De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 56, zevende lid van het Besluit stimulering duurzame energieproductie
in verband met het middel voor de verklaring eigenaar en de transportindicatie;
Besluit:
's-Gravenhage, 23 september 2019
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
TOELICHTING
Onderhavige regeling wijzigt de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame
energieproductie (hierna: algemene uitvoeringsregeling). Er worden twee wijzigingen
doorgevoerd. Ten eerste wordt voor het afleggen van de verklaring van de locatie-eigenaar,
indien de aanvrager geen eigenaar van de locatie van een productie-installatie is,
een middel voorgeschreven en ten tweede wordt voor een aantal categorieën productie-installaties
een transportindicatie verplicht. Beide wijzigingen worden hieronder toegelicht.
Verklaring locatie-eigenaar
Voor het verkrijgen van de SDE+ subsidie is voor alle productie-installatie categorieën
sinds 2011 toestemming nodig van de locatie-eigenaar voor het plaatsen en exploiteren
van een installatie. In de praktijk worden hier verschillende formulieren voor gebruikt
die niet altijd even duidelijk zijn. Met ingang van de najaarsronde 2019 wordt daarom
een uniform toestemmingsformulier geïntroduceerd dat aanvragers dienen te gebruiken.
Het formulier is op de website van RVO.nl te vinden.
Transportindicatie najaarsronde SDE+ 2019
Vanaf de SDE+ najaarsronde 2019 geldt de voorwaarde dat elektriciteits-producenten
bij aanvragen van SDE+ subsidie een verklaring van de netbeheerder dienen te overleggen
waaruit blijkt dat transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productie-installatie
is voorzien. Met deze verplichting wordt beoogd de toekomstige problemen met transportcapaciteit
te ondervangen en wordt voorkomen dat subsidiebeschikkingen worden afgegeven aan projecten
op locaties waarvan op voorhand duidelijk is dat ze niet binnen de geldende subsidietermijnen
kunnen worden gerealiseerd. Deze transportindicatie moet ervoor zorgen dat de slagingskans
van projecten met een SDE+- subsidiebeschikking groter wordt.
De netbeheerder zal deze transportindicatie niet afgeven als er onvoldoende transportcapaciteit
beschikbaar is in het desbetreffende deel van het elektriciteitsnet en dat tijdige
aansluiting, invoeding en transport ook niet verwacht wordt. Als er op dit moment
geen transportcapaciteit beschikbaar is, maar deze wel kan worden gerealiseerd door
de netbeheerder binnen de realisatieperiode, wordt een transportindicatie wel afgegeven.
Een transportindicatie betekent niet dat een producent garandeert dat hij de geplande
productie-installatie kan aansluiten op het elektriciteitsnet en de elektriciteit
kan transporteren. Deze transportindicatie is geen formele aanvraag voor een Aansluit-
en Transportovereenkomst. Voor een formele aanvraag dient gebruik gemaakt te worden
van de reguliere procedures bij de netbeheerders.
De transportindicatie is een verplichte bijlage bij de SDE-aanvraag voor hernieuwbare
elektriciteit uit zon, wind, water of gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit
en hernieuwbare warmte uit biomassavergisting. Zonder deze indicatie is de SDE-aanvraag
niet volledig. Het formulier wordt aangeboden op de RVO-website.
Regeldruk
Onderhavige wijzigingen hebben geen disproportionele gevolgen voor de regeldruk ten
opzichte van de vorige versie van onderhavige algemene uitvoeringsregeling. De voorwaarde
van een transportindicatie betreft een formulier dat alle elektriciteitsproducenten
éénmalig bij de netbeheerder aanvragen. Binnen 10 werkdagen volgt uitsluitsel. Vervolgens
dienen de aanvragers dit als bijlage bij de subsidieaanvraag in het E-loket te uploaden.
De inschatting is dat de administratieve lasten hierdoor in totaal met € 306.000 toenemen.
De vereiste voor toestemming van de locatie-eigenaar is geen nieuwe verplichting.
Een standaardformulier zal de administratieve lastendruk eerder iets verlichten.
De eerdere inschattingen bij de regeldruk van deze regeling in samenhang met het Besluit
SDE+ van 27 januari 2015 en de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie
zijn nog altijd adequaat. De totale regeldruk die met het Besluit SDE+, onderhavige
regeling en de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie in het najaar
2019 zijn indicatief berekend op € 7.756.000 eenmalig en € 504.000 structureel (voor
beschikte projecten die worden gerealiseerd met een looptijd van 12-15 jaar). Dit
komt in totaal neer op 0,3% van het opengestelde bedrag dat per half jaar varieert
en voor het najaar 2019 € 5.000.000.000 euro bedraagt.
Inwerkingtreding
Onderhavige regeling treedt in werking op 1 oktober 2019. Dit is in lijn met het kabinetsbeleid
inzake de vaste verandermomenten. De inwerkingtreding houdt evenwel geen rekening
met de termijn van twee maanden na publicatie. De afwijking van het beleid is wenselijk
opdat onderhavige regeling in werking is getreden op het moment dat de najaarsopenstelling
van de subsidiemodule onder het Besluit stimulering duurzame energieproductie geschiedt.
Deze afwijking is daarmee gerechtvaardigd aangezien de doelgroep bij spoedige openstelling
van de subsidiemodule is gebaat.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes