TOELICHTING
Algemeen, aanleiding en doel van het Reglement Stichting Pensioenregister
In artikel 51 van de Pensioenwet, artikel 62 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en artikel 164a lid 1 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is bepaald dat de
pensioenuitvoerders een pensioenregister in stand houden. Het pensioenregister is
een website, waarmee gegevens over pensioenaanspraken worden verwerkt die worden getoond
aan burgers. Ook aanspraken van politieke ambtsdragers zijn inzichtelijk.
Het doel van het pensioenregister is iedereen in de gelegenheid te stellen online
de gegevens over eigen verworven en mogelijk te verwerven pensioenaanspraken en pensioenrechten
te raadplegen. Het pensioenregister was sinds de vorige wijziging vier jaar operationeel
en in deze vier jaar werd de functionaliteit van het pensioenregister verder ontwikkeld.
Onder meer door uitbreiding van de bestaande mogelijkheden, in lijn met de wet Pensioencommunicatie1, werden meer gegevens verwerkt en was er aanleiding het reglement integraal te wijzigen
en opnieuw vast te laten stellen. Zo werden gegevens over pensioenrechten toegevoegd
aan het pensioenregister en zullen de gegevens in meerdere scenario’s (een pessimistisch,
een verwacht en een optimistisch scenario) getoond gaan worden. De gegevensverwerking
neemt verder toe door de uitbreiding van het doel van het pensioenregister met het
geven van inzicht in de hoogte van het te bereiken pensioen, de keuzes ten aanzien
van het pensioen en de gevolgen van deze keuzes en van belangrijke gebeurtenissen
op het pensioen van de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde. Hiermee krijgt
de burger een handelingsperspectief. De wijziging in 2018 volgt uit verdere ontwikkelingen
van het pensioenregister, verzoeken van pensioenuitvoerders die Nederlandse arbeidsvoorwaardelijke
regelingen uitvoeren en in een andere EU-lidstaat zijn gevestigd, efficiëntere inrichting
van de administratie, het verzoek om een intermediairrol te vervullen voor de uitvoering
van de Wet waardeoverdracht klein pensioen2 en de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming3.
Uitwerking
De Stichting Pensioenregister, opgericht op 7 mei 2008, is een samenwerkingsverband
van de pensioenkoepels de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars en de Sociale
Verzekeringsbank (SVB).
De stichting heeft op grond van de wet de taak tot ontwikkelen en beheren van het
pensioenregister; zij vervult een centrale en coördinerende rol in de werking van
het pensioenregister als geheel.
De pensioenuitvoerders en SVB zijn volgens artikel 51 lid 2 Pensioenwet, artikel 62
lid 2 Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 164a lid 1 Algemene pensioenwet
politieke ambtsdragers verantwoordelijk voor het tijdig inzichtelijk maken van gegevens
door middel van het pensioenregister en de stichting is volgens artikel 51 lid 6 Pensioenwet
en artikel 62 lid 6 Wet verplichte beroepspensioenregeling verwerker als bedoeld in de Avg voor het verwerken van de gegevens
die via het pensioenregister plaatsvindt. De wet bepaalt voorts dat de stichting in
verband met haar rol als verwerker een reglement vaststelt waarin regels worden gesteld
met betrekking tot het ontwikkelen en beheren van het pensioenregister.
Het onderhavige reglement bevat deze regels met betrekking tot het ontwikkelen en
beheren van het pensioenregister, met inbegrip van de bekostiging daarvan, (de wijze
van) de gegevensverwerking via het pensioenregister.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel wordt een definitie gegeven van een aantal in dit reglement gehanteerde
begrippen.
Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de in de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling gehanteerde definities.
Artikel 1 lid 2 onder a
De Algemene verordening gegevensbescherming vervangt vanaf 25 mei 2018 de Wet bescherming
persoonsgegevens. Dit is van belang omdat in het reglement de definitie van verwerker
en verwerkingsverantwoordelijke wordt toegepast. Deze en overige in de Avg opgenomen
definities zijn van overeenkomstige toepassing op dit reglement.
Artikel 1 lid 2 onder d
Het begrip deelnemer wijkt af van de definitie van het begrip deelnemer in de Pensioenwet.
In de Pensioenwet wordt met deelnemer bedoeld: de werknemer of gewezen werknemer die
op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder.
Een afwijkende definitie, die het deelnemersbegrip van het pensioenregister beperkt,
in het reglement van de stichting was in 2018 niet meer correct omdat inmiddels meer
gegevens worden getoond.
De verruiming is in lijn met de Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling
en Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Inhoudelijk wordt geen afwijking beoogd.
De aanpassing is in lijn met de manier waarop het pensioenregister werkt.
Artikel 1 lid 2 onder e
In verband met de invoering van de Verordening nr. 910/2014 (eIDAS-Verordening) van
het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de elektronische identificatie
en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking
van Richtlijn 1999/93/EG, is het ook toegestaan dat andere identificatiemiddelen dan
DigiD worden gebruikt om de burger toegang te geven tot diens individuele pensioengegevens.
Artikel 1 lid 2 onder f
Het begrip individuele wijziging ziet op andere wijzigingen dan beleidsmatige wijzigingen
die voor alle belanghebbenden in een pensioenregeling kunnen gelden zoals toeslagverlening
en korting. Tegelijkertijd gaat het niet om de pensioenverwerving na elke salarisbetaling.
Zulke incrementele aanpassingen worden niet bedoeld. Het kan hier wel gaan om bijvoorbeeld
herstel van eerdere fouten of andere actuele informatie die wordt verwerkt. Dergelijke
fouten worden vanaf 1 juli 2017 binnen vier maanden nadat ze hersteld zijn weergegeven.
Artikel 1 lid 2 onder g
De definitie van klantherkenningsnummer wordt toegevoegd om duidelijk te maken dat
bij het proces van waardeoverdracht klein pensioen, zoals bedoeld in artikel 70a van
de Pensioenwet en 81a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, op het moment
van betalen aan de ontvangende pensioenuitvoerder een alternatief, uniek nummer wordt
gebruikt dat alleen voor de pensioenuitvoerders relevant kan zijn en na het einde
van het uitwisselingsproces direct irrelevant wordt. Op die manier wordt het proces
van waardeoverdracht klein pensioen vormgegeven zonder BSN’s uit te wisselen.
Het klantherkenningsnummer heeft als doel om de deelnemer te kunnen identificeren.
Dit nummer wordt opgegeven door de ontvangende uitvoerder.
Artikel 1 lid 2 onder j
De definitie van pensioengerechtigde is in 2018 toegevoegd aan het reglement om hiermee
de grondslag van verwerking vast te leggen. De definitie van pensioengerechtigde uit
de Pensioenwet is overgenomen zodat duidelijk wordt dat met het gebruikte begrip pensioengerechtigde
alle vormen van pensionering worden bedoeld. Daarom is de verwijzing naar de beroepspensioenregeling
en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ook opgenomen.
Artikel 1 lid 2 onder k
De definitie van pensioenregister is aangescherpt in verband met de eIDAS-Verordening,
die het mogelijk maakt dat ook andere identificatiemiddelen dan DigiD worden gebruikt
om de burger toegang te geven tot diens individuele pensioengegevens.
Artikel 1 lid 2 onder l
De definitie van pensioenuitvoerder is bij de invoering van het algemene pensioenfonds
in de Pensioenwet uitgebreid met het algemeen pensioenfonds. Daarnaast zijn er Nederlandse
pensioenfondsen die hun pensioenregelingen, op verzoek van de aangesloten werkgever(s),
aan uitvoerders in andere EU-lidstaten hebben overgedragen en/of laten uitvoeren.
Op basis van de Pensioenwet geldt voor verzekeraars dat in artikel 30 van de Pensioenwet
is opgenomen dat in de uitvoeringsovereenkomst (te sluiten tussen de werkgever en
de verzekeraar) de Pensioenwet van toepassing wordt verklaard. Voor pensioenstellingen
geldt dat de Europese richtlijn 2003/41/EG in artikel 20 lid 5 voorschrijft dat nationale
arbeidsrechtelijke en sociale regelgeving wordt nageleefd wat in handhavingsbevoegdheden
in de Pensioenwet tot uitdrukking komt. Ook de nieuwe richtlijn van 14 december 2016,
2016/2341 (Publicatieblad van de Europese Unie L 354/51 23.12.2016) kent als uitgangspunt
dat de richtlijn minimale harmonisatie beoogt en de richtlijn lidstaten niet belet
verdere voorschriften ter bescherming van deelnemers en pensioengerechtigden van bedrijfspensioenregelingen
in te voeren, mits deze voorschriften in overeenstemming zijn met de Unierechtelijke
verplichtingen van de lidstaten. De richtlijn is daarom niet van toepassing op kwesties
in verband met nationaal sociaal, arbeids-, belasting- of contractenrecht of de toereikendheid
van de pensioenvoorziening in de lidstaten.
Een aantal Belgische pensioeninstellingen die een pensioenovereenkomst voor Nederlandse
werknemers en werkgevers uitvoeren wenst te worden aangesloten bij de stichting. Met
de verwijzing naar artikel 23 van de Pensioenwet wordt hieraan tegemoetgekomen en
wordt het reglement stabieler wat tussentijdse wijzigingen voorkomt als nieuwe uitvoerders
Nederlandse regelingen uitvoeren.
Het pensioenregister toont ook pensioen van de beroepsgenoten en pensioen op basis
van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Om die reden is het van belang
de uitvoerders ervan te benoemen te weten, de beroepspensioenfondsen, de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), gedeputeerde staten van een provincie,
het college van burgemeester en wethouders van een gemeente en het dagelijks bestuur
van een waterschap.
Artikel 1 lid 2 onder n
SVB wordt geschreven als de Sociale verzekeringsbank en is in dit reglement gewijzigd
in 2018.
Artikel 1 lid 2 onder o
De omschrijving van het UPO luidde dat dit het uniform pensioenoverzicht betreft dat
wordt verzonden aan een deelnemer. Deze omschrijving is in 2018 aangepast omdat het
UPO een breder bereik heeft. In artikel 7 wordt de rol van het UPO bij de aansluiting
van pensioenuitvoerders nader beschreven.
Artikel 2
In dit artikel worden de handleidingen en de technische specificaties bedoeld, waarin
de vastgestelde functionele, technische en overige eisen zijn opgenomen, noodzakelijk
voor het verwerken en (op uniforme wijze) aanbieden van de (persoons)gegevens aan
de burgers.
De handleidingen en de technische specificaties zijn voor de pensioenuitvoerders,
SVB beschikbaar via een afgeschermd deel van de website van de stichting.
De beheerorganisatie van de stichting is verantwoordelijk voor versiebeheer en onderhoud
van deze documenten. Eventuele wijzigingen in deze handleidingen en technische specificaties
en andere relevante informatie met betrekking tot het pensioenregister zullen overeenkomstig
artikel 16 lid 3 tijdig kenbaar worden gemaakt via een melding op de website van de
stichting.
Op grond van het informatiebeveiligingsbeleid worden de handleiding en technische
specificaties alleen aan aangesloten pensioenuitvoerders, SVB en door hen aangezochte,
betrouwbare partijen geleverd. Dit is in 2018 aan het reglement toegevoegd.
Artikel 3
Het reglement is van toepassing op de stichting, alle pensioenuitvoerders, SVB en
de burgers die het pensioenregister raadplegen.
Alle partijen worden bekend verondersteld met de inhoud van dit reglement en de bijbehorende
handleidingen en technische specificaties, voor zover deze relevant voor hen zijn.
Zo zijn de handleidingen en technische specificaties niet relevant voor de burgers
die het pensioenregister raadplegen.
Onder pensioenuitvoerders worden ook verstaan uitvoerders die niet zijn aangesloten
bij de Pensioenfederatie of het Verbond van Verzekeraars.
Artikel 4
In artikel 164a lid 1 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is vastgelegd dat
politieke ambtsdragers ook gebruik kunnen maken van het pensioenregister zoals bedoeld
in artikel 51 pensioenwet.
De voorgaande tekst verwees nog niet naar dit artikel en nog niet naar de Avg. Dat
is in het vierde artikel aangevuld in 2018.
1e lid
Artikel 28 lid 3 Avg bepaalt dat de relatie tussen een verwerkingsverantwoordelijke(n)
en een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling ‘krachtens het Unierecht of het lidstatelijke recht die de verwerker ten aanzien van
de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin de categorieën van betrokkenen, en
de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijken worden omschreven.’ In het geval van het pensioenregister vormt artikel 51 Pensioenwet, artikel 62 Wet
verplichte beroepspensioenregeling en artikel 164a Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers de bron van de verbintenis. De rechtshandeling als bedoeld in artikel
28 lid 3 van de Avg wordt uitgewerkt in het reglement en de bijbehorende handleidingen
en technische specificaties.
Dit betekent dat tussen de stichting en pensioenuitvoerders geen afzonderlijke overeenkomsten
meer nodig zijn voor het vastleggen van wederzijdse rechten en plichten.
2e lid
Deze bepaling geeft de reikwijdte van dit reglement weer, namelijk taken en verantwoordelijkheden
van alle betrokken partijen ten aanzien van de (wijze van) gegevensverwerking via
het pensioenregister. Hiertoe behoort het ter beschikking stellen van gegevens door
de pensioenuitvoerders en SVB en de verwerking van deze gegevens via het pensioenregister.
Artikel 5
1e lid
Hierin is gerefereerd aan de tekst van de statuten van de stichting, waarin de doelstelling
van de stichting, op grond van de wet belast met het ontwikkelen en beheren van het
pensioenregister, is vastgelegd. Ook is in dit artikel opgenomen dat het pensioenregister
inzicht biedt in de gevolgen van levensgebeurtenissen voor de hoogte van het te bereiken
pensioen. Verwezen wordt naar de grondslag in artikel 51 Pensioenwet en artikel 62
Wet verplichte beroepspensioenregeling. Er is geen verwijzing opgenomen naar artikel
164a lid 1 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. In artikel 4 van dit
reglement (doel van de stichting) wordt reeds expliciet verwezen naar artikel 164a
lid 1 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers waarin de verwijzing naar
artikel 51 van de pensioenwet opgenomen.
2e lid
Met de aanpassing van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling
in verband met de Wet waardeoverdracht klein pensioen is ook de taakomschrijving in
het tweede lid van artikel 5 aangevuld. De volgorde uit de wet wordt aangehouden.
Het pensioenregister krijgt een belangrijke rol in het proces van de automatische
waardeoverdrachten. Op dit moment vervult het pensioenregister alleen een raadpleegfunctie
voor burgers. Ten behoeve van de automatische waardeoverdrachten krijgt het pensioenregister
een extra taak. De overdragende pensioenuitvoerder krijgt de bevoegdheid om het pensioenregister
te laten checken of de gewezen deelnemer bij een nieuwe pensioenuitvoerder pensioen
opbouwt, en zo ja, welke pensioenuitvoerder dit is. De uitvraag bij het pensioenregister
wordt zo eenvoudig en beperkt mogelijk ingericht, waardoor de inbreuk op de privacy
minimaal is.
Het pensioenregister en pensioenuitvoerders gebruiken in de uitwisseling BSN’s. Pensioenuitvoerders
gebruiken bij de daadwerkelijke overboeking het klantherkenningsnummer.
Het pensioenregister controleert alleen of een bepaald BSN klantherkenningsnummer
dat is gekoppeld aan de betreffende deelnemer, aangereikt door de overdragende pensioenuitvoerder,
daadwerkelijk een actieve deelnemer bij een andere pensioenuitvoerder is. De uitvraag
kan gedaan worden voor één BSN of voor een set van maximaal 1.000 BSN’s per keer of
per dag. Afhankelijk van de beschikbare capaciteit en inrichting van de elektronische
infrastructuur kan de stichting besluiten dat de uitvraag gedaan kan worden voor een
set van maximaal aantal BSN’s per keer of per dag of wordt (in de toekomst) een aanvullende
werkwijze bepaald. Als er een andere pensioenuitvoerder is waar de betreffende deelnemer
(of deelnemers) actief opbouwt, dan informeert het pensioenregister de overdragende
pensioenuitvoerder daarover. Daarbij wordt de volgende informatie meegeleverd:
-
1. Het pensioenuitvoerder-ID, waaronder de ontvangende pensioenuitvoerder bekend staat;
-
2. Het bankrekeningnummer waarop de ontvangende pensioenuitvoerder de overgemaakte overdrachtswaarde
wil ontvangen;
-
3. Het klantherkenningsnummer (niet zijnde BSN) waaronder de deelnemer bekend is in de
administratie van de ontvangende pensioenuitvoerder.
Met het verstrekken van deze informatie is de taak van het pensioenregister beëindigd.
Er wordt dus geen navraag gedaan naar overige persoonsgegevens, noch aanspraakbedragen.
De overdragende pensioenuitvoerder weet hiermee genoeg om het vervolgtraject te starten.
Om deze nieuwe taak te kunnen vervullen is het van belang dat de sector de opvraagdienst
pensioenaanspraken uitbreidt met een nieuwe bevragingsoperatie.
Het pensioenregister is de enige instantie die dit op een eenvoudige en kostenbeperkende
manier kan vormgeven. Dit houdt een koppelvlakwijziging in. Het pensioenregister zal
de specificaties voor deze aanpassing uiterlijk in juli 2018 bekend maken aan de pensioenuitvoerders.
Vervolgens krijgen de pensioenuitvoerders maximaal een jaar de tijd om de opvraagdienst
gereed te maken voor de automatische waardeoverdrachten. Dat betekent dat de sector
in juli 2019 gereed zal zijn voor de gegevensuitwisseling. Het reglement van de stichting
maakt dit na de aanpassing formeel al eerder mogelijk.
3e lid
De Avg geldt op basis van het Publicatieblad van de Europese Unie NL van 4 mei 2016
met nummer L 119/49 per 25 mei 2018. De voorschriften van de Avg zijn verwerkt in
het reglement. Op deze manier worden de belangen van de burger beschermd. Waar in
de Avg betrokkene wordt bedoeld, wordt in het reglement belanghebbende of burger gebruikt.
De verwerking door een verwerker wordt op basis van de Avg geregeld in een overeenkomst
of andere rechtshandeling krachtens het Unierecht of het lid statelijke recht die
de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het
onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het
soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen
van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven. Die overeenkomst of andere
rechtshandeling bepaalt het rechtskarakter.
Dit bijzondere rechtskarakter houdt ook in dat artikel 28, tweede lid van de Avg geen
toepassing heeft. Het vervallen van dit instemmingsvereiste betekent dat efficiënte
besluitvorming mogelijk is en dat één uitvoeder besluitvorming niet blokkeert. Inspraak,
samenwerking en afstemming is via de representatieve ledenorganisaties in het bestuur
van de stichting geborgd en op die manier behouden de eindverantwoordelijken de verantwoordelijkheid.
Duidelijk is dat het pensioenregister functioneert door en vanwege de pensioenuitvoerders
en dat de belangen van de stichting en de pensioenuitvoerders gelijk gericht zijn.
De stichting bewaart zelf geen pensioengegevens. Alleen de door de pensioenuitvoerders
aangeleverde en door het pensioenregister versleutelde BSN’s en een verwijzing naar
de gekoppelde pensioenuitvoerder(s) worden in de verwijsindex opgeslagen. In het kader
van beveiligingsbeleid houdt de stichting wel inloggegevens bij. Dit is toegestaan
op grond van artikel 6 van de Avg. Bij calamiteiten kan op die manier onderzoek worden
gedaan. Bij nieuwe inlogactiviteit kan op die manier ook de inloggeschiedenis aan
de burger worden gepresenteerd.
Het pensioenregister geeft zelf geen informatie aan burgers over verwerking van gegevens,
maar biedt een verwijsfunctie richting de verwerkingsverantwoordelijken aan. De verwerkingsverantwoordelijken
kunnen conform de Avg een functionaris gegevensbescherming aanstellen.
Voor het onder 28 lid 3 sub h van de Avg bepaalde stelt de verwerker de verwerkingsverantwoordelijke
onmiddellijk in kennis indien naar zijn mening een instructie inbreuk oplevert op
deze verordening of op andere Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepalingen inzake
gegevensbescherming. Deze bepaling maakt mogelijk dat de pensioenuitvoerders zoals
gedefinieerd in het reglement hun verplichtingen als eindverantwoordelijke kunnen
nakomen. Door deze aanpassing wordt ook voldaan aan artikel 61 van de nieuwe richtlijn
van 14 december 2016, 2016/2341 (Publicatieblad van de Europese Unie L 354/51 23.12.2016)
voor pensioeninstellingen die naleving van de Avg door pensioenuitvoerders eist.
Zorgvuldigheid halve is deze bepaling aangevuld met het feit dat de verwerkingsverantwoordelijken
in de gelegenheid moeten zijn de Avg na te leven (28 lid 3 onder f) en dat geen gegevens
worden opgeslagen door het pensioenregister (28 lid 3 onder g). Daarmee zijn alle
relevante bepalingen uit de Avg geborgd in het reglement en hoeven de stichting en
pensioenuitvoerders geen aparte verwerkersovereenkomst te sluiten ten behoeve van
het pensioenregister.
Aan de tekst van lid 3 sub a is toegevoegd dat het pensioenregister gebruik maakt
van een versleutelde vorm van het BSN om de identiteit van de gebruiker van het identificatiemiddel
te verifiëren. De juridische grondslag voor deze verwerking van het BSN is artikel
51 en 94 Pensioenwet.
Artikel 6
1e lid
Alle eisen met betrekking tot de aansluiting op de website, de verwerking en beveiliging
van de gegevens en daarmee samenhangende rechten en plichten van betrokken partijen
zijn gespecificeerd vastgelegd in o.a. handboeken en technische specificaties. De
pensioenuitvoerders, SVB en de stichting dienen zich hieraan te conformeren.
In het kader van de leesbaarheid van dit reglement en de flexibiliteit in geval van
aanpassingen, is ervoor gekozen deze gespecificeerde eisen niet in dit reglement over
te nemen, maar is in deze bepaling kortheidshalve een verwijzing naar alle relevante
documenten gemaakt.
3e, 4e en 5e lid
In deze bepalingen is een nadere specificatie gegeven van de door de pensioenuitvoerders
ten behoeve van het genereren van het pensioenoverzicht aan te leveren gegevens ten
aanzien van deelnemers en gewezen deelnemers.
Voor burgers moet inzichtelijk worden gemaakt wat de verworven en mogelijk te verwerven
pensioenaanspraken zijn. Deze gegevens kunnen werkelijke of indicatieve bedragen betreffen.
Bij kapitaalovereenkomsten en premieovereenkomsten waarbij een pensioenkapitaal (al
dan niet in beleggingen) wordt opgebouwd is er namelijk sprake van (voorbeeld)kapitalen
en pensioenindicaties.
6e lid
Het pensioenregister omvat vanaf 1 januari 2011 informatie over verworven en mogelijk
te verwerven pensioenaanspraken op grond van de Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling
en de Algemene ouderdomswet. Sinds de start van het pensioenregister is de gegevensverwerking
verder ontwikkeld. Mogelijk zullen op termijn nog andere gegevens over het pensioen
via het pensioenregister worden verstrekt. Om die reden is reeds nu in deze bepaling
aangegeven dat de gegevensverstrekking kan wijzigen. Eventuele wijzigingen worden
door het bestuur besloten en door de stichting tijdig aan de pensioenuitvoerders en
SVB doorgegeven.
Artikel 7
1e lid
Deze bepaling ziet op de feitelijke aansluiting door de pensioenuitvoerders op het
pensioenregister, namelijk levering van een verwijsindex inhoudende BSN’s. Vanaf dat
moment kunnen de gegevens over pensioenaanspraken door de pensioenuitvoerders en SVB
via het pensioenregister worden getoond.
Ten aanzien van de aansluiting gelden eveneens specifieke eisen, welke in diverse
handleidingen en technische specificaties zijn vastgelegd en waarnaar kortheidshalve
is verwezen.
2e lid
De stichting maakt voor de digitale gegevensuitwisseling gebruik van Digikoppeling
en de Public Key Infrastructure voor de overheid (PKIoverheid). Digikoppeling biedt
één standaard om berichten juist te adresseren en veilig en betrouwbaar te kunnen
verzenden. Met behulp van PKIoverheid-certificaten is de informatie die personen en
organisaties over het internet beschikbaar stellen, beveiligd op een hoog niveau van
betrouwbaarheid.
3e lid
Op grond van de wet zijn de pensioenuitvoerders verantwoordelijk voor het inrichten
en in stand houden van het pensioenregister. De aansluiting zal in veel gevallen door
de pensioenuitvoerders zijn uitbesteed aan pensioenadministrateurs, dit ontslaat de
pensioenuitvoerders echter niet van hun juridische verantwoordelijkheid op grond van
de wet. In geval van niet-nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement
of bijbehorende handleidingen en technische specificaties, zal de stichting dan ook
de betreffende pensioenuitvoerder aanspreken en niet de pensioenadministrateur.
4e lid
De pensioenuitvoerders kunnen onbeperkt wijzigingen in de verwijsindex doorgeven aan
de stichting (in zijn geheel of door middel van mutatieberichten). Wijzigingen dienen
in ieder geval minimaal eenmaal per jaar te worden doorgegeven. Indien de gegevens
worden bijgewerkt (individueel of collectief) moeten de pensioenuitvoerders een nieuwe
index aanleveren.
Door de index is bij het pensioenregister – op het moment van inloggen – bekend bij
welke pensioenuitvoerder voor het desbetreffende BSN een bericht moet worden opgevraagd.
Hiermee is het doorgeven van wijzigingen belangrijk voor een juiste verwerking van
persoonsgegevens. Hoe vaker en sneller wijzigingen worden doorgegeven des te betrouwbaarder
is het pensioenregister. Met de inwerkingtreding van de Avg is het belang van adequate
levering van gegevens voor de index en het tonen van actuele gegevens toegenomen.
De bepaling in dit lid rond het actualiseren van de verwijsindex is in 2018 in lijn
gebracht met de actualiteit en is daarom logisch te verklaren en eenduidig. Dat betekent
dat uitgangspunt is dat met het aanpassen van aanspraken tevens de verwijsindex aangepast
wordt. Het nieuwe artikel bepaalt dat de verwijsindex die door of namens de pensioenuitvoerder
wordt bijgewerkt altijd correspondeert met het koppelvlak zodat de burger de juiste
gegevens inziet.
5e, 6e, 7e en 8e lid
Artikel 38 Pensioenwet en artikel 49 Wet verplichte beroepspensioenregeling verplicht
pensioenuitvoerders jaarlijks aan deelnemers (‘actieven’) een opgave te verstrekken
van verworven pensioenaanspraken in de vorm van een UPO. Niet alle in het UPO genoemde
gegevensvelden worden verwerkt bij het opstellen van het overzicht met pensioenaanspraken
via het pensioenregister.
Conform het reglement is de termijn tussen de laatste verstrekking van het UPO en
de beschikbaarstelling van een deel van deze gegevens voor het pensioenregister, een
maand. Hierdoor kunnen burgers tijdig na ontvangst van hun UPO de gegevens daarvan
in het pensioenregister terugzien. Voor het tonen van het effect van collectieve wijzigingen
geldt een andere termijn. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in twee soorten collectieve
wijzigingen.
In het algemeen geldt dat het effect van collectieve wijzigingen op de pensioenaanspraken
uiterlijk 4 maanden na de datum van verwerking van deze wijzigingen in de administratie
van de pensioenuitvoerder beschikbaar moeten zijn, zodat de burger bij het raadplegen
van het pensioenregister de juiste gegevens ziet. Collectieve wijzigingen als gevolg
van verminderingen moeten uiterlijk 4 maanden nadat de vermindering ingaat beschikbaar
zijn.
Individuele wijzigingen moeten – vanaf 1 jul 2017 – vier maanden na de verwerking
van deze wijzigingen in de administratie van de pensioenuitvoerder beschikbaar zijn.
De aanpassing in lid 5 van artikel 7 maakt duidelijk dat het reglement doelt op de
inhoud van het UPO-model. Als pensioenuitvoerders recentere informatie beschikbaar
hebben en willen tonen, kunnen zij deze recentere informatie tonen. Het genoemde moment
van het tonen van de zogeheten UPO stand is een minimumvoorwaarde die voor alle pensioenuitvoerders
geldt.
9e lid
Aan gewezen deelnemers (‘slapers’, geregeld in artikel 40 Pensioenwet en artikel 51
Wet verplichte beroepspensioenregeling) hoeft slechts tenminste een keer in vijf jaar
een opgave te worden gedaan van opgebouwde pensioenaanspraken. Ondanks het feit dat
deze verplichting voor de pensioenuitvoerders vanaf 1 januari 2012 van kracht is geworden,
zijn de pensioenuitvoerders op basis van het onderhavige reglement verplicht de in
artikel 6 lid 4 vastgelegde gegevens van alle gewezen deelnemers, ook die van voor
1 januari 2007, via het pensioenregister aan te leveren. Het inloggen op de website
is namelijk gelijk te stellen aan een verzoek om informatie in de zin van de Pensioenwet
en de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Omdat niet van alle gewezen deelnemers een BSN beschikbaar is, kunnen de pensioenuitvoerders
niet van alle gewezen deelnemers gegevens verstrekken. Om te voldoen aan dit verzoek
om informatie is echter wel nodig dat de pensioenuitvoerders zich inspannen om ontbrekende
BSN’s te achterhalen. Hierbij moet worden gedacht aan raadpleging van reeds ter beschikking
staande bronnen, te weten de Basisregistratie Personen (BRP) en SVB, en eventuele
toekomstig beschikbare gegevensbronnen.
10e lid
In het pensioenoverzicht worden bij de aanspraken de contactgegevens van pensioenuitvoerders
en SVB vermeld, zodat burgers zich met inhoudelijke vragen direct tot de betreffende
pensioenuitvoerder of SVB kunnen wenden. Om de juistheid van deze informatie te waarborgen,
dienen wijzigingen in contactgegevens van pensioenuitvoerders binnen 5 werkdagen door
middel van het via het afgeschermde gedeelte van de website van de stichting beschikbare
wijzigingsformulier bij de stichting te worden gemeld.
Artikel 8
1e lid
Dit is een vangnetbepaling voor zaken die niet expliciet in het reglement zijn geregeld,
maar wel van invloed kunnen zijn op het functioneren van het pensioenregister. De
pensioenuitvoerders en SVB moeten in redelijkheid de noodzakelijke informatie en medewerking
verschaffen voor zover dit het functioneren van het pensioenregister aangaat.
2e lid
Om een zo juist en volledig mogelijk pensioenregister te kunnen aanbieden, is het
van belang dat de stichting tijdig op de hoogte wordt gesteld van oprichtingen of
liquidaties van pensioenuitvoerders en de gevolgen hiervan met betrekking tot aansluiting
en gegevensverstrekking. De melding is tevens noodzakelijk in verband met de vaststelling
en de doorberekening van de kosten op grond van artikel 12.
Artikel 9
1e lid
De raadpleegfunctie is de belangrijkste functie van het pensioenregister, maar daar
is een functie aan toegevoegd. Met de nieuwe functionaliteiten krijgt de burger onder
meer inzicht in de hoogte van het te bereiken pensioen, de keuzes ten aanzien van
het pensioen en de gevolgen van deze keuzes en van de belangrijke gebeurtenissen op
het pensioen van de burger. Hierdoor kan de burger bepalen of hij actie wil ondernemen.
Op het moment van inloggen door de burger worden aan de hand van het in de verwijsindex
opgenomen BSN de gegevens van de burger getraceerd bij de pensioenuitvoerders en SVB
en door middel van het pensioenregister getoond. Het pensioenregister slaat tijdens
dit proces tijdelijk gegevens op, waarmee onder meer enkele berekeningen worden gemaakt.
Behalve de verwijsindex bewaart de stichting geen persoonsgegevens.
2e lid
Dit lid is aangepast in verband met de uit de eIDAS-Verordening voortvloeiende uitbreiding
van de toegelaten identificatiemiddelen voor de burger om diens pensioengegevens bij
het pensioenregister in te zien.
4e lid
Om onder meer invulling te geven aan de verplichting om de persoonsgegevens te beveiligen
tegen onrechtmatige verwerking bepaalt het vierde lid dat de stichting als verwerker
voor de pensioenuitvoerders en SVB een regeling treft over de wijze waarop met een
mogelijke inbreuk op persoonsgegevens (datalek) moet worden omgegaan. De stichting
heeft daarbij met de pensioenuitvoerders en SVB afspraken gemaakt hoe er gehandeld
wordt als er zich een dergelijke inbreuk op persoonsgegevens voordoet. Dit wordt onder
andere vastgelegd in de procedure datalekken. De tekst van deze regeling is beschikbaar
op een voor pensioenuitvoerders en SVB toegankelijke website. Deze bepaling is in
2018 aangepast aan de Avg.
Artikel 10
Door de wijziging van het doel van het pensioenregister en de daarmee samenhangende
uitbreiding van de functionaliteit daarvan, neemt het aantal verwerkingen dat via
het pensioenregister plaatsvindt en hun complexiteit toe. Naast het totaliseren van
de pensioenaanspraken, zijn vanaf 2018 ingegane pensioenrechten toegevoegd waardoor
ook pensioengerechtigden toegang hebben tot een helder en inzichtelijk overzicht van
hun pensioengegevens. Verder worden de keuzes getoond van beslissingen die burgers
ten aanzien van hun pensioen maken en de gevolgen van belangrijke levensgebeurtenissen
en zullen de pensioengegevens getoond gaan worden in drie scenario’s (pessimistisch,
realistisch en optimistisch). Voorts zullen burgers door het geven van toestemming
gegevens kunnen transporteren naar de ‘mijn omgeving’ van de pensioenuitvoerder.
Via het pensioenregister vinden deze verwerkingen plaats, conform de technische handleidingen
en technische specificaties.
Medewerkers van het pensioenregister hebben geen toegang tot deze gegevens en deze
gegevens verdwijnen op het moment van uitloggen door de burger, tenzij sprake is van
een berekening op huishoudniveau, waarbij de gegevens gedurende een sessie bewaard
blijven. Deze gegevens verdwijnen alsdan bij het bij het beëindigen van een sessie.
De nieuwe functionaliteiten en het uitbreiden van het doel van het pensioenregister
leiden tot een wijziging in de melding van de registratie bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Deze wijziging is door de verantwoordelijke bij de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld.
In verband met de inwerkingtreding van de Avg is artikel 10 in 2018 als volgt aangepast:
De bepalingen van leden 1 tot en met 3 zijn van plek gewisseld in verband met een
duidelijker opbouw van het artikel. In dit kader zijn sommige zinsneden van een bepaald
lid opgenomen in een nieuw separaat artikellid.
Lid 2
In het 2e lid is toegevoegd dat de stichting tevens verwerker is van persoonsgegevens, waaronder
het BSN, die worden gebruikt bij het inloggen bij het pensioenregister.
Lid 3
In het 3e lid is aangeven dat pensioenuitvoerders en SVB verantwoordelijk zijn voor de juistheid
en volledigheid van de gegevens. Bij inhoudelijke vragen van burgers worden deze door
de stichting doorverwezen naar de betreffende pensioenuitvoerder of SVB. De gebruiksvoorwaarden
van de website zijn daartoe aangepast.
De Wbp-termen ‘verantwoordelijken’ en ‘bewerker’ zijn gewijzigd in de Avg-termen ‘verwerker’
en ‘verwerkingsverantwoordelijken’.
De melding richting het ‘college bescherming persoonsgegevens’ is verouderd en niet
meer nodig en daarom verwijderd.
Lid 6 en 7
In leden 6 en 7 zijn de nieuwe bepalingen opgenomen waarin overeenkomstig de Avg wordt
bepaald dat de verwerking door de stichting (als verwerker) overeenkomstig de instructies
van de pensioenuitvoerders en SVB (verwerkingsverantwoordelijken) plaatsvindt en niet
buiten Nederland, en dat de stichting ervoor zorgt dat de medewerkers die feitelijk
de gegevens verwerken verplicht zijn om de vertrouwelijkheid te betrachten.
Op grond van de Avg dienen de pensioenuitvoerders en SVB als verwerkingsverantwoordelijken
ervoor te zorgen dat er periodiek en bij wijzigingen van gegevensverwerking een Data
Protection Impact Assessment (DPIA) wordt uitgevoerd. De stichting heeft als verwerker
de verplichting om alle benodigde bijstand te verlenen aan de pensioenuitvoerders
en SVB zodat deze verwerkingsverantwoordelijken kunnen voldoen aan de verplichtingen
uit hoofde van de Avg op dit punt. Om de uitvoering van de verplichte DPIA voor het
hoge aantal aan pensioenuitvoerders en SVB werkbaar te houden, is ervoor gekozen om
de uitvoering van de DPIA te beleggen bij de stichting. Voor zover de stichting een
functionaris gegevensbescherming heeft aangesteld, wordt deze functionaris om advies
gevraagd voordat de DPIA wordt uitgevoerd. De uitkomst van de DPIA deelt de stichting
door middel van een rapportage met alle pensioenuitvoerders en SVB, zodat deze verwerkingsverantwoordelijken
continu op de hoogte blijven van de gegevensverwerking, de daarmee samenhangende risico’s
en de risico beperkende maatregelen.
Artikel 11
1e t/m 3e lid
Op grond van de Avg nemen de pensioenuitvoerders en SVB als verantwoordelijken en
de stichting als verwerker passende technische en organisatorische maatregelen die
waarborgen dat de toegang tot de dataverzameling door onbevoegde derden is uitgesloten
en onnodige gegevensverwerking wordt voorkomen. Tot de maatregelen behoort een informatiebeveiligingsbeleid,
een nadere uitwerking hiervan is vastgelegd in het zogenaamde Information Security
Controls Document.
De pensioenuitvoerder zal bij een incident in ieder geval daarover de stichting dienen
te informeren.
2e lid
Het aanvragen van sleutelmateriaal namens de pensioenuitvoerders en SVB ten behoeve
van decryptie van het BSN is mogelijk, omdat de rol van de stichting als verwerker
is geregeld in artikel 51 van de Pensioenwet. Onder sleutelmateriaal worden codes
(sleutels) verstaan om onherkenbaar gemaakte informatie herkenbaar te maken.
Een bevoegde partij voor het verstrekken van sleutelmateriaal is onder ander BSNk.
Dit is een publieke voorziening, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, die ten behoeve van polymorfe pseudonimisering pseudoniemen en sleutelmateriaal verstrekt.
Artikel 12
1e en 2e lid
De kosten van ontwikkeling en beheer van het pensioenregister worden gedragen door
alle pensioenuitvoerders, ongeacht of zij zijn aangesloten bij een representerende
organisatie die in het bestuur van de stichting zitting heeft, en SVB. De wijze waarop
SVB bijdraagt, wordt bepaald door de Minister van SZW.
Tot de kosten die worden vergoed behoren ook de kosten voor verzekeringen en maatregelen
die de stichting treft voor het afdekken van risico’s en aansprakelijkheden.
Ieder jaar, uiterlijk per november, stelt de stichting de facturen voor het daaropvolgende
jaar op en draagt zorg voor het aanmaningsproces.
3e lid
Dubbeltellingen van deelnemers door meerdere polissen per pensioenregeling of door
een combinatie van basis- en excedentregeling dienen te worden uitgesloten.
Alle pensioenuitvoerders ontvangen een individuele rekening van de stichting.
De eerder opgenomen bepaling dat op een nader moment het bepaalde in lid 4 (de jaarlijkse
bijdrage wordt vastgesteld naar rato van het aantal deelnemers) dat de pensioenuitvoerders
administreren) zal worden heroverwogen, in verband met het openstellen van het pensioenregister
voor pensioengerechtigden, is geschrapt. De jaarlijkse bijdrage blijft gebaseerd op
het aantal actieve deelnemers.
4e lid
Met de inwerkingtreding van de Verzamelwet pensioenen 2019 wordt geregeld dat de stichting
van alle pensioenuitvoerders de aantallen actieve deelnemers van DNB zal ontvangen.
Om deze reden is in artikel 12 lid 4 hierover een bepaling opgenomen.
Artikel 13
1e lid
De pensioenuitvoerders en SVB zijn juridisch verantwoordelijk voor het inzichtelijk
maken van de gegevens en het in stand houden van de aansluiting, ook al vindt de aansluiting
feitelijk plaats door een pensioenadministrateur of andere derde aan wie (een deel
van) de pensioenadministratie is uitbesteed.
De stichting is verantwoordelijk voor het op een tijdige en juiste wijze verwerken
van de door de pensioenuitvoerders en SVB inzichtelijk gemaakte gegevens. Dit betekent
dat de gegevens niet door de stichting worden gewijzigd. De gegevens worden inzichtelijk
gemaakt op het moment dat de burger inzage wenst, dat wil zeggen op het moment van
inloggen op het pensioenregister middels DigiD, of een toekomstige andere internet
legitimatiestandaard. Ze worden vervolgens, na de verschillende berekeningen, aan
de hand van het in de verwijsindex opgenomen BSN bij de pensioenuitvoerder getoond
in het pensioenoverzicht. Direct bij het uitloggen, dan wel bij het beëindigen van
een sessie ingeval van een berekening op huishoudniveau, worden de bij de burger,
de pensioenuitvoerders en SVB verzamelde persoonsgegevens uit het (geautomatiseerde
systeem van) pensioenregister verwijderd, met uitzondering van de verwijsindex (BSN)
en inloggegevens die voor het verwerken van een volgend verzoek om informatie bewaard
moet blijven.
De stichting is niet verantwoordelijk voor de (kwaliteit van de) aangeleverde gegevens.
Dat zijn de partijen die deze gegevens inzichtelijk maken voor de deelnemers via het
pensioenregister. De gegevens van (gewezen) deelnemers worden op een uniforme wijze
per soort inzichtelijk gemaakt. In artikel 6 wordt uitgewerkt welke soorten pensioenaanspraken
worden onderscheiden. De door SVB verstrekte AOW- gegevens worden apart gerubriceerd.
De door de burger opgevraagde informatie wordt in het pensioenregister overeenkomstig
de in het overzicht dienstniveaus vastgelegde normen getoond.
2e lid
De wettelijke verplichting blijkt voor de pensioenuitvoerders uit artikelen 38 tot
en met 47 en 51 Pensioenwet en 48 tot en met 58 en 62 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
voor SVB uit artikelen 34 en 35 Wet SUWI, 51 Pensioenwet en 49 Wet verplichte beroepspensioenregeling.
3e lid
De stichting hanteert gebruiksvoorwaarden waarin nadere informatie wordt verstrekt
over het doel van het pensioenregister, de beschikbaarheid, het gebruik van de informatie
en verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de stichting respectievelijk de
pensioenuitvoerders en SVB ten aanzien van de getoonde informatie.
4e lid
In het reglement werd de aansprakelijkheid jegens derden (burgers) uit in geval van
gebreken in het functioneren van de (beveiliging van) het pensioenregister uitgesloten.
In artikel 82 van de Avg is echter opgenomen dat een verwerker aansprakelijk is voor
de schade die door de verwerking is veroorzaakt wanneer hierbij niet voldaan is aan
de Avg (verwerkers)verplichtingen. De aansprakelijkheid van deze verwerker kan wordt
vrijgesteld indien hij bewijst dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijke is voor
het schadeveroorzakende feit. Dit betekent dat als het pensioenregister (toerekenbaar)
de wettelijke verplichtingen niet nakomt (waaronder het treffen van juiste en passende
beveiligingsmaatregelen) en een derde (burger) leidt hierdoor schade zou het pensioenregister
hiervoor aansprakelijk zijn op grond van de Avg. Om deze reden is artikel 13 lid 4
gewijzigd.
Artikel 14
1e t/m 5e lid
De pensioenuitvoerders, SVB en de stichting hebben ervoor gekozen eventuele geschillen
in eerste instantie te beslechten met behulp van mediation. Mocht dit onmogelijk blijken,
dan zal beslechting plaatsvinden door ad-hoc arbitrage.
De arbitrageprocedure is in vergelijking met de rechterlijke procedure in overwegende
mate vormvrij. Een arbitraal vonnis kan door middel van een verlof tot uitvoerlegging
vrij snel uitgevoerd worden. Een arbitraal vonnis is bindend en er staat slechts hoger
beroep tegen open als de partijen deze mogelijkheid zijn overeengekomen. Partijen
zijn niet overeengekomen dat hoger beroep tegen het vonnis mogelijk is. Daarmee is
hoger beroep uitgesloten.
Artikel 15
1e en 2e lid
Het reglement treft in dit artikel een regeling met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten
van de stichting en het om niet gebruik van de namen en beeldmerken van de pensioenuitvoerders,
SVB en de pensioenadministrateurs.
Artikel 16
1e t/m 3e lid
De stichting ontwikkelt en beheert het pensioenregister en heeft in verband hiermee
als verwerker het reglement vastgesteld. Dit artikel bevat de slotbepalingen, waaronder
de nieuwe inwerkingtredingsdatum en een regeling voor de wijziging van het reglement, de handleidingen en de
technische specificaties.
Artikel 17
Dit artikel bevat een laatste bepaling ter verduidelijking.