TOELICHTING
Algemeen
Deze wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling) dient een
aantal doelen.
In de eerste plaats wordt hiermee een nadere invulling gegeven van bepalingen in de
nieuwe paragraaf 1B van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit). Deze
nieuwe paragraaf in het Arbobesluit biedt de grondslag voor de invoering van een aantal
registers waarin specifieke beroepsbeoefenaren zich dienen te (her-)registreren.
In de tweede plaats bevat de voorliggende wijziging van de Arboregeling de nadere
invulling van de eisen waaraan beroepsbeoefenaren dienen te voldoen om te worden ge(her-)registreerd
in het Register Kraanmachinisten. Met het oog daarop zijn op verzoek van de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) door de Stichting Toezicht Certificatie
Verticaal Transport Register Administratie (hierna: TCVT RA) registratieschema’s met
eisen voor (her-)registratie opgesteld voor verschillende typen kraanmachinisten.
Deze wijziging van de Arboregeling bevat (statische) verwijzingen naar deze voor specifieke
typen kraanmachinisten door TCVT RA opgestelde registratieschema’s met eisen voor
(her-)registratie. De teksten van deze registratieschema’s worden in de Staatscourant
gepubliceerd.
De voorstellen van TCVT RA voor de eisen voor (her-)registratie van kraanmachinisten
komen in belangrijke mate overeen met eisen die voorheen werden gesteld toen er voor
hen de verplichting bestond om te beschikken over een certificaat. Daarbij zij opgemerkt
dat in de diverse registratieschema’s voor kraanmachinisten op grond van examentechnische
overwegingen eindtermen en toetstermen anders zijn geformuleerd dan in de voorheen
geldende certificatieschema’s. Ook zijn cesuren vastgesteld per eindterm in plaats
van per examendeel.
Verwachting dat deze aanscherping van de exameneisen geen grote gevolgen zal hebben.
De Staatssecretaris van SZW heeft de eisen voor (her-)registratie voor de verschillende
typen kraanmachinisten getoetst en geconcludeerd dat (her-)registratie van de verschillende
typen kraanmachinisten op basis daarvan noodzakelijk en proportioneel is in verband
met het gezond en veilig werken van deze beroepsbeoefenaren.
Omdat de eisen voor (her-)registratie voor de verschillende typen kraanmachinisten
in belangrijke mate overeenkomen met eisen die voorheen werden gesteld toen de verplichting
bestond om te beschikken over een certificaat, leidt de invoering van deze (her-)registratieverplichtingen
naar verwachting niet tot een stijging van de lasten voor de betrokken kraanmachinisten.
Aannemelijk is zelfs dat de kosten voor deze beroepsbeoefenaren lager zijn dan wanneer
voor hen de verplichting zou worden ingevoerd te beschikken over een onder accreditatie
afgegeven certificaat (zie hierover de toelichting bij de invoering van de nieuwe
paragraaf 1B van het Arbobesluit).
Deze aanpassing van de Arboregeling heeft geen (additionele) gevolgen voor de regeldruk.
De Adviescommissie Toetsing Regeldruk heeft kenbaar gemaakt deze conclusie te delen.
De onderhavige wijziging van de Arboregeling is in concept voorgelegd aan de Inspectie
SZW voor een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets nadat al eerder een concept
voor de wijziging van het Arbobesluit waarmee een aantal registers wordt ingesteld
aan de Inspectie SZW was voorgelegd. Naar aanleiding hiervan heeft overleg plaatsgehad
met de Inspectie SZW over de toezichtrol van de Inspectie SZW bij de ingestelde persoonsregisters.
Dit overleg heeft geleid tot overeenstemming over de toezichtrol van de Inspectie
SZW in verband met registratiestelsels in het algemeen en ten aanzien van registratie
instellingen in het bijzonder. Vastgesteld is dat de Inspectie SZW formeel geen toezichtrol
heeft op registratie instellingen als zodanig. Wel is de Inspectie SZW bereid op verzoek
nader te kijken naar aspecten van het functioneren van registratie instellingen voor
zover dat aansluit bij haar andere markttoezichttaken en past binnen haar prioriteiten
en planning. Ook is rekening gehouden met enkele specifieke voorstellen van de Inspectie
SZW.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
Artikel 1.1c. Inrichting register
Het eerste lid van dit artikel bevat een algemene zorgplicht voor de verwerker. Die
zorgplicht houdt met name in dat de verwerker er op toe moet zien dat de (her-)registratieprocedure
goed functioneert, het register up to date is wat betreft de daarin opgenomen gegevens,
de inzageprocedure goed en soepel loopt, de systeembeveiliging adequaat is, de minister
en de toezichthouder desgevraagd goed en tijdig van informatie wordt voorzien en er
een adequate klachtprocedure is.
Ter uitvoering van artikel 1.5m Arbobesluit regelen het tweede en derde lid welke
gegevens in welke registers opgenomen dienen te worden. Het tweede lid betreft gegevens
die in alle registers moeten worden opgenomen, te weten voor- en achternaam, geboortedatum
en -plaats, contactgegevens, kopie of scan van documenten betreffende de vereiste
kennis, vaardigheden of ervaring, einddatum van (her)registratie en datum aanpassing
en verwijdering gegevens en looptijd schorsing. Het derde lid ziet op opname van de
verklaring omtrent gedrag in de registers voor gasdeskundigen, veilig werken met explosieve
stoffen, vuurwerkbezigers en vuurwerk-bewerkers. Voor medewerkers van Defensie en
de Nationale politie geldt dat die moeten beschikken over een verklaring van geen
bezwaar (afgegeven door de MIVD dan wel AIVD). Die verklaring is echter gekoppeld
aan het zijn van medewerker van Defensie of de Nationale politie en hoeft daarom niet
in de onderhavige registers te worden opgenomen.
Artikel 1.1d. Verzoek om registratie of herregistratie
Degene die ge(her-)registreerd wil worden moet de verwerker de daarvoor benodigde
gegevens verstrekken. Ontbreken er gegevens dan stelt de verwerker verzoeker in staat
die alsnog aan te leveren binnen een termijn van twee weken. Zijn de gegevens dan
nog niet aangeleverd dan wordt het verzoek tot (her-)registratie niet afgehandeld
(eerste lid en artikel 1.5l, tweede lid, Arbobesluit).
De verwerker kan verzoekers verplichten de gegevens digitaal aan te leveren. In dat
geval moet hij wel beschikken over een permanent bereikbare en adequaat beveiligde
website (tweede en derde lid).
Zodra een persoon is geregistreerd verstrekt de verwerker deze persoon een bewijs
van (her-)registratie (vierde lid).
Artikel 1.1e. Verzoek om informatie of inzage
Dit artikel strekt ter uitvoering van artikel 1.5o Arbobesluit en regelt wie, op welke
wijze en over welke gegevens inlichtingen informatie kan worden verstrekt.
Ge(her-)registreerde heeft inzage in alle omtrent zijn persoon in het register opgenomen
gegevens, zodat hij die kan controleren (eerste lid, onder a).
De toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder d, Arbowet (dat zijn de
Inspectie SZW en voor specifieke onderdelen de Inspectie Leefomgeving en Transport,
de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, het Staatstoezicht op de Mijnen en de
Nationale Politie), heeft eveneens inzage in de in een register opgenomen gegevens,
voor zover dat voor de naleving van de bij en krachtens de Arbowet gegeven voorschriften
van belang is (eerste lid, onder d).
De werkgever, opdrachtgever er of gemachtigde van een werkgever of opdrachtgever wordt
alleen informatie verstrekt omtrent de opname de werknemer of zelfstandige in het
register, de status van de (her-)registratie (schorsing of niet) en voor zo ver van
belang, het werkveld of de werkvelden (eerste lid, onder c).
Dit is ook het geval voor andere direct betrokkenen (eerste lid, onder c). Te noemen
zijn hier met name potentiele werkgevers, opdrachtgevers, havenautoriteiten wat betreft
de gasdeskundige en overheidsinstanties die besluiten nemen op basis van het Vuurwerkbesluit
of de Wet explosieven civiel gebruik. Deze personen moet wel aantonen direct betrokkene
te zijn, dat wil zeggen dat zij een gerechtvaardigd belang hebben bij het opvragen
van de informatie omtrent de
ge(her-)registreerde. Kunnen zijn dit belang niet aantonen, dan volgt afwijzing van
het verzoek.
Tenslotte geldt voor alle verzoekers dat zij zich zodanig moeten legitimeren dat de
verwerker kan vaststellen dat zij zijn wie ze zeggen te zijn (tweede lid).
Artikel 1.1f. Aanpassing gegevens op verzoek geregistreerde of geherregistreerde
Ge(her-)registreerde kan de minister van SZW (in de praktijk de verwerker) verzoeken
om de omtrent zijn persoon in het register opgenomen gegevens aan te passen of te
verwijderen. In het verzoek dient hij aan te geven waarom gegevens aangepast dan wel
verwijderd dienen te worden. Zo zal een lopende schorsing niet verwijderd kunnen worden.
In voorkomend geval dient de ge(her-)registreerde de nieuwe gegevens aan te leveren.
Zijn de nieuwe gegevens niet volledig, dan krijgt verzoeker ook hier twee weken om
de gegevens aan te vullen.
Tenslotte heeft verwerker ook hier de mogelijkheid digitale aanlevering van gegevens
verplicht te stellen (derde lid).
Artikel 1.1g. Informeren geregistreerde of geherregistreerde
Ge(her-)registreerde wordt desgevraagd, conform de artikelen 15 en 19 AVG, door de
minister van SZW (in de praktijk de verwerker) op de hoogte gesteld van:
-
a. de personen/instanties die hebben gevraagd om informatie over zijn (her-)registratie
en status en de afdoening daarvan en van verzoeken van de toezichthouder om inzage
in de omtrent zijn persoon in het register opgenomen gegevens (eerste lid); en
-
b. aanpassing of verwijdering van omtrent zijn persoon in het register openomen gegevens,
anders dan op zijn verzoek (tweede lid).
De minister hoeft de ge(her-)registreerde niet meteen na de informatieverstrekking,
inzage, aanpassing of verwijdering daarvan op de hoogte te stellen. Hij moet dat zo
spoedig mogelijk doen. Desgewenst kan hij de informatie over verzoeken en afhandeling
daarvan bundelen.
Artikel 1.1h. Misbruik of zoekraken van het bewijs van registratie of herregistratie
Dit artikel regelt dat de geregistreerde of geherregistreerde misbruik en het zoekraken
van het bewijs van registratie of herregistratie door derden voorkomt en hij constatering
van misbruik en het zoekraken van het bewijs van registratie of herregistratie binnen
tien dagen meldt minister.
Artikel I, onderdelen B en C (artikelen 1.9a en 1.9da Arboregeling)
In Hoofdstuk 1, paragraaf 1.3, is een uitgebreide regeling opgenomen betreffende de
erkenning en gelijkstelling van in een andere EU-staat verworven beroepskwalificaties
met in Nederland verkregen beroepskwalificaties, zowel bij vestiging in Nederland
(artikel 1.9a) als bij incidentele werkzaamheden in Nederland (artikelen 1.9b, 1.9c
en 1.9d). Die situatie wordt gecontinueerd onder de nieuwe (her-)registratieprocedure.
Daartoe dient artikel 1.9a wel te worden uitgebreid met de persoons(her-)registratie.
Betrokkene meldt zich dan bij het betreffende register. De minister van SZW (in de
praktijk de verwerker) beoordeelt vervolgens de gelijkwaardigheid van de in de andere
EU-lidstaat verworven beroepskwalificaties. Zijn de beroepskwalificaties inderdaad
gelijkwaardig, dan volgt opname in het register. Betrokkene ontvangt een bewijs van
(her-)registratie. Is (nog) geen sprake van gelijkwaardigheid, dan is er de mogelijkheid
van een aanvullende stage of proeve van bekwaamheid (artikel 1.9a, vijfde en zesde
lid).
De regeling voor incidentele werkzaamheden, die hier ook onverkort van toepassing
is, behoeft geen wijziging.
Artikel I, onderdeel D (paragraaf 7.3. Registratie of herregistratie machinisten hijskranen
en funderingsmachines, Arboregeling)
In paragraaf 7.3.1 zijn de verschillende typen van werkzaamheden die door verschillende
typen kraanmachinisten worden uitgevoerd onderscheiden en zijn de eisen vastgelegd
voor de
(her-)registratie van de verschillende typen kraanmachinisten worden uitgevoerd via
verwijzingen naar de nieuwe registratieschema’s voor de verschillende typen van kraanmachinisten
die zijn opgesteld door de stichting TCVT RA. Deze registratieschema’s worden gepubliceerd
in de Staatscourant.
Inhoudelijk wijken de entree- en exameneisen in de registratieschema’s waaraan de
verschillende typen kraanmachinisten moeten voldoen om een (her-)registratie te kunnen
verwerven niet wezenlijk af van de eisen waaraan zij moesten voldoen om een certificaat
te verkrijgen. Wel zijn eind- en toetstermen in de registratieschema's anders beschreven.
Dit is gedaan om de examinering beter aan te laten sluiten op de hedendaagse uitvoeringspraktijk
en de stand van de techniek. Voorts sluit de examinering beter aan op de eisen die
heden ten dage worden gesteld aan examinering. Ook de bij de examens te stellen vragen
sluiten nu beter aan bij de onderscheiden toetstermen zodat de kandidaten gerichter
kunnen worden bevraagd en zij zich ook gerichter op het examen kunnen voorbereiden.
Aan de cesuur voor de examinering is toegevoegd dat de kandidaat voor iedere afzonderlijke
eindterm voor het theorie examen minimaal 70% van de vragen voldoende moet scoren.
Hiermee wordt voorkomen dat een kandidaat voor het examen kan slagen hoewel hij voor
een specifieke eindterm onvoldoende vragen goed heeft beantwoord. De praktijk van
de examinering van kraanmachinisten laat zien dat het slagingspercentage heel hoog
ligt en dat kandidaten die het examen niet halen, doorgaans voor meerdere eindtermen
onvoldoende scoren. De toegevoegde bepaling zal dan ook weinig gevolgen hebben voor
de praktijk en dient er vooral toe vast te leggen dat een kandidaat niet voor het
theorie-examen kan slagen als hij een of meer eindtermen onvoldoende beheerst.
Opgemerkt zij nog dat voorheen aparte certificatieschema’s bestonden voor de torenkraanmachinist
en de machinist mobiele torenkraan. Nu is er slechts één registratieschema voor de
machinist torenkraan (W4-06). Een (her-)registratie op grond van dit schema geeft
de bevoegdheid zowel mobiele als vaste torenkranen te bedienen.
Artikel II
Dit artikel regelt de intrekking van de voormalige certificatieschema’s voor de verschillende
typen kraanmachinisten die waren opgenomen als bijlagen bij de Arboregeling.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark