Wijzigingsbesluit opslagvergunning Alkmaar, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

08-05-2019

DGKE / 19103837

1. Inleiding

Op 15 maart 2019 is een aanvraag ontvangen, gedateerd 11 maart 2019, tot wijziging van de opslagvergunning Alkmaar. Het gasveld Alkmaar wordt binnen het gasgebouw sinds 1997 gebruikt voor de opslag van gas. Het gasveld Alkmaar was destijds gelegen in de winningsvergunning Bergen. De houders van de winningsvergunning Bergen en de Staat hebben in 1995 bij overeenkomst in het kader van de opslag onder andere afspraken gemaakt over een afdracht van de met de opslag behaalde winst. In 2003 is de Mijnbouwwet in werking getreden. BP Netherlands Energie B.V., Dyas B.V. en Petro Canada Netherlands B.V. hebben daardoor van rechtswege een opslagvergunning verkregen (artikel 149, eerste lid, van de Mijnbouwwet). Bij besluit van 31 maart 2003 (Stcrt. 2003, 68) zijn beperkingen en voorschriften opgenomen bij de opslagvergunning Alkmaar. Onder meer zijn voorschriften gesteld over de afdracht aan de Staat, die tot dan toe bij overeenkomst geregeld was. Met het besluit van 31 maart 2003 is de overeenkomst uit 1995 komen te vervallen (artikel 149, tweede lid, van de Mijnbouwwet). In 2006 is de opslagvergunning Alkmaar gewijzigd (Stcrt. 2006, 214) en de winningsvergunning Bergen gesplitst (Stcrt. 2006, 232), waardoor het gasveld Alkmaar nu gelegen is in de winningsvergunning Alkmaar. Thans zijn TAQA Piek Gas B.V., Dana Petroleum Netherlands B.V. en Rock Rose (NL) CS1 B.V. (gezamenlijk aangeduid als “de vergunninghouders”) de houders van de opslagvergunning Alkmaar.

Artikel 98, tweede lid, van de Mijnbouwwet bepaalt dat de houder van een opslagvergunning jaarlijks een afdracht aan de Staat verschuldigd is voor zover dit in de aan de vergunning verbonden voorschriften is bepaald. In dat zelfde lid wordt bepaald dat de afdracht wordt afgestemd op de omvang van of de voordelen behaald met het opslaan en de daarmee samenhangende activiteiten.

Gelijktijdig met de gasopslag Alkmaar zijn binnen het gasgebouw de gasopslagen Norg en Grijpskerk in gebruik genomen. Onlangs zijn voor de gasopslagen Norg en Grijpskerk de afdrachten in de zin van artikel 98, tweede lid vervallen vanwege een daling van de inkomsten (Stcrt. 2018, 67305 en 67315). De vergunninghouders van de opslagvergunning Alkmaar hebben aangegeven dat ook voor de gasopslag Alkmaar de inkomsten substantieel zijn afgenomen. Hierdoor nemen de voordelen af, die door de vergunninghouders worden behaald met de opslag. De vergunninghouders hebben verzocht om vanaf 1 januari 2018 de afdracht in de zin van artikel 98, tweede lid, van de Mijnbouwwet ook voor Alkmaar te laten vervallen. Vanwege de daling van de inkomsten wordt dit verzoek ingewilligd. Hiertoe dient de opslagvergunning te worden gewijzigd. Met dit besluit komt afdracht die de vergunninghouders verschuldigd zijn aan de Staat te vervallen, waardoor over de winst van de gasopslag Alkmaar uitsluitend nog vennootschapsbelasting is verschuldigd.

2. Besluit

Gelet op de in de inleiding genoemde aanvraag van TAQA Piek Gas B.V., Dana Petroleum Netherlands B.V. en Rock Rose (NL) CS1 B.V. en gelet op artikel 98, tweede lid, van de Mijnbouwwet, neem ik het volgende besluit.

Besluit

Artikel 1

De artikelen 1.4, 1.5 en 1.6 van het besluit inzake de opslagvergunning Alkmaar van 31 maart 2003, kenmerk ME/EP/UM/3005740 (Stcrt. 2003, 68) vervallen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: A.F. Gaastra Directeur-Generaal Klimaat en Energie

Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit vermelde datum.

Naar boven