stencilwerk wordt vervaardigd voor derden.
L. Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf
Tot het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf behoren de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak het kartonnage- en/of flexibele verpakkingenbedrijf uitoefenen.
Hiertoe behoren tevens ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak papier ver- en bewerken tot verpakkingen, cadeaupapier en behang.
Onder in hoofdzaak wordt verstaan: tenminste vijftig procent (50%) van de fulltime-equivalenten (fte’s).
Kartonnagebedrijf
Het ver- en bewerken van karton (massief-, golf-, vouw-, honingraadkarton en rondkartonnage) tot eindproducten en halffabricaten, waaronder verpakkingen displays, mappen en ordners en andere gebruiks- en verbruiksgoederen.
Flexibele Verpakkingenbedrijf
Het ver- en bewerken van flexibele kunststoffilm (thermoplasten), aluminiumfolie en biologisch afbreekbare kunststoffen (kunststoffilm) tot verpakkingen, dit in de ruimste zin van het woord.
De volgende processen, echter niet uitsluitend, worden toegepast:
Flexodruk, diepdruk, offset en digitale druk.
Snijden, buigen, stansen en (be)plakken.
M. De bereide verf- en/of drukinktindustrie:
Tot de verf- en/of drukinktindustrie behoren: de natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die:
1. in een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert;
2. niet vallende onder 1, in een afdeling van een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert, met uitzondering van:
– Akzo Nobel Coatings B.V. te Sassenheim voor haar vestigingen te Sassenheim, Groot Ammers en Wapenveld;
– Francken Fabrieken B.V. te Weert;
– PPG Coatings B.V. te Uithoorn voor haar vestigingen te Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Rotterdam, Uithoorn en Waddinxveen.
alles met dien verstande, dat werknemers, in dienst van een werkgever als bedoeld onder sub 2 alleen dan verplicht zijn tot deelneming, indien zij in de regel uitsluitend of in hoofdzaak voor de daar bedoelde afdeling werkzaam zijn en mits zij niet krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet van 21 december 2000, Staatsblad 2000, 628) verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds;
De bereide verf- en/of drukinktindustrie is de industrie die zich bezighoudt met het vervaardigen van:
verf: organische deklagen (coatings), verven, vernissen, lakken, pastaverven, plamuren, stopverven, welpasta's, afdichtingsmaterialen (kitten)kunststof gebonden pleisters, waterverven in poedervorm, meercomponenten verven, verfverharders, spuitpoeders c.q. poedercoatings, siccatieven, wegenmarkeringsprodukten, pigmentpreparaten, bewerkte plantaardige oliën, verfverdunningsmiddelen, beitsen, verfafbijtmiddelen en vulmassa's, zowel op één – als meer componenten-basis; drukinkt: vernissen, drukinkten en aanverwante produkten, waaronder mede worden verstaan hulpmiddelen zoals droogstoffen, verdunningsmiddelen en pasta's die de eigenschappen van inkt beïnvloeden.
N. De Zeevisserij:
Werknemer van een werkgever in de zeevisserij is:
a. met uitzondering van degene die op grond van artikel 1, lid 2, van de Wet zeevarenden zoals deze op 1 mei 2014 luidt (Staatsblad, 25-4-2014, nr. 161); niet als zeevarende wordt aangemerkt, degene die, door middel van zijn zee–arbeidsovereenkomst met een scheepsbeheerder of een rechtspersoon die tot hetzelfde concern behoort als waartoe de scheepsbeheerder behoort, verbonden is arbeid te verrichten aan boord van een vissersvaartuig en die naar de omstandigheden beoordeeld,
1° in de Europese Economische Ruimte woonachtig is en onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving valt, of
2° in een land woont waarmee Nederland een verdrag of overeenkomst heeft gesloten inzake sociale zekerheid op grond waarvan de zeevisser onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving valt, waarbij wordt verstaan onder:
vissersvaartuig, elk zeevissersschip in de zin van Boek 8, I, Titel 1, artikel 2, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek zoals deze bepaling op 1 januari 2016 luidt dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren;
scheepsbeheerder, de scheepsbeheerder van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel l, van de Wet zeevarenden zoals deze op 1 mei 2014 luidt (Staatsblad, 25-4-2014, nr. 161);
zee–arbeidsovereenkomst, de arbeidsovereenkomst in de zeevisserij als bedoeld in Boek 7, Titel 10, Afdeling 12A, artikel 739, aanhef en onderdeel c, van het Burgerlijk Wetboek zoals deze bepaling op 1 januari 2016 luidt;
b. de in Nederland woonachtige persoon die in loondienst van een in Nederland woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon als lid van de bemanning arbeid verricht aan boord van een zeevissersschip dat een vreemde vlag voert en op wie de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is;
c. degene die werkzaam is in de schuur, op het erf en in de technische werkplaatsen van de werkgever, alsmede het kantoor-toezichthoudend- en leidinggevend personeel;
d. degene die in loondienst is van een in Nederland gevestigde werkgever, die het verhandelen in het groot van haring als bedrijfsactiviteit heeft,
Indien de zeevisserij en/of de haringgroothandel wordt uitgeoefend in één of meer afdelingen van een onderneming, de verplichting tot deelneming slechts geldt voor de werknemers, die in de onderneming in de regel, naar de relevante loonsom gemeten, voor ten minste 70% voor die afdeling of voor de afdelingen werkzaam zijn
O. De Groothandel in Bloemen en Planten
a. Tot de groothandel in bloemen en planten behoren de natuurlijke – of rechtspersoon die een onderneming drijft waarin:
– uitsluitend of in hoofdzaak de groothandelsfunctie in sierteeltproducten wordt uitgeoefend of waarin
– naast de groothandelsfunctie in sierteeltproducten, werkzaamheden worden verricht bestaande uit het sorteren en/of verpakken en/of bewerken en/of het laden en lossen en vervoeren van de door deze onderneming verhandeldensierteeltproducten.
b. Onder groothandelsfunctie in sierteeltproducten wordt verstaan: de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico bloemen en planten, bloemkwekerij- en sierteeltproducten betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers dan wel groot- of kleinhandelaren.
c. Onder bloemen en planten, bloemkwekerij- en sierteeltprodukten wordt verstaan: snijbloemen, pot- en tuinplanten en het uitgangsmateriaal voor deze produkten.
d. Een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met de groothandel in sierteeltproducten indien het daarbij betrokken percentage werkuren groter is dan 50.
P. De Agrarische en Voedselvoorzieningshandel
a. de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit, wordende ten deze verstaan onder:
groothandel in aardappelen, groenten of fruit:
1. het bedrijf van het kopen van aardappelen – met uitzondering van pootaardappelengroenten of fruit en het verkopen daarvan aan wederverkopers of – tenzij dit geschiedt in verband met de verkoop aan particulieren – aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, een en ander al dan niet tezamen met het sorteren en verpakken van deze producten;
2. het bedrijf waarin verse groenten en fruit worden gekocht en vervolgens worden gesneden, schoongemaakt en al of niet gemengd in kleinverpakking worden geleverd aan de detailhandel, distributiecentrales, groothandel, horeca, grootverbruik en instellingen in binnen- en buitenland;
3. het bedrijf van het kopen van pootaardappelen en het verkopen daarvan aan wederverkopers of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, met inbegrip van het verkopen van pootaardappelen aan particulieren, een en ander al dan niet tezamen met het sorteren en verpakken van pootaardappelen;
4. fustcentrales en transportploegen.
bedrijf van commissionair in aardappelen, groenten of fruit: het bedrijf van het op eigen naam sluiten van koop-en verkoopovereenkomsten met betrekking tot aardappelen, groenten of fruit, voor rekening van derden;
bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit: het bedrijf van het op naam van anderen sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot aardappelen, groenten of fruit, of van het anders dan door de veiling bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige koop- of verkoopovereenkomsten;
aardappelen: alle aardappelen, ongeacht het doel waarvoor zij bestemd zijn;
groenten: verse groenten (waaronder mede te verstaan groen geoogste landbouwpeulvruchten, uien en eetbare zwammen), en verduurzaamde groenten, voor zover deze naast verse groenten worden verhandeld;
fruit: vers fruit, en verduurzaamd fruit, vijgen of dadels, een en ander voor zover deze naast vers fruit worden verhandeld;
fustcentrale: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die ten behoeve van ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit, zich bezig houdt met het op een centrale plaats in ontvangst nemen van door genoemde ondernemingen in omloop gebrachte meermalige fust en met het inleveren of doen inleveren van dit fust bij de eigenaren
transportploeg: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die ten behoeve van ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten en fruit, werkzaamheden verricht van het laden en/of lossen, al dan niet gecombineerd met het sorteren en/of verpakken, van de door bedoelde ondernemingen verhandelde producten, met uitzondering van de veilingen van groenten en/of fruit,
b. de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren, wordende ten deze verstaan onder:
groothandel in eieren:
1. het bedrijf van het kopen van eieren en het verkopen daarvan aan wederverkopers of -tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan particulieren – aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
2. het in het kader van de exploitatie van een filiaalonderneming kopen en via een of meer centrale magazijnen over de filialen distribueren van eieren, indien de onderneming ten minste tien filialen omvat;
3. de eiproductenfabricage.
Onder groothandel in eieren wordt niet verstaan de aanvoer-, transito- en driehoekshandel in eieren.
het bedrijf van tussenpersoon in eieren: het bedrijf van het op naam van anderen sluiten van koop-en verkoopovereenkomsten met betrekking tot eieren, of van het, anders dan door het houden van veilingen, bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige koop- en verkoopovereenkomsten; Onder het bedrijf van tussenpersoon in eieren wordt niet verstaan het bedrijf van tussenpersoon op het terrein van de aanvoer-, transito- en driehoekshandel.
eieren: kippen- en eendeneieren, alsmede eiproducten;
c. de groothandel in kaas, wordende te deze verstaan onder:
Groothandel in kaas: de particuliere onderneming – waaronder niet worden verstaan de coöperatieve ondernemingen – waarin uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas wordt uitgeoefend, zijnde:
1. het bedrijf van het kopen en verkopen van kaas aan anderen dan consumenten met dien verstande, dat onder consumenten niet worden verstaan instellingen of personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden;
2. het bedrijf van tussenpersoon in kaas;
3. het bedrijf, dat voor rekening van derden kaas opslaat en gedurende bepaalde tijd verzorgt;
4. het bedrijf, waarin smeltkaas, smeltkaasproducten, poederkaas of geraspte kaas worden bereid en/of verhandeld;
5. het bedrijf dat ten behoeve van derden kaas verpakt.
Q. De Reisbranche
de werkgever, zijnde de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die een onderneming drijft waarin de reisbranche wordt uitgeoefend, wordende ten deze verstaan onder:
reisbranche:
de bedrijfstak waarin ondernemingen of onderdelen van ondernemingen werkzaam zijn die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van reisorganisator of reisagent;
(online) reisorganisator:
degene die in de uitoefening van zijn bedrijf op eigen naam al dan niet van tevoren georganiseerde reizen aanbiedt. Hieronder wordt tevens verstaan degene die in Nederland ten behoeve van al dan niet uit Nederland afkomstige reizigers c.q. ten behoeve van niet in Nederland gevestigde reisondernemingen bemiddelt bij de uitvoering van reizen of onderdelen daarvan;
(online) reisagent:
degene die in de uitoefening van zijn bedrijf bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten op het gebied van reizen in de ruimste zin des woords, waaronder worden begrepen overeenkomsten inzake vervoer, verblijf en pakketreizen.
De onder dit onderdeel van de verplichtstelling vallende ondernemingen zijn de ondernemingen die zich uitsluitend of in hoofdzaak bewegen op het gebied van de reisbranche. Dit wordt geacht het geval te zijn indien alle of het merendeel van de werknemers van de onderneming op het voornoemde gebied werkzaam is. Een onderneming of een deel van de onderneming wordt geacht in hoofdzaak het bedrijf van reisorganisator en/of reisagent uit te oefenen, indien meer dan 50% van de loonsom van de desbetreffende onderneming (of een onderdeel daarvan) daaraan moet worden toegeschreven.
Uitgesloten van dit onderdeel van de verplichtstelling zijn touringcarbedrijven, luchtvaartmaatschappijen, rederijen en spoorwegmaatschappijen.
Functiegroep |
Functie |
Punten ORBA |
---|---|---|
1 |
Inpakker Kartonette |
0 –35 |
2 |
Handhechter Transporteur Algemeen Produktiemedewerker |
35 – 50 |
3 |
Heftruckchauffeur Bediener guillotinesnijmachine Bediener stansdegel Bediener rollensnijmachine Bediener hechtmachine Bediener vellensnijmachine Medewerker huishoudelijke dienst Medewerker expeditie Medewerker tekstverwerking |
50 – 70 |
4 |
Magazijnbeheerder Bediener stansmachine Bediener koudlijmplakmachine Bediener (2-kleuren) natte offsetdrukmachine Bediener rechte zakkenmachine Bediener boekdrukmachine Medewerker administratie Telefoniste/receptioniste Chauffeur |
70 – 90 |
5 |
Bediener lak-en lamineermachine Bediener langsnaadplakmachine Bediener stansdrukmachine Stansvormmaker Ordervoorbereider |
90 – 110 |
6 |
Drukker offset (6-kleuren offset) Onderhoudsmonteur Electromonteur Beheerder technisch magazijn Kwaliteitscontroleur Afdelingssecretaresse Inkoopassistent |
110 – 130 |
7 |
Ploegbaas kartonnage E&I-monteur Produktieplanner Chef magazijn/expeditie Crediteuren/debiteurenadministratie Verpakkingsontwerper |
130 – 150 |
8 |
Ploegbaas/monteur Administrateur medewerker automatisering Medewerker verkoop binnendienst Medewerker personeelsbeheer |
150 – 170 |
discipline |
|||||
---|---|---|---|---|---|
functiegroep |
Orba score |
Commercie |
Productie |
Administratie |
Ondersteunende diensten |
I |
0–30 |
Productiemedewerker A |
|||
II |
30–60 |
Productiemedewerker B Productiemedewerker C Productiemedewerker D Productiemedewerker E Expeditiemedewerker |
Medewerker Kantine |
||
III |
50–70 |
Productiemedewerker F Uitgangscontroleur C&C Productiemedewerker G |
|||
IV |
70–90 |
Algemeen Verkoopmedewerker C&C |
Ingangscontroleur Medewerker Export documenten Chauffeur Binnenland Productiemedewerker H |
Algemeen administratief medewerker |
Receptioniste- Telefoniste |
V |
90–110 |
Medew Verkoop Binnendienst Medew. Verkoop & Orderpick C&C |
Productiemedewerker I Kwaliteitscontroleur Chauffeur Buitenland |
Administratief medewerker Inkoop Administratief medewerker Crediteuren |
|
VI |
110–130 |
Verkoper Cash & Carry |
Voorman Expeditie Bandleider |
Medewerker P&O |
Monteur |
’
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-67755.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.