Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december 2019, nr. WJZ/ 19288328, tot wijziging van de Regeling houders van dieren vanwege het aanwijzen van drie diersoorten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan bijlage 1, tabel 1, van de Regeling houders van dieren worden de volgende diersoorten toegevoegd:

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 december 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Beroepsmogelijkheid

Indien een belanghebbende het oneens is met deze beslissing, kan deze binnen zes weken na de datum van uitgifte van deze Staatscourant een beroepschrift indienen. Stuur het beroepschrift naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Voor de behandeling van het beroep brengt het College aan u een bedrag in rekening.

In sommige situaties kunt u digitaal beroep instellen bij het College via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Kijk op de genoemde site voor precieze voorwaarden.

TOELICHTING

Met deze regeling zijn drie diersoorten (grootoorspringmuis, Wagners gerbil en Afrikaanse dwergmuis) op de huis- en hobbydierenlijst geplaatst. Deze beslissing is naar aanleiding van drie aanvragen daartoe. Aanvankelijk is besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen en zijn de daartegen gerichte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. Naar aanleiding van het daartegen ingestelde beroep heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft bepaald dat uiterlijk op 10 januari 2020 beslissingen op het bezwaarschrift van PVH moeten worden genomen.1

Het Europees recht vereist voor een afwijzing van een diersoort voor een lijst van toegestane diersoorten dat deze plaatsvindt op grond van een beoordeling die berust op de meest betrouwbare wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn en op de meest recente resultaten van internationaal onderzoek.2 Deze beoordeling moet daarnaast worden gebaseerd op de beginselen van deskundigheid, doorzichtigheid en onafhankelijkheid.3 De Algemene wet bestuursrecht bepaalt daarnaast in artikel 3:2 dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaart.

Naar aanleiding van de uitspraken van het CBb zijn de desbetreffende diersoorten (grootoorspringmuis, Wagners gerbil en Afrikaanse dwergmuis) beoordeeld door een wetenschappelijke beoordelingscommissie. Deze beoordeling is verricht aan de hand van het beoordelingskader dat is opgesteld door de Wetenschappelijke Adviescommissie Positieflijst. Dit beoordelingskader is naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2019/20, 28286, nr. 1085) en daarmee openbaar geworden. De beoordelingscommissie heeft in de beoordeling van de diersoorten op verschillende onderdelen aangegeven dat er weliswaar wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, maar dat er nadere wetenschappelijke duiding van deze gegevens nodig is om tot een doorzichtige en objectieve beoordeling te kunnen komen. Op deze onderdelen zijn de diersoorten niet gescoord.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt aan een nieuwe huis- en hobbydierenlijst. In dit verband is het ministerie nog bezig met het vergaren van relevante feiten en belangen. Zo wordt bijvoorbeeld nog onderzocht onder welke aanvullende voorwaarden het mogelijk kan worden om diersoorten in een hogere risicoklasse alsnog op de nieuwe huis- en hobbydierenlijst te plaatsen.

Gelet op de Europeesrechtelijke vereisten en de plicht om bij besluitvorming de relevante feiten en belangen te vergaren, is besloten de bezwaren gegrond te verklaren en om de grootoorspringmuis, Wagners gerbil en Afrikaanse dwergmuis op de huis- en hobbydierenlijst te plaatsen, conform de aanvragen van PVH. Het was op grond van een vrijstelling reeds mogelijk om deze diersoorten te houden, mits dit werd gemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.4 Nu de diersoorten op de lijst zijn geplaatst, vervalt de meldingsplicht ten aanzien van de genoemde drie diersoorten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Vindplaatsen uitspraken: ECLI:NL:CBB:2019:480, ECLI:NL:CBB:2019:481 en ECLI:NL:CBB:2019:482.

X Noot
2

Hof van Justitie van de EU, zaak C‑219/07, Nationale Raad van Dierenkwekers en Liefhebbers VZW en Andibel VZW tegen Belgische Staat.

X Noot
3

Hof van Justitie van de EU, zaak T-13/99, Pfizer Animal Health SA tegen Raad van de Europese Unie.

Naar boven