Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken AIVD 2020

De directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,

Gelet op artikel 4, aanhef en onder 1 en 2, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 2

De directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder a, b, c, d, e en f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid.

Artikel 3

  • 1. Het hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van:

    • a. de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar;

    • b. de in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het weigeren van een verklaring van geen bezwaar;

    • c. de in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek;

    • d. de in artikel 2, eerste lid, onder f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan een volkenrechtelijke organisatie, dan wel het doen van een kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder b, is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering indien het weigeren volgt op een veiligheidsonderzoek dat verricht is ten behoeve van de afgifte van een verklaring voor beoogd eigen personeel van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder b en d, is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering indien bij de uitoefening van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c, onderscheidenlijk artikel 13, vierde lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onder c, is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering indien de uitoefening van deze bevoegdheid betrekking heeft op het eigen personeel van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het gevolg is van nieuwe feiten en omstandigheden die een hernieuwd onderzoek rechtvaardigen.

  • 5. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken wordt de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar uitgeoefend door het plaatsvervangend hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken.

Artikel 4

  • 1. De onder de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ressorterende hoofden van de teams van de Unit Veiligheidsonderzoeken bezitten tekenbevoegdheid ten aanzien van:

    • a. de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar.

    • b. de in artikel 2, eerste lid, onder f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan een volkenrechtelijke organisatie, dan wel het doen van een kennisgeving;

  • 2. De onder de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ressorterende hoofden van de teams van de Unit Veiligheidsonderzoeken bezitten tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het weigeren van een verklaring van geen bezwaar.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder a, is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan het hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken indien een verklaring wordt afgegeven na een aanvankelijk voornemen tot weigeren van deze verklaring.

  • 4. In afwijking van het tweede lid is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering indien het weigeren volgt op een veiligheidsonderzoek dat verricht is ten behoeve van de afgifte van een verklaring voor beoogd eigen personeel van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

  • 5. In afwijking van het tweede lid is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering indien bij de uitoefening van deze bevoegdheid geheel of gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c van de Wet veiligheidsonderzoeken.

  • 6. In afwijking van het eerste lid, onder b, is de aldaar bedoelde bevoegdheid voorbehouden aan het hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken indien deze mededeling ten opzichte van betrokkene nadelige conclusies bevat.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken AIVD 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken AIVD 2020.

Dit besluit zal in afschrift worden gezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en belanghebbende functionarissen.

Directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, E.S.M. Akerboom

TOELICHTING

In het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de tekenbevoegdheid van een aantal bevoegdheden in het kader van de Wet Veiligheidsonderzoeken (Wvo) gemandateerd aan de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).

Deze bevoegdheden staan opgesomd in de onderdelen, met letters aangeduid, van artikel 2, eerste lid, van genoemd besluit. Het gaat om (a) het instemmen met het aanwijzen van vertrouwensfuncties, (b) het afgeven van een verklaring van geen bezwaar (VGB), (c) het weigeren of (e) intrekken van een VGB, (d) het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek, (f) het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie, dan wel het doen van een kennisgeving en (g) het beslissen op bezwaarschriften.

Er is voorzien in de mogelijkheid van ondermandatering aan de onder de directeur-generaal AIVD ressorterende functionarissen. Deze ondermandatering was eerder geregeld in het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken AIVD 2015. Dit besluit was gebaseerd op het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2007. Omdat dit laatste besluit recent is vervangen door Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 behoeft het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken AIVD 2015 aanpassing en is dat besluit vervangen door onderhavig besluit.

Drie niveaus in de AIVD-organisatie zijn van belang voor de ondermandatering op Wvo-gebied, te weten (1) de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering, (2) het hoofd van de UVO en (3) de teamhoofden, die leiding geven aan de teams waarin de veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd.

1. Directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering

De bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften is voorbehouden aan de directeur-generaal van de AIVD en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties conform de daartoe in het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 vastgelegde taakverdeling. Alle overige bevoegdheden zijn gemandateerd aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering (artikel 2 van dit besluit). De bevoegdheid om tot overeenstemming te besluiten op een voorgenomen aanwijzing van vertrouwensfuncties en de bevoegdheid tot het intrekken van een VGB blijven vanwege hun ingrijpende aard voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering.

2. Hoofd van de UVO

De bevoegdheden tot het afgeven of weigeren van een VGB en het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie dan wel het doen van een kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 13 van de Wvo, zijn ook belegd op het niveau direct onder de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering, te weten het hoofd van de UVO, behoudens enkele uitzonderingen daarop. Dat betreft in ieder geval het weigeren van een VGB voor beoogd eigen personeel van de AIVD. Vanwege het privacygevoelige karakter van deze categorie veiligheidsonderzoeken blijft deze beslissing voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering. Dit is ook het geval als het weigeren berust op gegevens die bedoeld zijn in artikel 7, onder b en c, van de Wvo. Het betreft hier gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten die de nationale veiligheid kunnen schaden en gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren, die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde. Indien dit soort gegevens een rol speelt, zijn binnen de AIVD ook andere eenheden dan de UVO betrokken, waardoor de beslissing op een hoger niveau is belegd. Dit geldt ook bij de mededeling aan een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie, dan wel een kennisgeving als bedoeld in artikel 13 van de Wvo, waarbij deze gegevens een rol spelen.

Ook de bevoegdheid tot het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek is belegd bij het hoofd van de UVO, met uitzondering van het doen instellen van een hernieuwd onderzoek naar het eigen personeel van de AIVD, indien gebleken is van feiten of omstandigheden die een hernieuwd veiligheidsonderzoek rechtvaardigen. Om eenzelfde reden als voor het weigeren van een VGB voor beoogd eigen personeel van de AIVD, blijft deze beslissing voorbehouden aan de Directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering. In die gevallen waarin het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek naar het eigen personeel van de AIVD een gevolg is van het verstrijken van een termijn van vijf jaren of een veelvoud daarvan, is de tekenbevoegdheid, vanwege het routinematige karakter hiervan, wel belegd bij het hoofd van de UVO.

Tekenbevoegdheid ten aanzien van het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie, dan wel een kennisgeving als bedoeld in artikel 13 van de Wvo, is ook belegd bij het hoofd van de UVO voor zover er sprake is van nadelige conclusies. Uitzondering hierop is het doen van mededelingen waarbij gegevens als bedoeld in artikel 7, onder b en c, van de Wvo een rol spelen. Zoals reeds eerder vermeld is in die gevallen de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering tekenbevoegd.

Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd van de Unit Veiligheidsonderzoeken is het plaatsvervangend hoofd van de UVO, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, bevoegd een VGB af te geven op aanvragen bij de AIVD. Het plaatsvervangend hoofd van de UVO vervangt het hoofd van de UVO slechts op dit terrein en beschikt niet over de andere bevoegdheden waarover het hoofd van de UVO beschikt. Onder punt 4 van deze toelichting (“niet-ondergeschikten”) volgt een uitgebreidere toelichting hierop.

NSA-taken

In het kader van de bij de AIVD belegde taken van de National Security Authority (NSA) worden tevens veiligheidsonderzoeken uitgevoerd ten behoeve van de afgifte, revalidatie of weigering van Personnel Security Clearances (clearances) voor personen die in hun functie toegang verkrijgen tot gerubriceerde gegevens bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), de Europese Unie (EU) of de European Space Agency (ESA). De bevoegdheid tot uitvoering van deze taak wordt in nationale wet- en regelgeving niet uitdrukkelijk aan een daartoe aangewezen nationale veiligheidsautoriteit toegewezen. Deze taak ligt echter geheel in het verlengde van de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om mededelingen te doen op grond van artikel 13 van de Wvo. Gelet op de nauwe samenhang tussen het doen van mededelingen en het daarop gebaseerde besluit over de afgifte, revalidatie of intrekking van een clearance, komt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitoefening van de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke beslissingen toe.

Deze lezing werd reeds in de memorie van toelichting bij het toenmalige artikel 12 van de Wet veiligheidsonderzoeken erkend (Kamerstukken II, 1994–1995, 24 023, nr. 3, p. 21). Op grond hiervan zijn besluiten aangaande clearances ook mededelingen in de zin van dit besluit. Dit betekent dat de AIVD zowel mededelingen doet als clearances afgeeft, revalideert en intrekt.

3. Teamhoofden

Het nemen van een beslissing tot afgifte van een VGB is ook gemandateerd aan de teamhoofden van de UVO, die ressorteren onder de directeur-generaal van de AIVD. Als het daarbij evenwel gaat om gevallen waarin een aanvankelijk voornemen aan betrokkene is kenbaar gemaakt om de VGB te weigeren en er van dit voornemen in een later stadium wordt afgeweken, is de beslissing voorbehouden aan het hoofd van de UVO.

De tekenbevoegdheid betreffende het weigeren van een VGB is eveneens gemandateerd aan de teamhoofden. Uitzonderingen hierop zijn de gevallen waarin het weigeren volgt op een veiligheidsonderzoek dat verricht is ten behoeve van de afgifte van een VGB voor beoogd eigen personeel van de AIVD of de weigering (gedeeltelijk) berust op gegevens als bedoeld in artikel 7, onder b en c, van de Wvo. Deze bevoegdheid is, om eerdergenoemde redenen, immers voorbehouden aan de directeur Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering. Wanneer het gaat om een weigering die uitsluitend berust op gegevens als bedoeld in artikel 7, onder a en/of d, van de Wvo, zijn de teamhoofden tekenbevoegd. Voorts is het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of volkenrechtelijke organisatie, dan wel een kennisgeving als bedoeld in artikel 13 van de Wvo, ook gemandateerd aan de teamhoofden, voor zover deze mededelingen geen nadelige conclusies bevatten. Hieronder worden ook de afgifte en revalidatie van eerdergenoemde clearances begrepen. De gemandateerde bevoegdheden aan de teamhoofden zijn niet beperkt tot het eigen team maar geven binnen de gestelde kaders teamoverstijgende tekenbevoegdheid.

4. Niet-ondergeschikten

Sinds 1 oktober 2018 bestaat een samenwerkingsverband tussen de AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daartoe is de UVO opgericht (Stcrt. 2018, 53581). Bij de UVO zijn zowel functionarissen van de AIVD en de MIVD, wat een onderdeel is van het ministerie van Defensie, werkzaam. De algemene leiding bestaat uit het hoofd van de UVO en het plaatsvervangend hoofd van de UVO. Het hoofd van de UVO is een ambtenaar van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het plaatsvervangend hoofd is een ambtenaar van het Ministerie van Defensie.

Er is nadrukkelijk voor gekozen om de directeur-generaal van de AIVD de bevoegdheid te verlenen om ondermandaat te verlenen aan het plaatsvervangend hoofd van de UVO, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, voor het afgeven van een VGB op aanvragen bij de AIVD. Voor de bevoegdheid om dit ondermandaat te verlenen heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in artikel artikel 4, achtste lid, van het Mandaatbesluit BZK 2018 (Stcrt. 2019, 48786) mandaat verleend aan de directeur-generaal van de AIVD. Het ondermandaat van het plaatsvervangend hoofd van de UVO is geregeld in artikel 3, vijfde lid, van dit besluit. Het plaatsvervangend hoofd van de UVO heeft op grond van deze bepaling de bevoegdheid om, bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd van de UVO, de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2020 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een VGB uit te oefenen.

Er is nadrukkelijk niet voor gekozen om andere niet onder de directeur-generaal van de AIVD ressorterende functionarissen enige tekenbevoegdheid, zoals geregeld in dit besluit, te verlenen. Eventuele teamhoofden die in dienst zijn bij het Ministerie van Defensie en derhalve niet ondergeschikt zijn aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikken derhalve niet over hetzelfde mandaat als de teamhoofden die in dienst zijn van de AIVD.

Naar boven