TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding
Een verzekerde op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) heeft recht op zorg
indien hij blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent
toezicht vanwege zijn aandoeningen of beperkingen. Met een persoonsgebonden budget
(hierna: pgb) kan de verzekerde zelf de aan hem te verlenen zorg inkopen. Naar aanleiding
van de uitbraak van het coronavirus-SARS-CoV-2 (hierna: coronavirus) heeft de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) diverse maatregelen genomen om
de continuïteit van zorg voor houders van een pgb (hierna: budgethouders) te borgen.
Zo is onder andere bepaald dat ten laste van het pgb betalingen verricht mogen worden
voor zorg op grond van de Wlz die, vanwege de door de overheid genomen maatregelen
ter bestrijding van het coronavirus, niet is geleverd.1
Voornoemde maatregelen zijn onvoldoende gebleken om financiële problemen van kleinschalige
wooninitiatieven te verminderen. Deze financiële problemen ontstaan als de zorginkomsten
vanwege de uitbraak van het coronavirus en daarmee samenhangende sterfte onder bewoners
(die budgethouder zijn) van een kleinschalig wooninitiatief (hierna: wooninitiatief)
teruglopen en er, als gevolg van de uitbraak van dat virus en de genomen maatregelen
ter bestrijding hiervan, op korte termijn geen nieuwe bewoners deelnemen in het wooninitiatief.
Hierdoor komt de continuïteit en kwaliteit van zorg voor de overgebleven bewoners
in gevaar. De Minister van VWS heeft bij brief van 30 juni 2020 daarom een aanvullende
maatregel aangekondigd: de overgebleven budgethouders in het wooninitiatief kunnen
tijdelijk extra budget krijgen om te voorzien in een deel van de weggevallen zorginkomsten
van het wooninitiatief, zodat daarmee de continuïteit en kwaliteit van de zorgverlening
in het wooninitiatief wordt geborgd.2 Voorliggende regeling geeft hieraan uitvoering.
2. Maatregel: tegemoetkoming voor een wooninitiatief
Een wooninitiatief is een woonsituatie waarbij – kort gezegd – minimaal drie en maximaal
zesentwintig bewoners een pgb ontvangen voor zorg en door bundeling van pgb’s gezamenlijk
die zorg inkopen.3 Voorliggende regeling ziet op de zorgverlening aan budgethouders op grond van de
Wlz. Met andere woorden: de tegemoetkoming is bedoeld om de continuïteit en kwaliteit
van de zorgverlening in het wooninitiatief aan budgethouders op grond van de Wlz te
borgen.
Voor wooninitiatieven die zorg leveren aan budgethouders op grond van de Wlz en die
als gevolg van leegstand door corona(maatregelen) in financiële nood zijn geraakt,
voorziet voorliggende regeling erin dat zij door wijziging van het pgb van een of
meerdere overgebleven bewoners van het wooninitiatief in deze kosten worden tegemoetgekomen.
Hiermee blijft de continuïteit van het zorgaanbod voor de nog woonachtige budgethouders
geborgd. Het betreft financiële nood die ontstaat als één of meer bewoners van een
wooninitiatief overlijden en er op korte termijn geen nieuwe bewoners zijn. Door het
overlijden van een of meerdere budgethouders vervallen immers de inkomsten uit die
pgb’s en is het, vanuit de overgebleven pgb’s, niet mogelijk de kosten van zorg(personeel)
door te betalen. Onder normale omstandigheden is dit een regulier bedrijfsrisico voor
het wooninitiatief. Vanwege het coronavirus kan er echter sprake zijn van oversterfte
onder bewoners en kan het, mede door de overheidsmaatregelen, moeilijker zijn de lege
plaatsen weer bezet te krijgen. Zonder maatregelen komt in een dergelijk geval de
continuïteit van (kwalitatieve) zorg voor de in het wooninitiatief nog woonachtige
budgethouders in het gedrang.
Om die reden is een tegemoetkoming mogelijk gemaakt via een uitbreiding van de mogelijkheid
om bijkomende kosten te betalen uit het pgb. Kort gezegd houdt deze tegemoetkoming
in dat een wooninitiatief, in overleg met het zorgkantoor, een bijdrage kan ontvangen
via het te wijzigen pgb van één of meerdere resterende bewoners. Met deze bijdrage
wordt in de weggevallen zorginkomsten tegemoetgekomen, zodat de continuïteit van zorg
voor de andere bewoners in het wooninitiatief is gewaarborgd. Voor overige inkomsten
die het initiatief misloopt, zoals huurinkomsten, kan geen tegemoetkoming worden ontvangen.
3. Voorwaarden en uitvoering tegemoetkoming
Een wooninitiatief dat in financiële nood verkeert als gevolg van overlijden van budgethouders
kan zich voor de tegemoetkoming melden bij het zorgkantoor in de desbetreffende regio.
Het zorgkantoor beoordeelt of daadwerkelijk sprake is van financiële nood. Met de
uitvoerende partijen (zorgkantoren en Zorgverzekeraars Nederland; in overleg met de
Nederlandse Zorgautoriteit) is hiervoor een beoordelingskader opgesteld. Bij de beoordeling
is het uitgangspunt vanzelfsprekend dat het wooninitiatief voorafgaand aan een eventuele
tegemoetkoming maatregelen neemt en heeft genomen om de financiële nood op te heffen.
Daarbij wordt meegewogen of het wooninitiatief ten aanzien van zijn verplichtingen
kostenbesparende maatregelen heeft genomen, zoals het zo mogelijk uitstellen van betalingen,
naar aanleiding van leegstand ontstaan in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 december
2021, en of deze maatregelen onvoldoende ruimte bieden om aan financiële verplichtingen
te kunnen voldoen, waardoor de continuïteit van zorg voor de overgebleven bewoners
onvoldoende geborgd is.
Na de beoordeling kan het zorgkantoor, in overleg met het wooninitiatief en de budgethouder(s)
die een zorgovereenkomst met het wooninitiatief hebben, besluiten om in (een deel
van) de weggevallen zorginkomsten van het wooninitiatief te voorzien. Hiervoor past
het zorgkantoor het toegekende pgb van een of meer overblijvende verzekerden in het
wooninitiatief aan. Het pgb wordt alleen aangepast gedurende de periode dat de zorginkomsten
vanwege de uitbraak van het coronavirus niet herstellen en eindigt in ieder geval
met ingang van 1 januari 2022. De tegemoetkoming voorziet alleen in de kosten die
noodzakelijk zijn voor de continuering van zorg en bedraagt ten hoogste het totaal
aan weggevallen zorginkomsten van de overleden budgethouder(s).
Op grond van deze regeling mag het gewijzigde pgb vervolgens worden gebruikt voor
het door de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb), op verzoek van de budgethouder,
doen van betalingen om de zorgverlening aan budgethouders in het wooninitiatief te
continueren. Het zorgkantoor kan hiervoor niet rechtstreeks betalingen doen aan het
wooninitiatief. Er is immers geen rechtstreekse juridische en financiële relatie tussen
het zorgkantoor en het betreffende wooninitiatief. Vanzelfsprekend bestaat over de
betaling via het pgb van een of meerdere budgethouder(s) overeenstemming tussen zorgkantoor,
wooninitiatief en de desbetreffende budgethouder(s). De gemaakte afspraken tussen
het zorgkantoor, budgethouder(s) en wooninitiatief worden door het zorgkantoor schriftelijk
vastgelegd. Dit wordt als addendum toegevoegd aan de declaratie(s) van de budgethouder(s).
Indien aan de voorwaarden is voldaan, verhoogt het zorgkantoor op grond van artikel
5.1c, vijfde lid, van de Regeling langdurige zorg (hierna: Rlz) het pgb van de desbetreffende
budgethouder(s). Vanuit dit verhoogde pgb betaalt de Svb, op verzoek van de desbetreffende
budgethouder(s), vervolgens de tegemoetkoming aan het wooninitiatief (artikel 5.17,
eerste lid, onderdeel e, van de Rlz).4
4. Toezicht en controle
De budgethouder zorgt voor het aanleveren van de declaratie en de gegevens aan de
Svb (ten behoeve van de tegemoetkoming aan het wooninitiatief) en voor het bijhouden
van de eigen administratie. De budgethouder is niet verantwoordelijk voor de wijze
waarop de toegekende en via het pgb uitbetaalde tegemoetkoming door het wooninitiatief
wordt besteed.
5. Financiële gevolgen
Via voorliggende regeling is bepaald dat in de periode van 1 maart 2020 tot en met
31 december 2021 een tegemoetkoming aan een wooninitiatief kan worden betaald voor
het continueren van de zorgverlening in dat wooninitiatief. De tegemoetkoming wordt
betaald vanuit het verhoogde pgb van een van de budgethouders. De extra uitgaven die
hieruit voortvloeien vallen onder de EKC-regeling. De verhoging van de budgetten onder
de EKC-regeling leidt tot extra uitgaven ten laste van het Flz, maar de omvang daarvan
is naar verwachting beperkt.
6. Gevolgen voor de regeldruk
Deze regeling heeft gevolgen voor de regeldruk van zorgaanbieder en budgethouder.
De regeling is zodanig ontworpen dat de toename van de administratieve lasten zo laag
mogelijk is. Het aantal wooninitiatieven dat een beroep zal doen op deze regeling
is naar verwachting klein. Deze initiatieven wordt gevraagd de benodigde (financiële)
informatie aan het zorgkantoor aan te leveren.
Stel dat een vijftal wooninitiatieven een beroep doen op de regeling. Per wooninitiatief
zal een professional ongeveer tien uur nodig hebben om de benodigde werkzaamheden
te verrichten. Voor hoogopgeleide medewerkers wordt een intern uurtarief van € 54
gerekend. Dit betekent dat de regeldrukkosten op dit punt € 2.700 bedragen (5 * 10
* € 54).
In lijn met voorgaande zal een vijftal houders van pgb in de periode van 1 maart 2020
tot en met 31 december 2021 bijkomende zorgkosten declareren ten behoeve van het wooninitiatief
in financiële nood. De verwachting is dat budgethouders eenmalig een uur nodig hebben
voor het bijhouden van de administratie en het aanleveren van informatie. Voor particulieren
wordt € 15 per uur aan regeldrukkosten gehanteerd. Dit betekent dat de regeldrukkosten
op dit punt € 75 bedragen (5 * 1 * € 15).
De totale regeldrukkosten bedragen € 2.775 (€ 2.700 + € 75). Het Adviescollege toetsing
regeldruk is akkoord met de inschatting van de gevolgen voor regeldruk.
7. Samenhang met rijksbrede inkomensondersteuningsregelingen
Het kabinet heeft een breed pakket regelingen opgesteld om ondernemers te ondersteunen
tijdens de coronacrisis. Het gaat dan onder meer om de Tijdelijke overbruggingsregeling
zelfstandig ondernemers en de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid. Een wooninitiatief zal het zorgkantoor moeten berichten of het van
deze regelingen gebruik heeft gemaakt, in welk geval dit wordt betrokken bij de beoordeling
van de financiële nood van het wooninitiatief.
8. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt zo spoedig mogelijk in werking. Daarmee wordt afgeweken van de
vaste verandermomenten voor regelgeving. De reden om af te wijken is de dringende
noodzaak zoals in deze toelichting beschreven.
Deze regeling heeft betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 december
2021. Hiermee is aangesloten bij de overige maatregelen die zijn genomen om de continuïteit
van zorg voor budgethouders borgen.5
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Door middel van het toevoegen van onderdeel e aan artikel 5.17, eerste lid, van de
Rlz, is bepaald dat in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2021 vanuit
het pgb een tegemoetkoming in de zorgkosten van een wooninitiatief kan worden betaald,
indien de zorginkomsten van dit wooninitiatief vanwege Covid-19 en daarmee samenhangende
sterfte onder verzekerden en leegstand zodanig zijn teruggelopen, dat het wooninitiatief
in financiële nood is geraakt.
Deze tegemoetkoming is bedoeld voor de kosten die het wooninitiatief heeft gehad om
de zorgverlening aan verzekerden op grond van de Wlz te continueren. Het is derhalve
niet mogelijk een tegemoetkoming te verkrijgen voor kosten die het wooninitiatief
heeft gehad voor het continueren van de zorgverlening aan degenen die via een pgb
op grond van de Wmo 2015, de Jeugdwet of de Zvw, deelnemen in het wooninitiatief.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge