ARTIKEL I
De Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 4a komt te luiden:
Artikel 4a. Vergoeding uitvoeringskosten
-
1. De vergoeding, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt
voor aanvragen voor bijstand ingediend voor 1 oktober 2020:
-
a. € 450,00 per besluit op een aanvraag om algemene bijstand;
-
b. € 800,00 per besluit op een aanvraag om bijstand ter voorziening in de behoefte aan
bedrijfskapitaal.
-
2. In afwijking van artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van het besluit vergoedt Onze
Minister ten laste van ’s Rijks kas aan het college, genoemd in artikel 4, de daadwerkelijke
kosten die zijn verbonden aan het verlenen van bijstand ter voorziening in de behoefte
aan bedrijfskapitaal aan de persoon, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel
a.
B
Artikelen 4b en 4c vervallen.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2020, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2020.
TOELICHTING
Deel I. Algemene toelichting
Inleiding
Onderhavige wijziging van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig
ondernemers (Trozo) strekt allereerst tot het aanbrengen van de noodzakelijke wijzigingen
ten gevolge van het Besluit van 25 september 2020 tot wijziging van de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het verlengen van de
periode waarover bijstand kan worden verleend tot 1 juli 2021 en met het invoeren
van een beperkte vermogenstoets (Stb. 2020, 362) (hierna: het Verlengingsbesluit). Voorts wordt de vergoeding voor gemeenten voor
de uitvoeringskosten van de uitvoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig
ondernemers (Tozo) voor de periode tot 1 oktober 2020 geregeld. Dit betreft een vast
bedrag per besluit op aanvraag, waarbij gedifferentieerd wordt naar soort bijstand
(algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal).
Voor het college van Maastricht wordt – voor zover zij op grond van artikel 4 van
de Trozo bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan personen
die niet in Nederland woonachtig zijn – een aparte vergoedingsregeling getroffen;
de daadwerkelijke kosten worden vergoed.
De verlenging
Met het Verlengingsbesluit wordt de Tozo, bovenop de eerdere verlenging van in totaal
vier maanden, met negen maanden verlengd. Hierdoor wordt het mogelijk om met ingang
van 1 oktober 2020 op grond van de Tozo algemene bijstand te verlenen voor de maanden
oktober 2020 tot en met juni 2021, met dien verstande dat er met het Verlengingsbesluit
een beperkte vermogenstoets wordt ingevoerd. Tevens kan in deze periode bijstand ter
voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal worden verstrekt voor zover het maximumbedrag
van € 10.157,00 in totaal niet overschreden wordt.
Anders dan de eerdere verlenging van in totaal vier maanden1 wordt deze aanvullende verlenging niet materieel bij ministeriële regeling geregeld,
maar middels een wijziging van – onder andere – artikel 9 van de Tozo. Zoals in paragraaf
3 van het algemeen deel van de nota van toelichting bij het Verlengingsbesluit beschreven
gaat deze wijziging gepaard met een verandering van de structuur en verhouding tussen
de Tozo en Trozo. Aanvullende regels die eerder in verband met de eerste verlenging
in de Trozo waren opgenomen, zijn met het Verlengingsbesluit beleidsneutraal in de
Tozo verwerkt. Hierdoor kunnen deze regels in de Trozo komen te vervallen. Dit wordt
geïllustreerd met onderstaande tabel.
|
Regel
|
Trozo
|
Tozo
|
|
Verlenging tot 1 oktober
|
Artikel 4a, eerste lid
|
Artikel 9
|
|
Terugwerkende kracht tot 1 juni 2020 i.v.m. eerste verlenging
|
Artikel 4a, tweede lid
|
Artikel 3, tweede lid, onderdeel, b.
|
|
Betrekken inkomen partner
|
Artikel 4b, onderdeel a
|
Artikel 6, eerste lid
|
|
Betrekken bij verklaring inkomen partner
|
Artikel 4b, onderdeel b
|
Artikel 6, tweede lid
|
|
Geen sprake van (aanvraag) surseance van betaling of faillissement bij aanvraag lening
bedrijfskapitaal
|
Artikel 4c, eerste lid
|
Artikel 10, tweede lid, onderdeel b.
|
|
Verklaring geen sprake van (aanvraag) surseance van betaling of faillissement bij
aanvraag lening bedrijfskapitaal
|
Artikel 4c, tweede lid
|
Artikel 12, tweede lid, onderdeel d.
|
In het Verlengingsbesluit is voorzien in overgangsrecht (artikel 21a) voor afwikkeling
van aanvragen ingediend voor 1 oktober 2020. Hierdoor kan geen twijfel bestaan over
de toepasselijkheid van deze regels bij het beslissen op een aanvraag van voor die
datum of de eventuele afwikkeling van bezwaar en beroep naar aanleiding daarvan.
Uitvoeringskosten
Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten die zij maken om de Tozo
uit te voeren. Voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per
besluit op een aanvraag. Gemeenten ontvangen per besluit op een aanvraag levensonderhoud
Tozo 1 of Tozo 2 een vergoeding van € 450 en van € 800 per besluit op een aanvraag
lening bedrijfskapitaal Tozo 1 of Tozo 2.
Deze bedragen gelden zowel voor toe- als afwijzingen, alsmede in het geval van het
buitenbehandeling stellen van een aanvraag. Bij intrekking van een aanvraag is geen
sprake van een besluit en worden er geen uitvoeringskosten vergoed. Een Tozo 2-besluit
op een verlengingsaanvraag geldt als een besluit waarvoor de gemeente ook de vergoeding
ontvangt.
Het betreft een vaste inclusieve vergoeding voor alle uitvoeringskosten van gemeenten.
Dus bijvoorbeeld ook inclusief alle afhandelingen in de komende jaren ten aanzien
van rentebetalingen en terugbetalingen van de leningen. In de vergoeding is rekening
gehouden met inspanningen van gemeenten ten aanzien van eventueel benodigde herstelacties
in het kader van rechtmatigheid en het zoveel mogelijk voorkomen van misbruik en oneigenlijk
gebruik.
De uitvoeringskosten zijn onderdeel van de specifieke uitkering. Het aantal besluiten
op aanvragen wordt via Single Informatie Single audit (SiSa) verantwoord.
De vergoeding voor een besluit op een aanvraag Tozo 3 wordt op een later moment vastgesteld.
Deel II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I.
Onderdeel A (artikel 4a)
Zoals aangegeven vervallen de regels met betrekking tot de verlenging die opgenomen
waren in artikelen 4a tot en met 4c. Hierdoor komen deze artikelen vrij. Het hieronder
toegelichte artikel 4a vervangt daarom het eerdere artikel 4a. Artikelen 4b en 4c
komen te vervallen (zie hieronder bij onderdeel B).
In het nieuwe artikel 4a, eerste lid, zijn de uitvoeringskosten voor gemeenten opgenomen
voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 oktober 2020. Voor algemene bijstand (onderdeel
a) bedragen deze € 450,00 per besluit op een aanvraag en voor bijstand ter voorziening
in de behoefte aan bedrijfskapitaal (onderdeel b) bedragen deze € 800,00 per besluit
op een aanvraag.
In het tweede lid is de wijze van vergoeding van de uitvoeringskosten voor het college
van Maastricht, voor zoverre zij bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal
verstrekt aan zelfstandig ondernemers die in een andere lidstaat van de Europese Unie,
de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland woonachtig zijn. Op grond van artikel
4 van de Trozo is het college van Maastricht namelijk aangewezen als college jegens
wie dit recht op grond van de uitbreiding van de kring van rechthebbenden ex artikel
2, tweede lid, onderdeel a, van de Trozo bestaat. De door de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid te verstrekken vergoeding beloopt de daadwerkelijke kosten
die gemoeid zijn met bovengenoemde bijstandsverlening. Deze bijzondere wijze van vergoeding
vindt zijn grondslag in artikel 17, tweede zin, van de Tozo. Voor de goede uitvoering
van de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Trozo opgenomen uitbreiding van
de kring van rechthebbenden was het noodzakelijk de aanvragen te centraliseren bij
één college en daarbij, gezien de onvoorspelbaarheid van de daarmee gemoeide uitvoeringskosten,
het stellen van een bijzonder regime voor de vergoeding van de uitvoeringskosten.
Onderdeel B (artikelen 4b en 4c)
Zoals in het algemeen deel van deze toelichting uiteengezet vervallen deze artikelen
in verband met het veranderen van de structuur van de verlenging.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020. Mocht deze regeling
onverhoopt na 30 september 2020 in de Staatscourant gepubliceerd worden, dan werkt
zij terug tot en met 1 oktober 2020.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout