Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2019, 59326 | Adviezen Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2019, 59326 | Adviezen Raad van State |
24 oktober 2019
IENW/BSK-2019/198406
Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Aan de Koning
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 juli 2019, nr. 2019001355, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 19 september 2019, nr. W17.19.0190/IV, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de introductie van nul‑emissiezones voor goederenvervoer, de overgangsregeling voor bestaande milieuzones en het afzien van notificatie bij de Europese Commissie. De Afdeling advisering adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
Hierna wordt nader ingegaan op bovengenoemde opmerkingen van de Afdeling advisering.
De Afdeling merkt op dat het aanwijzen van een gebied waarin uitsluitend nog emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s mogen komen, grote gevolgen kan hebben voor de toegankelijkheid van dat gebied voor goederen en diensten. In de toelichting wordt echter niet ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden inzet van het instrument van de nul-emissiezone vanaf 1 januari 2025 effectief en – vooral ook – evenredig wordt geacht, ook met het oog op de verenigbaarheid met het Unierecht.1 De Afdeling adviseert dan ook om in de toelichting alsnog in te gaan op de effectiviteit en evenredigheid van het instrument van de nul-emissiezone.
De klimaatopgave voor Nederland maakt een transitie naar emissievrije mobiliteit noodzakelijk. In het Klimaatakkoord van 28 juni 20192 is daarom onder andere afgesproken om vanaf 2025 nul-emissiezones in te voeren in de 30–40 grootste gemeenten. Dit leidt naar verwachting tot een besparing van 1,0 Mton CO2, waarmee een significante bijdrage aan het terugdringen van de CO2-uitstoot van mobiliteit geleverd kan worden.
Het besluit beoogt duidelijkheid voor de weggebruiker te creëren. In het geval van nul-emissiezones door de introductie van een nieuw verkeersbord en de duidelijkheid dat deze zones, in tegenstelling tot milieuzones, uitsluitend gelden voor het goederenvervoer. Het besluit verplicht niet tot het instellen van een dergelijke zone, dat is en blijft de bevoegdheid van gemeenten. Zij wegen bij het nemen van een verkeersbesluit tot invoering van een nul-emissiezone dit instrument af tegen andere maatregelen die bijdragen aan de klimaatopgave. Voorts is en blijft het aan de gemeente om de effecten van de nul-emissiezone inzichtelijk te maken. Zo dient de motivering van het verkeersbesluit ingevolge artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in ieder geval te vermelden welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. En moet worden aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, WVW 1994 genoemde belangen in het geding zijn, moet om redenen van evenredigheid voorts worden aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
Om redenen van bescherming van het milieu, zal een gemotiveerd en afgewogen inzetten van het instrument nul-emissiezone het optreden van beperkingen op het beginsel van het vrije verkeer van goederen en diensten rechtvaardigen.
Het valt de Afdeling op dat het instrument van de nul-emissiezone wel al in het RVV 1990 wordt geïntroduceerd, maar dat daarbij, anders dan bij de milieuzone, niet is voorzien in een regeling van vrijstellingen en ontheffingen voor bijzondere soorten voertuigen.
Of en, zo ja, welke behoefte zal bestaan aan een aan milieuzones vergelijkbare regeling van vrijstellingen en ontheffingen voor bijzondere soorten voertuigen bij nul-emissiezones, zal nog in het kader van de uitvoeringsagenda van het Klimaatakkoord in overleg met gemeenten en belangenorganisaties worden bekeken. Voorts zal in 2022 het systeem van geharmoniseerde milieuzones worden geëvalueerd. Hierbij zal ook worden gekeken naar de prijs en voertuigbeschikbaarheid van andere voertuigcategorieën, zoals zero-emissie taxi’s, autobussen en personenauto’s, om te bepalen op welke termijn deze aan de nul-emissiezone kunnen worden toegevoegd.
Uiteraard zullen de daarvoor noodzakelijke wettelijke aanpassingen tijdig worden vastgesteld, zodat voertuigeigenaren voldoende tijd hebben om zich op de aangepaste regelgeving voor te bereiden.
Gemeenten waarin op 1 januari 2020 een milieuzone voor dieselvoertuigen aanwezig is, krijgen tot uiterlijk 1 jaar na vaststelling van het ontwerpbesluit de tijd om te voldoen aan het nieuwe regime. Voor milieuzones voor taxi’s geldt onder omstandigheden een termijn tot 1 januari 2025 om te voorkomen dat taxiondernemers die geïnvesteerd hebben in verschoning van hun wagenpark gedupeerd worden door een versoepeling van eisen.3
Op de vraag van de Afdeling of zich ook andere gevallen kunnen voordoen die tot een overgangsregeling zouden kunnen nopen, kan worden opgemerkt dat voor andere categorieën van voertuigen geen aanleiding bestaat om een dergelijke overgangstermijn op te nemen.
Een laatste opmerking van de Afdeling ziet op het afzien van notificatie bij de Europese Commissie, terwijl een eerder voorgestelde uitbreiding van de milieuzone in het RVV 1990 in 2014 en het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering en diverse aanpassingen daarvan, laatstelijk in 2016, nog wel zijn genotificeerd 4 5.
Hierover kan worden opgemerkt dat, anders dan de hiervoor aangehaalde notificaties waarbij vermoed werd dat er sprake zou kunnen zijn van technische voorschriften, met onderhavig ontwerpbesluit geen technische voorschriften worden vastgesteld. Dientengevolge is afgezien van notificatie.
Overeenkomstig het advies van de Afdeling advisering is het ontwerpbesluit met bovenstaande toelichtingen op de door de Afdeling gemaakte opmerkingen aangevuld.
Los van de hiervoor genoemde aanpassingen is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het ontwerpbesluit op vier punten nog aan te passen.
In de eerste plaats betreft dit een aanvulling van de begripsomschrijving ‘voor rolstoelen toegankelijk voertuig’ in artikel 86c van het RVV 1990. Gebleken is dat in het kentekenregister op dit moment ook meerdere lichte bedrijfsauto’s geschikt zijn gemaakt voor rolstoelen en daarvan aantekening is gemaakt met de bijzonderheidscodes 145, 146, 147 of 149. Derhalve vallen ook voertuigen met deze bijzonderheidscodes, naast de voertuigen die in het kentekenregister zijn voorzien van de aanduiding voor speciale doeleinden voor rolstoelen toegankelijk voertuig (code SH), onder de definitie van ‘voor rolstoelen toegankelijk voertuig’.
In artikel 86d, vijfde lid, onderdeel d, van het RVV 1990 worden de soorten vrachtauto’s die zijn vrijgesteld van het regime van een geslotenverklaring vanwege een milieuzone in het kentekenregister geïdentificeerd aan de hand van vastgelegde carrosseriecodes of aanduidingen voor speciale doeleinden.
Het is gebleken dat kraanwagens/mobiele kranen in het kentekenregister niet alleen zijn gekentekend onder de aanduiding voor speciale doeleinden SF, maar ook onder de carrosseriecode 26. Dit is alsnog verwerkt in het betreffende artikelonderdeel en in de toelichting.
Een derde aanpassing betreft een verduidelijking in de toelichting dat de in artikel 86d, zesde lid, onderdeel a, van het ontwerpbesluit genoemde ontheffing voor voertuigen van gehandicapten, alleen van toepassing is indien de aanpassing van het betreffende voertuig van ten minste € 500 ook daadwerkelijk is gerealiseerd in het licht van de handicap.
Een laatste wijziging van het ontwerpbesluit ziet op de inwerkingtreding van het geharmoniseerde stelsel van milieuzones, in het bijzonder de uitgestelde inwerkingtreding voor gemeenten die op 1 januari 2020 al beschikken over een ingestelde milieuzone voor personen-, bedrijfs- of vrachtauto’s of bussen (zie artikel IV, eerste lid, van het ontwerpbesluit). Een overgangstermijn van één jaar na vaststelling van onderhavig wijzigingsbesluit, in plaats van één jaar na 1 oktober 2019, geeft betreffende gemeenten de benodigde tijd om de omzetting naar het nieuwe stelsel bestuurlijk en praktisch vorm te geven.
De nota van toelichting is overeenkomstig bovenstaande aanvullingen eveneens aangepast.
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer.
No. W17.19.0190/IV
’s-Gravenhage 19 september 2019
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 11 juli 2019, no. 2019001355, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Kentekenreglement in verband met de harmonisatie van milieuzones, met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit voorziet in wijzigingen van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en het Kentekenreglement in verband met de harmonisatie van milieuzones en de introductie van nul‑emissiezones.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de introductie van nul‑emissiezones, de overgangsregeling voor bestaande milieuzones en het afzien van notificatie bij de Europese Commissie. In verband daarmee is aanpassing van het ontwerpbesluit en de toelichting wenselijk.
Het RVV 1990 biedt sinds 2009 een wettelijke grondslag voor het instellen van milieuzones voor vrachtauto’s met een dieselmotor. Een aantal gemeenten heeft de afgelopen jaren echter ook milieuzones voor andere motorvoertuigen ingesteld. De daarbij gehanteerde toegangsregimes en wijze van bebording lopen uiteen en leiden tot onduidelijkheid bij weggebruikers. Het ontwerpbesluit voorziet daarom in een geharmoniseerd regime in het RVV 1990 voor milieuzones voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s en bussen met een dieselmotor.1 Het ontwerpbesluit introduceert daarnaast in het RVV 1990 het instrument van de nul‑emissiezone met bijbehorende bebording. Daarmee kan een bevoegd gezag vanaf 1 januari 2025 een gebied aanwijzen waarin uitsluitend emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s mogen komen.2
Hoewel het pas vanaf 1 januari 2025 mogelijk zal zijn om daarvan gebruik te maken, wordt met het ontwerpbesluit nu al het instrument van de nul‑emissiezone in het RVV 1990 geïntroduceerd. Reden hiervoor is volgens de toelichting de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (hierna: de Green Deal ZES), een afspraak tussen verschillende gemeenten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, belangenorganisaties en de rijksoverheid om in 2025 de stadskernen van de aangesloten gemeenten emissievrij te beleveren. Door de nul‑emissiezone nu al in het RVV 1990 op te nemen, kunnen gemeenten en bedrijfsleven er volgens de toelichting in hun besluitvorming rekening mee houden.
Het aanwijzen van een gebied waarin uitsluitend nog emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s mogen komen, kan grote gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van dat gebied voor goederen en diensten. In de toelichting wordt echter niet ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden inzet van het instrument van de nul-emissiezone vanaf 1 januari 2025 effectief en – vooral ook – evenredig wordt geacht, ook met het oog op de verenigbaarheid met het Unierecht.3
Gelet op de keuze om dit instrument nu al in het RVV 1990 op te nemen, dient hieraan in de toelichting aandacht te worden besteed. Hierbij is mede van belang dat het instrument van de nul‑emissiezone een ruimere reikwijdte heeft dan de Green Deal ZES. Het is niet beperkt tot de bij de Green Deal ZES aangesloten gemeenten of tot stadskernen. Bovendien ziet het op meer voertuigen. Waar de Green Deal ZES inzet op emissievrije voertuigen voor stadslogistiek,4 zal de nul-emissiezone in principe voor alle soorten bedrijfs- en vrachtauto’s gaan gelden.
De Afdeling adviseert om in de toelichting alsnog in te gaan op de effectiviteit en evenredigheid van het instrument van de nul-emissiezone.
Het valt op dat het instrument van de nul-emissiezone wel al in het RVV 1990 wordt geïntroduceerd, maar dat daarbij, anders dan bij de milieuzone, niet is voorzien in een regeling van vrijstellingen en ontheffingen voor bijzondere soorten voertuigen. Aangenomen mag worden dat bij nul‑emissiezones, net als bij milieuzones, behoefte zal bestaan aan een dergelijke regeling.
De Afdeling adviseert om het ontwerpbesluit daarmee aan te vullen.
Gemeenten waarin op 1 januari 2020 een milieuzone voor dieselvoertuigen aanwezig is, krijgen tot 1 oktober 2020 om te voldoen aan het nieuwe regime. Voor milieuzones voor taxi’s geldt onder omstandigheden een termijn tot 1 januari 2025 om te voorkomen dat taxiondernemers die geïnvesteerd hebben in verschoning van hun wagenpark gedupeerd worden door een versoepeling van eisen.5
De Afdeling merkt op dat in de toelichting geen aandacht wordt besteed aan de vraag of zich ook andere gevallen kunnen voordoen waarin onder de bestaande gemeentelijke regimes verwachtingen zijn gewekt bij en inspanningen zijn verricht door gebruikers van motorvoertuigen, die tot een overgangsregeling zouden kunnen nopen. De Afdeling adviseert om de toelichting op dit punt aan te vullen.
Het ontwerpbesluit is niet op grond van de Notificatierichtlijn6 genotificeerd bij de Europese Commissie. Dit terwijl een eerder voorgestelde uitbreiding van de milieuzone in het RVV 1990 tot andere categorieën motorvoertuigen dan vrachtauto’s in 2014 nog wel is genotificeerd.7 Ook het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering en diverse aanpassingen daarvan zijn genotificeerd, laatstelijk in 2016.8
De Afdeling adviseert om in de toelichting te motiveren waarom van notificatie van het ontwerpbesluit is afgezien of, indien een dragende motivering niet kan worden gegeven, het ontwerpbesluit alsnog te notificeren.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De waarnemend vice-president van de Raad van State, S.F.M. Wortmann.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 8 juli 2019, nr. IenW/BSK-2019/24211, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 14, eerste lid, en 42, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ....., nr. .....);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van, nr. ....., Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk VB. Milieuzones komt te luiden:
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 1 wordt verstaan onder:
bedrijfsauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3.500 kg;
klasse van uitstoot van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes door een voertuig als bedoeld in de bijlage van het Kentekenreglement;
kampeerwagen als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;
vrachtauto die feitelijk gebruikt wordt als kermis- en circusvoertuig als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen en in het kentekenregister aangeduid als kermis- en circusvoertuig;
voertuig zonder uitlaatemissie van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes (emissieklasse Z);
vrachtauto die gebruikt wordt door een verhuisonderneming en bestemd voor het vervoeren van inboedels;
voertuig dat in het kentekenregister is voorzien van de aanduiding voor speciale doeleinden voor rolstoelen toegankelijk voertuig (code SH);
vrachtauto voor exceptioneel transport als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit ontheffingverlening exceptioneel vervoer.
1. De geslotenverklaring krachtens verkeersbord C22a van bijlage 1 vanwege een milieuzone is van toepassing op personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor.
2. Tot 1 januari 2022 worden onder verkeersbord C22a de in bijlage 1 opgenomen onderborden C22a1, C22a2, C22a4, C22a6 of C22a8 geplaatst.
3. Van 1 januari 2022 tot 1 januari 2025 worden onder verkeersbord C22a de in bijlage 1 opgenomen onderborden C22a1, C22a2, C22a5, C22a7 of C22a9 geplaatst.
4. Met ingang van 1 januari 2025 worden onder verkeersbord C22a de in bijlage 1 opgenomen onderborden C22a2, C22a3, C22a5, C22a7 of C22a9 geplaatst.
5. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. kampeerwagens, voor zover het betreft een geslotenverklaring vanwege een milieuzone waarin de houder van het kenteken van het betreffende voertuig woonachtig is;
b. voertuigen met een datum van eerste toelating van veertig jaar of ouder;
c. voor rolstoelen toegankelijke voertuigen;
d. vrachtauto’s, met de in het kentekenregister vastgelegde carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 27, 31 of de aanduiding voor speciale doeleinden SB en SF, en met een datum van eerste toelating van twaalf jaar of jonger.
6. Een ontheffing als bedoeld in artikel 87, voor zover het betreft het verkeersteken C22a, wordt door het bevoegd gezag in ieder geval verleend voor de volgende voertuigen en is geldig voor het gehele land:
a. voertuigen van gehandicapten, welke zijn aangepast voor € 500 of meer;
b. kermis- en circusvrachtauto’s, vrachtauto’s voor exceptioneel transport, verhuisauto’s en vrachtauto’s met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, en met een datum van eerste toelating van twaalf jaar of jonger.
B
In artikel 87 wordt na ‘C22a’ ingevoegd ‘, C22c,’.
C
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De omschrijving van verkeersbord C22a komt te luiden: Gesloten voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor vanwege milieuzone.
2. De omschrijving van verkeersbord C22b komt te luiden: Einde geslotenverklaring milieuzone.
3. Na verkeersbord C22a worden in numerieke volgorde de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen onderborden, met bijbehorende omschrijvingen, ingevoegd.
4. Na verkeersbord C22b worden in alfabetische en numerieke volgorde de in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen verkeersborden en onderborden, met bijbehorende omschrijvingen, ingevoegd.
Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij verkeersborden C22a, respectievelijk C22c, van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, worden een of meerdere onderborden geplaatst als bedoeld in de artikelen 86d en 86e van het RVV 1990.
B
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘C6 tot en met C22a’ vervangen door ‘C6 tot en met C22c’.
C
In artikel 14 vervalt ‘ als bedoeld in artikel 8, tweede lid’ en wordt na ‘onderborden’ ingevoegd ‘ als bedoeld in artikel 8, tweede en vierde lid,’.
A
In artikel 1 wordt in alfabetische volgorde het volgende begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd, luidende:
klasse van uitstoot van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes door een voertuig;
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het kentekenregister bevat voorts gegevens omtrent emissieklassen van voertuigen, volgens de tabellen in de bijlage.
C
Aan het Kentekenreglement wordt de in bijlage 3 bij dit besluit opgenomen bijlage toegevoegd.
1. Gemeenten met een milieuzone voor personen-, bedrijfs- of vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor, ingesteld voor 1 januari 2020, voldoen uiterlijk 1 oktober 2020 aan artikel 86d van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
2. In afwijking van het eerste lid voldoen gemeenten met op 29 juni 2018 een reeds bestaande milieuzone voor taxi’s als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, met een dieselmotor, uiterlijk 1 januari 2025 aan artikel 86d van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, indien met de betreffende milieuzone taxi’s worden geweerd die niet met een milieuzone voor personen- en bedrijfsauto’s, bedoeld in artikel 86d, tweede en derde lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, kunnen worden geweerd.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Bord |
Omschrijving |
C22a1 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 3 tot en met 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a2 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 4 tot en met 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a3 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 5 en 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a4 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s emissieklasse 4 tot en met 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a5 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s emissieklasse 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a6 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor bussen emissieklasse 4 tot en met 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a7 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor bussen emissieklasse 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a8 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s en bussen emissieklasse 4 tot en met 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22a9 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s en bussen emissieklasse 6 |
Bord |
Omschrijving |
C22c |
---|---|---|
Gesloten voor bedrijfs- en vrachtauto’s vanwege nul-emissiezone |
Bord |
Omschrijving |
C22c1 |
---|---|---|
Onderbord bij bord C22c: nul-emissiezone toegankelijk voor emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s |
Bord |
Omschrijving |
C22d |
---|---|---|
Einde geslotenverklaring nul-emissiezone |
De emissieklasse van een voertuig volgt uit de transponeringstabellen 1 tot en met 5:
1. Tabel 1: Vaststelling emissieklasse volgens de voor het betreffende voertuig vermelde aanduiding van het toepasselijke uitlaatemissieniveau, zoals vastgelegd in het kentekenregister of kentekenbewijs onder Milieuclassificatie. Dit wordt in het spraakgebruik meestal aangeduid als ‘Milieuclassificatie’ of ‘Euroklasse’;
2. Tabel 2: Indien vaststelling emissieklasse met toepassing van Tabel 1 niet mogelijk is, vaststelling emissieklasse aan de hand van het nummer van de EU-basisregelgeving emissie en de wijzigingsregelgeving, zoals vastgelegd in het kentekenregister of kentekenbewijs onder V.9 Milieuklasse EG Goedkeuring. Emissieklasse Z is de emissieklasse van emissieloze voertuigen;
3. Tabellen 3 tot en met 5: Indien vaststelling emissieklasse met toepassing van Tabel 2 niet mogelijk is, vaststelling emissieklasse aan de hand van de datum waarop het betreffende voertuig volgens het kenteken voor het eerst tot het verkeer op de weg is toegelaten (DET). Een voertuig met een DET die na de ingangsdatum voor nieuwe voertuigtypes van de nieuwe Euronorm ligt, krijgt de hogere emissieklasse aangetekend.
Wanneer het voertuig nog niet is toegelaten tot het verkeer op de weg, wordt voor de vaststelling van de emissieklasse de aanvraagdatum voor inschrijving gebruikt, dan wel de goedkeuringsdatum in het geval van een individuele goedkeuring.
Uitlaatemissieniveau |
Emissieklasse |
---|---|
EURO 0 |
0 |
EURO 1 EURO I |
1 |
EURO 2 EURO II |
2 |
EURO 3 EURO III |
3 |
EURO 4 EURO IV |
4 |
EURO 5 EURO 5 A t/m EURO 5 M EURO V EURO V G EURO V K EEV EEV K |
5 |
EURO 6 EURO 6 AA t/m EURO 6 AR EURO 6 BA t/m EURO 6 BC EURO 6 BG t/m EURO 6 BI EURO 6 CG t/m EURO 6 CI EURO 6 DG EURO 6 N t/m EURO 6 P EURO 6 PLN EURO 6 Q t/m EURO 6 Y EURO 6 ZA t/m EURO ZL EURO VI EURO VI A t/m EURO VI D |
6 |
ECE Reglementen & letteraanduiding |
EG Richtlijn of verordening & letteraanduiding |
Emissieklasse |
---|---|---|
83 R-00 |
0 |
|
83 R-01.... 83 R-02.... 49 RI-02... |
70/220*91/441 (M1) 70/220*93/59 (M1, N1) 70/220*94/12 (N1, N2, N3, M2, M3) 70/220*96/44 (N1, N2, N3, M2, M3) 88/77*91/542A 88/77*96/1A |
1 |
83 R-03.... 83 R-04.... 49 RII-02.... |
70/220*94/12 (M1) 70/220*96/44 (M1) 70/220*96/69 (M1, N1, N2) 70/220*96/69A 70/220*96/69B 88/77*..../..B |
2 |
83 RI-05.... 49 RI-03.... 49 RI-04.... |
70/220*..../..A 88/77*1999/96A 88/77*2001/27A 2005/55*..../..A |
3 |
83 RII-05.... 49 RII-03.... 49 RII-04.... 49 RB-05.... 49 RC-05..... 49 RB H 05.... 49 RB-L 05.... 49 RB-HL 05 49 RC-H 05.... 49 RC-L 05.... 49 RC-HL 05.... |
70/220*..../..B 88/77*..../..B1 2005/55*..../..B 2005/55*..../..C |
4 |
83 R-06....J t/m 83 R-06....M 49 RIII-03.... 49 RIII-04.... 49 RD-05.... 49 RE-05..... 49 RF-05..... 49 RG-05.... 49 RD H 05.... 49 RD-L 05.... 49 RD-HL 05.... 49 RE- H 05.... 49 RE-L 05.... 49 RE-HL 05.... 49 RF-H 05.... 49 RF-L 05.... 49 RF-HL 05.... 49 RG-H 05.... 49 RG-L 05.... 49 RG-HL 05.... 49 RIV-03.... 49 RIV-04.... 49 RH-05.... 49 RI-05.... 49 RJ-05..... 49 RK-05.... 49 RH-H 05.... 49 RH-L 05.... 49 RH-HL 05.... 49 RI-H 05.... 49 RI-L 05.... 49 RI HL 05.... 49 RJ-H 05.... 49 RJ-L 05.... 49 RJ-HL 05.... 49 RK-H 05.... 49 RK-L 05.... 49 RK-HL 05.... |
715/2007*.../....A t/m 715/2007*.../....M 88/77*..../..B2 88/77*../...C 2005/55*..../..D t/m 2005/55*..../..K |
5 |
83 R-07....T t/m 83 R-07....Y 83 R-07....ZA t/m 83 R-07....ZD |
715/2007*.../....N t/m 715/2007*.../....Y 715/2007*.../....ZA t/m 715/2007*.../....ZL 715/2007*.../....AA t/m 715/2007*.../....AL 715/2007*.../....AM t/m 715/2007*.../....AR 715/2007*.../....BA t/m 715/2007*.../....BC 715/2007*.../....BG t/m 715/2007*.../....BI 715/2007*.../....CG t/m 715/2007*.../....CI 595/2009*.../....A t/m 595/2009*.../....D |
6 |
715/2007*.../...AX 715/2007*.../...AY 715/2007*.../...ZX 715/2007*.../...ZY |
Z (emissieloos voertuig) |
|
715/2007*.../...AZ 715/2007*.../...ZZ |
Vaststelling op basis van tabel 3, 4 of 5. |
Bedrijfsauto’s met een rijklare massa van niet meer dan 1.280 kg en personenauto’s |
Emissieklasse |
|
---|---|---|
Datum van eerste toelating van |
tot |
|
30-06-1992 |
0 |
|
01-07-1992 |
31-12-1995 |
1 |
01-01-1996 |
31-12-1999 |
2 |
01-01-2000 |
31-12-2004 |
3 |
01-01-2005 |
31-08-2009 |
4 |
01-09-2009 |
31-08-2014 |
5 |
01-09-2014 |
heden |
6 |
Bedrijfsauto’s en bussen met een rijklare massa van meer dan 1.280 kg, maar niet meer dan 2.585 kg |
Emissieklasse |
|
---|---|---|
Datum van eerste toelating van |
tot |
|
30-09-1993 |
0 |
|
01-10-1993 |
31-12-1996 |
1 |
01-01-1997 |
31-12-1999 |
2 |
01-01-2000 |
31-12-2004 |
3 |
01-01-2005 |
31-08-2010 |
4 |
01-09-2010 |
31-08-2015 |
5 |
01-09-2015 |
heden |
6 |
Bedrijfsauto’s en bussen met een rijklare massa van meer dan 2.585 kg |
Emissieklasse |
|
---|---|---|
Datum van eerste toelating van |
tot |
|
30-06-1992 |
0 |
|
01-07-1992 |
30-09-1995 |
1 |
01-10-1995 |
30-09-2000 |
2 |
01-10-2000 |
30-09-2005 |
3 |
01-10-2005 |
30-09-2008 |
4 |
01-10-2008 |
30-12-2012 |
5 |
31-12-2012 |
heden |
6 |
Dit besluit bevat een wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW) ten behoeve van de harmonisatie van milieuzones voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s en bussen met een dieselmotor. Voorts wordt met dit besluit het Kentekenreglement gewijzigd ten behoeve van het aantekenen van emissieklassen van voertuigen in het kentekenregister.
Een milieuzone maakt het mogelijk om de meest vervuilende voertuigen te weren uit delen van de stad met als doel het verbeteren van de leefbaarheid, met name op het punt van de luchtkwaliteit. Deze maatregel zorgt voor een verlaging van de concentraties van luchtverontreinigende stoffen en draagt daarmee bij aan een vermindering van gezondheidsrisico’s. Ook draagt deze maatregel bij aan het wegnemen van (dreigende) overschrijdingen van grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide.
In 2006 is het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering ondertekend namens gemeenten, bedrijfsleven en het Rijk. In dit convenant zijn onder meer afspraken gemaakt over de instelling van milieuzones en de milieueisen voor vrachtauto’s in milieuzones (zie ook https://www.milieuzones.nl/het-convenant). Vervolgens is in het besluit van 23 maart 2009 tot wijziging van onder andere het RVV 1990 de wettelijke basis gelegd voor de vaststelling van milieuzones voor vrachtauto’s.1 Hiervoor is in bijlage 1 bij het RVV 1990 een specifiek verkeersbord vastgesteld ten behoeve van de instellen van een milieuzone voor vrachtauto’s (bord C22a). Ter invulling van het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering hanteren gemeenten met een milieuzone voor vrachtverkeer eenzelfde toegangsregime en dezelfde regels voor wat betreft de ontheffingverlening.
Naast milieuzones voor vrachtauto’s zijn door verscheidene gemeenten sedert enkele jaren ook milieuzones ingesteld voor personenauto’s en bedrijfsauto’s (ook wel bestelauto’s genoemd) of voor autobussen. Gemeenten met een dergelijke milieuzone kunnen geen gebruik maken van verkeersbord C22a, dat immers alleen voor een milieuzone voor vrachtauto’s is bestemd. Deze gemeenten (Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Utrecht) gebruiken voor de aanduiding van de milieuzone voor personen- en bedrijfsauto’s daarom het verkeersbord C6 (gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen) in combinatie met onderborden. Op deze onderborden worden de voertuigcategorie en het toegangsregime aangegeven. Mede als gevolg hiervan hanteren de verschillende gemeenten verschillende toegangsregimes voor hun milieuzone.
De huidige verschillen in toegangsregimes en bebording leiden tot onduidelijkheid voor weggebruikers. Door weggebruikers en hun belangenorganisaties is regelmatig over deze onduidelijkheid geklaagd. Gemeenten hebben aangegeven niet gelukkig te zijn met de huidige bebording, bijvoorbeeld het naast elkaar hanteren van de borden C6 en C22a. Het kabinet wil met een oplossing komen voor dit probleem. Daarom is in het regeerakkoord opgenomen dat er één systeem met eenduidige categorieën en borden voor milieuzones zal worden ingevoerd.
In de aanloop naar dit wijzigingsvoorstel is intensief gesproken met gemeenten, VNG en belangenorganisaties (Ieder(in), FEHAC, ANWB, RAI, BOVAG, TLN en evofenedex) over de harmonisatie van milieuzones. Dit heeft geresulteerd in het onderhavige wijzigingsbesluit, met de vaststelling van een eenduidig systeem voor de instelling van milieuzones voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s en bussen met een dieselmotor.
Het kabinet zet zich in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging, waarbij het kabinet toewerkt naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het doel van de harmonisatie van milieuzones is de ontwikkeling van een eenvoudig en duidelijk instrument, waarmee gemeenten de luchtkwaliteit kunnen verbeteren en dat weggebruikers begrijpen.
Invoering van een milieuzone leidt tot verjonging van het wagenpark en daarbinnen tot een verschuiving richting schonere voertuigen. Invoering van een milieuzone leidt derhalve tot een vermindering van de lokale verkeersemissie van NOx en fijnstof. De bijdrage van dit instrument (de milieuzone) aan de verbetering van de luchtkwaliteit hangt af van verkeerssituatie ter plaatse. Invoering van een milieuzone geschiedt bij verkeersbesluit. In dat besluit onderbouwt de gemeente de effectiviteit en proportionaliteit van de milieuzone en betrekt daarbij de gevolgen voor de inwoners en weggebruikers. Daarnaast weegt de gemeente het instrument milieuzone af tegen andere maatregelen die de luchtkwaliteit kunnen verbeteren.
De betekenis van het bestaande verkeersbord voor de aanduiding van een milieuzone (C22a) wordt verruimd. Naast de reeds bestaande categorie van vrachtauto’s met een dieselmotor, kunnen milieuzones nu ook van toepassing zijn op personen- en bedrijfsauto’s en bussen met een dieselmotor (Gesloten voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor vanwege milieuzone). Er worden specifieke onderborden vastgesteld waarop wordt aangegeven op welke categorieën voertuigen de zone van toepassing is en aan welke emissieklasse deze voertuigen minimaal moeten voldoen om de milieuzone in te mogen rijden (toegangsregime).
In een milieuzone worden voertuigen met een benzinemotor niet geweerd. Het aantal sterk vervuilende benzinevoertuigen dat enerzijds geen driewegkatalysator heeft en anderzijds nog geen oldtimer is, is beperkt, en wordt ieder jaar kleiner. De mogelijke verbetering van de luchtkwaliteit die kan worden behaald door het weren van benzinevoertuigen is daardoor beperkt en neemt steeds verder af. De milieuzone heeft daarom uitsluitend betrekking op voertuigen met een dieselmotor.
Voertuigen met zeer beperkte actieradius worden vanwege het sterk lokale karakter niet meegenomen in de harmonisatie. Gemeenten houden derhalve de mogelijkheid om voor andere dan de in artikel 86d van het RVV 1990 genoemde categorieën voertuigen een zone vast te kunnen stellen waarin bepaalde voertuigen uit deze categorieën worden geweerd om reden van verbetering van de luchtkwaliteit. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het weren van brom- en snorfietsen met een hoge emissie van schadelijke stoffen. Weliswaar kan voor deze voertuigen geen gebruik worden gemaakt van het verkeersbord C22a, maar wel van de specifieke verbodsborden (met onderborden) voor brom- en snorfietsen (C13).
Het geharmoniseerde systeem is gebaseerd op de emissieklasse van de voertuigen, waarmee wordt aangesloten bij de milieukenmerken van de voertuigen. Het in dit besluit voorgestelde toegangsregime wordt na verloop van tijd strenger. Aangrijpingspunt is de emissieklasse van een voertuig, waarbij grofweg geldt dat hoe hoger de emissieklasse is, des te minder verontreinigende stoffen worden uitgestoten.
De emissieklasse wordt afgeleid van de in het kentekenregister vastgelegde Milieuclassificatie (Euroklasse), van het nummer van de EU-basisregelgeving emissie en de wijzigingsregelgeving of van de datum van eerste toelating tot het verkeer voor het betreffende voertuig (DET). Dit gebeurt conform de bijlage bij het Kentekenreglement, met daarin opgenomen de transponeringstabellen voor de vaststelling van emissieklassen.
Gemeenten die gebruik willen maken van het instrument milieuzones kunnen bij de start van het geharmoniseerde systeem in 2020 bij het weren van personen- en bedrijfsauto’s de grens leggen bij emissieklasse 3 (gele signalering op onderbord) of emissieklasse 4 (groene signalering op onderbord). De keuze voor het gebruik van het instrument milieuzones en welke emissieklasse wordt gebruikt is aan de gemeente en zal afhangen van lokale omstandigheden. In 2025 is het niet meer mogelijk om emissieklasse 3 te hanteren, maar zal de begrenzing komen te liggen bij emissieklasse 4 of emissieklasse 5 (blauwe signalering op onderbord). Daarmee wordt beoogd het toegangsregime van de milieuzone mee te ontwikkelen met de autonome verschoning van het wagenpark en stand van de techniek.
Voor vrachtauto’s en bussen is er geen keuze in het toegangsregime. Bij de start van het geharmoniseerde systeem in 2020 wordt het toegangsregime emissieklasse 4 (groene signalering op onderbord). In 2022 volgt een begrenzing bij emissieklasse 6 (paarse signalering op onderbord). Wel staat het de gemeente vrij om de milieuzone van toepassing te verklaren op alleen vrachtauto’s, op alleen bussen of op een combinatie van vrachtauto’s en bussen.
In 2014 is de green deal Zero Emission Stadslogistiek gesloten tussen verschillende gemeenten, vertegenwoordigers van bedrijfsleven en belangenorganisaties en de rijksoverheid met als doel dat in 2025 de stadskernen van de bij de green deal aangesloten gemeenten in Nederland emissievrij worden beleverd. In lijn met deze afspraken wordt met de onderhavige wijziging van het RVV 1990 de nul-emissiezone geïntroduceerd, waarmee door het bevoegd gezag vanaf 2025 een nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s kan worden ingesteld. Het instellen vindt plaats door een verkeersbesluit en het plaatsen van het bijbehorende verkeersbord C22c en onderbord C22c1. Door dit instrument en het bijbehorende verkeersbord en onderbord nu reeds in het RVV 1990 op te nemen, kunnen gemeenten en bedrijfsleven hier in hun besluitvorming rekening mee houden. Een gemeente kan ervoor kiezen om een nul-emissiezone naast of los van een milieuzone in te voeren.
Uitdrukkelijk wordt beoogd om met deze nieuwe regels voor het kunnen vaststellen van een nul-emissiezone te voorzien in een uitputtend stelsel ten aanzien van de categorieën voertuigen die onderwerp zijn van een nul-emissiezone. Het staat een gemeente niet vrij om een nul-emissiezone vast te stellen voor andere voertuigen dan de in artikel 86e van het RVV 1990 genoemde bedrijfs- en vrachtauto’s. Zoals in paragraaf 3 is aangegeven, zal in 2022 het wettelijk systeem worden geëvalueerd, waarbij op dat moment wordt bekeken op welke termijn andere voertuigcategorieën, zoals bijvoorbeeld taxi’s, autobussen of personenauto’s, aan de categorieën kunnen worden toegevoegd.
Inwerkingtreding van het nieuwe systeem van milieuzones is voorzien op 1 januari 2020. Er gelden twee tijdelijke overgangsmaatregelen voor gemeenten met een bestaande milieuzone. In de eerste plaats krijgen gemeenten die op 1 januari 2020 reeds een milieuzone hebben voor personenauto’s, bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor tot uiterlijk 1 oktober 2020 de tijd om overeenkomstig het nieuwe toegangsregime een nieuw verkeersbesluit te nemen en om nieuwe (onder)borden te plaatsen. Hiermee wordt voorzien in voldoende tijd voor een zorgvuldige invoering, waarmee deze gemeenten de inwoners en automobilisten tijdig en afdoende kunnen informeren.
In de tweede plaats geldt een overgangstermijn tot uiterlijk 2025 voor een bestaande milieuzone voor taxi’s die reeds op 29 juni 2018 van kracht was. Deze datum is gerelateerd aan de datum van verzending van de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer, met de voorgestelde maatregelen voor harmonisatie van de milieuzones.2 Deze overgangsmaatregel voorkomt dat taxiondernemers die geïnvesteerd hebben in hun wagenpark gedupeerd worden en dat bestaande afspraken van gemeenten met de betrokken bedrijven moeten worden opengebroken. Voertuigen die momenteel geweerd worden, krijgen niet per 1 januari 2020 opnieuw toegang tot de milieuzone, waardoor wordt bijgedragen aan consistentie van beleid. De behaalde verschoning van het wagenpark blijft in stand en het systeem boet niet in aan duidelijkheid voor de automobilist, omdat deze overgangsbepaling alleen op taxi’s betrekking heeft en de toegangseisen voor deze doelgroep hetzelfde blijven. In 2025 is het mogelijk om de eisen van het geharmoniseerde systeem een emissieklasse op te schuiven, waardoor de milieuzone voor taxi’s hierin opgaat of komt te vervallen.
Om het nieuwe systeem zo eenduidig mogelijk te maken, is de milieuzone voor personen- en bedrijfsauto’s alleen gericht op dieselvoertuigen. Gelet op het belang van harmonisering voor de duidelijkheid voor de weggebruiker, mogen gemeenten die een milieuzone invoeren nog slechts kiezen uit de geboden opties. Het toegangsregime voor personen- en bedrijfsauto’s is hetzelfde, omdat deze voertuigen zijn uitgerust met vergelijkbare motoren. Het toegangsregime voor deze voertuigen wordt gebaseerd op de emissieklasse.
Het specifieke toegangsregime wordt op het onderbord bij het verkeersbord van de milieuzone (verkeersbord C22a: Gesloten voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s, of bussen met een dieselmotor vanwege milieuzone) aangegeven. Op het onderbord worden de emissieklassen vermeld waarmee personen- en bedrijfsauto’s de zone in mogen rijden.
De emissieklassen op het onderbord worden voor de duidelijkheid en herkenbaarheid voorzien van de volgende kleuren: geel voor emissieklasse 3 (gele milieuzone), groen voor emissieklasse 4 (groene milieuzone) en blauw voor emissieklasse 5 (blauwe milieuzone).
Tussen 2020 en 2025 kan een gemeente voor personen- en bedrijfsauto’s een gele of groene milieuzone invoeren. Vanaf 2025 wordt het toegangsregime strenger. Vanaf dat moment kan een gemeente voor personen- en bedrijfsauto’s met een dieselmotor kiezen voor een groene of blauwe zone.
Voor vrachtauto’s geldt op dit moment een uniform systeem, waarbij voertuigen van Euroklasse IV en hoger de zone mogen inrijden. In het nieuwe systeem verandert dit niet, met de vaststelling van een groene emissiezone (zone toegankelijk voor emissieklasse 4, 5 en 6). In 2022 kan de gemeente voor vrachtauto’s kiezen voor een paarse emissiezone, waar alleen vrachtauto’s met een emissieklasse 6 (en hoger) mogen inrijden. Het is vanaf dat moment niet meer mogelijk de zone op basis van emissieklasse 4 te continueren. De NOx- en fijnstofemissies van deze Euro VI-motoren verbeteren sterk ten opzichte van de oudere Euro IV- en V-motoren. Deze stap naar emissieklasse 6 kan op veel draagvlak rekenen bij gemeenten, bedrijfsleven en belangenorganisaties.
Bussen zijn uitgerust met vergelijkbare dieselmotoren als vrachtauto’s. Amsterdam heeft reeds een milieuzone voor bussen en het is niet uit te sluiten dat andere steden zullen volgen. Om te voorkomen dat milieuzones met verschillende toegangsregimes ontstaan voor bussen, wordt het toegangsregime ook voor deze voertuigcategorie geharmoniseerd. Gemeenten die een milieuzone voor bussen willen instellen, dienen daarom aan te sluiten bij de milieucriteria voor vrachtauto’s. Een gemeente heeft wel de keuze om de milieuzone van toepassing te verklaren op alleen vrachtauto’s, op alleen bussen of op een combinatie van vrachtauto’s en bussen.
Vanaf 2025 krijgen gemeenten aanvullend de mogelijkheid om een nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s in te stellen. Bedrijfs- en vrachtauto’s mogen alleen een nul-emissie zone inrijden als zij geen uitlaatemissie van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes veroorzaken. Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraken over nul-emissie goederenvervoer in stadscentra in 2025 (conform de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek). Het staat een gemeente niet vrij om een nul-emissiezone vast te stellen voor andere voertuigen dan de in artikel 86e van het RVV 1990 genoemde bedrijfs- en vrachtauto’s.
Het systeem van milieuzones is gebaseerd op de gefaseerde toepassing van steeds strengere emissieklassen. In het kentekenregister, beheerd en onderhouden door de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW), wordt voor elk motorvoertuig de emissieklasse aangetekend. Voor nieuwe personen- en bestelauto’s, vrachtauto’s en bussen vindt dit telkens plaats bij de kentekening van het voertuig. Voor de reeds gekentekende voertuigen zal de RDW op het moment van inwerkingtreding van dit besluit in het kentekenregister de van toepassing zijnde emissieklasse hebben aangetekend.
In de bijlage bij het Kentekenreglement (gebaseerd op artikel 6 (nieuw) Kentekenreglement) is de systematiek van vaststelling van de emissieklassen opgenomen. Hierbij wordt een drietraps-systematiek gevolgd, waarbij aan de hand van transponeringstabellen door de RDW de voor het voertuig geldende emissieklasse wordt vastgesteld. De emissieklasse wordt afgeleid van de in het kentekenregister of kentekenbewijs vastgelegde milieuclassificatie (Euroklasse) (tabel 1 van bijlage Kentekenreglement), van het nummer van de EU-basisregelgeving emissie en de wijzigingsregelgeving (tabel 2 van bijlage Kentekenreglement) of van de datum van eerste toelating tot het verkeer voor het betreffende voertuig (DET) (tabellen 3 tot en met 5 van bijlage Kentekenreglement). Hierdoor is voor de RDW op een administratieve en eenduidige wijze te herleiden welke emissieklasse voor het betreffende voertuig van toepassing is.
Bepaalde soorten diesel personen-, bedrijfs- en vrachtauto’s worden van de geslotenverklaring milieuzone vrijgesteld. Het bestaande systeem van ontheffingen dat onder het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering geldt, wordt daarmee grotendeels vervangen door een vrijstelling. Doordat wordt gewerkt met vrijstellingen, is het vastleggen van een ontheffing niet langer nodig. Het nieuwe systeem draagt zo bij aan de vermindering van de administratieve lasten.
Tot de voertuigen die worden vrijgesteld behoren in de eerste plaats kampeerwagens (campers). De geslotenverklaring vanwege een milieuzone is niet van toepassing op dergelijke voertuigen. Echter met dien verstande dat dit alleen geldt ten aanzien van de milieuzone waarin de houder van het voertuig woonachtig is. Dit stelt de houder in staat om de kampeerwagen in ieder geval bij zijn woning in en uit te pakken. In de tweede plaats vallen voertuigen van veertig jaar of ouder onder de vrijstelling. Dit betreft de categorie van klassiekers of oldtimers als onderdeel van het bredere begrip mobiel erfgoed (Memorie van toelichting Erfgoedwet, Kamerstukken 2014–2015, 34 109 nr. 3). De derde categorie vrijgestelde voertuigen betreffen rolstoel toegankelijke voertuigen. Deze voertuigen zijn in het kentekenregister herkenbaar met de code SH, als aanduiding voor speciale doeleinden voor rolstoelen toegankelijk voertuig.
Daarnaast wordt een belangrijk deel van de ontheffingen dat onder het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering geldt, vervangen door een landelijke vrijstelling. Het gaat daarbij om acht soorten vrachtauto’s die in het kentekenregister herkenbaar zijn aan de specifieke carrosseriecode of aanduiding voor speciale doeleinden. Er zijn op dit moment ruim 400 voertuigen die een dergelijke ontheffing hebben. In 2022 wordt het toegangsregime voor vrachtverkeer aangescherpt tot emissieklasse 6. Naar verwachting zullen er dan enkele duizenden vrachtauto’s worden vrijgesteld.
Carrosserie code of aanduiding voor speciale doeleinden |
||
---|---|---|
1 |
Kraanwagen of mobiele kraan |
SF |
2 |
Hoogwerker |
27 |
3 |
Betonmolen of betonmixer |
15 |
4 |
Betonpomp |
16 |
5 |
Brandweerwagen |
31 |
6 |
Winkelwagen of voor detailhandel-/expositiedoeleinden |
23 |
7 |
Straatveger, straatreiniger, rioolzuiger, kolkenzuiger |
19 |
8 |
Gepantserd voertuig |
SB |
Naast voornoemde soorten voertuigen met een vrijstelling, zijn er ook voertuigen waarvoor de geslotenverklaring vanwege een milieuzone eveneens niet op van toepassing is. Aangezien deze voertuigen echter niet op voorhand herkenbaar zijn aan een bijzondere aantekening in het kentekenregister en aanvullende informatie betreffende het voertuig en het gebruik ervan nodig is, is een wettelijk verankerde vrijstelling niet mogelijk. Voor deze voertuigen dient ontheffing te worden aangevraagd.
Het gaat daarbij in de eerste plaats om voertuigen van gehandicapten, welke zijn aangepast voor €500 of meer. In de regel zal door de gemeente voor deze voertuigen een ontheffing worden verleend, nadat bij de aanvraag de benodigde gegevens zijn verstrekt en gecontroleerd. De ontheffing zal geldig zijn voor het gehele land. In de praktijk betekent dit dat de gemeenten voorzien in een uitvoeringssystematiek waarbij een verleende ontheffing wordt overgenomen door de overige gemeenten met een milieuzone.
Voor een deel wordt het ontheffingenbeleid dat op dit moment van kracht is voor vrachtauto’s onder het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering voortgezet door middel van een landelijk loket voor ontheffingen bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland. Hiertoe zijn in het wijzigingsbesluit de specifieke voertuigen benoemd waarvoor eveneens een ontheffing kan worden verleend. Het gaat daarbij om kermis- en circusvrachtauto’s, vrachtauto’s voor exceptioneel transport, verhuisauto’s en vrachtauto’s met een zware laadkraan (een kraan van 35 tonmeter of meer hefvermogen), en met een DET van twaalf jaar of jonger. De verwachting is dat het huidige aantal van 200 van deze bijzondere voertuigen tot enkele duizenden zal stijgen bij de aanscherping van het toegangsregime voor vrachtwagens in 2022.
Overigens kunnen gemeenten te allen tijde ingevolge artikel 87 van het RVV 1990 ook voor andere voertuigen ontheffing verlenen van de geslotenverklaring vanwege een milieuzone in hun gemeente.
Voertuigeigenaren worden tijdig geïnformeerd over de emissieklasse waar hun voertuig toe behoort. Voertuigeigenaren kunnen daarnaast op basis van de kentekengegevens de emissieklasse van hun voertuig inzien op https://ovi.rdw.nl/. Tevens wordt de website www.milieuzones.nl benut om voertuigeigenaren te informeren over de door gemeenten ingestelde milieuzones en de van toepassing zijnde toegangsregimes. Via deze website is ook informatie beschikbaar over mogelijke veranderingen in de toegangsregimes.
Controle bij het binnenrijden van een milieuzone door een gemeente gebeurt op basis van het kenteken, meestal met camera’s op basis van automatische nummerplaatherkenning (ANPR). Enkele gemeenten zetten buitengewoon opsporingsambtenaren in voor handhaving van de milieuzone. Het kabinet zet zich in om automatische handhaving van buitenlandse voertuigen snel mogelijk te maken, desnoods via bilaterale afspraken. Dit is echter ook afhankelijk van de bereidheid van buurlanden om hiervoor wijzigingen in hun wetgeving door te voeren.
Overtreding van de geslotenverklaring van een milieuzone of nul-emissiezone zal leiden tot het opleggen van een geldboete ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Deze overtreding zal met ingang van 1 januari 2020 door de Minister van Justitie en Veiligheid in de Wet Mulder als beboetbaar feit worden opgenomen.
In 2022 wordt het systeem van geharmoniseerde milieuzones geëvalueerd. Hierbij wordt in ieder geval stilgestaan bij de effecten op luchtkwaliteit en handhaving. Naast de ontwikkeling in het aantal ontheffingen zal ook de verandering in de samenstelling van het wagenpark in de milieuzone bij de evaluatie worden betrokken. Daarnaast wordt bekeken op welke termijn voertuigcategorieën, zoals taxi’s, autobussen en personenauto’s, aan de nul-emissiezone kunnen worden toegevoegd.
De opties voor invulling van de harmonisatie van milieuzones zijn besproken in de werkgroep milieuzones met vertegenwoordigers van de VNG, betreffende gemeenten, RAI, BOVAG, ANWB, TLN en evofenedex. Daarnaast is het voorstel besproken met vertegenwoordigers van Ieder(in) en FEHAC.
Aangezien voornoemde besprekingen hebben plaatsgevonden met het oogmerk van een brede belangenvertegenwoordiging en voorts met het ontwerpbesluit uitvoering is gegeven aan het regeerakkoord, zodat consultatie niet in betekende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, is afgezien van een internetconsultatie.
Op 18 januari 2019 heeft het Adviescollege toetsing regeldruk advies uitgebracht op het ontwerpbesluit. Naar het oordeel van het college zijn nut en noodzaak van het voorstel onderbouwd en draagt het voorstel bij aan de eenduidigheid en kenbaarheid van de regelgeving. Overeenkomstig het advies zijn in de nota van toelichting aspecten rondom onder andere de ontheffing, consulatie en evaluatie verduidelijkt.
Bij brieven van 12 april 2019 is het ontwerpbesluit bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer ter voorhang voorgelegd (Kamerstukken II, 2019/20, 31 305, nr. 288). Bij brief van 14 juni 2019 zijn door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de vragen van de Tweede Kamer beantwoord (Kamerstukken II, 2019/20, 31 305, nr. 291).
De voorgestelde wijzigingen zijn bedoeld om gemeenten een instrument te bieden waarmee zij de luchtkwaliteit kan verbeteren en waarmee de regels in heel Nederland gelijk worden getrokken, zodat deze duidelijk zijn voor de weggebruiker. Gemeenten die ervoor kiezen om een milieuzone in te voeren kunnen een inschatting maken van de gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten van burgers en bedrijfsleven. De omvang van deze gevolgen is afhankelijk van de concrete besluitvorming en eventuele compensatie door gemeenten in het kader van de invoering van milieuzones.
Met dit onderdeel wordt de inhoud van het bestaande hoofdstuk VB van het RVV 1990 vervangen door nieuwe artikelen en zodoende de toepassing van de regels met betrekking tot milieuzones voor vrachtauto’s uitgebreid met regels met betrekking tot milieuzones voor personen- en bedrijfsauto’s en bussen.
Dit artikel definieert ten behoeve van de toepassing van hoofdstuk VB enkele nieuwe begrippen, en waarbij eveneens wordt verwezen naar bestaande definities in de Regeling voertuigen.
De definitie van het begrip ‘bedrijfsauto’ sluit aan bij de definitie in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, echter met de aanvulling dat deze voertuigen slechts een toegestane maximum massa van 3.500 kg mogen hebben. Deze aanvulling is nodig om het onderscheid met vrachtauto’s te kunnen maken, die een toegestane maximum massa hebben van meer dan 3.500 kg.
Een kampeerwagen, ook wel camper genoemd, is een voertuig als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen. Dit betreft een voertuig voorzien van een woongedeelte met ten minste een tafel, stoelen, slaapgelegenheid, kookvoorzieningen en opbergmogelijkheden. In ieder geval wordt als kampeerwagen aangemerkt een voertuig voor speciale doeleinden van de voertuigcategorie M met subcategorie SA en een voertuig dat blijkens het kentekenregister een kampeerwagen is.
Het begrip ‘voor rolstoelen toegankelijk voertuig’ ziet op voor gehandicapten aangepaste voertuigen. Het heeft een andere betekenis dan het geldende begrip ‘gehandicaptenvoertuig’ zoals gedefinieerd in artikel 1 in het RVV 1990. In het onderhavige geval gaat het om voertuigen die specifiek zijn aangepast vanwege rolstoelgebruik. Deze technische aanpassing van het voertuig is in het kentekenregister aangetekend onder de code SH.
Het begrip ‘verhuisauto’ ziet op een vrachtauto dat door een verhuisonderneming wordt ingezet voor het vervoeren van een inboedel. Onder inboedel wordt verstaan de roerende goederen in een woning of kantoor, synoniem aan ‘huisraad’ of ‘meubilair’.
Het begrip ‘vrachtauto voor exceptioneel transport’ heeft betrekking op een vrachtauto dat wordt gebruikt voor groot of zwaar transport en zoals bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit ontheffingverlening exceptioneel vervoer. Voor de inzet van deze voertuigen wordt door de RDW op verzoek ontheffingen verleend.
Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat in enkele definities en omschrijvingen ook het begrip vrachtauto wordt gebruikt. Dit begrip is reeds gedefinieerd in artikel 1 van het RVV 1990, zijnde een motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3.500 kg.
Dit artikel vormt samen met artikel 86e de kern van hoofdstuk VB Milieuzones, met de vaststelling in het eerste lid dat de geslotenverklaring vanwege een milieuzone van toepassing is op personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s en/of bussen met een dieselmotor. De regels met betrekking tot een milieuzone gelden derhalve niet voor voertuigen met een benzinemotor. Voor de geslotenverklaring vanwege een milieuzone wordt ingevolge het eerste lid het bord C22a toegepast, zoals opgenomen in bijlage 1 bij het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990. Het einde van een milieuzone wordt aangegeven met het bord C22b. De verkeersborden C22a en C22b blijven op dezelfde wijze als vóór onderhavige wijziging het begin en einde van een milieuzone aangeven.
Bij de vaststelling van een milieuzone heeft het bevoegd gezag de keuze of de geslotenverklaring alleen van toepassing is op personen- en bedrijfsauto’s óf alleen op vrachtauto’s en/of bussen óf op een combinatie van personen- en bedrijfsauto’s én vrachtauto’s en/of bussen. Dit komt tot uitdrukking in de specifieke toepassing van de in het tweede tot en met vierde lid genoemde onderborden, welke onder het verkeersbord van milieuzone C22a worden geplaatst. Met deze onderborden wordt het specifieke toegangsregime van de milieuzone aangeduid. In alle gevallen wordt het verkeersbord C22a gecombineerd met één of meerdere onderborden (C22a1 tot en met C22a9).
Het tweede lid bevat het toegangsregime tot 1 januari 2022, het derde lid bevat het toegangsregime voor de periode 1 januari 2022 tot 1 januari 2025 en het vierde lid bevat het toegangsregime met ingang van 1 januari 2025. Met deze gefaseerde toepassing wordt voorzien in een steeds strenger toegangsregime.
Ingevolge het vijfde lid worden bepaalde soorten voertuigen van de geslotenverklaring vrijgesteld. Dit betreft in de eerste plaats kampeerwagens en voor rolstoelen toegankelijke voertuigen; de definities voor deze voertuigen zijn opgenomen in artikel 86c. Ten aanzien van kampeerwagens geldt de vrijstelling echter alleen voor de milieuzone waarin de houder van het betreffende voertuig zelf woonachtig is. Daarnaast vallen klassieke voertuigen (oldtimers), dat wil zeggen voertuigen die volgens de datum van eerste toelating tot het verkeer veertig jaar of ouder zijn, onder de vrijstelling. Deze datering wordt gerelateerd aan het moment dat het betreffende voertuig een emissiezone wil inrijden.
Voorts zijn enkele specifieke soorten vrachtauto’s vrijgesteld van de geslotenverklaring vanwege een milieuzone, mits niet ouder dan twaalf jaar. Deze soorten vrachtauto´s zijn herkenbaar met een aantekening in het kentekenregister met de carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 27 of 31 of met de aanduiding voor speciale doeleinden SB of SF.
Naast de in het vijfde lid op voorhand vrijgestelde voertuigen kunnen de in het zesde lid genoemde voertuigen van het bevoegd gezag een ontheffing krijgen van de geslotenverklaring vanwege een milieuzone. Weliswaar bevat artikel 87 van het RVV 1990 al een grondslag voor het verlenen van een ontheffing door het bevoegd gezag ten aanzien van de geslotenverklaring vanwege een milieuzone (bord C22a), met het zesde lid worden de specifieke voertuigen aangegeven welke in ieder geval voor een ontheffing in aanmerking komen. Aangezien deze voertuigen niet op voorhand herkenbaar zijn aan een bijzondere aantekening in het kentekenregister, zal het bevoegd gezag van de aanvrager van een ontheffing wel om aanvullende informatie vragen omtrent het voertuig en het gebruik daarvan. Met de in het zesde lid genoemde voertuigen wordt het ontheffingenbeleid van gemeenten voortgezet zoals voor deze voertuigen reeds enkele jaren van kracht ter invulling van het Convenant stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering.
Dit artikel regelt de nul-emissiezone. Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2025 voor bedrijfs- en vrachtauto’s een dergelijke zone met een verkeersbesluit instellen. De geslotenverklaring voor bedrijfs- en vrachtauto’s vanwege een nul-emissiezone kent een eigen verkeersbord C22c. Het einde van een nul-emissiezone wordt aangegeven met het bord C22d.
Alleen emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s, dat wil zeggen zonder uitlaatemissies van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes, mogen een nul-emissiezone inrijden, hetgeen tot uitdrukking komt in het bijpassende onderbord C22c1. Evenals bij milieuzones wordt het toegangsregime voor een nul-emissiezone dus aangegeven met een verkeersbord in combinatie met een onderbord.
Weggebruikers zijn ingevolge artikel 62 van het RVV 1990 verplicht om gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. Door het bevoegd gezag kan hiervan ontheffing worden verleend, voor zover het – onder andere – betreft het verkeersbord C22a. De bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het verlenen van ontheffingen wordt met deze wijziging van artikel 87 uitgebreid ten aanzien van het verkeersbord C22c (nul-emissiezone).
Met dit onderdeel wordt bijlage 1 van het RVV 1990, met daarin de visuele weergave van de in Nederland toepasselijke verkeersborden en de bijbehorende omschrijvingen, aangepast aan de nieuwe systematiek van milieuzones. Nieuw is dat nu ook enkele onderborden, gekoppeld aan de toepassing van verkeersborden C22a en C22c, worden vastgesteld in bijlage 1.
In artikel 8 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) zijn nadere regels opgenomen met betrekking tot het gebruik van onderborden. Met de in onderdeel A opgenomen wijziging wordt aan artikel 8 een vierde lid toegevoegd, waarbij wordt verduidelijkt dat bij de verkeersborden C22a (milieuzone) en C22c (nul-emissiezone) de onderborden worden geplaatst die zijn aangegeven in de artikelen 86d en 86e van het RVV 1990 en zijn opgenomen in de bijlage 1 van het RVV 1990.
Met deze wijziging in artikel 9, eerste lid, van het BABW, wordt het voor gemeenten mogelijk om ook voor verkeersborden C22b en C22c, boven het betreffende verkeersbord het woord ‘zone’ aan te brengen, met bijvoorbeeld een aanduiding van het betreffende gebied.
In het nieuwe vierde lid van artikel 8 van het BABW wordt verduidelijkt dat plaatsing van de verkeersborden C22a en C22c, van bijlage 1 van het RVV 1990, altijd wordt gecombineerd met de in de artikelen 86d en 86e bedoelde en in bijlage 1 van het RVV 1990 opgenomen onderborden. Aangezien deze onderborden het specifieke toegangsregime van de milieuzone aangeven, zal het duidelijk zijn dat daarvan in het verkeersbesluit melding wordt gemaakt (zie ook artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994).
De geslotenverklaring van de milieuzone wordt gerelateerd aan emissieklassen. Voor elk voertuig wordt in het kentekenregister de van toepassing zijnde emissieklasse aangetekend. De RDW is de beheerder en verwerkingsverantwoordelijke van het kentekenregister (zie artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994).
Voor de wijze van aantekening van de van toepassing zijnde emissieklasse wordt ingevolge artikel 6 van het Kentekenreglement gebruik gemaakt van de in de bijlage bij het Kentekenreglement opgenomen transponeringstabellen.
Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat tegen de aantekening van de emissieklasse, zijnde een feitelijke uitvoeringshandeling, geen bezwaar gemaakt kan worden of beroep kan worden ingesteld. Uiteraard kunnen belanghebbenden van personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s en bussen in geval van een onjuistheid te allen tijde de RDW verzoeken om de in het kentekenregister opgenomen emissieklasse te wijzigen.
Enkele gemeenten, waaronder Amsterdam en Utrecht, beschikken al enige jaren over een milieuzone voor personenauto’s, bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor. Veelal is hiervoor het verkeersbord C6 (geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen) gebruikt, in combinatie met op de situatie toepasselijke specifieke onderborden. De omzetting naar de nieuwe systematiek die op 1 januari 2020 in werking treedt, in het bijzonder de vaststelling van een nieuw verkeersbesluit en de verwijdering van oude verkeersborden en plaatsing van nieuwe verkeersborden en onderborden, zal voor deze gemeenten, uitgaande van de bestaande situatie, meer tijd vergen. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, is in het eerste lid opgenomen dat deze gemeenten uiterlijk 1 oktober 2020 dienen te voldoen aan artikel 86d van het RVV 1990.
In het tweede lid is een specifieke overgangsmaatregel opgenomen voor gemeenten die reeds op 29 juni 2018 beschikten over een milieuzone voor taxi’s met een dieselmotor, die strenger is dan de strengste (groene) milieuzone die in het geharmoniseerde systeem tot 2025 beschikbaar is voor personen- en bedrijfsauto’s (zie artikel 86d, tweede en derde lid, en het in bijlage 1 opgenomen onderbord C22a2, van het RVV 1990). In een dergelijk geval wordt specifiek voor taxi´s een overgangstermijn geboden tot uiterlijk 1 januari 2025, waarbij voor taxi’s, hoewel tevens vallend onder de definitie van personenauto, het bestaande toegangsregime blijft gehandhaafd. Vanaf 1 januari 2025 heeft een gemeente voor taxi’s de keuze om aan te sluiten op het geharmoniseerde systeem en de dan geldende opties voor het toegangsregime voor personen- en bedrijfsauto’s, zoals volgt uit artikel 86d, vierde lid, en de in bijlage 1 opgenomen onderborden C22a2 en C22a3, van het RVV 1990.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020. Vanaf deze datum kan het bevoegd gezag met een verkeersbesluit een milieuzone instellen voor dieselvoertuigen overeenkomstig artikel 86d. Hiertoe wordt exclusief het verkeersbord C22a gebruikt, in combinatie met een of meerdere onderborden voor de aanduiding van de voertuigen die wél de milieuzone mogen binnenrijden. Hoewel het gewijzigde hoofdstuk VB op 1 januari 2020 in werking treedt, kennen de artikelen 86d en 86e een in de tijd gefaseerde toepassing.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Het voorstel behelst een belemmering van het handelsverkeer, zodat een rechtvaardiging is vereist waarbij aan de eisen van evenredigheid wordt voldaan (zie onder meer HvJ EG, 20 september 1988, C-302/86, Commissie/Denemarken, ECLI:EU:C:1988:421).
Het voorstel behelst een belemmering van het handelsverkeer, zodat een rechtvaardiging is vereist waarbij aan de eisen van evenredigheid wordt voldaan (zie onder meer HvJ EG, 20 september 1988, C-302/86, Commissie/Denemarken, ECLI:EU:C:1988:421).
Stadslogistiek is volgens de Green Deal ZES de functie om een binnenstad te bevoorraden en afval, emballage en goederen uit de binnenstad te halen.
Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).
Besluit van 23 maart 2009 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het koninklijk besluit van 15 december 1994, houdende uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 inzake verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden (Stb. 967), in verband met milieuzones voor vrachtauto’s (Stb. 2009, 171).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-59326.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.