Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 september 2020, nr. 2020-0000109488, tot wijziging van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met de herziening van de structuur omtrent de verlenging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers en het vaststellen van de vergoeding voor de uitvoeringskosten

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19 van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4a komt te luiden:

Artikel 4a. Vergoeding uitvoeringskosten

  • 1. De vergoeding, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt voor aanvragen voor bijstand ingediend voor 1 oktober 2020:

    • a. € 450,00 per besluit op een aanvraag om algemene bijstand;

    • b. € 800,00 per besluit op een aanvraag om bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.

  • 2. In afwijking van artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van het besluit vergoedt Onze Minister ten laste van ’s Rijks kas aan het college, genoemd in artikel 4, de daadwerkelijke kosten die zijn verbonden aan het verlenen van bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan de persoon, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a.

B

Artikelen 4b en 4c vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2020.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 september 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

TOELICHTING

Deel I. Algemene toelichting

Inleiding

Onderhavige wijziging van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Trozo) strekt allereerst tot het aanbrengen van de noodzakelijke wijzigingen ten gevolge van het Besluit van 25 september 2020 tot wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het verlengen van de periode waarover bijstand kan worden verleend tot 1 juli 2021 en met het invoeren van een beperkte vermogenstoets (Stb. 2020, 362) (hierna: het Verlengingsbesluit). Voorts wordt de vergoeding voor gemeenten voor de uitvoeringskosten van de uitvoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor de periode tot 1 oktober 2020 geregeld. Dit betreft een vast bedrag per besluit op aanvraag, waarbij gedifferentieerd wordt naar soort bijstand (algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal). Voor het college van Maastricht wordt – voor zover zij op grond van artikel 4 van de Trozo bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan personen die niet in Nederland woonachtig zijn – een aparte vergoedingsregeling getroffen; de daadwerkelijke kosten worden vergoed.

De verlenging

Met het Verlengingsbesluit wordt de Tozo, bovenop de eerdere verlenging van in totaal vier maanden, met negen maanden verlengd. Hierdoor wordt het mogelijk om met ingang van 1 oktober 2020 op grond van de Tozo algemene bijstand te verlenen voor de maanden oktober 2020 tot en met juni 2021, met dien verstande dat er met het Verlengingsbesluit een beperkte vermogenstoets wordt ingevoerd. Tevens kan in deze periode bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal worden verstrekt voor zover het maximumbedrag van € 10.157,00 in totaal niet overschreden wordt.

Anders dan de eerdere verlenging van in totaal vier maanden1 wordt deze aanvullende verlenging niet materieel bij ministeriële regeling geregeld, maar middels een wijziging van – onder andere – artikel 9 van de Tozo. Zoals in paragraaf 3 van het algemeen deel van de nota van toelichting bij het Verlengingsbesluit beschreven gaat deze wijziging gepaard met een verandering van de structuur en verhouding tussen de Tozo en Trozo. Aanvullende regels die eerder in verband met de eerste verlenging in de Trozo waren opgenomen, zijn met het Verlengingsbesluit beleidsneutraal in de Tozo verwerkt. Hierdoor kunnen deze regels in de Trozo komen te vervallen. Dit wordt geïllustreerd met onderstaande tabel.

Regel

Trozo

Tozo

Verlenging tot 1 oktober

Artikel 4a, eerste lid

Artikel 9

Terugwerkende kracht tot 1 juni 2020 i.v.m. eerste verlenging

Artikel 4a, tweede lid

Artikel 3, tweede lid, onderdeel, b.

Betrekken inkomen partner

Artikel 4b, onderdeel a

Artikel 6, eerste lid

Betrekken bij verklaring inkomen partner

Artikel 4b, onderdeel b

Artikel 6, tweede lid

Geen sprake van (aanvraag) surseance van betaling of faillissement bij aanvraag lening bedrijfskapitaal

Artikel 4c, eerste lid

Artikel 10, tweede lid, onderdeel b.

Verklaring geen sprake van (aanvraag) surseance van betaling of faillissement bij aanvraag lening bedrijfskapitaal

Artikel 4c, tweede lid

Artikel 12, tweede lid, onderdeel d.

In het Verlengingsbesluit is voorzien in overgangsrecht (artikel 21a) voor afwikkeling van aanvragen ingediend voor 1 oktober 2020. Hierdoor kan geen twijfel bestaan over de toepasselijkheid van deze regels bij het beslissen op een aanvraag van voor die datum of de eventuele afwikkeling van bezwaar en beroep naar aanleiding daarvan.

Uitvoeringskosten

Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten die zij maken om de Tozo uit te voeren. Voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per besluit op een aanvraag. Gemeenten ontvangen per besluit op een aanvraag levensonderhoud Tozo 1 of Tozo 2 een vergoeding van € 450 en van € 800 per besluit op een aanvraag lening bedrijfskapitaal Tozo 1 of Tozo 2.

Deze bedragen gelden zowel voor toe- als afwijzingen, alsmede in het geval van het buitenbehandeling stellen van een aanvraag. Bij intrekking van een aanvraag is geen sprake van een besluit en worden er geen uitvoeringskosten vergoed. Een Tozo 2-besluit op een verlengingsaanvraag geldt als een besluit waarvoor de gemeente ook de vergoeding ontvangt.

Het betreft een vaste inclusieve vergoeding voor alle uitvoeringskosten van gemeenten. Dus bijvoorbeeld ook inclusief alle afhandelingen in de komende jaren ten aanzien van rentebetalingen en terugbetalingen van de leningen. In de vergoeding is rekening gehouden met inspanningen van gemeenten ten aanzien van eventueel benodigde herstelacties in het kader van rechtmatigheid en het zoveel mogelijk voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

De uitvoeringskosten zijn onderdeel van de specifieke uitkering. Het aantal besluiten op aanvragen wordt via Single Informatie Single audit (SiSa) verantwoord.

De vergoeding voor een besluit op een aanvraag Tozo 3 wordt op een later moment vastgesteld.

Deel II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I.

Onderdeel A (artikel 4a)

Zoals aangegeven vervallen de regels met betrekking tot de verlenging die opgenomen waren in artikelen 4a tot en met 4c. Hierdoor komen deze artikelen vrij. Het hieronder toegelichte artikel 4a vervangt daarom het eerdere artikel 4a. Artikelen 4b en 4c komen te vervallen (zie hieronder bij onderdeel B).

In het nieuwe artikel 4a, eerste lid, zijn de uitvoeringskosten voor gemeenten opgenomen voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 oktober 2020. Voor algemene bijstand (onderdeel a) bedragen deze € 450,00 per besluit op een aanvraag en voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal (onderdeel b) bedragen deze € 800,00 per besluit op een aanvraag.

In het tweede lid is de wijze van vergoeding van de uitvoeringskosten voor het college van Maastricht, voor zoverre zij bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal verstrekt aan zelfstandig ondernemers die in een andere lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland woonachtig zijn. Op grond van artikel 4 van de Trozo is het college van Maastricht namelijk aangewezen als college jegens wie dit recht op grond van de uitbreiding van de kring van rechthebbenden ex artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Trozo bestaat. De door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verstrekken vergoeding beloopt de daadwerkelijke kosten die gemoeid zijn met bovengenoemde bijstandsverlening. Deze bijzondere wijze van vergoeding vindt zijn grondslag in artikel 17, tweede zin, van de Tozo. Voor de goede uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Trozo opgenomen uitbreiding van de kring van rechthebbenden was het noodzakelijk de aanvragen te centraliseren bij één college en daarbij, gezien de onvoorspelbaarheid van de daarmee gemoeide uitvoeringskosten, het stellen van een bijzonder regime voor de vergoeding van de uitvoeringskosten.

Onderdeel B (artikelen 4b en 4c)

Zoals in het algemeen deel van deze toelichting uiteengezet vervallen deze artikelen in verband met het veranderen van de structuur van de verlenging.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020. Mocht deze regeling onverhoopt na 30 september 2020 in de Staatscourant gepubliceerd worden, dan werkt zij terug tot en met 1 oktober 2020.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout


X Noot
1

Zie opeenvolgend: verlenging voor drie maanden: Stcrt. 2020, 29395; grondslag voor aanvullende verlenging van één maand: Stb. 2020, 212; aanvullende verlenging voor één maand: Stcrt. 2020, 34388.

Naar boven