Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 3 december 2018, nr. WJZ / 18293159, houdende de aanwijzing van toezichthouders Gaswet en de daarop gebaseerde regelgeving

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 1c, derde lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel 1

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8, 8a, 11 en 51 van de Gaswet, voor zover het onderwerpen betreffen die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas, worden aangewezen de inspecteur-generaal der mijnen en de onder hem vallende inspectieambtenaren.

Artikel 2

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8a, 11 en 51 van de Gaswet, voor zover het onderwerpen betreffen die geen betrekking hebben op veiligheid in verband met gas, en de artikelen 54 tot en met 56 van de Gaswet, worden aangewezen de ambtenaren die bij artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders ACM zijn aangewezen.

Artikel 3

Het Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 15 oktober 2012, nr. WJZ/12321745, houdende de aanwijzing van toezichthouders Gaswet en daarop gebaseerde regelgeving (Stcrt. 2012, 21627) wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2018, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 december 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Op 1 januari 2019 treden enkele onderdelen van de Wet van 9 april 2018 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) (Stb. 2018, 109) in werking. Met deze wet wordt per 1 januari 2019 een wijziging doorgevoerd in artikel 1c van de Gaswet. Bij of krachtens het eerste en tweede lid van artikel 1c Gaswet worden de artikelen van de Gaswet en de onderwerpen aangeduid waarvoor het toezicht op de naleving bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat is belegd. Met het gewijzigde artikel 1c van de Gaswet is een duidelijkere afbakening gecreëerd tussen het toezicht dat door of namens de Minister wordt uitgevoerd en het toezicht dat door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op basis van artikel 1a van de Gaswet wordt uitgevoerd.

Op grond van artikel 1c, derde lid, van de Gaswet moeten de ambtenaren worden aangewezen die toezicht houden op de naleving van de in het eerste en tweede lid van artikel 1c bedoelde artikelen en onderwerpen in de Gaswet. Het toezicht op de naleving wordt verdeeld tussen het Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) en de ACM. Voor zover het toezicht op de naleving betrekking heeft op veiligheid in verband met gas, wordt het toezicht belegd bij Sodm. Voor het overige wordt het toezicht bij ACM belegd.

In artikel 1 van dit besluit worden de inspecteur-generaal der mijnen en de onder hem vallende ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8, 8a, 11 en 51 van de Gaswet, voor zover het onderwerpen betreffen die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas. De ambtenaren die bij artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders ACM zijn aangewezen, worden belast met het toezicht op de naleving van – eveneens – de artikelen 8a, 11 en 51, maar dan voor zover het andere onderwerpen betreffen dan de onderwerpen die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas. De ambtenaren van ACM worden daarnaast belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 54 tot en met 56 van de Gaswet. Ten aanzien van het toezicht op de naleving van niet met veiligheid van gas samenhangende onderwerpen bij de naleving van artikel 8 van de Gaswet, is de ACM bevoegd op grond van artikel 1a van de Gaswet.

Omdat niet zeker is of dit besluit voor 1 januari 2019 in de Staatscourant kan worden gepubliceerd, treedt het onderhavige besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en – indien de publicatie op een latere datum is dan 1 januari 2019 – werkt het terug tot 1 januari 2019.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven