Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 23 september 2019, nr. WJZ/ 19198479, tot wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 56, zevende lid van het Besluit stimulering duurzame energieproductie in verband met het middel voor de verklaring eigenaar en de transportindicatie;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie wordt na artikel 2c een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2d

  • 1. Indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie op een locatie waarbij de subsidieaanvrager niet de eigenaar van de locatie is, gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a. de toestemming van de eigenaar of eigenaren dat de desbetreffende productie-installatie op desbetreffende locatie wordt gevestigd met gebruikmaking van het middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld; of

    • b. een gedoogplichtbeschikking op grond van artikel 2, vijfde lid, of artikel 3, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht met betrekking tot de desbetreffende locatie voor het vestigen van de desbetreffende productie-installatie.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie, waterkracht of windenergie, of een productie-installatie waarbij sprake is van gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uit biomassavergisting, gaat de aanvraag vergezeld van de verklaring van de netbeheerder over de beschikbaarheid van transportcapaciteit voor de nauwkeurig omschreven productie-installatie met gebruikmaking van het middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door middel van windenergie op zee.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 201

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 september 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Onderhavige regeling wijzigt de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie (hierna: algemene uitvoeringsregeling). Er worden twee wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste wordt voor het afleggen van de verklaring van de locatie-eigenaar, indien de aanvrager geen eigenaar van de locatie van een productie-installatie is, een middel voorgeschreven en ten tweede wordt voor een aantal categorieën productie-installaties een transportindicatie verplicht. Beide wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Verklaring locatie-eigenaar

Voor het verkrijgen van de SDE+ subsidie is voor alle productie-installatie categorieën sinds 2011 toestemming nodig van de locatie-eigenaar voor het plaatsen en exploiteren van een installatie. In de praktijk worden hier verschillende formulieren voor gebruikt die niet altijd even duidelijk zijn. Met ingang van de najaarsronde 2019 wordt daarom een uniform toestemmingsformulier geïntroduceerd dat aanvragers dienen te gebruiken. Het formulier is op de website van RVO.nl te vinden.

Transportindicatie najaarsronde SDE+ 2019

Vanaf de SDE+ najaarsronde 2019 geldt de voorwaarde dat elektriciteits-producenten bij aanvragen van SDE+ subsidie een verklaring van de netbeheerder dienen te overleggen waaruit blijkt dat transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productie-installatie is voorzien. Met deze verplichting wordt beoogd de toekomstige problemen met transportcapaciteit te ondervangen en wordt voorkomen dat subsidiebeschikkingen worden afgegeven aan projecten op locaties waarvan op voorhand duidelijk is dat ze niet binnen de geldende subsidietermijnen kunnen worden gerealiseerd. Deze transportindicatie moet ervoor zorgen dat de slagingskans van projecten met een SDE+- subsidiebeschikking groter wordt.

De netbeheerder zal deze transportindicatie niet afgeven als er onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is in het desbetreffende deel van het elektriciteitsnet en dat tijdige aansluiting, invoeding en transport ook niet verwacht wordt. Als er op dit moment geen transportcapaciteit beschikbaar is, maar deze wel kan worden gerealiseerd door de netbeheerder binnen de realisatieperiode, wordt een transportindicatie wel afgegeven.

Een transportindicatie betekent niet dat een producent garandeert dat hij de geplande productie-installatie kan aansluiten op het elektriciteitsnet en de elektriciteit kan transporteren. Deze transportindicatie is geen formele aanvraag voor een Aansluit- en Transportovereenkomst. Voor een formele aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van de reguliere procedures bij de netbeheerders.

De transportindicatie is een verplichte bijlage bij de SDE-aanvraag voor hernieuwbare elektriciteit uit zon, wind, water of gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uit biomassavergisting. Zonder deze indicatie is de SDE-aanvraag niet volledig. Het formulier wordt aangeboden op de RVO-website.

Regeldruk

Onderhavige wijzigingen hebben geen disproportionele gevolgen voor de regeldruk ten opzichte van de vorige versie van onderhavige algemene uitvoeringsregeling. De voorwaarde van een transportindicatie betreft een formulier dat alle elektriciteitsproducenten éénmalig bij de netbeheerder aanvragen. Binnen 10 werkdagen volgt uitsluitsel. Vervolgens dienen de aanvragers dit als bijlage bij de subsidieaanvraag in het E-loket te uploaden. De inschatting is dat de administratieve lasten hierdoor in totaal met € 306.000 toenemen. De vereiste voor toestemming van de locatie-eigenaar is geen nieuwe verplichting. Een standaardformulier zal de administratieve lastendruk eerder iets verlichten.

De eerdere inschattingen bij de regeldruk van deze regeling in samenhang met het Besluit SDE+ van 27 januari 2015 en de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie zijn nog altijd adequaat. De totale regeldruk die met het Besluit SDE+, onderhavige regeling en de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie in het najaar 2019 zijn indicatief berekend op € 7.756.000 eenmalig en € 504.000 structureel (voor beschikte projecten die worden gerealiseerd met een looptijd van 12-15 jaar). Dit komt in totaal neer op 0,3% van het opengestelde bedrag dat per half jaar varieert en voor het najaar 2019 € 5.000.000.000 euro bedraagt.

Inwerkingtreding

Onderhavige regeling treedt in werking op 1 oktober 2019. Dit is in lijn met het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten. De inwerkingtreding houdt evenwel geen rekening met de termijn van twee maanden na publicatie. De afwijking van het beleid is wenselijk opdat onderhavige regeling in werking is getreden op het moment dat de najaarsopenstelling van de subsidiemodule onder het Besluit stimulering duurzame energieproductie geschiedt. Deze afwijking is daarmee gerechtvaardigd aangezien de doelgroep bij spoedige openstelling van de subsidiemodule is gebaat.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven