Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 april 2018, nr. WJZ/18056314, houdende wijziging van de Regeling houders van dieren in verband met een tijdelijke vrijstelling voor het houden van niet-beoordeelde zoogdiersoorten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2.2, eerste lid en 10.1, eerste lid, van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

In bijlage 2, tabel A, worden de vakken:

a. houders van zoogdieren

a. de zoogdieren die behoren tot de zoogdiersoorten of zoogdiercategorieën, die zijn opgenomen in bijlage 2 (tabel 3), voor zover die dieren aantoonbaar in Nederland werden gehouden op het tijdstip waarop het besluit dat de soort of categorie niet wordt aangewezen in werking getreden is, tot aan het overlijden van de dieren;

b. de nakomelingen van de dieren bedoeld onder a, indien aannemelijk is dat die dieren van de nakomelingen drachtig waren op het onder a bedoelde tijdstip.

Aan de vrijstelling is het voorschrift verbonden dat de houder zich registreert bij RVO.nl

b. houders van zoogdieren

De zoogdieren of zoogdier-categorieën die zijn opgenomen in tabel 4

vervangen door:

a. houders van zoogdieren

De zoogdiersoorten of zoogdiercategorieën die zijn opgenomen in tabel 4

b. houders van zoogdieren

De zoogdiersoorten of zoogdiercategorieën die niet zijn opgenomen in tabel 4, mits de houder bij de minister binnen veertien dagen melding doet van het houden van het dier. De melding wordt ingediend met gebruikmaking van het daarvoor bestemde formulier en bevat ten minste het volgende:

a. het burgerservicenummer van de houder dan wel het inschrijvingsnummer in het handelsregister indien de houder een onderneming is;

b. de diersoort of diercategorie waarvoor de melding wordt gedaan.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 april 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Hoofdlijn van de wijziging

Deze regeling wijzigt bijlage 2, tabel A, van de Regeling houders van dieren naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 26 februari 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:79). De rechter heeft hierin overwogen dat het verbod om dieren te houden die nog niet zijn beoordeeld en waarvan de beoordeling wordt aangehouden, neer kan komen op een belemmering van het vrij verkeer van diensten en goederen. Deze wijziging omvat daarom een tijdelijke vrijstelling van het verbod van artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren. Met deze vrijstelling kunnen houders ook dieren houden die niet zijn opgenomen in bijlage 1 (tabellen 1 en 2: de zogenoemde positieflijst huisdieren) of bijlage 2 (tabel 4: de zogenoemde inventarislijst) van de Regeling houders van dieren, mits de houder binnen 14 dagen nadat hij het dier is gaan houden, daarvan melding doet. Het doel van deze melding is het kunnen beoordelen van de diersoort voor plaatsing op de huisdierenlijst zodra de beoordelingssystematiek opnieuw is vastgesteld.

Om tegemoet te komen aan rechterlijke uitspraken wordt een nieuwe beoordelingsprocedure voor de plaatsing van diersoorten op de huisdierenlijst (bijlage 1 van de Regeling houders van dieren) opgesteld. Nadat de diersoorten die zijn genoemd in bijlage 1 (tabellen 1 en 2: de positieflijst huisdieren) en bijlage 2 (tabel 4: de inventarislijst) volgens de nieuwe procedure beoordeeld zijn, zal deze tijdelijke vrijstelling worden ingetrokken. Deze tijdelijke vrijstelling biedt een overgangsregime voor de periode waarin de nieuwe procedure nog niet is vastgesteld.

Bij de plaatsing van dieren op de huisdierenlijst overeenkomstig de nieuwe procedure zal worden voorzien in een overgangsregeling voor houders die dieren houden van een diersoort die niet op de zogenoemde positieflijst huisdieren zijn geplaatst.

2. Regeldruk

Deze vrijstelling zal leiden tot een verwaarloosbare stijging van de regeldruk. De lijsten in de bijlagen 1 en 2 van de Regeling houders van dieren (tabellen 1, 2 en 4) bevatten de meest voorkomende zoogdierdiersoorten die in Nederland gehouden worden. Derhalve wordt ingeschat dat het slechts enkele keren per jaar voor zal komen dat een zogenoemde “nieuwe” zoogdiersoort wordt ingevoerd. Gezien het tijdelijke karakter van deze vrijstelling zal deze stijging voorts beperkt blijven tot 2018. Er zijn verder geen andere nalevingskosten omdat het slechts een eenmalige registratie betreft.

II. Artikelen

Artikel I

Wanneer geen melding wordt gedaan van het houden van een nieuwe diersoort, is de onderhavige vrijstelling niet op deze diersoort van toepassing. In dat geval wordt een dier gehouden in strijd met artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren. Voorts zal een niet-gemelde diersoort niet automatisch beoordeeld worden voor de positieflijst zodra de nieuwe beoordelingsprocedure is vastgesteld en ook niet kunnen worden betrokken in een overgangsregeling die zal worden bepaald na het vaststellen van de nieuwe positieflijst huisdieren.

De melding wordt gedaan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Bij de melding dient het burgerservicenummer of het inschrijvingsnummer in het handelsregister vermeld te worden. Registratie van deze persoonsgegevens is ten eerste noodzakelijk om toezicht te kunnen houden op het verbod van artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren gedurende de korte periode waarin deze tijdelijke vrijstelling geldt. Ten tweede wordt hiermee een drempel opgeworpen om diersoorten te melden die niet daadwerkelijk gehouden of verhandeld worden. Dit is nodig om onnodige kosten (gemoeid met het beoordelen van diersoorten) te voorkomen. Zodra de positieflijst huisdieren opnieuw is vastgesteld, worden deze persoonsgegevens verwijderd.

Met deze wijziging is de vrijstelling voor diersoorten in bijlage 2, tabel 3, van de Regeling houders van dieren vervallen. Deze vrijstelling had geen betekenis meer, aangezien tabel 3 al was vervallen.

Artikel II

In afwijking van het beleid voor vaste verandermomenten zal deze regeling in werking treden op de dag na publicatie. Met een spoedige inwerkingtreding wordt eerder voldaan aan de hierboven aangehaalde uitspraak.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven