NOTA VAN TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Op 5 oktober 2018 zijn het kabinet en de regionale bestuurders het startdocument Nationaal
Programma Groningen1 (hierna: NPG) overeengekomen. Met dit programma zorgen Rijk en regio gezamenlijk
dat Groningen een toekomstbestendig en leefbaar gebied blijft, met behoud van eigen
identiteit, waar het goed wonen, werken en recreëren is.
Met deze gezamenlijke aanpak levert het NPG een bijdrage aan het oplossen van vraagstukken
inzake demografische veranderingen, energietransitie en economische uitdagingen rond
digitalisering en vergroening. Op 11 maart 2019 zijn in een bestuursovereenkomst2 en het document ‘Een programma dat groeit’3 de samenwerkingsafspraken voor het vervolg van het NPG vastgelegd en zijn ambities
en doelen verscherpt. In dit kader zijn ook afspraken gemaakt over de manier waarop
het NPG georganiseerd wordt, welke positie gemeenteraden en provinciale staten krijgen
en onder welke voorwaarden middelen beschikbaar komen voor het NPG. Daarnaast is op
11 maart 2019 afgesproken snel te starten met enkele projecten, waarover het NPG-bestuur
besluit.
Het Rijk investeert via dit programma € 1,15 miljard in Groningen. De € 1,15 miljard
wordt gedurende de looptijd van het NPG in meerdere tranches overgemaakt aan de betrokken
gemeenten en Provincie Groningen. Het NPG kent een looptijd van tien jaar. De bestuursovereenkomst
eindigt op 11 maart 2029. Die termijn kan eventueel verlengd worden als er door de
betrokken partijen gebruik wordt gemaakt van de verlengingsmogelijkheid in de bestuursovereenkomst.
De financiële middelen zijn verdeeld over gemeenten en de provincie via een verdeelsleutel
op grond van de financiële opbouw, zoals vastgesteld door het bestuur van het NPG.4 De uiteindelijke toekenning van de middelen is vervolgens nog afhankelijk van de
projecten die nog aangevraagd en getoetst worden. Die definitieve bedragen zijn daarbij
afhankelijk van de toegekende projecten, de programma’s en hun kasritmes. Gedurende
de looptijd van het NPG worden ministeriële regelingen vastgesteld ter verstrekking
van de specifieke uitkeringen.
Met de specifieke uitkering van 12 juli 2019 (Stcrt. 2019, 40228); gewijzigd op 9 september 2019 (Stcrt. 2019, 49943) en de specifieke uitkering van 4 december 2019 (Stcrt. 2020, 66468) zijn reeds middelen ter beschikking gesteld voor projecten uit het NPG.
Met onderhavige specifieke uitkering worden middelen ter beschikking gesteld voor
een derde tranche aan projecten. De totale hoogte van de uitkering in deze derde tranche
bedraagt € 56.118.000, verdeeld over gemeenten en de provincie Groningen.
In een wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen dat momenteel in
voorbereiding is zal tevens worden voorgesteld om in een grondslag te voorzien voor
volgende tranches van specifieke uitkeringen ten behoeve van de door het NPG-bestuur
goedgekeurde projecten.
2. Goedgekeurde projecten
Verschillende gemeenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om projecten in
te dienen voor de derde tranche. Ook de provincie Groningen heeft van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt. De projecten zijn besproken op de bestuursvergadering van het NPG-bestuur
op 2 december 2019.5 De projecten zijn daar goedgekeurd onder de voorwaarde dat enkele aandachtspunten
nog nader worden uitgewerkt. Ook heeft het NPG-bestuur in deze bestuursvergadering
ingestemd met een specifieke uitkering voor de proceskosten van de uitvoering van
het NPG door verschillende gemeenten. Op de vergadering van 14 april 20206 is het erfgoedprogramma goedgekeurd. Dit programma draagt bij aan de doelstellingen
van het NPG, die zijn vastgesteld in het Startdocument Nationaal Programma Groningen
van 5 oktober 20187. Op de vergaderingen van 29 juni 2020 en 31 augustus 2020 zijn vervolgens de projecten
van de gemeente Delfzijl en de gemeente Groningen goedgekeurd.
3. Verantwoording en terugvordering
Ten minste één keer per jaar rapporteren de provincie Groningen en de gemeenten conform
de Financiële-verhoudingswet over de rechtmatigheid van bestedingen waarvoor een specifieke
uitkering is verstrekt (via de SiSa-verantwoording) in de jaarrekening, conform de
vereisten in de Financiële-verhoudingswet.
Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de uitkering niet volledig is besteed
aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, dan kan de minister (dat deel van)
de toegekende specifieke uitkering terugvorderen. Onrechtmatig bestede middelen worden
altijd teruggevorderd.
De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling
van de terugvordering aan de ontvanger van de specifieke uitkering.
In het geval dat een provincie financiële middelen van de specifiek uitkering aan
een gemeente ter beschikking stelt of onderdelen van een project voor een gemeente
betaalt, zal die gemeente aan de provincie moeten aantonen dat het geld aan de activiteiten
is besteed zoals voorgeschreven in deze regeling of dat die activiteiten daadwerkelijk
zijn uitgevoerd. De provincie legt verantwoording af aan de minister. De gemeenten
die een specifieke uitkering ontvangen van de minister leggen verantwoording af aan
de minister.
4. BTW
De activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt kunnen activiteiten zijn waarover
de provincie of de gemeenten BTW verschuldigd zijn. De specifieke uitkering wordt
niet verstrekt voor de over de activiteiten verschuldigde BTW. De BTW component wordt
gestort in het BTW-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Provincies en
gemeenten kunnen op grond van de relevante wet- en regelgeving een beroep doen op
terugontvangst van de betaalde BTW componenten. In totaal wordt er € 1.134.000 gestort
in het BTW-compensatiefonds.
Daarnaast is denkbaar dat de provincie of een gemeente met de uitkering activiteiten
verricht waarbij de kosten aftrekbaar zijn op grond van de Wet op de omzetbelasting
1968. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor deze kosten. Het geldende
uitgangspunt is: kosten die op een andere wijze gecompenseerd kunnen worden, worden
niet uit de specifieke uitkering betaald.
5. Staatssteun en aanbesteding
Omdat de specifieke uitkering onder meer besteed kan worden aan door derden verleende
diensten, is het van belang dat de gemeenten en de provincie Groningen bij de besteding
alert zijn op de – Europese – regels inzake staatssteun. In artikel 3, onderdeel b,
van deze regeling is daarom bepaald dat bij de besteding van de uitkering de vigerende
wet- en regelgeving, waaronder de staatssteunkaders in acht worden genomen. Overigens
hebben de gemeenten en de provincie, afgezien van deze bepaling, een zelfstandige
verantwoordelijkheid om te waarborgen dat geen verboden staatssteun wordt verstrekt.
Ook wordt opgemerkt dat bij aanbestedingen ten behoeve van de projecten de regels
uit de Aanbestedingswet 2012 van toepassing kunnen zijn.
Ten aanzien van staatssteun is met name van belang de vraag of er sprake is van bevoordeling
van een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste
lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), welke door de subsidie
bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien
de projecten waarvoor de specifieke uitkering kan worden verleend in een samenwerkingsverband
tussen het Rijk, provincie Groningen, en gemeenten in Groningen zijn besproken, maar
nog niet precies zijn ingevuld (zoals welke partijen worden ingehuurd), kan op rijksniveau
geen staatssteuntoets worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken
over staatssteun8 moeten de provincies daarom zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren.
Het Ministerie van BZK coördineert provinciale staatssteunprocedures via het Coördinatiepunt
Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft in dat kader periodiek
overleg met de provincies en VNG.
6. Administratieve lasten
Er is geen sprake van administratieve lasten voor burgers of bedrijven. Extern ingehuurde
bedrijven of zelfstandigen zijn weliswaar indirect begunstigden van deze uitkering,
maar zij ondervinden geen administratieve verplichtingen hiervan.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk deelt de verwachting dat er geen regeldrukgevolgen
aan de orde zijn en heeft daarom besloten geen formeel advies uit te brengen.
7. Geconsulteerde partijen
De inhoud van deze specifieke uitkering komt overeen met de uitspraken van het bestuur
van het nationaal programma Groningen. Bovendien is de uitkering afgestemd met betrokken
gemeenten, de provincie Groningen en het programmabureau van het NPG.
8. Evaluatie
Evaluatie vindt plaats op basis van de verantwoordingsverplichtingen inzake deze uitkering
zoals geregeld bij of krachtens de Financiële-verhoudingswet. Daarnaast wordt over
de voortgang en uitkomsten van de projecten gerapporteerd in het jaarverslag van het
NPG. Zie ter voorbeeld het jaarverslag over 2019.9
II. Artikelsgewijs
Artikel 2. Specifieke uitkering
In het eerste lid van artikel 2 is geregeld voor welke activiteiten de specifieke
uitkering wordt verstrekt. De minister verstrekt een eenmalige specifieke uitkering
aan de gemeenten en de provincie Groningen voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden
die zijn goedgekeurd door de bestuursvergaderingen van het NPG op 2 december 2019,
14 april 2020, 29 juni 2020 en 31 augustus 2020.
Hier volgt een korte toelichting per project:
Voor de gemeenten Delfzijl, Groningen, en Oldambt geldt dat zij een specifieke uitkering
ontvangen voor het uitwerken van projecten ten behoeve van het NPG. Dit ziet onder
andere op het inhuren van (externe) deskundigheid en het organiseren van bewonersactiviteiten.
De gemeente Delfzijl ontvangt daarnaast ook:
-
– € 508.000 voor het project Sociaal plan Delfzijl-Noord, waarmee kinderen en gezinnen
in achterstand extra worden ondersteund, waarbij nadrukkelijk de link wordt gelegd
met onderwijs en sport. Dit sociale plan wordt vervolgens doorgezet op de middelbare
school, en de koppeling met de arbeidsmarkt.
De gemeente Groningen ontvangt daarnaast ook:
-
– € 2.000.000, voor de uitvoering van het project Zonthermie waarmee wordt bijgedragen
aan de ambitie om ruim 10.000 woningen in het noordwesten van de stad Groningen van
duurzame warmte te voorzien. Dit project draagt daar onder andere aan bij door een
systeem voor de seizoensopslag van warmte en het verkrijgen, verbreden en delen van
kennis op het gebied van duurzame warmte.
-
– € 1.210.000, voor de uitvoering van het project Kansrijke start Beijum en Lewenborg
waarmee kwetsbare jonge ouders worden ondersteund door groepsactiviteiten gericht
op zwangerschap en ouderschap te ontplooien, ‘Start Café’s’ te organiseren om deskundigen
en professionals elkaar te laten ontmoeten en het bieden van passende ondersteuning
middels de jeugdgezondheidszorg, het WIJ-team of de vrijwillige buddy’s. Ook wordt
er gerichte opvoedondersteuning gegeven en worden professionals aan elkaar verbonden
ter verbetering en versterking van de ketenaanpak.
-
– € 175.000, voor de uitvoering van het project Wijkbudget Beijum en Lewenborg waarmee
wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid in de wijken, waar de inwoners betrokken zijn
en formele en informele zorg door elkaar loopt. Dat wordt onder andere gedaan door
initiatieven van bewoners te delen en uit te voeren en bewoners te betrekken door
hun meer zeggenschap te geven over de besteding van het budget in hun wijk.
-
– € 350.000, voor de uitvoering van het project Wijkondersteuner Beijum en Lewenborg
waarmee voor beide wijken een wijkondersteuner wordt aangetrokken om de betrokkenheid
van de bewoners te vergroten en daarmee de leefbaarheid in de wijk.
-
– € 1.010.000, voor de uitvoering van het project Coaching en buddy-academie Beijum
en Lewenborg waarmee vrijwilligers als ‘buddy’ worden getraind om inwoners in de wijk
te ondersteunen om zelf hun financiële en sociale problemen aan te pakken.
De gemeente Loppersum ontvangt:
-
– € 275.000 voor de uitvoering van het project Financieel bijdragen aan dorpshuizen
in versterkingsgebied. Dit project ziet op het toekomstbestendig maken van dorpshuizen
in de plaatsen Middelstum, Zijldijk, Loppersum en ’t Zandt door het bieden van hulp
bij subsidieaanvragen.
-
– € 500.000 voor de uitvoering van het project Verzilverlening. Dit project stelt de
gemeente in staat tot het verstrekken van leningen aan particuliere woningeigenaren
om de woning te verduurzamen en levensloopbestendig te maken.
-
– € 2.400.000 voor de uitvoering van het project Een groene klimaatbestendige woonomgeving
met ruimte voor biodiversiteit en recreatie. Voor het groener maken van de openbare
ruimte en het stimuleren van bewoners om hun eigen terrein klimaatadaptief in te richten.
De specifieke uitkering bedraagt voor de provincie Groningen: € 46.235.000, waarvan:
-
– € 2.510.000 voor de uitvoering van het project Programma lokale energietransitie waarmee
lokale energie-initiatieven worden gebouwd, verbreed en versterkt waardoor de energietransitie
wordt versneld.
-
– € 5.500.000 voor de uitvoering van het project Impulsloket, waar stichtingen, verenigingen
coöperaties en kleine ondernemers subsidie kunnen aanvragen voor projecten met een
investering tussen € 10.000 en € 125.00010. Op de website van het NPG zijn de voorwaarden weergegeven.
-
– € 4.330.000 voor de uitvoering van het project Loket leefbaarheid, waarbij subsidie
aangevraagd kan worden voor projecten zoals speelvoorzieningen, wandelroutes of een
evenement, met een investering tot € 10.000.11 Op de website van het NPG zijn de voorwaarden weergegeven.
-
– € 19.895.000 voor de uitvoering van het project Erfgoedprogramma, waarmee het Gronings
Erfgoed wordt behouden, ontwikkeld en een optimale balans wordt gevonden tussen veiligheid,
schadeherstel en behoud van het Gronings Erfgoed in zijn ruimtelijke context.12
-
– € 14.000.000 voor de uitvoering van het project Werkbudget Programmabureau. Met deze
middelen wordt voor de looptijd van het NPG de programmaorganisatie ondersteund die
projecten en programma’s ondersteunt en begeleidt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren