Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 september 2020, nr. 2020-0000499860, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering aan de gemeente Delfzijl, de gemeente Groningen, de gemeente Loppersum, de gemeente Oldambt en de provincie Groningen in het kader van een derde tranche in verband met de uitvoering van het Nationaal Programma Groningen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

gemeenten:

gemeenten Delfzijl, Groningen, Loppersum en Oldambt;

minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Nationaal Programma Groningen:

Nationaal Programma Groningen als bedoeld in de Bestuursovereenkomst Nationaal Programma Groningen (Kamerstukken II, 33 529, nr. 587, bijlage 1).

Artikel 2. Specifieke uitkering

  • 1. De minister verstrekt een specifieke uitkering aan de gemeenten en de provincie Groningen voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden ten behoeve van het Nationaal Programma Groningen.

  • 2. De specifieke uitkering bedraagt voor de gemeente:

    • a. Delfzijl: € 1.178.000, waarvan:

      • 1°. € 670.000 voor het uitwerken van projecten ten behoeve van het Nationaal Programma Groningen; en

      • 2°. € 508.000 voor de uitvoering van het project Sociaal plan Delfzijl Noord;

    • b. Groningen: € 5.150.000, waarvan:

      • 1°. € 405.000, voor het uitwerken van projecten ten behoeve van het Nationaal Programma Groningen;

      • 2°. € 2.000.000, voor de uitvoering van het project Zonthermie;

      • 3°. € 1.210.000, voor de uitvoering van het project Kansrijke start Beijum en Lewenborg;

      • 4°. € 175.000, voor de uitvoering van het project Wijkbudget Beijum en Lewenborg;

      • 5°. € 350.000, voor de uitvoering van het project Wijkondersteuner Beijum en Lewenborg; en

      • 6°. € 1.010.000, voor de uitvoering van het project Coaching en buddy-academie Beijum en Lewenborg;

    • c. Loppersum: € 3.175.000, waarvan:

      • 1°. € 275.000 voor de uitvoering van het project Financieel bijdragen aan dorpshuizen in versterkingsgebied;

      • 2°. € 500.000 voor de uitvoering van het project Verzilverlening; en

      • 3°. € 2.400.000 voor de uitvoering van het project Een groene klimaatbestendige woonomgeving met ruimte voor biodiversiteit en recreatie;

    • d. Oldambt: € 220.000, voor het uitwerken van projecten ten behoeve van het Nationaal Programma Groningen.

  • 3. De specifieke uitkering bedraagt voor de provincie Groningen € 46.235.000, waarvan:

    • a. € 2.510.000 voor de uitvoering van het project Programma lokale energietransitie;

    • b. € 5.500.000 voor de uitvoering van het project Impulsloket;

    • c. € 4.330.000 voor de uitvoering van het project Loket leefbaarheid;

    • d. € 19.895.000 voor de uitvoering van het project Erfgoedprogramma; en

    • e. € 14.000.000 voor de uitvoering van het project Werkbudget programmabureau.

  • 4. De specifieke uitkering wordt in één keer uitbetaald.

  • 5. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor BTW verschuldigd over kosten voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds of voor zover de kosten in aanmerking komen voor aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 3 Voorwaarden

De gemeenten en de provincie Groningen besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan de projecten of werkzaamheden waarvoor dat deel van de specifieke uitkering is toegekend.

Artikel 4 Verantwoording en terugvordering

  • 1. De gemeenten en de provincie Groningen leggen verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan het college van Gedeputeerde Staten of het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Op 5 oktober 2018 zijn het kabinet en de regionale bestuurders het startdocument Nationaal Programma Groningen1 (hierna: NPG) overeengekomen. Met dit programma zorgen Rijk en regio gezamenlijk dat Groningen een toekomstbestendig en leefbaar gebied blijft, met behoud van eigen identiteit, waar het goed wonen, werken en recreëren is.

Met deze gezamenlijke aanpak levert het NPG een bijdrage aan het oplossen van vraagstukken inzake demografische veranderingen, energietransitie en economische uitdagingen rond digitalisering en vergroening. Op 11 maart 2019 zijn in een bestuursovereenkomst2 en het document ‘Een programma dat groeit’3 de samenwerkingsafspraken voor het vervolg van het NPG vastgelegd en zijn ambities en doelen verscherpt. In dit kader zijn ook afspraken gemaakt over de manier waarop het NPG georganiseerd wordt, welke positie gemeenteraden en provinciale staten krijgen en onder welke voorwaarden middelen beschikbaar komen voor het NPG. Daarnaast is op 11 maart 2019 afgesproken snel te starten met enkele projecten, waarover het NPG-bestuur besluit.

Het Rijk investeert via dit programma € 1,15 miljard in Groningen. De € 1,15 miljard wordt gedurende de looptijd van het NPG in meerdere tranches overgemaakt aan de betrokken gemeenten en Provincie Groningen. Het NPG kent een looptijd van tien jaar. De bestuursovereenkomst eindigt op 11 maart 2029. Die termijn kan eventueel verlengd worden als er door de betrokken partijen gebruik wordt gemaakt van de verlengingsmogelijkheid in de bestuursovereenkomst.

De financiële middelen zijn verdeeld over gemeenten en de provincie via een verdeelsleutel op grond van de financiële opbouw, zoals vastgesteld door het bestuur van het NPG.4 De uiteindelijke toekenning van de middelen is vervolgens nog afhankelijk van de projecten die nog aangevraagd en getoetst worden. Die definitieve bedragen zijn daarbij afhankelijk van de toegekende projecten, de programma’s en hun kasritmes. Gedurende de looptijd van het NPG worden ministeriële regelingen vastgesteld ter verstrekking van de specifieke uitkeringen.

Met de specifieke uitkering van 12 juli 2019 (Stcrt. 2019, 40228); gewijzigd op 9 september 2019 (Stcrt. 2019, 49943) en de specifieke uitkering van 4 december 2019 (Stcrt. 2020, 66468) zijn reeds middelen ter beschikking gesteld voor projecten uit het NPG.

Met onderhavige specifieke uitkering worden middelen ter beschikking gesteld voor een derde tranche aan projecten. De totale hoogte van de uitkering in deze derde tranche bedraagt € 56.118.000, verdeeld over gemeenten en de provincie Groningen.

In een wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen dat momenteel in voorbereiding is zal tevens worden voorgesteld om in een grondslag te voorzien voor volgende tranches van specifieke uitkeringen ten behoeve van de door het NPG-bestuur goedgekeurde projecten.

2. Goedgekeurde projecten

Verschillende gemeenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om projecten in te dienen voor de derde tranche. Ook de provincie Groningen heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De projecten zijn besproken op de bestuursvergadering van het NPG-bestuur op 2 december 2019.5 De projecten zijn daar goedgekeurd onder de voorwaarde dat enkele aandachtspunten nog nader worden uitgewerkt. Ook heeft het NPG-bestuur in deze bestuursvergadering ingestemd met een specifieke uitkering voor de proceskosten van de uitvoering van het NPG door verschillende gemeenten. Op de vergadering van 14 april 20206 is het erfgoedprogramma goedgekeurd. Dit programma draagt bij aan de doelstellingen van het NPG, die zijn vastgesteld in het Startdocument Nationaal Programma Groningen van 5 oktober 20187. Op de vergaderingen van 29 juni 2020 en 31 augustus 2020 zijn vervolgens de projecten van de gemeente Delfzijl en de gemeente Groningen goedgekeurd.

3. Verantwoording en terugvordering

Ten minste één keer per jaar rapporteren de provincie Groningen en de gemeenten conform de Financiële-verhoudingswet over de rechtmatigheid van bestedingen waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt (via de SiSa-verantwoording) in de jaarrekening, conform de vereisten in de Financiële-verhoudingswet.

Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de uitkering niet volledig is besteed aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, dan kan de minister (dat deel van) de toegekende specifieke uitkering terugvorderen. Onrechtmatig bestede middelen worden altijd teruggevorderd.

De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan de ontvanger van de specifieke uitkering.

In het geval dat een provincie financiële middelen van de specifiek uitkering aan een gemeente ter beschikking stelt of onderdelen van een project voor een gemeente betaalt, zal die gemeente aan de provincie moeten aantonen dat het geld aan de activiteiten is besteed zoals voorgeschreven in deze regeling of dat die activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De provincie legt verantwoording af aan de minister. De gemeenten die een specifieke uitkering ontvangen van de minister leggen verantwoording af aan de minister.

4. BTW

De activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt kunnen activiteiten zijn waarover de provincie of de gemeenten BTW verschuldigd zijn. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor de over de activiteiten verschuldigde BTW. De BTW component wordt gestort in het BTW-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Provincies en gemeenten kunnen op grond van de relevante wet- en regelgeving een beroep doen op terugontvangst van de betaalde BTW componenten. In totaal wordt er € 1.134.000 gestort in het BTW-compensatiefonds.

Daarnaast is denkbaar dat de provincie of een gemeente met de uitkering activiteiten verricht waarbij de kosten aftrekbaar zijn op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor deze kosten. Het geldende uitgangspunt is: kosten die op een andere wijze gecompenseerd kunnen worden, worden niet uit de specifieke uitkering betaald.

5. Staatssteun en aanbesteding

Omdat de specifieke uitkering onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten en de provincie Groningen bij de besteding alert zijn op de – Europese – regels inzake staatssteun. In artikel 3, onderdeel b, van deze regeling is daarom bepaald dat bij de besteding van de uitkering de vigerende wet- en regelgeving, waaronder de staatssteunkaders in acht worden genomen. Overigens hebben de gemeenten en de provincie, afgezien van deze bepaling, een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat geen verboden staatssteun wordt verstrekt. Ook wordt opgemerkt dat bij aanbestedingen ten behoeve van de projecten de regels uit de Aanbestedingswet 2012 van toepassing kunnen zijn.

Ten aanzien van staatssteun is met name van belang de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), welke door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien de projecten waarvoor de specifieke uitkering kan worden verleend in een samenwerkingsverband tussen het Rijk, provincie Groningen, en gemeenten in Groningen zijn besproken, maar nog niet precies zijn ingevuld (zoals welke partijen worden ingehuurd), kan op rijksniveau geen staatssteuntoets worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken over staatssteun8 moeten de provincies daarom zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren.

Het Ministerie van BZK coördineert provinciale staatssteunprocedures via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft in dat kader periodiek overleg met de provincies en VNG.

6. Administratieve lasten

Er is geen sprake van administratieve lasten voor burgers of bedrijven. Extern ingehuurde bedrijven of zelfstandigen zijn weliswaar indirect begunstigden van deze uitkering, maar zij ondervinden geen administratieve verplichtingen hiervan.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk deelt de verwachting dat er geen regeldrukgevolgen aan de orde zijn en heeft daarom besloten geen formeel advies uit te brengen.

7. Geconsulteerde partijen

De inhoud van deze specifieke uitkering komt overeen met de uitspraken van het bestuur van het nationaal programma Groningen. Bovendien is de uitkering afgestemd met betrokken gemeenten, de provincie Groningen en het programmabureau van het NPG.

8. Evaluatie

Evaluatie vindt plaats op basis van de verantwoordingsverplichtingen inzake deze uitkering zoals geregeld bij of krachtens de Financiële-verhoudingswet. Daarnaast wordt over de voortgang en uitkomsten van de projecten gerapporteerd in het jaarverslag van het NPG. Zie ter voorbeeld het jaarverslag over 2019.9

II. Artikelsgewijs

Artikel 2. Specifieke uitkering

In het eerste lid van artikel 2 is geregeld voor welke activiteiten de specifieke uitkering wordt verstrekt. De minister verstrekt een eenmalige specifieke uitkering aan de gemeenten en de provincie Groningen voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden die zijn goedgekeurd door de bestuursvergaderingen van het NPG op 2 december 2019, 14 april 2020, 29 juni 2020 en 31 augustus 2020.

Hier volgt een korte toelichting per project:

Voor de gemeenten Delfzijl, Groningen, en Oldambt geldt dat zij een specifieke uitkering ontvangen voor het uitwerken van projecten ten behoeve van het NPG. Dit ziet onder andere op het inhuren van (externe) deskundigheid en het organiseren van bewonersactiviteiten.

De gemeente Delfzijl ontvangt daarnaast ook:

  • € 508.000 voor het project Sociaal plan Delfzijl-Noord, waarmee kinderen en gezinnen in achterstand extra worden ondersteund, waarbij nadrukkelijk de link wordt gelegd met onderwijs en sport. Dit sociale plan wordt vervolgens doorgezet op de middelbare school, en de koppeling met de arbeidsmarkt.

De gemeente Groningen ontvangt daarnaast ook:

  • € 2.000.000, voor de uitvoering van het project Zonthermie waarmee wordt bijgedragen aan de ambitie om ruim 10.000 woningen in het noordwesten van de stad Groningen van duurzame warmte te voorzien. Dit project draagt daar onder andere aan bij door een systeem voor de seizoensopslag van warmte en het verkrijgen, verbreden en delen van kennis op het gebied van duurzame warmte.

  • € 1.210.000, voor de uitvoering van het project Kansrijke start Beijum en Lewenborg waarmee kwetsbare jonge ouders worden ondersteund door groepsactiviteiten gericht op zwangerschap en ouderschap te ontplooien, ‘Start Café’s’ te organiseren om deskundigen en professionals elkaar te laten ontmoeten en het bieden van passende ondersteuning middels de jeugdgezondheidszorg, het WIJ-team of de vrijwillige buddy’s. Ook wordt er gerichte opvoedondersteuning gegeven en worden professionals aan elkaar verbonden ter verbetering en versterking van de ketenaanpak.

  • € 175.000, voor de uitvoering van het project Wijkbudget Beijum en Lewenborg waarmee wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid in de wijken, waar de inwoners betrokken zijn en formele en informele zorg door elkaar loopt. Dat wordt onder andere gedaan door initiatieven van bewoners te delen en uit te voeren en bewoners te betrekken door hun meer zeggenschap te geven over de besteding van het budget in hun wijk.

  • € 350.000, voor de uitvoering van het project Wijkondersteuner Beijum en Lewenborg waarmee voor beide wijken een wijkondersteuner wordt aangetrokken om de betrokkenheid van de bewoners te vergroten en daarmee de leefbaarheid in de wijk.

  • € 1.010.000, voor de uitvoering van het project Coaching en buddy-academie Beijum en Lewenborg waarmee vrijwilligers als ‘buddy’ worden getraind om inwoners in de wijk te ondersteunen om zelf hun financiële en sociale problemen aan te pakken.

De gemeente Loppersum ontvangt:

  • € 275.000 voor de uitvoering van het project Financieel bijdragen aan dorpshuizen in versterkingsgebied. Dit project ziet op het toekomstbestendig maken van dorpshuizen in de plaatsen Middelstum, Zijldijk, Loppersum en ’t Zandt door het bieden van hulp bij subsidieaanvragen.

  • € 500.000 voor de uitvoering van het project Verzilverlening. Dit project stelt de gemeente in staat tot het verstrekken van leningen aan particuliere woningeigenaren om de woning te verduurzamen en levensloopbestendig te maken.

  • € 2.400.000 voor de uitvoering van het project Een groene klimaatbestendige woonomgeving met ruimte voor biodiversiteit en recreatie. Voor het groener maken van de openbare ruimte en het stimuleren van bewoners om hun eigen terrein klimaatadaptief in te richten.

De specifieke uitkering bedraagt voor de provincie Groningen: € 46.235.000, waarvan:

  • € 2.510.000 voor de uitvoering van het project Programma lokale energietransitie waarmee lokale energie-initiatieven worden gebouwd, verbreed en versterkt waardoor de energietransitie wordt versneld.

  • € 5.500.000 voor de uitvoering van het project Impulsloket, waar stichtingen, verenigingen coöperaties en kleine ondernemers subsidie kunnen aanvragen voor projecten met een investering tussen € 10.000 en € 125.00010. Op de website van het NPG zijn de voorwaarden weergegeven.

  • € 4.330.000 voor de uitvoering van het project Loket leefbaarheid, waarbij subsidie aangevraagd kan worden voor projecten zoals speelvoorzieningen, wandelroutes of een evenement, met een investering tot € 10.000.11 Op de website van het NPG zijn de voorwaarden weergegeven.

  • € 19.895.000 voor de uitvoering van het project Erfgoedprogramma, waarmee het Gronings Erfgoed wordt behouden, ontwikkeld en een optimale balans wordt gevonden tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings Erfgoed in zijn ruimtelijke context.12

  • € 14.000.000 voor de uitvoering van het project Werkbudget Programmabureau. Met deze middelen wordt voor de looptijd van het NPG de programmaorganisatie ondersteund die projecten en programma’s ondersteunt en begeleidt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven