Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het pensioenfonds voor de grafische bedrijven

Gezien de aanvraag van Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven namens Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB), FNV en CNV Dienstenbond, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt uitgebreid met de werkingssfeer van de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten, voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak Grafische Bedrijven

alsmede namens Vereniging het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, Koninklijke Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages en Flexibele Verpakkingen Kartoflex, Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten, Vereniging De Nederlandse Dagbladpers, Vereniging Zeefdruk en Sign Ondernemingen, Vereniging Repro Nederland, De Redersvereniging voor de Zeevisserij, De Bond van Haringhandelaren, FNV Kunsten Informatie en Media, FNV, CNV Dienstenbond, CNV Vakmensen en De Unie, daartoe strekkende, dat de tenaamstelling van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven wordt gewijzigd in Stichting Pensioenfonds PGB, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak Grafische Bedrijven;

Overwegende,

dat tegen de aanvraag om wijziging van de verplichtstelling zienswijzen zijn ingebracht door:

  • Het Verbond van Verzekeraars (hierna: het Verbond).

De zienswijzen kunnen als volgt worden samengevat.

De zienswijzen richten zich uitsluitend tegen de uitbreiding van de verplichtstelling met de werkingssfeer van de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten.

Tijdens de eerste tervisielegging heeft het Verbond bezwaar gemaakt tegen de gevraagde wijziging op grond van onvoldoende onderbouwde representativiteit. Ook wordt er getwijfeld aan de onderzoekstechnische kwaliteit en aan de betrouwbaarheid van de gebruikte informatie.

Voor de volledigheid merkt het Verbond op dat de kruissubsidiëring van de DC-regeling met de DB-regeling binnen PGB niet in het belang is van de deelnemers aan de DB-regeling en niet past binnen een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds.

Naar aanleiding van bovengenoemde zienswijzen hebben sociale partners een gewijzigd formulier representativiteitsgegevens en een nadere toelichting hierop overgelegd. In het kader van transparantie hebben deze nieuwe documenten, zoals gebruikelijk, tot een tweede aanvullende tervisielegging geleid, waarbij is aangegeven dat de overige documenten behorende bij de aanvraag van 23 december 2015 niet zijn gewijzigd.

Tijdens deze tweede tervisielegging heeft het Verbond aangegeven de eerdere zienswijzen niet in te trekken. Ten aanzien van de representativiteit is het Verbond van mening dat de nieuwe overgelegde cijfers een groot verschil vertonen met de aantallen uit de eerste tervisielegging respectievelijk niet voldoende onderbouwd zijn. Het Verbond is daarnaast van oordeel dat het totaal aantal werknemers dat onder de verplichtstelling komt te vallen, in de berekeningen ten onrechte beperkt is tot werknemers die alleen groothandelsactiviteiten verrichten.

Verder is het Verbond van mening dat het tweede streepje, sub a onderdeel O van de werkingssfeeromschrijving van de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten niet helder is.

Ook is Het Verbond van oordeel dat de aanvraagdatum van de verplichtstelling niet kan liggen voor het tijdstip dat de benodigde gegevens compleet ingediend zijn. Het is van essentieel belang voor de verplichte vrijstelling voor bestaande pensioenregelingen. Die moeten een half jaar voor de aanvraagdatum bestaan.

Overwegende ten aanzien van de zienswijzen.

Representativiteit

Voor het wijzigen van een verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds is vereist dat het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag indient een, naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belangrijke, meerderheid van de in de desbetreffende bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt (artikel 10, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000).

Deze belangrijke meerderheid moet blijken uit een opgave van het aantal werkgevers dat lid is van de bij de aanvraag tot wijziging betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk het aantal werkgevers in de bedrijfstak waarop de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling betrekking heeft, alsmede het aantal werknemers in dienst van werkgevers die lid zijn van de bij de aanvraag tot wijziging betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk het aantal werknemers werkzaam bij werkgevers in de bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft. Indien van toepassing inclusief de personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak. Deze opgave dient door partijen voorzien te zijn van een toelichting op de wijze van verzameling van de gegevens als bedoeld in artikel 3, sub f van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.

De gegevens waarop de opgave is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag.

Ingeval van beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit, of ingeval van een representativiteitspercentage van minder dan 60 procent, wordt van partijen een opgave verlangd aan de hand van het formulier representativiteitsgegevens. Daarnaast bestaat voor meer specifieke situaties de mogelijkheid om een nadere rapportage van een accountant te verlangen. Dit gebeurt bijvoorbeeld indien, naar aanleiding van beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit, de gerede twijfel aan de deugdelijkheid van het onderliggende bronmateriaal niet door de toelichting van de om verplichtstelling verzoekende partijen is weggenomen.

Wanneer sprake is van een meerderheid tussen de 55 en 60 procent wordt dit ook als een belangrijke meerderheid gekwalificeerd, tenzij het draagvlak voor de verplichtstelling gering is of als sprake is van een zeer scheve verdeling van de meerderheid binnen de werkingssfeer. In het geval van een meerderheid tussen de 50 en 55 procent zal in beginsel geen verplichtstelling plaatsvinden tenzij er naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sprake is van bijzondere omstandigheden. De beoordeling hiervan is maatwerk en hangt af van de omstandigheden in het betreffende geval.

Uit het formulier representativiteitsgegevens en nadere toelichting die sociale partners in reactie op de zienswijzen hebben overgelegd blijkt dat voor de berekening van het totale aantal werkgevers dat direct aan de verplichtstelling is gebonden gebruik is gemaakt van de ledenlijst van de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (hierna: VGB) (peildatum 1 september 2016). Voor de berekening van het totale aantal werkgevers dat onder de werkingssfeer van de verplichtstelling valt hebben sociale partners een onderzoek laten uitvoeren waarbij gebruik is gemaakt van verschillende bronnen (VGB-ledenbestand, LISA-bestand met SBI-code 46.22, CBS kwartaalcijfers met SBI-code 46.22, en het bedrijvenbestand PGB onderdeel Groothandel in Bloemen en Planten), dit om een overall-bestand te creëren met bedrijven die onder de werkingssfeer van bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten kunnen worden gerekend (peildatum 1 september 2016). Vervolgens is dit bestand verder gespecificeerd middels een telefonische enquête uitgevoerd onder een steekproef van zowel leden als niet-leden van de werkgeversorganisatie VGB en een analyse van de bronnen. De bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten kent geen vrijwillig aangesloten werkgevers. Ook zijn er geen vrijgestelde werkgevers.

Voor de berekening van het aantal werknemers in dienst bij de direct aan de verplichtstelling gebonden werkgevers en het totaal aantal werknemers dat onder de werkingssfeer van de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten valt zijn idem bovengenoemde methode en bronnen gebruikt. Ten aanzien van de zienswijzen betreffende de veronderstelling dat niet alle werknemers vallende onder de verplichtstelling zijn meegeteld geven sociale partners in hun reactie op de zienswijzen aan dat alle werknemers die werkzaamheden verrichten in de functiegroepen I t/m VI in de disciplines; commercie, productie, administratie en ondersteunende diensten in de groothandel in bloemen en planten zijn meegenomen in de tellingen. In reactie op de zienswijzen ten aanzien van de verschillen tussen de cijfers in de eerste representativiteitsopgave en de tweede representativiteitsopgave geven sociale partners aan dat de methodiek die gebruikt is bij het bepalen van de aantallen in de tweede representativiteitsopgave afwijkt van de eerste opgave. Zo zijn er in het tweede onderzoek meer bedrijven gebeld, met het doel om betrouwbaarder te kunnen corrigeren en is er sprake van een andere benadering. De methode die de eerste keer gebruikt is bevatte ook werkgevers zonder werknemers of bedrijven die niet tot de doelgroep behoorde een zogenaamde brutobruto benadering. In het tweede onderzoek heeft men een netto-netto benadering toegepast. Mede als gevolg hiervan zijn de aantallen tussen de twee metingen (representativiteitsopgave) uiteenlopend.

De bronnen, methodieken en nadere toelichting die door partijen zijn gebruikt ter onderbouwing van de op 66,11% uitkomende representativiteit, zijn naar mijn oordeel afdoende valide. Ook kan worden vastgesteld dat door sociale partners in voldoende mate aannemelijk is gemaakt dat het verzoek tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het pensioenfonds voor de Grafische bedrijven met uitbreiding van de werkingssfeer voor de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten is ingediend door sociale partners die een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten werkzame personen vertegenwoordigt. De door het Verbond van Verzekeraars ingediende zienswijzen doen naar mijn oordeel geen afbreuk aan de door sociale partners overgelegde representativiteitsgegevens.

Werkingssfeer

Voor zover gesteld wordt dat de werkingssfeer van bedrijfstak Groothandel in Bloemen en Planten niet helder zou zijn, merk ik het volgende op. Het bepalen van de werkingssfeer en de reikwijdte van de verplichtstelling is primair een zaak van partijen die de wijziging van de verplichtstelling hebben aangevraagd. De beoordeling of de werkzaamheden van een onderneming vallen onder de verplichtstelling is – mede gelet op de technische aard van deze vraag – eveneens in eerste aanleg een zaak van partijen. Een geschil kan aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd.

In dit verband geven sociale partners aan dat pas sprake is van een groothandel in sierproducten als het daarbij betrokken percentage werkuren groter is dan 50% en verwijzen daarbij naar onderdeel O sub d. Het tweede gedachtestreepje in onderdeel O sub a kan niet anders dan terugverwijzen c.q. verwijst terug naar ondernemingen die overwegend de groothandelsfunctie in sierteeltproducten uitoefenen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling alle medewerkers in de disciplines commercie, productie, administratie en ondersteunende diensten in functieschaal I t/M VI onder de verplichtstelling te brengen. Ook zijn bij sociale partners geen problemen of vragen vanuit de cao-praktijk bekend. In de cao-praktijk blijkt deze werkingssfeer goed werkbaar.

Overige zienswijzen

Ten aanzien van de zienswijze wat betreft de kruissubsidiëring van de DC-regeling met de DB-regeling het volgende. Deze zienswijze heeft betrekking op de inhoud en toepassing van de pensioenregeling. Dat betreft een aangelegenheid die primair tot de verantwoordelijkheid behoort van betrokken partijen en het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds en die een wijziging van de verplichtstelling niet in de weg staat tenzij sprake zou zijn van strijdigheid met het recht. Van strijdigheid met het recht is in casu niet gebleken.

Wat betreft de zienswijze inzake de aanvraagdatum van de verplichtstelling en de verplichte vrijstelling merk ik het volgende op. In het Toetsingskader Wet Bpf 2000 paragraaf 3.2 is opgenomen dat het in behandeling nemen van een aanvraag blijkt uit het ter visie gaan van de aanvraag en is de datum van publicatie van de aanvraag in de Staatscourant in casu 29 april 2016. Wanneer zoals in casu, nieuwe representativiteitsgegevens worden overgelegd en deze mede in het kader van transparantie leiden tot een aanvullende tervisielegging, dan blijft de oorspronkelijke datum van indienen van de in behandeling genomen aanvraag van belang voor de vrijstelling op grond van artikel 2 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000.

Gezien het bovenstaande vormen de zienswijzen geen beletsel om tot besluitvorming over te gaan.

Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

BESLUIT:

I

Wijzigt het besluit van 29 september 1955, nr. 3273, Stcrt. 1955, nr. 193 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 november 2015, Stcrt. 20 november 2015, nr. 41715 ) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Grafische Bedrijven.

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

" de deelneming in de Stichting Pensioenfonds PGB zoals in dat besluit is bepaald onder I. en II. is verplicht gesteld voor:

iedere man of vrouw vanaf de eerste dag van indiensttreding bij de werkgever tot de eerste dag van de maand waarin hij of zij recht krijgt op een AOW-uitkering,

  • a. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever met één of meer werknemers in dienst, die activiteiten verricht die worden gerekend tot grafische bedrijven, zoals omschreven in de hierna genoemde onderdelen A tot en met K;

  • b. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever, die deel uitmaakt van in een groep verbonden ondernemingen waartoe ook grafische bedrijven behoren zoals omschreven in de hierna genoemde onderdelen A tot en met K en die één of meer werknemers in dienst heeft, wier gewone taak het is bedrijfsmatige werkzaamheden te verrichten in of ten behoeve van één of meer van deze tot de groep behorende grafische bedrijven. Het gestelde onder sub b is niet van toepassing op werknemers die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij werkgevers die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland,

  • c. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij de werkgever die een onderneming drijft in het Kartonnage- en het Flexibele Verpakkingenbedrijf zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel L en waarvan de functie is opgenomen, of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen, in de functierangschikkingslijst en waarvan de functie niet zwaarder wordt gewaardeerd dan 170 ORBA-punten (zie bijlage 1),

  • d. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij een werkgever die een onderneming drijft in de bereide verf- en drukinktindustrie zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel M,

  • e. die werknemer is van een werkgever in de zeevisserij als omschreven in het hierna genoemde onderdeel N,

  • f. die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht bij een werkgever die een onderneming drijft in de groothandel in bloemen en planten zoals omschreven in het hierna genoemde onderdeel O en waarvan de functie gelijk of gelijkwaardig is aan de functie in de functiegroepen I tot en met VI zoals opgenomen in het functieraster (zie bijlage 2).

een en ander met uitzondering van degenen die werkzaam zijn als:

  • I. Ivoor zover het betreft het grafimediabedrijf, genoemd onder B, C, D, I en J:

    • a. directeuren, adjunct-directeuren of onderdirecteuren;

    • b. leden Groep Management en bedrijfsleiders;

    • c. leden van het managementteam;

    • d. buitendienstmedewerkers gericht op commercie en acquisitie, zoals vertegenwoordigers en accountmanagers;

    • e. volontairs (ieder wiens loon uitsluitend bestaat uit onderricht);

    • f. zij, die in het kader van een school- of vakopleiding een stage volgen om vakbekwaamheid te verwerven;

    • g. scholieren en studenten, die een opleiding of studie in dagonderwijs volgen en die gedurende de periode van de reguliere vakantie van het betreffende dagonderwijs, tijdelijk werkzaam zijn;

    • h. werknemers, werkzaam in huisdrukkerijen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een niet-grafisch hoofdbedrijf, waarin geen ander drukwerk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf of één of meer niet grafische nevenbedrijven daarvan, voor zover dit hoofd- of nevenbedrijf zijn werkzaamheden niet uitoefent in het uitgeversbedrijf;

    • i. degenen, die in dienst van één werkgever afwisselend ten behoeve van een grafisch en een niet-grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam zijn en als regel minder dan 17 uren per week ten behoeve van een grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam zijn;

  • II. voor zover het betreft het zeefdrukbedrijf:

    • a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;

    • b. werknemers, werkzaam in zeefdrukinrichtingen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een andersoortig niet-grafisch bedrijf waarin geen ander zeefdrukbedrijf werk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf (de zgn. ‘huis’ zeefdrukinrichtingen);

  • III. voor zover het betreft het signbedrijf:

    • a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia t/m c en e t/m g;

    • b. werknemers, werkzaam in sign-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

  • IV. voor zover het betreft het dagbladbedrijf:

    • 1. met betrekking tot werknemers in technische, administratieve en leidinggevende functies, gericht op de samenstelling en/of productie en/of het verzend gereedmaken en/of de expeditie van dagbladen, daaronder mede begrepen correctoren en chauffeurs:

      • a. werknemers vallend onder de werkingssfeer als genoemd onder 2;

      • b. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;

    • 2. met betrekking tot werknemers, werkzaam bij ondernemingen die zijn aangesloten bij de Vereniging NDP Nieuwsmedia, en die als hoofdtaak administratieve arbeid verrichten (daaronder begrepen werkzaamheden van correctoren, van personeel voor de marketing en van verkoop binnendienst, van computerpersoneel in de administratief-organisatorische sector en van personeel in de buitendienst, die inspectie-, acquisitie-, colportage- en/of incassowerkzaamheden verrichten):

      alle werknemers, die onder deze werkingssfeer vallen;

  • V. voor zover het betreft het reprografisch bedrijf:

    • a. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;

    • b. werknemers, werkzaam in reprografie-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

  • VI. voor zover het betreft het stencildrukbedrijf:

    • a. werknemers, werkzaam in een leidinggevende functie (anders dan als voorman);

    • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

    • c. werknemers, vallend onder de categorieën Id tot en met g;

    • d. werknemers, werkzaam in stencildrukinrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIb zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

  • VII. voor zover het betreft het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf:

    • werknemers waarvan de functie is opgenomen, of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen, in de functierangschikkingslijst en waarvan de functie zwaarder wordt gewaardeerd dan 170 ORBA-punten (zie bijlage 1);

  • VIII. voor zover het betreft de bereide verf- en/of drukinktindustrie:

    • werknemers die lid zijn van de directie van een onderneming.

  • IX. voor zover het betreft de zeevisserij:

    • vakantiekrachten;

    • stagiairs.

wordende ten deze verstaan onder:

  • A. de Grafische Bedrijven,

    waarbij de werkingssfeer zich uitstrekt tot de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin de grafische bedrijven worden uitgeoefend.

    • (1) Tot de grafische bedrijven behoren het grafimediabedrijf en het stencildrukbedrijf.

    • (2) Tot het grafimediabedrijf behoren de ondernemingen, die zich toeleggen op een of meer van de volgende activiteiten:

      • het vervaardigen, bewerken en/of beheren van data met het doel deze data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, te verveelvoudigen, tot eindproduct te verwerken en te verspreiden of openbaar te maken middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm, dan wel deze hiervoor geschikt te maken;

      • het vermenigvuldigen, tot eindproduct verwerken en verspreiden of openbaar maken van data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm.

    • (3) Tot het grafimediabedrijf behoren in ieder geval:

      • het Grafisch bedrijf;

      • het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf;

      • het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf;

      • het Zeefdrukbedrijf;

      • het Signbedrijf;

      • het Dagbladbedrijf;

      • het Reprografisch bedrijf;

      • het Digitaal printbedrijf;

      • overige grafimediabedrijven.

  • B. Grafisch bedrijf

    • (1) Tot het grafisch bedrijf behoren ondernemingen die zich toeleggen op hoogdruk, diepdruk, vlakdruk, ongeacht het te bedrukken materiaal.

    • (2) Tot het Hoogdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de hoogdruk techniek toepassen, zowel rotatief als in vellen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking. Hiertoe behoren in ieder geval Boekdrukkerijen, Flexodrukkerijen en Foliedrukkerijen.

    • (3) Tot het Diepdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de diepdruktechniek toepassen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking.

    • (4) Tot het Vlakdrukbedrijf worden gerekend die ondernemingen die de vlakdruktechniek, al dan niet met behulp van vocht, toepassen, zowel rotatief als in vellen, de voorbereiding ten behoeve van deze drukprocessen en de op deze drukprocessen volgende nabewerking en deze eventueel aanvullen met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd. Hiertoe behoren in ieder geval Offsetdrukkerijen, Steendrukkerijen, Blikdrukkerijen, Glasdrukkerijen en ondernemingen waar drukwerk wordt vervaardigd, (deels) via fotodruk, dan wel plaatdruk. Voor wat betreft het onderdeel printtechnieken die digitaal worden aangestuurd is deze bepaling niet van toepassing op bedrijven die digitaal printen en die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland.

      Hiertoe behoren in ieder geval Rasterdiepdrukkerijen en Tampondrukkerijen.

    • (5) Niet tot het Vlakdrukbedrijf worden geacht te behoren vlakdrukafdelingen die onderdeel uitmaken van een onderneming in de metaalindustrie.

  • C. (Grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf

    • (1) Tot het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepressbedrijf worden gerekend die ondernemingen, die geheel of in overwegende mate voorbereidende werkzaamheden verrichten ten behoeve van drukprocessen in de bedrijven, genoemd onder B, E en F.

      Het betreft ondernemingen waar beelddragers en/of drukvormen, zoals bijvoorbeeld zetmateriaal, stypen, galvano's, staalstempels, stempels uit rubber of vervangend materiaal, geheel of gedeeltelijk kleurgecorrigeerde deelnegatieven en -positieven en beelddragers voor zeefdruk, worden vervaardigd voor het hoog-, diep-, vlak- en zeefdrukproces, alsmede digitale bestanden, voorzien van grafische parameters ter aansturing van deze of andere vermenigvuldigingsprocessen.

      Daartoe worden teksten en/of afbeeldingen bewerkt langs mechanische, optische, elektronische of digitale weg tot eindproducten.

      De werkzaamheden zijn eventueel aangevuld met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd.

      De levering van deze eindproducten vindt plaats op (fotografisch) papier en/of film (analoog), of digitaal middels andersoortige dragers als magnetische en optische opslagmiddelen, dan wel rechtstreeks onder meer via kabel- of satellietverbindingen.

    • (2) Tot het (Grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf worden tevens gerekend afdelingen van uitgeverijen met (fotozet-) en/of beeldvervaardigingsapparatuur.

  • D. (Grafisch) Nabewerkingsbedrijf

    • (1) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren ondernemingen die geheel of in overwegende mate grafische producten bewerken tot eindproduct alsmede de daarbij behorende diensten in de productielijn verlenen.

      Hiertoe worden onder meer gerekend:

      • het Boekbindbedrijf;

        Tot het Boekbindbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, waarin de (hand-)boekbinderij, brocheerderij, linieerderij, kantoorboekenfabricage, stalenboekenfabricage of persvergulderij wordt uitgeoefend.

        Tot het stalenboeken bedrijf worden geacht te behoren ondernemingen, die zijn ingericht voor de vervaardiging van stalenboeken, waaronder ook te verstaan zowel zogenoemde stalenwaaiers en stalenhangers en alle andere collecties van stalen van papier en karton, textiel en kunststof en andere materialen en stoffen in de vorm van vellen, bladen, platen of folies e.d., als alle onderdelen voor dergelijke collecties zoals bijvoorbeeld stalen, staalkaarten, zogenoemde banden, hangers, koffers, ruggen en klemmen en waar gebruik wordt gemaakt van een of meer van de volgende technieken: drukken (in offset, zeefdruk, foliedruk etc.), snijden en/of knippen in alle verschillende vormen (waaronder derhalve ook te verstaan boren, stansen, rondhoeken, perforeren etc.), verzamelen en/of vergaren, vouwen, binden en/of hechten (waaronder derhalve ook te verstaan nieten, lijmen, brocheren, naaien, lassen etc.).

      • het Papierwaren bedrijf:

        Tot het Papierwaren bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke zijn ingericht voor de verwerking van papier ter vervaardiging van:

        • schriften, notitieboekjes, cahiers in papieren omslag met of zonder linnen rug, alle soorten blocnotes, alsmede voor de vervaardiging van mappen en soortgelijke artikelen;

        • labels, briefkaarten en soortgelijke producten.

      • het Enveloppen bedrijf;

        Tot het Enveloppen bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke speciaal zijn ingericht voor de vervaardiging van enveloppen in de meest brede zin.

        Hiertoe wordt ook gerekend het samenstellen en gereed maken van dozen post, mappen en dergelijke.

    • (2) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren mede de onderdelen van ondernemingen, waarin werkzaamheden plaats vinden, die als regel verricht worden in de ondernemingen, bedoeld in lid 1 van dit onderdeel D, waaronder mede worden verstaan de werkzaamheden ter vervaardiging van: ordners (met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit onderdeel D), banden, boekomslagen, agenda’s, notitieblocs, onderleggers, portefeuilles, mappen en soortgelijke artikelen uit leder, kunststof of andere stoffen.

    • (3) Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren mede bedrijven die de onder de leden 1 en 2 genoemde bewerkingen combineren met printtechnieken, die digitaal worden aangestuurd.

    • (4) Niet tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarin de volgende werkzaamheden plaats vinden:

      • het vervaardigen van ordners, die bestaan uit één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, behoudens wanneer dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak artikelen vervaardigt als overigens genoemd in de leden 1 en 2 van dit onderdeel D;

      • het vervaardigen van ordners, die bestaan uit meer dan één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, indien dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak kartonnageproducten vervaardigt;

      • het verpakken en expediëren van niet opgemaakt papier in de papiergroothandel en in de papierfabrieken;

      • het vervaardigen van papierenzakken en (flexibele) verpakkingen, met inachtneming van het bepaalde in onderdeel J, sub c.

  • E. Zeefdrukbedrijf

    • (1) Tot het Zeefdrukbedrijf behoren ondernemingen die de zeefdruktechniek, eventueel gecombineerd met activiteiten zoals tampondrukken, digitaal plotten, digitaal graveren en printtechnieken die digitaal worden aangestuurd, toepassen, ongeacht het te bedrukken substraat.

      Onder zeefdruktechniek kan ook flockprinten en dergelijke worden begrepen.

      Onder digitaal plotten kan ook snijplotten, snijflocken, snijplastisol en dergelijke worden begrepen.

    • (2) Niet hiertoe worden geacht te behoren:

      • onderdelen van ondernemingen, die geacht worden te behoren tot het grafisch bedrijf;

      • onderdelen van ondernemingen, die niet als hoofdactiviteit het zeefdrukprocédé ten behoeve van derden toepassen en waarvan de werknemers vallen onder de werkingssfeer van een bedrijfstak-cao, anders dan die zich uitstrekt tot de grafische bedrijven, zoals vermeld onder sub A, of onder die van een eigen bedrijfs-cao.

  • F. Signbedrijf

    • (1) Signbedrijven zijn bedrijven die zich bezig houden met het (laten) realiseren van signproducten. Deze bedrijven geven met hun materiaal- en constructiekennis op vakkundige wijze invulling aan de realisatie van signproducten en de daarbij noodzakelijke voorlichting. Zij dragen ook verantwoordelijkheid voor de montage/plaatsing van het product.

      Signproducten zijn producten die als doel hebben, door middel van een beeld, beeldmerk en/of (korte) tekst, een promotionele en/of verwijzende boodschap over te brengen. De uitvoering van deze producten kan plaatsvinden in analoge en/of digitale vorm.

      Onder signproducten vallen onder meer:

      • alle vormen van buitenreclame (bord-, voertuig-, licht- en gevelreclame, billboards, affiches e.d.)

      • alle vormen van binnenreclame (ruitreclame, posters en affiches, prijs- en schapaanduidingen e.d.)

      • huisstijluitingen

      • banners, vlaggen (inclusief evt. bijgeleverde masten)

      • producten voor markering, codering, bewegwijzering, aanduidingen e.d.

        Met ‘(korte) tekst’, zoals hiervoor genoemd, wordt bedoeld een tekst van hooguit enkele regels zoals een tekst in combinatie met en/of ondersteunend naar een beeld of beeldmerk of een bij een sign-afbeelding behorende toelichting (zoals bijvoorbeeld bij veiligheidsplattegronden).

      De daarbij al dan niet gecombineerde toepasbare technieken kunnen zijn:

      • computertechniek met behulp van grafische pixels of vector gebaseerde software;

      • CAD/CAM gebaseerde software;

      • elektrotechniek;

      • zeefdruktechniek;

      • printtechnieken die digitaal worden aangestuurd;

      • sublimatietechnieken;

      • transfertechnieken;

      • snijden;

      • frezen;

      • graveren;

      • verven;

      • spuiten;

      • schilderen;

      • monteren;

      • het bewerken van metaal, kunststof, hout, glas, steen, keramiek en textiel.

    • (2) Niet hiertoe geacht worden te behoren: ondernemingen of onderdelen van ondernemingen waarvan de werknemers vallen onder de werkingssfeer van een andere door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregistreerde of algemeen verbindend verklaarde cao.

  • G. Dagbladbedrijf

    Tot het dagbladbedrijf behoren ondernemingen, die zich toeleggen op het samenstellen en/of produceren en/of expediëren van dagbladen, alsmede de rechtstreeks hiermee verband houdende activiteiten.

  • H. Reprografisch bedrijf

    • (1) Tot het reprografisch bedrijf worden gerekend die ondernemingen of delen van ondernemingen – natuurlijke en rechtspersonen – die diensten verrichten op het gebied van reprografie.

      Onder reprografie wordt verstaan het maken van afdrukken of kopieën van originelen.

      Voorbeelden van reprografische technieken zijn lichtdrukken (diazotypie), (foto)kopiëren (‘elektrofotografie’), scannen en (digitaal) printen, (digitaal) printen, scannen en vectoriseren, plotten, reproductiefotografie, microfilmen, afwerking van reprografische producten (binden van rapporten e.d., lamineren etc.) en faxen.

      Onder origineel wordt verstaan al datgene dat door middel van reprografische technieken kan worden gereproduceerd.

      Voorbeelden zijn tekeningen, documenten, rapporten en foto’s e.d. op papieren en vergelijkbare andere dragers en in de vorm van digitale informatie op diskettes e.d.

      Onder afdruk of kopie wordt verstaan elke reprografisch vervaardigde reproductie.

      Voorbeelden zijn lichtdrukken, zogenoemde (foto)kopieën, prints en plots, fotografisch vervaardigde reproducties, microfilms, al of niet verkleind of vergroot, in zwart-wit of kleur, al dan niet gemuteerd, op papier of andere informatiedragers.

    • (2) Niet tot het reprografisch bedrijf worden gerekend:

      • ondernemingen of delen van ondernemingen die behoren tot het grafisch reproductiebedrijf;

      • ondernemingen of delen van ondernemingen die uitsluitend faciliteiten aanbieden op het gebied van de reprografie.

    • (3) Tevens worden niet tot het reprografisch bedrijf gerekend:

      • werkgevers die vanwege bedrijfsactiviteiten in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologie ICK)-branche lid zijn van de Werkgeversvereniging ICT;

      • werkgevers met bedrijfsactiviteiten in de Foto-finishingbranche die lid zijn van de Werkgeversvereniging Foto-finishing Bedrijven en hun werknemers.

    • (4) Tot het reprografisch bedrijf behoren tevens werkgevers die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland en die reprografische werkzaamheden uitoefenen als bedoeld in lid 1.

  • I. Digitaal printbedrijf

    • (1) Tot het digitaal printbedrijf worden gerekend die ondernemingen die in bedrijfsmatige zin en ten behoeve van derden één van de printtechnieken die digitaal worden aangestuurd toepassen, zoals gedefinieerd in lid 2 van dit artikel, ongeacht het te bedrukken substraat met uitzondering van fotochemisch papier.

      Deze bepaling is niet van toepassing op bedrijven die lid zijn van de Vereniging Repro Nederland en die reprografische activiteiten uitoefenen als bedoeld onder H, lid 1.

    • (2) Definitie printtechnieken die digitaal worden aangestuurd:

      vermenigvuldigingsprocessen waarbij data in elektronische vorm, veelal bestaande uit tekst en afbeeldingen, met behulp van een aan de specifieke printtechniek aangepaste elektronische wijze van bewerken van die data, door middel van inkt en/of toner zichtbaar op of in een substraat of medium gemaakt wordt.

      Deze printtechnieken kunnen zijn:

      • elektrofotografisch printen;

      • elektrostatisch printen;

      • magnetografisch printen;

      • thermografisch printen;

      • inkjet printen (drop on demand, continuous en spray/airbrush);

      • thermal transfer printen;

      • laser fotografisch printen.

  • J. Overige grafimediabedrijven

    Tot de overige grafimediabedrijven behoren de volgende ondernemingen:

    • a. typebureaus en computer-servicebureaus of onderdelen daarvan, die diensten verlenen aan de grafimedia-ondernemingen en wel als volgt:

      • indien zij overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen: geheel;

      • indien zij niet overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia-ondernemingen: uitsluitend voor die afdelingen waarin hoofdzakelijk zetselvervaardiging plaats vindt als duidelijk herkenbare activiteit;

    • b. ondernemingen, waarin etiketten worden vervaardigd, daaronder mede zelfklevende etiketten begrepen;

    • c. ondernemingen, waarin het kartonnage- of flexibele verpakkingsbedrijf wordt uitgeoefend voor wat betreft de (vaktechnische) productiemedewerkers in de afdelingen voorbereiding en drukkerij.

  • K. Stencildrukbedrijf

    Tot het stencildrukbedrijf behoren de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarin door middel van stencildrukmachines stencilwerk wordt vervaardigd voor derden.

  • L. Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf

    Tot het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf behoren de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak het kartonnage- en/of flexibele verpakkingenbedrijf uitoefenen.

    Hiertoe behoren tevens ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak papier ver- en bewerken tot verpakkingen, cadeaupapier en behang.

    Onder in hoofdzaak wordt verstaan: tenminste vijftig procent (50%) van de fulltime-equivalenten (fte’s).

    Kartonnagebedrijf

    Het ver- en bewerken van karton (massief-, golf-, vouw-, honingraadkarton en rondkartonnage) tot eindproducten en halffabricaten, waaronder verpakkingen displays, mappen en ordners en andere gebruiks- en verbruiksgoederen.

    Flexibele Verpakkingenbedrijf

    Het ver- en bewerken van flexibele kunststoffilm (thermoplasten), aluminiumfolie en biologisch afbreekbare kunststoffen (kunststoffilm) tot verpakkingen, dit in de ruimste zin van het woord.

    De volgende processen, echter niet uitsluitend, worden toegepast:

    Flexodruk, diepdruk, offset en digitale druk.

    Snijden, buigen, stansen en (be)plakken.

  • M. De bereide verf- en/of drukinktindustrie:

    Tot de verf- en/of drukinktindustrie behoren: de natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die:

    • 1. in een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert;

    • 2. niet vallende onder 1, in een afdeling van een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert, met uitzondering van:

      • Akzo Nobel Coatings B.V. te Sassenheim voor haar vestigingen te Sassenheim, Groot Ammers en Wapenveld;

      • Frencken Fabrieken B.V. te Weert;

      • PPG Coatings B.V. te Uithoorn voor haar vestigingen te Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Rotterdam, Uithoorn en Waddinxveen.

      alles met dien verstande, dat werknemers, in dienst van een werkgever als bedoeld onder sub 2 alleen dan verplicht zijn tot deelneming, indien zij in de regel uitsluitend of in hoofdzaak voor de daar bedoelde afdeling werkzaam zijn en mits zij niet krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet van 21 december 2000, Staatsblad 2000, 628) verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds;

      De bereide verf- en/of drukinktindustrie is de industrie die zich bezighoudt met het vervaardigen van:

      verf: organische deklagen (coatings), verven, vernissen, lakken, pastaverven, plamuren, stopverven, welpasta's,

      afdichtingsmaterialen (kitten)kunststof gebonden pleisters, waterverven in poedervorm, meercomponenten verven, verfverharders, spuitpoeders c.q. poedercoatings, siccatieven, wegenmarkeringsprodukten, pigmentpreparaten, bewerkte plantaardige oliën, verfverdunningsmiddelen, beitsen, verfafbijtmiddelen en vulmassa's, zowel op één – als meer componenten-basis; drukinkt: vernissen, drukinkten en aanverwante produkten, waaronder mede worden verstaan hulpmiddelen zoals droogstoffen, verdunningsmiddelen en pasta's die de eigenschappen van inkt beïnvloeden.

  • N. De zeevisserij:

    Werknemer van een werkgever in de zeevisserij is:

    • a. met uitzondering van degene die op grond van artikel 1, lid 2, van de Wet zeevarenden zoals deze op 1 mei 2014 luidt (Staatsblad, 25-4-2014, nr. 161); niet als zeevarende wordt aangemerkt, degene die, door middel van zijn zee–arbeidsovereenkomst met

      een scheepsbeheerder of een rechtspersoon die tot hetzelfde concern behoort als waartoe de scheepsbeheerder behoort, verbonden is arbeid te verrichten aan boord van een vissersvaartuig en die naar de omstandigheden beoordeeld,

      • in de Europese Economische Ruimte woonachtig is en onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving valt, of

      • in een land woont waarmee Nederland een verdrag of overeenkomst heeft gesloten inzake sociale zekerheid op grond waarvan de zeevisser onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving valt,

      waarbij wordt verstaan onder:

      vissersvaartuig, elk zeevissersschip in de zin van Boek 8, I, Titel 1, artikel 2, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek zoals deze bepaling op 1 januari 2016 luidt dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden te voeren;

      scheepsbeheerder, de scheepsbeheerder van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdeel l, van de Wet zeevarenden zoals deze op 1 mei 2014 luidt (Staatsblad, 25-4-2014, nr. 161);

      zee–arbeidsovereenkomst, de arbeidsovereenkomst in de zeevisserij als bedoeld in Boek 7, Titel 10, Afdeling 12A, artikel 739, aanhef en onderdeel c, van het Burgerlijk Wetboek zoals deze bepaling op 1 januari 2016 luidt;

    • b. de in Nederland woonachtige persoon die in loondienst van een in Nederland woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon als lid van de bemanning arbeid verricht aan boord van een zeevissersschip dat een vreemde vlag voert en op wie de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is;

    • c. degene die werkzaam is in de schuur, op het erf en in de technische werkplaatsen van de werkgever, alsmede het kantoor-,toezichthoudend- en leidinggevend personeel;

    • d. degene die in loondienst is van een in Nederland gevestigde werkgever, die het verhandelen in het groot van haring als bedrijfsactiviteit heeft,

    Indien de zeevisserij en/of de haringgroothandel wordt uitgeoefend in één of meer afdelingen van een onderneming, de verplichting tot deelneming slechts geldt voor de werknemers, die in de onderneming in de regel, naar de relevante loonsom gemeten, voor ten minste 70% voor die afdeling of voor de afdelingen werkzaam zijn

  • O. De Groothandel in Bloemen en Planten

    • a. Tot de groothandel in bloemen en planten behoren de natuurlijke – of rechtspersoon die een onderneming drijft waarin:

      • uitsluitend of in hoofdzaak de groothandelsfunctie in sierteeltproducten wordt uitgeoefend of waarin

      • naast de groothandelsfunctie in sierteeltproducten, werkzaamheden worden verricht bestaande uit het sorteren en/of verpakken en/of bewerken en/of het laden en lossen en vervoeren van de door deze onderneming verhandelde sierteeltproducten.

      • b. Onder groothandelsfunctie in sierteeltproducten wordt verstaan: de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico bloemen en planten, bloemkwekerij- en sierteeltproducten betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers dan wel groot- of kleinhandelaren.

      • c. Onder bloemen en planten, bloemkwekerij- en sierteeltprodukten wordt verstaan: snijbloemen, pot- en tuinplanten en het uitgangsmateriaal voor deze produkten.

      • d. Een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met de groothandel in sierteeltproducten indien het daarbij betrokken percentage werkuren groter is dan 50.

BIJLAGE 1

Functiegroep

Functie

Punten

ORBA

1

Inpakker

Kartonette

0 – 35

2

Handhechter

Transporteur

Algemeen Produktiemedewerker

35 – 50

3

Heftruckchauffeur

Bediener guillotinesnijmachine

Bediener stansdegel

Bediener rollensnijmachine

Bediener hechtmachine

Bediener vellensnijmachine

Medewerker huishoudelijke dienst

Medewerker expeditie

Medewerker tekstverwerking

50 – 70

4

Magazijnbeheerder

Bediener stansmachine

Bediener koudlijmplakmachine

Bediener (2-kleuren) natte offsetdrukmachine

Bediener rechte zakkenmachine

Bediener boekdrukmachine

Medewerker administratie

Telefoniste/receptioniste

Chauffeur

70 – 90

5

Bediener lak-en lamineermachine

Bediener langsnaadplakmachine

Bediener stansdrukmachine

Stansvormmaker

Ordervoorbereider

90 – 110

6

Drukker offset (6-kleuren offset)

Onderhoudsmonteur Electromonteur

Beheerder technisch magazijn

Kwaliteitscontroleur

Afdelingssecretaresse Inkoopassistent

110 – 130

7

Ploegbaas kartonnage

E&I-monteur

Produktieplanner

Chef magazijn/expeditie Crediteuren/debiteurenadministratie Verpakkingsontwerper

130 – 150

8

Ploegbaas/monteur

Administrateur medewerker automatisering

Medewerker verkoop binnendienst

Medewerker personeelsbeheer

150 – 170

BIJLAGE 2

discipline

       

functiegroep

Orba score

Commercie

Productie

Administratie

Ondersteunende

diensten

I

0–30

 

Productiemedewerker A

   

II

30–60

 

Productiemedewerker B

Productiemedewerker C Productiemedewerker D Productiemedewerker E Expeditiemedewerker

 

Medewerker Kantine

III

50–70

 

Productiemedewerker F Uitgangscontroleur C&C Productiemedewerker G

   

IV

70–90

Algemeen Verkoopmedewerker C&C

Ingangscontroleur Medewerker Export documenten Chauffeur Binnenland Productiemedewerker H

Algemeen administratief medewerker

Receptioniste- Telefoniste

V

90–110

Medew Verkoop Binnendienst Medew. Verkoop & Orderpick C&C

Productiemedewerker I Kwaliteitscontroleur Chauffeur Buitenland

Administratief medewerker Inkoop Administratief medewerker Crediteuren

 

VI

110–130

Verkoper Cash & Carry

Voorman Expeditie Bandleider

Medewerker P&O

Monteur

"

II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

's-Gravenhage, 23 mei 2017

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven