De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,
Gelet op de artikelen 3.6.5, eerste lid, en 3.6.7 van het Besluit langdurige zorg,
8.3 van het Besluit Jeugdwet en 5.3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 8b, vierde lid, onderdeel d, van de Regeling Jeugdwet wordt ‘aantal te
betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen uren en dagdelen
of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing is op
de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.
ARTIKEL II
In artikel 5.23, tweede lid, onderdeel d, van de Regeling langdurige zorg wordt ‘aantal
te betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen uren en
dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van toepassing
is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.
ARTIKEL III
In artikel 2b, vierde lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt
‘aantal te betalen uren en dagdelen of etmalen’ vervangen door ‘aantal te betalen
uren en dagdelen of, indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag niet van
toepassing is op de verbintenis waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald, etmalen’.
ARTIKEL IV
De Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor
Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
27 november 2018, kenmerk 1431181-182536-WJZ, houdende regels over de betaling uit
het pgb van hulp uit het sociaal netwerk, het schrappen van het maximumtarief voor
dagdelen en het declareren op basis van etmalen in de Regeling langdurige zorg (Stcrt. 2018, 68315) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in onderdeel C opgenomen artikel 8ab, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Indien van toepassing kan een persoon aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt
ten laste van zijn persoonsgebonden budget een hulp uit het sociaal netwerk voor jeugdhulp,
die zonder dienstbetrekking wordt verleend, laten betalen:
-
a. een tegemoetkoming van maximaal € 141 per kalendermaand;
-
b. een door het college vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen,
levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp.
Daartoe draagt hij zorg voor een verklaring. De verklaring wordt ingediend bij de
Sociale verzekeringsbank. De Sociale verzekeringsbank stelt onmiddellijk het college
daarvan in kennis.
2. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
a. Het vierde lid komt te luiden:
-
4. Onder vernummering van het vijfde tot negende lid tot het zesde tot tiende lid wordt
na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
-
5. Indien voor de geleverde jeugdhulp een goedgekeurde verklaring bestaat, betaalt de
Sociale verzekeringsbank de hulp uit het sociaal netwerk op aanvraag van de persoon
aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt een tegemoetkoming als bedoeld in
artikel 8ab, eerste lid, uit. De Sociale verzekeringsbank verricht betalingen indien
het verzoek is opgesteld met gebruikmaking van een model dat door de Sociale verzekeringsbank
daartoe beschikbaar is gesteld.
b. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘vijfde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zesde
lid (nieuw)’.
c. In het zesde lid wordt ‘zesde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zevende lid (nieuw)’,
wordt ‘vierde lid’ telkens vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘derde lid’ vervangen
door ‘vierde lid’.
3. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt ‘het derde lid’ vervangen door ‘het vierde lid’ en wordt
‘het derde en vierde lid’ vervangen door ‘het vierde en vijfde lid’.
b. In het tweede lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘vijfde
lid’ vervangen door ‘zesde lid’.
B
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in onderdeel C opgenomen artikel 2ab, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Indien van toepassing kan een cliënt ten laste van zijn persoonsgebonden budget een
hulp uit het sociaal netwerk voor maatschappelijke ondersteuning, die zonder dienstbetrekking
wordt verleend, laten betalen:
-
a. een tegemoetkoming van maximaal € 141 per kalendermaand;
-
b. een door het college vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen,
levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp.
Daartoe draagt hij zorg voor een verklaring. De verklaring wordt ingediend bij de
Sociale verzekeringsbank. De Sociale verzekeringsbank stelt onmiddellijk het college
daarvan in kennis.
2. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
a. Het vierde lid komt te luiden:
-
4. Onder vernummering van het vijfde tot negende lid tot het zesde tot tiende lid wordt
na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
-
5. Indien voor de geleverde maatschappelijke ondersteuning een goedgekeurde verklaring
bestaat, betaalt de Sociale verzekeringsbank de hulp uit het sociaal netwerk op aanvraag
van de cliënt een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2ab, eerste lid, uit. De Sociale
verzekeringsbank verricht betalingen indien het verzoek is opgesteld met gebruikmaking
van een model dat door de Sociale verzekeringsbank daartoe beschikbaar is gesteld.
b. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘vijfde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zesde
lid (nieuw)’.
c. In het zesde lid wordt ‘zesde lid (nieuw)’ vervangen door ‘zevende lid (nieuw)’,
wordt ‘vierde lid’ telkens vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘derde lid’ vervangen
door ‘vierde lid’.
3. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt ‘het derde lid’ vervangen door ‘het vierde lid’ en wordt
‘het derde en vierde lid’ vervangen door ‘het vierde en vijfde lid’.
b. In het tweede lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’ en wordt ‘vijfde
lid’ vervangen door ‘zesde lid’.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Minister voor Rechtsbescherming S. Dekker
TOELICHTING
De Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor
Rechtsbescherming van 5 november 2018, kenmerk 1423224-181175-WJZ, houdende wijziging
van de Regeling langdurige zorg, de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 en de Regeling Jeugdwet
in verband met de uitvoering van de maandbetalingen en het beding betreffende vakantiegeld
(Stcrt. 2018, 63451) vernummerde de artikelen in de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige zorg en
de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. In de Regeling van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2018, kenmerk 1431181-182536-WJZ, houdende
regels over de betaling uit het pgb van hulp uit het sociaal netwerk, het schrappen
van het maximumtarief voor dagdelen en het declareren op basis van etmalen in de Regeling
langdurige zorg (Stcrt. 68315, 2018) is hiermee geen rekening gehouden zodat wijzigingen uit die regeling niet konden
worden doorgevoerd. Deze regeling corrigeert dat door de wijzigingsregeling die grotendeels
met ingang van 1 mei 2019 in werking zal treden, aan te passen zodat de wijzigingen
doorgevoerd kunnen worden. Een deel trad echter al 1 januari 2019 in en wordt daarom
met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het gaat om het schrappen van de mogelijkheid
om declareren bij de Sociale verzekeringsbank op basis van etmalen ten aanzien van
overeenkomsten waarop de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van toepassing
is. In de uitvoering heeft deze regeling geen consequenties.
Ten slotte is nog aanvullend verduidelijkt in de regeling dat gemeenten beleidsvrijheid
hebben ten aanzien van de tegemoetkomingen: de vaste lage vergoeding en de forfaitaire
vergoeding voor inkosten. Zij kunnen één of beide maatregelen overnemen net zoals
dat het geval is voor reiskosten van een hulpverlener of het toekennen verantwoordingsvrije
bedrag. Dit uit zich mede in het feit dat gemeenten in hun verordening regelen hoe
de hoogte van het pgb wordt bepaald. Daarnaast bepaalt het college via de pgb-beschikking
en de daaraan verbonden beleidsregels welke voorwaarden zijn verbonden aan de tegemoetkomingen.
De vergoedingen kunnen onderdeel zijn van een maatwerkoplossingen voor hulp uit het
sociaal netwerk. Bijvoorbeeld voor een familielid die voor een klein bedrag, onder
het minimumloon, dagbesteding kan verzorgen zoals dat voor de aanpassing van de Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag voor 1 januari 2018 mogelijk was. Daarnaast
is in de regeling extra nadruk gelegd het gaat om het verlenen jeugdhulp of maatschappelijke
ondersteuning zonder dat daar een arbeidsrechtelijke dienstbetrekking aan ten grondslag
ligt, maar dat die hulp wel plaats moet vinden als activiteit waarvoor het pgb is
verleend. Bij bepaalde gemeenten ontstond hierover onzekerheid. Daarom is ‘onverplicht’
verlenen van hulp aangepast in hulp verlenen ‘zonder dienstbetrekking’ en is aangegeven
dat de gemeente bepaalt of en hoe ze het instrument inzetten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Minister voor Rechtsbescherming S. Dekker