Convenant Klimaatadaptatie-opgave PHS Vught en N65 Vught–Haaren

De ondergetekenden,

1. de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, namens deze de directeur Openbaar Vervoer en Spoor, de heer W.H.B. Aarnink, hierna te noemen: het Rijk,

2. Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, handelend als bestuursorgaan, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer mr. C.A. van der Maat, lid van het College van Gedeputeerde Staten, krachtens volmacht etc., hierna te noemen: de Provincie,

3. het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Vught, handelend als bestuursorgaan, namens deze de burgemeester, de heer R. van de Mortel, tevens handelend als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Vught, ter uitvoering van het besluit van het College van B&W van etc., hierna te noemen: de Gemeente,

4. het Dagelijks Bestuur van Waterschap Aa en Maas, handelend als bestuursorgaan, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L. Verheijen, dijkgraaf, hierna te noemen: ‘het Waterschap Aa en Maas’,

5. het Dagelijks Bestuur van Waterschap De Dommel, handelend als bestuursorgaan, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M. Ruijs, dagelijks bestuurslid en portefeuillehouder van het waterconvenant Vught, hierna te noemen: ‘het Waterschap De Dommel’,

6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw W. de Wild, directeur in de regio Zuid, hierna te noemen ‘ProRail’.

Elke Partij afzonderlijk, hierna te noemen: Partij,

De Partijen 1 t/m 6, hierna gezamenlijk te noemen als: Partijen,

Overwegende:

  • Het kabinet heeft op 4 juni 2010 een ‘Voorkeursbeslissing Programma Hoogfrequent Spoorvervoer’ (PHS) genomen voor het realiseren van hogere frequenties in het reizigersvervoer en het herrouteren van het goederenvervoer. De voorkeursbeslissing is een beleidskader voor het Ontwerptracébesluit PHS Meteren–Boxtel (hierna te noemen: Ontwerptracébesluit). Doel van genoemd Ontwerptracébesluit is de herroutering van het goederenvervoer in Noord-Brabant waardoor de Betuweroute nog intensiever wordt benut (Kamerstukken II 2013–2014, 32 404, nr. 74). Een van de maatregelen die in het besluit worden genoemd is de verdiepte ligging van het spoor in Vught en een ongelijkvloerse passage van de Wolfskamerweg met het spoor (variant V3), zodat de uitbreiding van het treinverkeer en goederenvervoer niet ten koste gaat van de leefomgeving van de omwonenden. De maatregel is verder uitgewerkt in de Bestuursovereenkomst PHS Vught (Stcrt. 2015, 15080).

  • De projecten PHS Vught en N65 Vught–Haaren zijn opgezet in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Vanuit de MIRT dienen deze projecten bij hun uitvoering 'hydrologisch neutraal ontwikkelen' te beogen. Dat betekent dat de waterhuishouding bij de uitvoering van deze projecten niet beter en niet slechter wordt.

  • Bij de uitvoering van het Ontwerptracébesluit moet rekening worden gehouden met het ‘stand-still’-principe dat voortvloeit uit Europees recht (de richtlijnen 2000/60/EG en 2006/118/EG) en is omgezet in Nederlandse regelgeving. Dit houdt in dat een ingreep, zoals de uitvoering van een ruimtelijk plan, niet mag leiden tot een verslechtering van de toestand van het watersysteem. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de ‘Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie’ uit 2014. In de Deltabeslissing is vastgelegd dat alle overheden samen de ambitie hebben dat Nederland in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is.

  • Waterschap Aa en Maas en Waterschap de Dommel hebben bezwaren ingediend tegen het Ontwerptracébesluit, gericht op de voorgestelde situatie tijdens de bouw van de verdiepte ligging van het spoor bij Vught. De bezwaren betroffen de onvoldoende gemotiveerde onderbouwing van de effecten en compensatiemaatregelen op het watersysteem en in het extra lozen van water op het regionale oppervlaktewatersysteem. Daarnaast gaven de Waterschappen aan dat onvoldoende was gekeken naar de effecten van klimaatverandering in het gebied. Naar aanleiding daarvan heeft de provincie Noord-Brabant in 2018 een gebiedsstudie verricht naar de effecten van verdroging en vernatting in en rond Vught. Partijen zijn intensief betrokken geweest bij de uitvoering van de studie.

  • De gebiedsstudie heeft geleid tot een pakket van te nemen maatregelen in aanvulling op de maatregelen die zijn vereist in het kader van genoemde Deltabeslissing en wateropgave voor het project Vught (PHS Vught is een deelproject van PHS Meteren–Boxtel) en N65 Vught–Haaren. De wateropgave van die projecten is opgesteld met inachtneming van de handreiking verduurzaming MIRT (2018). In de wateropgave staan de maatregelen die bij de uitvoering van de projecten zorgen voor een klimaatbestendige en veilige waterhuishouding.

  • De gemeente Vught heeft een deel van de maatregelen uit de gebiedsstudie opgenomen in haar Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (VGVP) en voert deze maatregelen conform het VGVP uit.

  • Op 27 september 2018 en op 17 april 2019 is in bestuurlijke overleggen afgesproken dat het pakket van te nemen maatregelen kan worden gezien als totaaloplossing voor de toekomstige klimaatadaptatie-opgave voor de projecten PHS Vught en N65 Vught–Haaren en voor de gemeente Vught. Met de maatregelen uit de bijlage wordt voor de projecten PHS Vught en N65 Vught–Haaren aan de klimaatadaptatie-opgave voldaan.

  • Voor de uitwerking van het pakket maatregelen zijn verkennende gesprekken gevoerd met de terreineigenaren en -beheerders van de gemeente Vught. In zijn algemeenheid geldt dat de maatregelen die volgen uit de klimaatadaptatie-opgave, kunnen worden gerealiseerd binnen de huidige bestemmingsplannen.

  • De klimaatadaptatie-opgave en de bijbehorende maatregelen zijn resultaatsverplichtingen. Dit betekent dat de maatregelen uit de bijlage gerealiseerd zullen worden, ook als deze duurder worden dan geraamd – met inachtneming van de redelijkheid van eventuele kostenoverschrijdingen.

  • Maatregel 8 ('ondergrondse waterberging parkeerplaats station Vught') wordt onderdeel van het Tracébesluit PHS Meteren–Boxtel. Hier geldt wel een bestemmingsplanwijziging.

  • Ten aanzien van het grondwatermeetplan zal er een separate overeenkomst worden gesloten.

Partijen zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Definities

In dit convenant wordt verstaan onder:

Bestuursovereenkomst:

de Bestuursovereenkomst PHS Vught, zoals gepubliceerd in de Staatscourant 2015, 15080 en in de Staatscourant 2018, 66315;

Hydrologisch neutrale ontwikkeling:

de wateropgave vanuit het Tracébesluit Meteren–Boxtel; dit betekent dat de waterhuishouding bij de uitvoering van de projecten in dit Tracébesluit niet beter en niet slechter wordt;

Klimaatadaptatie-opgave:

de maatregelen die aanvullend zijn op de maatregelen die worden genomen in het kader van de projecten PHS Vught en N65 Vught–Haaren. De aanvullende maatregelen zorgen voor een verbetering van de waterhuishouding van Vught en omgeving en beperken zich niet tot instandhouding van de waterhuishouding;

Maatregel(en):

de in de bijlage genoemde maatregelen;

Opdrachtgevende Partij:

de Partij die risicodragend is en verantwoordelijk is voor de financiering van een maatregel en voor het treffen van afspraken met de toekomstig(e) beheerder(s);

Opdrachtnemende partij:

de Partij die verantwoordelijk is voor de voorbereiding, uitwerking en uitvoering van de Klimaatadaptatie-opgave;

PHS:

het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;

Artikel 2 Doel

  • 1. Het convenant legt de afspraken vast ten behoeve van de uitvoering van de Klimaatadaptatie-opgave.

  • 2. De afspraken betreffen de taak-en verantwoordelijkheidsverdeling tussen Partijen en de wijze waarop de Klimaatadaptatie-opgave wordt gefinancierd.

  • 3. De afspraken vullen de Bestuursovereenkomst aan.

  • 4. De klimaatadaptatie-opgave en de bijbehorende maatregelen zijn resultaatsverplichtingen. Dit betekent dat Partijen zorg dragen voor de realisering en de financiering van de maatregelen die in de bijlage zijn genoemd, ook als deze maatregelen duurder uitvallen dan geraamd – met inachtneming van de redelijkheid van eventuele kostenoverschrijdingen

Artikel 3 Maatregelen en verantwoordelijkheden verdeling

  • 1. De maatregelen en de verantwoordelijkhedenverdeling van de Klimaatadaptatie-opgave staan in de bijlage.

  • 2. De bijlage maakt deel uit van het convenant.

  • 3. In aanvulling op het eerste lid:

    • a. draagt de Gemeente bij aan de uitvoering van maatregel 3b door het uitvoeren van het beheer en onderhoud van Fort Isabella buitengracht, door het aanvragen van de benodigde vergunningen en door het leveren van overige ambtelijke ondersteuning; en

    • b. worden over genoemd beheer en onderhoud nadere afspraken gemaakt tussen de Gemeente, het Waterschap Aa en Maas en het Waterschap De Dommel.

Artikel 4 Financiering

  • 1. De bedragen in dit artikel zijn een globale indicatie van de bouw-, ontwerp- en plankosten.

    Andere kosten, waaronder die voor beheer en onderhoud, vastgoed of compensatie voor het gebruik van gronden, vallen daarbuiten. De bedragen zijn exclusief btw.

  • 2. De Provincie draagt de kosten voor de maatregelen 1a en 1b. Deze kosten zijn geraamd op € 2,8 mln. De kosten maken deel uit van de kostenraming van het project N65 Vught–Haaren.

  • 3. Voor de waterbergings- en klimaatmaatregelen bij het project PHS Vught, dit zijn de maatregelen 3a, 5, 7 en 8a, zal het extra benodigde budget door de projectfinanciers van het project PHS Vught worden betaald. De Bestuursovereenkomst kent hiervoor een verdeelsleutel over de financiers welke voor deze maatregelen zal worden aangewend. De kosten van deze maatregelen zijn geraamd op € 3,4 mln. met uitzondering van een eventuele kostenverhoging voor maatregel 5 ('Groensche Hoeven').

  • 4. Waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel dragen gezamenlijk de kosten van maatregel 3b.

  • 5. Indien een Opdrachtgevende Partij zijn financiële verplichtingen niet nakomt, volgt overleg tussen Partijen op bestuurlijk niveau. De uitkomst van het overleg kan leiden tot aanpassing van het convenant, daaronder begrepen aanpassing van een of meer maatregelen.

  • 6. Overschrijding van de kostenraming in dit artikel zal de realisatie van de maatregelen niet in de weg staan – met inachtneming van de redelijkheid van eventuele kostenoverschrijdingen zullen de maatregelen gerealiseerd worden.

Artikel 5 Subsidie-aanvraag

  • 1. De Gemeente zal bij het Rijk subsidie aanvragen voor de uit te voeren maatregelen. Indien het Rijk deze subsidie verleent, zal de subsidie worden toegerekend aan de maatregel, waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. De subsidie die de Gemeente ontvangt voor de uitvoering van de maatregelen 1a en 1b, wordt door de Gemeente aan de Provincie doorbetaald.

  • 3. De subsidie die de Gemeente voor de uitvoering van de maatregelen 3a, 5, 7 en 8a geldt als financiële meevaller in de zin van de Bestuursovereenkomst. Gemeente, Provincie en Rijk maken afspraken over de wijze waarop de verleende subsidie door de Gemeente wordt doorgeleid naar het project.

  • 4. De subsidie die de Gemeente ontvangt voor de uitvoering van maatregel 3b, wordt door de Gemeente aan het Waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel doorbetaald.

Artikel 6 Beheer en Onderhoud

  • 1. Zodra de maatregelen zijn uitgevoerd, brengt de Opdrachtnemende Partij met de toekomstige beheerder het verschil tussen de oude en de nieuwe beheers- en onderhoudssituatie in kaart.

  • 2. Zodra de Opdrachtnemende Partij de resultaten van het overzicht, genoemd in het eerste lid, aan de een Opdrachtgevende Partij(en) heeft medegedeeld, maakt de Opdrachtgevende Partij op basis van deze informatie nadere afspraken met de toekomstig(e) beheerder(s) over de eventuele afkoop en overname van beheer en instandhouding van de nieuwe situatie.

  • 3. Na realisatie van de maatregelen worden de beheers- en instandhoudingskosten gedragen door de Opdrachtgevende Partijen of door de beheerders die de Opdrachtgevende Partijen opvolgen.

Artikel 7 Grondwatermeetplan

  • 1. Partijen stellen een gezamenlijk grondwatermeetplan en meetnet op, om in te kunnen spelen op eventuele gevolgen voor de grondwaterstand tijdens de aanleg- en beheerfase van beide projecten PHS Vught en N65 Vught–Haaren.

  • 2. Afspraken over de uitvoering van het grondwatermeetplan worden vastgelegd in een separate overeenkomst.

Artikel 8 Grondwaterstromenonderzoek N65

In het grondwaterstromenonderzoek van het project N65 Vught–Haaren worden de mogelijke gevolgen voor Natte Natuur Parel Vlijmens Ven en Moerputten in beeld gebracht. Indien hier nadelige effecten optreden, worden in het kader van het project N65 Vught–Haaren in bestuurlijk overleg aanvullende maatregelen voorgesteld.

Artikel 9 Termijn van realisatie

  • 1. Voorafgaand aan de uitvoering van werkzaamheden in het kader van het project N65 Vught–Haaren, zijn de maatregelen 1a en 1b gerealiseerd.

  • 2. Bij de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het project PHS-Vught, is er een verdere verdeling naar stroomgebied. De stroomgebieden zijn Drongelens Kanaal, Essche Stroom en De Dommel. Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het project PHS Vught zijn de maatregelen in het betreffende stroomgebied gerealiseerd. De overeenkomsten inzake het gebruik van particuliere eigendommen ten behoeve van de maatregelen in de bijlage zijn zoveel als mogelijk gesloten voor het ter inzage gaan van het Tracébesluit PHS.

  • 3. Het voorgaande lid geldt niet ten aanzien van maatregel 8a ‘ondergrondse berging parkeerterrein station’.

  • 4. In het geval de maatregelen niet of niet allemaal op tijd gerealiseerd zijn, wordt in overleg met de betrokken partijen naar oplossingen gezocht voor het tekort aan bergingscapaciteit in de tijdelijke situatie.

Artikel 10 Organisatie en besluitvorming

  • 1. In het kader van de onderhavige samenwerking wordt een Ambtelijk Overleg Water ingesteld.

  • 2. Het overleg is samengesteld uit een vertegenwoordiger per Partij.

  • 3. In het overleg:

    • a. worden de stukken voorbereid en besproken die van belang zijn voor de uitvoering van het convenant en wordt beslist of deze ter goedkeuring of besluitvorming worden voorgelegd aan het bestuur van Partijen;

    • b. worden de maatregelen geëvalueerd; en

    • c. vindt afstemming plaats over de uitvoeringsduur, prioritering en de reikwijdte van de maatregelen, de financiële aspecten met betrekking tot de maatregelen en over eventuele onvoorziene omstandigheden die op de maatregelen van invloed zijn.

  • 4. Het overleg vindt tenminste eenmaal per jaar plaats of zoveel vaker als een Partij dat nodig acht.

  • 5. Besluitvorming binnen het overleg vindt plaats op basis van consensus.

  • 6. Besluitvorming vindt plaats op een hoger bestuurlijk niveau dan op het niveau van het overleg, als een geschil daartoe noodzaakt.

  • 7. Besluitvorming kan leiden tot herziening van de afspraken of aanpassing van de maatregelen.

Artikel 11 Wijzigingen

  • 1. Herziening van de afspraken of de aanpassing van de maatregelen als bedoeld in dit convenant, vereisen instemming van de Partijen na overleg in het Ambtelijk Overleg Water.

  • 2. Het convenant kan worden gewijzigd om redenen die in het convenant zijn genoemd, of in verband met onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat ongewijzigde instandhouding van het convenant in redelijkheid en billijkheid niet kan worden verwacht.

  • 3. De in de voorgaande leden genoemde herziening, aanpassing of wijziging leiden tot wijziging van het convenant, daaronder begrepen aanpassing van een of meer maatregelen.

  • 4. De wijziging van het convenant wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 12 Geschillen en toepasselijk recht

  • 1. Er is sprake van een geschil zodra één van de Partijen dit schriftelijk onder opgaaf van redenen aan de andere Partijen meldt. Partijen dienen hierop in overleg te treden teneinde te bezien of in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden.

  • 2. Indien binnen zes maanden na melding van het geschil, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, tussen de Partijen geen oplossing is gevonden, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.

  • 3. Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Het convenant treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarop het convenant door iedere Partij is ondertekend.

Artikel 14 Einde

  • 1. Het convenant eindigt met ingang van de dag na de datum waarop de Klimaatadaptatie-opgave:

    • a. is uitgevoerd en door Partijen schriftelijk is vastgesteld dat aan de bijbehorende verplichtingen is voldaan; of

    • b. niet volledig is uitgevoerd en door Partijen is vastgesteld dat niet aan de bijbehorende verplichtingen kan worden voldaan.

  • 2. Bij budgetoverschrijding is beëindiging van het convenant op grond van het eerste lid, onder b, alleen aan de orde nadat uitdrukkelijk alternatieven zijn bekeken waaronder aanpassing van het convenant door versobering van de maatregelen of door versobering van de uitvoering van de maatregelen.

  • 3. Beëindiging van het convenant kan uitsluitend schriftelijk onder opgaaf van redenen.

  • 4. Bij beëindiging van het convenant ontvangen Partijen de middelen terug die zij hebben ingebracht in het kader van de Klimaatadaptatie-opgave, onder aftrek van het aandeel naar rato, op basis van het aandeel per Partij in het totaalbudget, van de reeds gemaakte of niet meer te vermijden kosten.

  • 5. Onder reeds gemaakte of niet meer te vermijden kosten worden ook inbegrepen de in redelijkheid reeds gemaakte of in redelijkheid niet meer te vermijden kosten, die zijn gemaakt door ProRail of door derden, werkend in opdracht van ProRail.

  • 6. Partijen zijn elkaar bij beëindiging van het convenant geen schadevergoeding verschuldigd.

Artikel 15 Publicatie

Binnen tien werkdagen na ondertekening wordt de zakelijke inhoud van het convenant door het Rijk in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 16 Bijlage

  • 1. De bij dit convenant behorende bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit convenant.

  • 2. Bij strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en dit convenant prevaleert dit convenant.

Aldus in 6-voud ondertekend:

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga, namens deze de directeur Openbaar Vervoer en Spoor, W.H.B. Aarnink

Utrecht, 18 mei 2020

de Provincie Noord-Brabant, namens deze, C. van der Maat

’s-Hertogenbosch, 24 april 2020

de Gemeente Vught, namens deze, R. van de Mortel

Vught, 22 april 2020

Waterschap Aa en Maas, namens deze, L. Verheijen

’s-Hertogenbosch, 17 april 2020

Waterschap De Dommel, namens deze, M. Ruijs

Boxtel, 8 april 2020

ProRail, namens deze, W. de Wild

Deil, 10 april 2020

BIJLAGE: MAATREGELEN KLIMAAT-ADAPTATIE OPGAVE VUGHT

Naar boven