Convenant tussen Nederland en Aruba inzake de handhaving van socialezekerheidsuitkeringen

Nederland en Aruba

hierna te noemen de Convenantsluitende Partijen;

treffende een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, houdende afspraken inzake de handhaving van socialezekerheidsuitkeringen;

wensende de samenwerking met het oog op de rechtmatige toekenning en betaling van socialezekerheidsuitkeringen naar elkaars grondgebied tussen de beide landen verder te versterken;

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Convenant wordt verstaan onder:

    • a) Convenantsluitende Partijen, Nederland en Aruba;

    • b) grondgebied, met betrekking tot Nederland het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en met betrekking tot Aruba het grondgebied van Aruba;

    • c) wetgeving, de van kracht zijnde wetten, regelingen, maatregelen en administratieve bepalingen;

    • d) bevoegde autoriteit, met betrekking tot Nederland de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met betrekking tot Aruba de Minister van Sociale zaken en Arbeid;

    • e) bevoegd orgaan, het orgaan, bedoeld in Bijlage II van dit Convenant;

    • f) uitkering, de uitkering op grond van de wetgeving, bedoeld in artikel 2 van dit Convenant;

    • g) uitkeringsgerechtigde, iedere aanvrager van of gerechtigde op een uitkering;

    • h) gezinslid, een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt door de wetgeving die wordt toegepast;

  • 2. Elke term die niet in het Convenant is omschreven heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving die wordt toegepast.

Artikel 2 Materiële werkingssfeer

Dit Convenant is van toepassing op uitkeringen inzake sociale zekerheid op grond van de Nederlandse wetgeving en de Arubaanse wetgeving, bedoeld in Bijlage I van dit Convenant.

Artikel 3 Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Convenant anders is bepaald, is dit Convenant van toepassing op uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden

Artikel 4 Identificatie

  • 1. Om het recht op uitkering of de rechtmatigheid van een betaling krachtens de wetgeving van de Convenantsluitende Partijen vast te stellen, is een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid verplicht zich te identificeren bij het bevoegde orgaan op wiens grondgebied betrokkene woont of verblijft, door een officieel identiteitsbewijs te overleggen. Een officieel identiteitsbewijs is een paspoort of ieder ander geldig identiteitsbewijs afgegeven op het grondgebied waar betrokkene woont of verblijft.

  • 2. Het betrokken bevoegde orgaan stelt de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid vast aan de hand van het officiële identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Convenantsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid naar behoren is vastgesteld door het een gewaarmerkte kopie van het identiteitsbewijs te zenden.

Artikel 5 Verificatie van aanvragen en betalingen

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel:

    • a) omvat `gegevens' ten minste gegevens met betrekking tot identiteit, adres, leefsituatie, werk, onderwijs, inkomen, gezondheidstoestand, overlijden, detentie en vermogen;

    • b) betekent `instantie' iedere organisatie die bevoegd is met betrekking tot de informatie, bedoeld in onderdeel a, en omvat onder meer de bevolkingsregisters, geboorte- overlijdens- en huwelijksregisters, belastingdiensten, arbeidsbureaus, scholen en andere onderwijsinstellingen, handelsautoriteiten, politie, gevangeniswezen, immigratiekantoren, kadasters en pensioenfondsen.

  • 2. Met betrekking tot de aanvraag om de rechtmatigheid van de betaling van een uitkering verifieert het bevoegde orgaan van een Convenantsluitende Partij, indien noodzakelijk samen met de in zijn land bevoegde instanties, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Convenantsluitende Partij, de gegevens met betrekking tot een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid. Verificatie vindt plaats voor zover het bevoegde orgaan redelijkerwijs de beschikking over de gegevens kan krijgen. Het bevoegde orgaan zendt een verklaring van de verificatie alsmede een gewaarmerkt afschrift van de relevante documenten aan het bevoegde orgaan van de andere Convenantsluitende Partij.

  • 3. Als onderdeel van rechtmatigheidcontroles op de te verstrekken uitkeringen, kunnen de bevoegde organen van de Convenantsluitende Partijen reguliere bestandsvergelijkingen uitvoeren van data die relevant zijn voor het recht op en de hoogte van de uitkeringen.

  • 4. Niettegenstaande het tweede lid, informeert het bevoegde orgaan van een Convenantsluitende Partij, zonder voorafgaand verzoek daartoe en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Convenantsluitende Partij over iedere verandering in de gegevens met betrekking tot een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid, die relevant zijn voor het recht op of de betaling van de uitkering.

  • 5. De bevoegde organen van de Convenantsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks tot elkaar en tot de instanties wenden, alsmede tot een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid, of een vertegenwoordiger van betrokkene.

  • 6. Voor de toepassing van dit Convenant verlenen de instanties hun goede diensten en handelen zij alsof het de toepassing van hun eigen wetgeving betreft. De administratieve hulp verleend door de instanties is kosteloos. Niettemin kunnen de bevoegde autoriteiten van de Convenantsluitende Partijen overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.

Artikel 6 Medische onderzoeken

  • 1. Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Convenantsluitende Partij zal het medisch onderzoek van een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid die woont of verblijft op het grondgebied van de andere Convenantsluitende Partij, worden verricht door het bevoegde orgaan van laatstgenoemde Convenantsluitende Partij.

  • 2. Voor de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid gebruikt het bevoegde orgaan van een Convenantsluitende Partij de medische rapporten en administratieve gegevens die door het bevoegde orgaan van de andere Convenantsluitende Partij zijn verstrekt. Niettemin behoudt het bevoegde orgaan van eerstgenoemde Convenantsluitende Partij het recht een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid op te roepen teneinde een medisch onderzoek door een arts van zijn keuze of op zijn grondgebied te ondergaan.

  • 3. Een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid is verplicht te voldoen aan een oproep om te verschijnen voor een medisch onderzoek en het onderzoek te ondergaan. Als de betrokken uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid meent dat hij om medische redenen niet in staat is zich te begeven naar het grondgebied van de andere Convenantsluitende Partij, informeert hij het bevoegde orgaan van die Convenantsluitende Partij onmiddellijk. In dat geval is hij verplicht een medische verklaring, afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op wiens grondgebied hij woont of verblijft, te overleggen. Deze verklaring omvat de medische redenen voor de ongeschiktheid tot reizen alsmede de verwachte duur hiervan.

  • 4. De kosten van medisch onderzoek alsmede, indien van toepassing, de reis- en verblijfskosten zijn voor rekening van het bevoegde orgaan op wiens verzoek het onderzoek is uitgevoerd.

Artikel 7 Erkenning van beslissingen

  • 1. Iedere beslissing inzake de terugvordering van onverschuldigde betalingen of de inning van socialezekerheidspremies en administratieve boeten uit hoofde van de toepasselijke wetgeving genomen door een bevoegd orgaan van een Convenantsluitende Partij waartegen geen rechtsmiddelen meer openstaan, wordt door de andere Convenantsluitende Partij erkend.

  • 2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt niet erkend indien erkenning in strijd zou zijn met de wetgeving of openbare orde van de Convenantsluitende Partij waar erkenning wordt beoogd.

  • 3. Voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen die ingevolge het eerste lid zijn erkend, worden door de andere Convenantsluitende Partij ten uitvoer gelegd in overeenstemming met de op het grondgebied van die Convenantsluitende Partij van kracht zijnde wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van soortgelijke beslissingen. De uitvoerbaarverklaring dient te worden vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die beslissing. De andere Convenantsluitende Partij wordt in kennis gesteld van de bevestiging dat de beslissing ten uitvoer is gelegd.

Artikel 8 Terugvordering van onverschuldigde betalingen en administratieve boetes

Indien een bevoegd orgaan een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing heeft genomen in de zin van artikel 7 en de desbetreffende uitkeringsgerechtigde tevens een uitkering ontvangt van een bevoegd orgaan van de andere Convenantsluitende Partij, kan het eerstbedoelde orgaan verzoeken dat de desbetreffende betaling of de administratieve boete wordt verrekend met in die Convenantsluitende Partij achterstallige bedragen of bedragen die nog verschuldigd zijn aan de uitkeringsgerechtigde. Het laatstgenoemde bevoegde orgaan brengt het bedrag in mindering binnen de grenzen van de door dat bevoegde orgaan toegepaste wet inzake de uitvoering van overeenkomstige beslissingen en maakt het bedrag over aan het eerstgenoemde bevoegde orgaan dat recht heeft op teruggave.

Artikel 9 Wederzijdse hulp

  • 1. De bevoegde autoriteiten van de Convenantsluitende partijen verstrekken elkaar zo spoedig mogelijk:

    • a) inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van dit Convenant getroffen maatregelen, en

    • b) inlichtingen met betrekking tot alle wijzigingen in hun wetgeving welke van invloed kunnen zijn op de uitvoering van dit Convenant.

  • 2. De bevoegde autoriteiten en de bevoegde organen van de Convenantsluitende partijen zijn elkaar bij de toepassing van dit Convenant behulpzaam als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving.

  • 3. De bevoegde organen van de Convenantsluitende partijen kunnen met elkaar nadere overeenkomsten sluiten waarin onder meer wordt vastgelegd op welke wijze en volgens welke procedures de administratieve en medische controle plaatsvindt.

  • 4. Voor de betaling van een uitkering kunnen de bevoegde organen gebruik maken van elkaars administratieve en technische infrastructuur ter zake van de betaling van uitkeringen. Indien zij daartoe besluiten dienen de nadere voorwaarden voor het gebruik van elkaars administratieve en technische infrastructuur ter zake van de betaling van uitkeringen vastgelegd te worden in een tussen de betrokken organen te sluiten overeenkomst.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde hulp en het in het vierde lid bedoelde gebruik van elkaars infrastructuur voor betalingen is in beginsel kosteloos. De bevoegde autoriteiten kunnen echter overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.

Artikel 10 Gegevensbescherming

  • 1. Indien, op grond van dit Convenant, de bevoegde autoriteiten of de bevoegde organen van een Convenantsluitende Partij persoonsgegevens mededelen aan de bevoegde autoriteiten of de bevoegde organen van de andere Convenantsluitende Partij, is deze mededeling onderworpen aan de wettelijke bepalingen inzake gegevensbescherming van de Convenantsluitende Partij die de gegevens verstrekt. Voor iedere daaropvolgende bewerking, alsmede voor de opslag, wijziging en vernietiging van die gegevens gelden de wettelijke bepalingen inzake gegevensbescherming van de Convenantsluitende Partij die die gegevens ontvangt.

  • 2. Het gebruik van persoonlijke gegevens voor andere dan socialezekerheidsdoeleinden is alleen mogelijk met goedkeuring van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid dan wel overeenkomstig andere garanties neergelegd in de van toepassing zijnde nationale wetgeving.

Artikel 11 Geschillenbeslechting

Geschillen tussen de Convenantsluitende Partijen inzake de interpretatie en toepassing van dit Convenant worden door onderhandelingen tussen de bevoegde autoriteiten beslecht.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Dit Convenant treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit Convenant wordt geplaatst en werkt terug tot en met 10 oktober 2010.

  • 2. Dit Convenant kan worden beëindigd door de andere Convenantsluitende Partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. In geval van beëindiging blijft dit Convenant van kracht tot zes maanden nadat de andere Convenantsluitende Partij de opzegging heeft ontvangen.

  • 3. Het ‘Convenant tussen Nederland en Aruba inzake export en handhaving socialeverzekeringsuitkeringen’ (Stcrt. 2001,83) wordt ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Dit Convenant kan worden aangehaald als ‘Convenant tussen Nederland en Aruba inzake de handhaving van socialezekerheidsuitkeringen’ en wordt bekend gemaakt in de Staatscourant en de Landscourant van Aruba.

Aldus overeengekomen en ondertekend,

Den Haag, 26 maart 2019.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Sociale zaken en Arbeid, G.F. Croes,

BIJLAGE I

Lijst betreffende de Nederlandse en Arubaanse wetgeving

Artikel 1

  • 1. De in artikel 2 van dit Convenant bedoelde uitkeringen zijn voor Nederland:

    • a) uitkeringen in geval van ziekte en moederschap;

    • b) arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;

    • c) ouderdomspensioenen;

    • d) kinderbijslagen;

    • e) nabestaandenuitkeringen;

    • f) bijstand en overige wettelijke uitkeringen ten laste van de publieke middelen.

  • 2. De in artikel 2 van dit Convenant bedoelde uitkeringen zijn voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

    • a) uitkeringen in geval van ziekte voor werknemers;

    • b) arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wegens ongeval of beroepsziekte van werknemers;

    • c) ouderdomspensioenen;

    • d) nabestaandenuitkeringen;

    • e) de onderstand.

  • 3. De in artikel 2 van dit Convenant bedoelde uitkeringen zijn voor Aruba:

    • a) uitkeringen in geval van ziekte voor werknemers;

    • b) arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens ongeval of beroepsziekte voor werknemers;

    • c) ouderdomspensioenen;

    • d) nabestaandenuitkeringen;

    • e) de onderstand.

Artikel 2

Deze lijst wordt indien nodig aangepast bij briefwisseling tussen de bevoegde autoriteiten.

BIJLAGE II

Lijst betreffende de bevoegde organen

Artikel 1

  • 1. De in artikel 1, eerste lid, sub e, van dit Convenant bedoelde organen zijn voor Nederland,

    • a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam, ter zake van de uitkeringen genoemd onder artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b van Bijlage I bij dit Convenant;

    • b. de Sociale verzekeringsbank (SVB) te Amstelveen, ter zake van de uitkeringen genoemd op Bijlage I van dit Convenant, onder artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d en e alsmede onderdeel f voor zover het aanvullende bijstand betreft voor personen die de pensioensgerechtigde leeftijd hebben bereikt;

    • c. het Internationaal Bureau Fraude-Informatie (IBF), ter zake van uitkeringen genoemd onder artikel 1, eerste lid, onderdeel f van Bijlage I bij dit Convenant.

  • 2. De in artikel 1, eerste lid, sub e, van dit Convenant bedoelde organen zijn voor wat betreft het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    • a. de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ter zake van de uitkeringen genoemd onder artikel 1, tweede lid, onderdelen a tot en met e van Bijlage I bij dit Convenant.

  • 3. De in artikel 1, eerste lid, sub e, van dit Convenant bedoelde organen zijn voor Aruba,

    • a. de Sociale Verzekeringsbank te Oranjestad dan wel de rechtsvolger, ter zake van uitkeringen genoemd onder artikel 1, derde lid, onderdelen a tot en met d van Bijlage I bij dit Convenant;

    • b. de Minister van Sociale zaken en Arbeid dan wel de rechtsvolger, ter zake van de uitkeringen genoemd onder artikel 1, derde lid, onderdeel e, Bijlage I bij dit Convenant.

Artikel 2

Deze lijst wordt indien nodig aangepast bij briefwisseling tussen de bevoegde autoriteiten.

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Het onderhavige convenant vloeit voort uit de staatkundige herziening per 10 oktober 2010 en bevat afspraken over de handhaving van socialezekerheidswetten. Deze afspraken zijn noodzakelijk in het licht van de Wet BEU, de bijstand en de overige uitkeringen ten laste van de publieke middelen.

Staatkundige herziening

Vanwege de staatkundige veranderingen per 10 oktober 2010 dient de voorloper van dit convenant, het ‘Convenant tussen Nederland en Aruba inzake de export en handhaving socialeverzekeringsuitkeringen’ (Stcrt. 2001, 83), te worden aangepast. Dit mede met het oog op de nieuwe status van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Wet beperking export uitkeringen

Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594), hierna te noemen: Wet BEU, in werking getreden. Op grond hiervan heeft een verzekerde geen recht op een socialezekerheidsuitkering gedurende de periode dat de verzekerde, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. In de Wet BEU is ten aanzien van de verzekerden die woonachtig zijn in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, de mogelijkheid gecreëerd om bij algemene maatregel van bestuur van deze exportbeperking af te wijken. Dit is gebeurd in het Besluit regels export uitkeringen. Op basis van dit Besluit kan de verzekerde diens uitkeringsrecht behouden, mits met het land handhavingsafspraken zijn gemaakt. De achtergrond van de noodzaak van handhavingsafspraken is dat de rechtmatigheid van de uitkeringen die buiten Nederland worden verstrekt, niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de noodzakelijke verificaties en controles te verrichten zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Om de rechtmatigheid van uitkeringen ook in het buitenland te kunnen waarborgen, maakt Nederland handhavingsafspraken met landen. De Nederlandse regering wil ook met Aruba handhavingsafspraken overeenkomen.

Onderlinge regeling

Het is staatsrechtelijk gezien niet mogelijk om tussen Aruba en Nederland deze afspraken op te nemen in een verdrag. Daarom is ervoor gekozen om dit te doen in de vorm van een convenant. Dit convenant betreft een onderlinge regeling in de zin van artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De uitvoeringsorganen hebben bij de voorloper van dit convenant kenbaar gemaakt dat een convenant voldoende basis biedt om het handhavingsdoel van de Wet BEU te bereiken.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 en Bijlage II

Dit artikel bevat de definities van de in het convenant gebruikte begrippen.

Onder het eerste lid, onderdeel e, wordt voor de invulling van het begrip ‘bevoegd orgaan’ verwezen naar Bijlage II bij het Convenant. Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is ingevolge artikel 1, eerste lid, van Bijlage II de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het bevoegde orgaan, maar feitelijk ligt de uitvoering daarvan bij de in deze openbare lichamen gestationeerde rijksambtenaren die namens hem deze regelingen uitvoeren. Voor Aruba geldt ten aanzien van de onderstand dat de formele verantwoordelijkheid ligt bij de betrokken minister, zie artikel 1, derde lid, van Bijlage II, maar de regeling namens hem wordt uitgevoerd door de onder de minister ressorterende dienst.

Artikel 2 en Bijlage I

In dit artikel wordt de materiële werkingssfeer van het convenant geregeld. Het convenant is van toepassing op de takken van sociale zekerheid, zoals opgenomen in Bijlage I bij het Convenant.

Artikel 3

In dit artikel wordt de personele werkingssfeer van het convenant geregeld.

Artikel 4

Dit artikel regelt de identificatie van de betrokkene in verband met de vaststelling van zijn uitkeringsrechten of de beoordeling van de rechtmatigheid van betalingen aan hem.

Artikel 5

Dit artikel biedt een basis voor de verificatie van de gegevens en het gegevensverkeer tussen de betrokken instanties. Het betreft gegevens die van belang zijn voor de uitvoering van wetten van sociale zekerheid, de bijstand en de overige wettelijke uitkeringen ten laste van de publieke middelen. Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn omtrent de identiteit, het in leven zijn, de leefsituatie, het inkomen en vermogen van de betrokkene en diens partner, de samenloop van uitkeringen, arbeidsongeschiktheid, eventuele kinderen en detentie.

Artikel 6

Dit artikel bevat specifieke bepalingen over de medische controles.

Artikel 7

Dit artikel regelt de erkenning van beschikkingen en executoriale titels tussen de landen.

Artikel 8

Met dit artikel wordt de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen alsmede opgelegde boeten vergemakkelijkt door middel van verrekening van uitkeringen.

Artikel 9

Dit artikel verplicht de landen elkaar behulpzaam te zijn bij de uitvoering van het Convenant.

Artikel 10

Dit artikel regelt de bescherming van persoonlijke gegevens die in het kader van het convenant worden uitgewisseld.

Artikel 11

Dit artikel voorziet in een geschillenregeling.

Artikel 12

De inwerkingtredingsdatum van het convenant valt samen met het tijdstip waarop Nederland verantwoordelijk is geworden voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de daar van toepassing zijnde socialezekerheidsregelgeving. Dit artikel regelt tevens de intrekking van het ‘Convenant tussen Nederland en Aruba inzake de export en handhaving socialeverzekeringsuitkering’ (Stcrt. 2001,83).

Artikel 13

Dit convenant wordt geciteerd als ‘Convenant tussen Aruba en Nederland inzake de handhaving van socialezekerheidsuitkeringen’.

Naar boven