Beleid verlenen ontheffingen voor ligplaatsen Binnenvaartpolitiereglement Rotterdam-Rijnmond

De havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als bevoegde autoriteit, op grond van artikel 1, onder e, van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement, maakt het volgende bekend.

Er worden geen ontheffingen op grond van artikel 9.03, zesde lid, van het Binnenvaartpolitiereglement (Bpr) verleend voor ligplaatsen op vaarwegen opgenomen in bijlage 14 van het Bpr, voor zover het betreft de vaarwegen in beheer bij het rijk, benedenstrooms van kilometerraai 991,7 van de Nieuwe Maas en benedenstrooms van kilometerraai 998 van de Oude Maas.

Alleen watergebonden bedrijven langs deze vaarwegen in concentratiegebieden komen onder de voorwaarden beschreven in deze beleidsregel in aanmerking voor een ontheffing van het ligplaatsverbod.

Daarnaast komt een beperkt aantal watergebonden en niet-watergebonden bedrijven in het binnenstedelijk gebied van de Nieuwe Maas in aanmerking voor een ontheffing onder de voorwaarden omschreven in deze beleidsregel.

Besluit

Langs de vaarwegen zijn zogenaamde concentratiegebieden en een binnenstedelijk gebied ter hoogte van de stad Rotterdam aangewezen.

Concentratiegebieden zijn gebieden langs de vaarweg waar activiteiten gebundeld voorkomen. Binnen deze concentratiegebieden komen alleen ligplaatsen voor bedrijven met bedrijfsactiviteiten waarvoor ligging langs de rivier noodzakelijk is in aanmerking voor een ontheffing.

Het binnenstedelijk gebied is een gebied waar ook ligplaatsen voor bedrijven met bedrijfsactiviteiten waarvoor liggen langs de rivier niet per se noodzakelijk is, in aanmerking komen voor een ontheffing.

De Concentratiegebieden zijn:

  • de Nieuwe Maas en het Scheur, tussen kilometerraai 1004,6 tot en met kilometerraai 1015,9;

  • de Nieuwe Waterweg, tussen kilometerraai 1028,3 tot en met kilometerraai 1029,7;

  • de Oude Maas, tussen kilometerraai 1004,9 tot en met kilometerraai 1006.

Het binnenstedelijk gebied is:

  • De Nieuwe Maas, tussen kilometerraai 995,1 tot en met kilometerraai 1004,6.

Aanvragen voor een ontheffing van het ligplaatsverbod op een vaarweg, buiten deze concentratiegebieden of het binnenstedelijk gebied, worden afgewezen.

Op alle vaarwegen kunnen tijdelijke ontheffingen worden verleend voor activiteiten met een beperkte duur, onder voorwaarde van het treffen van veiligheidsmaatregelen.

Bij de beoordeling of een ontheffing kan worden verleend, worden de volgende aspecten betrokken:

  • mogelijke hinder of mogelijk gevaar door afgemeerde schepen of andere drijvende objecten voor het passerende scheepvaartverkeer, waaronder beperking van uitzicht of het ontstaan van hinderlijke radarreflecties;

  • mogelijke beperking die afgemeerde schepen of andere drijvende objecten hebben op de vlotte doorstroming van het passerende scheepvaartverkeer;

  • mogelijke schade die afgemeerde schepen of andere drijvende objecten veroorzaken aan de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van een gebied waarin vaarwegen zijn gelegen;

  • aanwezigheid of mogelijkheid van alternatieve laad- en losmogelijkheden;

  • de tijdelijkheid van de situatie waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd;

  • de mogelijkheid beheermaatregelen te treffen om risico’s te verminderen, waarbij de kosten voor het treffen van beheermaatregelen en eventuele noodzakelijk geachte studies ten laste worden gebracht van de houder van de ontheffing;

  • de in het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) genoemde minimaal benodigde vaargeulbreedte van een vaarweg. Deze mag door het ligplaats nemen op grond van een verleende ontheffing niet onderschreden worden.

In aanvulling op de hierboven genoemde aspecten is bij de beoordeling of een ontheffing kan worden verleend voor het ligplaats nemen langs de vaarweg binnen het binnenstedelijk gebied voor een niet watergebonden activiteit het volgende van toepassing:

  • De huidige afspraken met betrekking tot bestemming aan de kades in eigendom van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de gemeente Rotterdam worden gecontinueerd;

  • Er wordt geen ontheffing verleend voor het meren van kleine schepen (lengte kleiner dan 20 meter volgens Bpr) en/of recreatievaartuigen langs de rivier;

  • Er wordt geen ontheffing verleend voor het meren ten behoeve van een woonfunctie;

  • Ligplaats nemen ten behoeve van een niet noodzakelijk watergebonden bedrijfsmatige activiteit zal onder voorwaarden worden toegestaan:

    • na toetsing op nautische veiligheid door de havenmeester van Rotterdam. Onder andere kan een nautische risico analyse worden uitgevoerd;

    • na toetsing op veiligheid en bestemming door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)1, Bouw- en Woningtoezicht, DCMR en Rijkswaterstaat;

    • de uit de toetsingen voortkomende beheersmaatregelen dienen te worden opgevolgd.

Deze beleidsregel is van toepassing op nieuwe aanvragen. De ontheffing is gekoppeld aan de bedrijfsactiviteit. Dit betekent dat als de bedrijfsactiviteit verandert de ontheffing wordt ingetrokken. Voor de nieuwe activiteit dient opnieuw een ontheffing te worden aangevraagd.

Verzoeken voor een ontheffing worden pas in behandeling genomen als de eigenaar van de kade (vaak de gemeente) en Rijkwaterstaat als eigenaar van het water (en waterbodem) toestemming hebben verleend.

Toelichting

Op de vaarwegen binnen het beheergebied van havenmeester van Rotterdam is het ingevolge artikel 9.03, eerste lid, juncto bijlage 14, sub a, bij het Bpr verboden ligplaats te nemen. Ingevolge artikel 9.03, zesde lid, van het Bpr kan de bevoegde autoriteit ontheffing verlenen van dit ligplaatsverbod. Het betreft hier de volgende vaarwegen: Oude Maas, Het Scheur, Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en Maasmond.

Het beleid van de havenmeester van Rotterdam voor het verlenen van een ontheffing van artikel 9.03 sluit zoveel mogelijk aan op het beleid van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid hieromtrent2. In de nadere uitwerking wijkt dit beleid op een aantal punten af van het beleid van Rijkswaterstaat, omdat het karakter van de vaarwegen en de scheepvaart in het beheersgebied van de havenmeester van Rotterdam anders is dan het karakter van de vaarwegen en scheepvaart in beheer van Rijkswaterstaat.

Gezien de ambitie van de gemeente Rotterdam om de Nieuwe Maas een centraal onderdeel te laten worden van de openbare ruimte van de stad en in het verlengde daarvan het groeiend aantal aanvragen voor een ligplaats langs de rivier, is nogmaals scherp gekeken naar het huidige ligplaatsbeleid en is dit beleid herijkt. Het gaat hier nadrukkelijk over ligplaats nemen, niet over bouwen in de rivier. Hiervoor geldt andere regelgeving.

Voor deze beleidsregel is van belang dat op grond van artikel 6.20 van het Bpr de doorgaande scheepvaart snelheid moet minderen bij het passeren van afgemeerde schepen om schade te voorkomen. Waar schepen op de vaarweg afgemeerd liggen, impliceert die verplichting een beperking voor een vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

Daarnaast kan per aanvraag afhankelijk van de gewenste locatie en het type activiteit een Nautische Risico Analyse worden uitgevoerd om te bepalen of en onder welke eventuele mitigerende maatregelen een ontheffing kan worden verleend. Eventuele kosten zijn voor de aanvrager.

De uiteindelijke toestemming wordt gegeven door de havenmeester van Rotterdamop basis van het Binnenvaartpolitiereglement.

In deze beleidsregel worden voor het verlenen van ontheffingen drie verschillende regimes onderscheiden:

  • 1. Op vaarwegen binnen concentratiegebieden

  • 2. Op de vaarweg in het binnenstedelijk gebied

  • 3. Tijdelijke ligplaatsen

Concentratiegebieden

Om de functie van de vaarweg voor veilig en vlot vervoer over water te behouden zijn in dit beleid concentratiegebieden langs de vaarwegen aangewezen. Binnen de concentratiegebieden komen ontheffingen voor ligplaatsen voor een beperkt soort bedrijvigheid in aanmerking. Het gaat hierbij om bedrijven waarvoor een ligplaats op de rivier noodzakelijk is voor de uitvoering van de bedrijfsactiviteiten. Voor ontheffing komen in ieder geval in aanmerking ligplaatsen voor overslagbedrijven, bunkerstations, waterbussen, veerboten en passagiersschepen. Deze opsomming is niet limitatief.

Binnenstedelijk gebied

De Nieuwe Maas loopt ook door het binnenstedelijk gebied van de stad Rotterdam. De Nieuwe Maas is een primaire hoofdtransportas en geschikt voor transport van gevaarlijke stoffen. De doorstroming van de scheepvaart (capaciteit en snelheid) mag dan ook niet beperkt worden en de veiligheid op het water moet op niveau blijven. Daarnaast moeten haven gebonden functies langs de oever (bijvoorbeeld binnenvaartligplaatsen) op het vereiste niveau blijven. Het binnenstedelijk gebied loopt tot aan de oostkant van de ingang van de Waalhaven, waardoor het aandeel zeevaart in het binnenstedelijk gebied beperkt zal zijn: voornamelijk cruisevaart en zeevaart met het achterland als bestemming.

Onder de in deze Beleidsregel genoemde voorwaarden wil de havenmeester van Rotterdam de gemeente Rotterdam helpen met het waarmaken van de ambitie om de Nieuwe Maas onderdeel te laten worden van de openbare ruimte van de stad, waarbij ook sprake kan zijn van activiteiten op het water die niet noodzakelijk watergebonden zijn, bijvoorbeeld horeca aan de rivier. Tot op heden zijn dergelijke stedelijke initiatieven met ligplaats aan de rivier afgewezen en bijvoorbeeld verwezen naar de gemeentelijke havens.

Schepen zullen mogelijk langzamer moeten passeren om geen overlast te veroorzaken aan afgemeerde schepen. Deze potentiële nadelige invloed kan per locatie verschillend zijn. Daarom is de voorwaarde opgenomen om kleine schepen (lengte kleiner dan 20 meter) en recreatievaart op voorhand uit te sluiten voor toestemming.

Voor wat betreft veiligheid sluit het ontheffingenbeleid aan op het beleid voor bouwen in vaarwegen op grond van de Regeling bouwbesluit 20123 en nieuwe bebouwing en functiewijziging binnen de veiligheidszonering Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg op grond van de Omgevingsverordening van de Provincie Zuid-Holland. Dit betekent dat in principe alleen ontheffing wordt verleend indien maatregelen worden getroffen die ervoor zorgdragen dat aanwezigen worden beschermd tegen de effecten van een plasbrand. Daaraan wordt in ieder geval voldaan als de maatregelen worden toegepast zoals die op grond van het de Regeling bouwbesluit 2012 gelden voor bouwwerken in een plasbrandaandachtsgebied of als uit een advies van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond blijkt dat met het treffen van andere maatregelen de bescherming tegen de effecten van een plasbrand kan worden gewaarborgd.

De Veiligheidsregio Rotterdam – Rijnmond toetst op de functie van de activiteit en hanteert daarbij de volgende classificatie4:

  • Beperkt kwetsbaar: toestaan, mits er een handelingsperspectief is (mensen kunnen vluchten/ schuilen, de BHV weet hoe te handelen);

  • Kwetsbaar: niet toestaan, tenzij wordt aangetoond dat er maatregelen worden getroffen die de effecten van de mogelijke scenario’s neutraliseren;

  • Zeer kwetsbaar: niet toestaan.

Tot slot volgt hier het overzicht van de bestaande openbare ligplaatsen en verhuurde ligplaatsen in het binnenstedelijk gebied die in principe op het vereiste niveau zullen blijven:

  • Openbare ligplaatsen in eigendom en beheer van het Havenbedrijf Rotterdam

    • Holland Amerikakade, Parkkade en Lloydkade voor zeevaart

    • Merode 1 en 2, Strekdam en Steenplaat voor duwbakken

    • Feijenoordkade, Plantage/ DWL, Rhijnspoorkade, Maaskade, Ketel 1 en Bartel Wiltonkade voor binnenvaart

  • Openbare ligplaatsen in eigendom en beheer van gemeente Rotterdam

    • Piet Smitkade, Boompjes, Westerkade en 3e Katendrechtsehoofd voor binnenvaart en riviercruise

  • Verhuurde ligplaatsen in eigendom en beheer van het Havenbedrijf Rotterdam

    • Spido aan de Willemskade, de Majesteit aan de Plantage

  • Verhuurde ligplaatsen verhuurd door de gemeente Rotterdam

    • Kotug aan de Boompjes en Westerkade, Nehalenia aan de Boompjes

Tijdelijke ligplaatsen

Buiten de concentratiegebieden kunnen tijdelijke ontheffingen worden verleend voor activiteiten met een beperkte duur. Voorbeelden zijn het uitvoeren van aanleg- en onderhoudsprojecten en seizoensgebonden overslagactiviteiten. Dit betekent dat ook bedrijven die niet aan water gebonden zijn een tijdelijke ontheffing kunnen krijgen. Hieraan kan de voorwaarde worden verbonden dat dit slechts wordt toegestaan onder het treffen van beheermaatregelen.

Verzoeken voor een ontheffing worden pas in behandeling genomen als de eigenaar van de kade, in veel gevallen de gemeente Rotterdam, en Rijkwaterstaat als eigenaar van het water (en waterbodem) toestemming hebben verleend. Zo moet de nieuwe activiteit ook binnen het bestemmingsplan passen. De havenmeester van Rotterdam beoordeelt verzoeken uitsluitend op de nautische veiligheid en de mogelijke invloed op de vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.


X Noot
1

Zie toelichting

X Noot
2

“Beleid verlenen ontheffingen voor ligplaatsen Binnenvaartpolitiereglement 1995 Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid” – Staatscourant Nr. 46267, 17 december 2015

X Noot
3

Als de Omgevingswet van kracht is, wordt dit het Bouwbesluit (Bbl), artikel 4.91 t/m 4.95.

X Noot
4

Staatsblad 292: Besluit van 3 juli 2018, houdende regels over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de uitoefening van taken en bevoegdheden (Besluit kwaliteit leefomgeving) – Bijlage VI, pagina 141 en 142.

Naar boven