TOELICHTING
I. Algemeen
1. Doel en achtergrond
Via deze regeling wordt de subsidiemodule Energie-efficiëntie glastuinbouw (hierna:
subsidiemodule EG) uit titel 2.3 van de Regeling nationale EZ-subsidies aangepast
en opengesteld.
De subsidiemodule EG is onderdeel van een breder pakket van gerichte transitie versnellende
maatregelen die gericht zijn op innovatie, praktijkintroductie en stimulering van
(bredere) invoering van energiebesparende technieken in de glastuinbouwsector. Deze
subsidiemodule stimuleert de investering in de laatste fase van de marktintroductie
((bredere) invoering van energiebesparende technieken).
De voormelde subsidiemodule beoogt glastuinbouwondernemingen versneld minder afhankelijk
te maken van fossiele brandstoffen, zoals in de Meerjarenafspraak Energietransitie
Glastuinbouw 2014–20201 (hierna: Meerjarenafspraak) afgesproken is. In deze meerjarenafspraak tussen de glastuinbouwsector
en het Rijk zijn innovatie- en opschalingsafspraken gemaakt om in 2020 te kunnen komen
tot netto energieneutrale nieuwbouw van kassen en om bestaande kassen fors energiezuiniger
te laten produceren. Met de subsidiemodule EG wordt mede beoogd de energiebesparingsafspraken
uit het Energieakkoord voor Duurzame Groei2 (hierna: het Energieakkoord) in te vullen.
Met de subsidiemodule EG wordt met subsidie op een beperkt aantal technieken bij koplopers
energiebesparing en CO2-emissiereductie in de glastuinbouw verder aangejaagd en wordt invulling gegeven aan
de CO2-doelstellingen voor de glastuinbouw uit de Meerjarenafspraak, de afspraken uit het
Energieakkoord en de opgave uit het Regeerakkoord 2017.
De subsidiemodule EG wordt opengesteld van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin deze wijzigingsregeling is geplaatst tot en met 9 november 2018.
Het subsidieplafond is voor de subsidiemodule EG vastgesteld op 9,2 miljoen euro.
2. Staatssteun
De subsidiemodule EG bevat investeringssteun voor energiebesparende technieken die
moet worden aangemerkt als staatssteun. De steun werd voorheen gerechtvaardigd door
het besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2012 inzake Steunmaatregel SA.34005
(2012/N) (hierna: Steunmaatregel SA.34005 (2012/N)). Omdat de looptijd van deze steunmaatregel
op 31 december 2017 is verstreken, is de steun opnieuw bij de Europese Commissie gemeld
om deze steunmaatregel te verlengen. De steun wordt thans gerechtvaardigd door het
besluit van de Europese Commissie van 21 september 2018 inzake Steunmaatregel SA.50448
(2018/N) (hierna: Steunmaatregel SA.50448 (2018/N)) die is afgegeven op grond van
deel II, paragraaf 1.1.1.1. van het Landbouwsteunkader3. De verwijzing naar de toepasselijke steunmaatregel in artikel 2.3.8 van de Regeling
nationale EZ-subsidies is hierop aangepast.
Op grond van de steunmaatregel kan voor een aantal investeringen steun verleend worden.
Welke investeringen bij de huidige openstelling subsidiabel zijn, is bepaald in artikel
2.3.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies.
Het staatssteunelement van deze subsidiemodule is gelegen in de subsidie die voor
de kosten van voormelde investeringen wordt verleend. De absolute steunintensiteit
ten opzichte van de in aanmerking komende kosten bedraagt op grond van deze subsidiemodule
25%. Op grond van Steunmaatregel SA.50448 (2018/N) en deel II, paragraaf 1.1.1.1,
onderdeel 152, onder e, van het Landbouwsteunkader is voor voormelde investeringen een maximale steunintensiteit mogelijk van 40%.
De absolute steunintensiteit van deze subsidiemodule past dus ruim binnen de grenzen
van voormelde bepalingen.
Van het Landbouwsteunkader mag alleen gebruik worden gemaakt als de steun een stimulerend
effect heeft en transparant is. Ook aan deze voorwaarden wordt met de subsidiemodule
EG voldaan. De steun wordt verleend in de vorm van een subsidie die voorafgaand aan
de investering verleend wordt. Ook wordt via de artikelen 22, tweede lid, onderdeel
c, en 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (hierna: Kaderbesluit)
voldaan aan de eisen van het stimulerend effect, bedoeld in deel I, paragraaf 3.4,
van het Landbouwsteunkader. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule
wordt verleend, staatssteun bevat die door het Landbouwsteunkader wordt gerechtvaardigd,
maakt de minister binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende
gegevens bekend:
-
a. de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van het
Landbouwsteunkader, en
-
b. de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van het Landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:
-
1°. € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie, of
-
2°. € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten,
de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied
van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.
De wijzigingen in de subsidiemodule EG brengen geen verandering in de staatssteunaspecten.
Het betreft hier uitsluitend een aantal beperkte technische wijzigingen. Allereerst
zijn de voorwaarden aangepast waaronder een tweede energiescherm al dan niet voor
subsidie in aanmerking komt. Daarnaast is de hoogte van de subsidiabele kosten en
het maximum subsidiebedrag voor een tweede energiescherm aangepast. Verder is verduidelijkt
dat installaties voor de productie van hernieuwbare energie en voor irrigatie op nieuwe
en bestaande geïrrigeerde arealen afgewezen worden. Tot slot is de verwijzing naar
de van toepassing zijnde steunmaatregel aangepast.
3. Regeldruk
De wijziging van de subsidiemodule EG leidt niet tot een toe- of afname van de regeldruk
bij de gebruikers van deze subsidiemodule.
4. Notificatie
Ten aanzien van de subsidiemodule EG is de ontwerpregeling ingevolge artikel 5, eerste
lid, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september
2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften
en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB EU 2015, L 241),
voorgelegd aan de Europese Commissie (2018/0396/NL). De Europese commissie heeft meegedeeld
dat de notificatie geen standstill-periode heeft, omdat het fiscale en/of financiële
maatregelen betreft. De notificatieprocedure heeft dan ook niet tot gevolg gehad dat
de vaststelling van deze regeling in afwachting van eventuele reacties zou moeten
worden aangehouden.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A en B (opschrift titel 2.3 en artikel 2.3.2, tweede lid)
In het eerste lid van artikel 2.3.2 zijn voor de subsidiemodule EG de technieken opgenomen
waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Op grond van artikel 2.3.2, eerste lid,
onderdeel a, van de subsidiemodule EG komt een tweede energiescherm voor subsidie
in aanmerking. Echter de mate waarin dit het geval was, werd beperkt door de onderdelen
a en b van het tweede lid van dit artikel.
Onderdeel a van het tweede lid van artikel 2.3.2 bepaalde onder meer dat geen subsidie
verleend werd voor onder meer schermen waarvan het gebruik een energiebesparing van
minder dan 40% tot gevolg had. Indien een scherm een isolerende werking heeft, zal
deze in meer of mindere mate warmte in de kas vasthouden. Hierdoor zal bijvoorbeeld
in het zogenaamde stookseizoen (de periode waarin de kassen juist verwarmd moeten
worden) minder energie aan het verwarmen van de kas besteed hoeven worden. De leveranciers
van de schermen drukken de mate waarin het scherm isoleert dan ook uit in de mate
waarin het scherm energie bespaart. Omdat 40% in de praktijk als een (substantiële)
energiebesparing werd gezien die invulling aan de Meerjarenafspraak én de afspraken
uit het Energieakkoord gaf, was voor voormeld percentage van 40% gekozen. Omdat er
thans ook energieschermen beschikbaar zijn die nog een hogere mate van energiebesparing
kunnen realiseren, wordt het percentage verhoogd naar 45%.
Verder werd op grond van artikel 3.2.2, tweede lid, onderdeel b, een subsidie voor
een tweede energiescherm afgewezen, indien het totale energieverbruik van de onderneming
meer dan 20 kubieke meter aardgasequivalenten per vierkante meter kasoppervlak bedroeg.
In dat geval zou er namelijk sprake zijn van een zogenaamd grote energie-intensieve
glastuinbouwonderneming. Het gebruik van een tweede energiescherm zou voor deze glastuinbouwondernemingen
überhaupt tot energiebesparing en daarmee kostenbesparing leiden. Er zou voor deze
glastuinbouwondernemingen dus geen stimulerend effect uitgaan van de subsidie voor
een tweede energiescherm. Dat stimulerend effect is thans echter wel aanwezig. De
energiekosten van deze energie-intensieve glastuinbouwondernemingen zijn namelijk
lager geworden, omdat de gasprijs voor deze ondernemingen gedaald is. Gezien de prijs
van een tweede energiescherm betekent dit dat de aanschaf hiervan juist onrendabel
is geworden. Om ervoor te zorgen dat ook deze ondernemingen tot de aanschaf van een
tweede energiescherm blijven overgaan, is onderdeel b dan ook geschrapt uit artikel
3.2.2, tweede lid.
De afwijzingsgronden in artikel 2.3.2, tweede lid, onderdelen c tot en met j, (die
thans opgenomen zijn in onderdelen b tot en met h) vormen het spiegelbeeld van de
voorwaarden die opgenomen zijn in het landbouwsteunkader. Deze afwijzingsgronden zijn
aangepast.
Op grond van de onderdelen g en j (oud) werd een subsidie voor investeringen in installaties
voor de productie van hernieuwbare energie respectievelijk voor irrigatie op nieuwe
en bestaande geïrrigeerde arealen afgewezen, indien niet voldaan werd aan bepaalde
voorwaarden. Uit de limitatief opgesomde subsidiabele investeringen, opgenomen in
artikel 2.3.2, eerste lid, volgde echter al dat investeringen die betrekking hebben
op hernieuwbare energie en irrigatie sowieso in het geheel niet voor subsidie in aanmerking
komen
Verder is het derde lid van artikel 2.3.2 geschrapt, omdat dit slechts een nadere
uitwerking van onderdeel g (oud) vormde, en is het tweede lid, onderdeel i (oud),
van artikel 2.3.2 geschrapt omdat dit beperkingen bevatte die verband hielden met
onderdeel j (oud).
Tot slot is ook het opschrift van titel 2.3 aangepast waardoor de subsidiemodule in
het vervolg Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) genaamd wordt, in plaats van de
subsidiemodule Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG). Op
deze wijze wordt nog verder verduidelijkt dat investeringen in installaties voor de
productie van hernieuwbare energie niet voor subsidie in aanmerking komen.
Onderdeel C (artikel 2.3.6, zesde lid, onderdeel a)
In artikel 2.3.6 wordt bepaald welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. In
het zesde lid, aanhef en onderdeel a, wordt aangegeven wat de maximale subsidiabele
kosten per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak bedragen voor een tweede energiescherm.
Dit bedrag was vastgesteld op € 6. In het vervolg is de hoogte van de maximale subsidiabele
kosten afhankelijk van de omvang van het geïnstalleerd kasoppervlak. Als dit kasoppervlak
gelijk is of meer is dan 4 hectare, zullen de maximale subsidiabele kosten € 6 bedragen
per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak. Als het kasoppervlak minder dan 4 hectare
is, bedragen de maximale subsidiabele kosten € 7 per vierkante meter geïnstalleerd
kasoppervlak. De grens is op deze wijze vastgesteld, omdat uit de praktijk is gebleken
dat in ieder geval vanaf 4 hectare de schaalvoordelen groter zullen worden, met lagere
kosten als gevolg. Dit zal met name het geval zijn bij grote energie-intensieve glastuinbouwondernemingen
die thans ook voor subsidie in aanmerking komen (zie onderdeel A van deze toelichting).
Omdat het voor de kleine energie-extensieve glastuinbouwondernemingen met kleine kasoppervlakte
(onder de 4 hectare) relatief duurder is (geworden) om energieschermen aan te leggen
en aan te schaffen, wordt voor deze ondernemingen in het vervolg een hoger bedrag
van € 7 voor de maximale subsidiabele kosten gehanteerd.
Onderdeel D (artikel 2.3.7, tweede lid)
In artikel 2.3.7 is bepaald wat de hoogte van het subsidiebedrag is. In artikel 2.3.7,
tweede lid, aanhef en onderdeel a, werd onder meer bepaald dat de subsidie voor een
tweede energiescherm ten hoogste € 50.000 kon bedragen per glastuinbouwonderneming
of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband. Dit bedrag
is verhoogd naar € 150.000, zodat ook bedrijven met grotere oppervlakten gestimuleerd
worden om energieschermen te installeren en het beoogde energiebesparingseffect te
vergroten.
Om ervoor te zorgen dat de investeringen waarop hetzelfde maximum subsidiebedrag van
toepassing is in hetzelfde onderdeel van artikel 2.3.7, tweede lid, vermeld worden,
zijn de onderdelen a en b van het tweede lid hierop aangepast.
Onderdeel E (artikel 2.3.8)
In dit artikel is de verwijzing naar een oude steunmaatregel vervangen door een verwijzing
naar een nieuwe steunmaatregel. Voor de achtergrond hiervan wordt verwezen naar onderdeel
I, onder 2, van deze toelichting.
Artikel II
In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018
is aangegeven in welke perioden de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat
het subsidieplafond bedraagt.
De subsidiemodule EG wordt opengesteld van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin deze wijzigingsregeling is geplaatst tot en met 9 november 2018.
Het subsidieplafond is voor de subsidiemodule EG vastgesteld op 9,2 miljoen euro.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van bekendmaking en inwerkingtreding
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en dat
een regeling minimaal twee maanden voordien wordt bekendgemaakt. Dat kan in dit geval
worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat
subsidieaanvragen op grond van de subsidiemodule EG pas zouden kunnen worden ingediend
vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 januari 2019. Daarbij zal de doelgroep
van deze subsidiemodule ook voldoende tijd hebben om subsidieaanvragen voor te bereiden
en in te dienen, omdat de subsidiemodule EG beperkt gewijzigd wordt opengesteld.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten