30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 202 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2013

Hierbij bied ik u, mede namens de minister voor Wonen & Rijksdienst en de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu, het «Energieakkoord voor Duurzame Groei» aan, dat het kabinet vandaag heeft gesloten met werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, energiebedrijven, decentrale overheden en vele andere organisaties1. Tevens is de doorrekening van het Energieakkoord op energiebesparing, duurzame energie, koopkracht en werkgelegenheid bijgevoegd, die is gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Energiecentrum Nederland (ECN) en het Economische Instituut voor de Bouw (EIB)2. Als bijlage bij deze brief is verder een overzicht opgenomen van de consequenties voor de rijksbegroting, die verwerkt zullen worden in de begrotingen voor 20143.

Het kabinet is verheugd dat na een intensieve periode van overleg tussen tientallen partijen onder leiding van de SER-voorzitter dit Energieakkoord is gesloten. Met het Energieakkoord worden belangrijke stappen gezet ten aanzien van het streven om in internationaal verband te komen tot een volledig duurzame energievoorziening in 2050 en krijgt de economie op korte termijn een stevige impuls. Met het Energieakkoord nemen alle betrokken partijen gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich om te komen tot grote investeringen die leiden tot energiebesparing, meer duurzame energie en extra werkgelegenheid. Tegelijkertijd is er sprake van een forse lastenverlichting en komt daardoor de energierekening voor burgers en bedrijven lager uit dan voorzien in het Regeerakkoord.

Energiebesparing

Met het Energieakkoord wordt sterk ingezet op energiebesparing. Dit is van groot belang omdat energiebesparing niet alleen bijdraagt aan de voorzieningszekerheid en de reductie van de CO2-uitstoot, maar ook zorgt voor een lagere energie-rekening voor burgers en bedrijven en voor een stevige werkgelegenheidsimpuls, in het bijzonder in de bouwsector. Er zijn onder andere afspraken gemaakt over een nationaal energiebespaarfonds van 600 miljoen euro, een subsidie van 400 miljoen euro voor investeringen in de sociale huursector, stimulering en ontzorging in de koopsector, versterking van de rol van gemeenten bij energiebesparing, een indicatief energielabel voor woningen, een Energie Prestatie Keuring voor bedrijven en utiliteitsgebouwen, betere naleving en handhaving van de Wet Milieubeheer en aanvullingen op de energiebesparingsafspraken met de industrie. Met het Energieakkoord wordt invulling gegeven aan de toezegging van de minister voor Wonen & Rijksdienst, gedaan tijdens de begrotingsbehandeling in 2012, om in september 2013 te komen tot een nadere uitwerking van het energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving.

De in het akkoord afgesproken maatregelen leiden tot een energiebesparing van 22 tot 60 PJ in 2020. In aanvulling daarop zijn afspraken gemaakt om het energiebesparingspotentieel in verschillende sectoren verder te ontsluiten.

De gemaakte afspraken leiden opgeteld tot een besparing van 100 PJ in 2020 en geven tevens invulling aan de Europese verplichting om in de periode 2014–2020 gemiddeld 1,5% te besparen op het finale energieverbruik.

Duurzame energie

De verhoging van het aandeel duurzame energie is ook een belangrijke pijler van het Energieakkoord. Met een combinatie van afspraken over kostendaling door innovatie, stapsgewijze uitrol van wind op land en wind op zee, beperking van de bij- en meestook van biomassa en stimulering van lokale opwekking van duurzame energie, stijgt het aandeel duurzame energie naar 14% in 2020 en 16% in 2023. Er zal de komende jaren 3.450 MW wind op zee worden aanbesteed, waarbij het bedrijfsleven wordt uitgedaagd om door innovatie een kostenreductie van 40% te realiseren, zoals eerder ook is afgesproken in een Green Deal met de sector. Deze kostenreductie is taakstellend. Voor wind op land gelden de afspraken die eerder zijn gemaakt tussen het kabinet en de provincies. De stimulering van bij- en meestook van biomassa zal worden beperkt tot 25 PJ. Aan de bij- en meestook van biomassa zullen strenge duurzaamheidscriteria worden verbonden. Lokale opwekking van duurzame energie wordt aantrekkelijk gemaakt door een korting van 7,5 ct./kWh op de energiebelasting.

Investeringen en werkgelegenheid

Met de maatregelen in het Energieakkoord die door ECN en PBL zijn doorgerekend worden bruto investeringen met een omvang van 13 tot 18 miljard euro uitgelokt ten opzichte van de referentieraming 2012 van PBL en ECN. Deze investeringen leiden volgens berekeningen van het EIB bruto tot 103.000 tot 161.000 arbeidsjaren in de periode 2013–2020. Als gevolg van verschuivingen in de bestedingen van burgers en bedrijven is het netto werkgelegenheidseffect lager. Netto zorgen de investeringen voor circa 15.000 extra banen in de komende jaren.

Lastenverlichting

Per saldo leidt het Energieakkoord tot een forse lastenverlichting voor burgers en bedrijven ten opzichte van de plannen in het Regeerakkoord. Belangrijke oorzaak is de besparing van circa 2,3 miljard euro in de SDE+ in de periode t/m 2020, als gevolg van de afspraken over een gematigder tempo voor duurzame energie en kostprijsreductie door innovatie. De besparing van 2,3 miljard euro wordt deels ingezet voor andere afspraken in het Energieakkoord en deels ingezet als lastenverlichting.

In het Energieakkoord is afgesproken dat de komende jaren de oude kolencentrales uit de jaren tachtig zullen sluiten en dat vanaf 1 januari 2016 de vrijstelling voor elektriciteitsproductie in de kolenbelasting weer wordt ingevoerd. Deze belastingderving van 189 miljoen euro per jaar wordt gedekt uit een verhoging van de energiebelasting. Het bedrag van 400 miljoen euro subsidie dat beschikbaar wordt gesteld voor verhuurders in de sociale huursector ten behoeve van investeringen in energiebesparing wordt gedekt door een tijdelijke verhoging van de energiebelasting. De besparing in de SDE+ van ca. 2,3 miljard euro in combinatie met genoemde verhogingen van de energiebelasting, de afschaffing van de kolenbelasting en een aanpassing in de Energie Investeringsaftrek (EIA) zorgen per saldo voor een lastenverlichting van 1,5 mrd. euro in de periode 2014–2020 ten opzichte van het Regeerakkoord. Hierdoor zal de energierekening van burgers en bedrijven lager uitvallen dan voorzien.

De energierekening zal nog verder dalen als gevolg van de afgesproken maatregelen voor energiebesparing. Uit de berekeningen van ECN en PBL blijkt dat in het jaar 2020 huishoudens in totaal 321 miljoen euro minder uitgeven aan energie in vergelijking met het Regeerakkoord. Voor het bedrijfsleven gaat het in het jaar 2020 om een totale besparing van 266 tot 331 miljoen euro. Voor een gemiddeld huishouden met een koopwoning dat gebruik maakt van de afgesproken energiebesparingsmaatregelen valt de energierekening in het jaar 2020 141 euro lager uit ten opzichte van de ramingen bij het Regeerakkoord. Een gemiddeld huishouden dat geen besparingsmaatregelen neemt is in 2020 58 euro goedkoper uit.

Integrale aanpak

Naast afspraken over energiebesparing en duurzame energie, zijn in het Energieakkoord ook afspraken gemaakt over decentrale energieopwekking, energie-infrastructuur, verbetering van het systeem voor CO2-emissiehandel, verduurzaming van de mobiliteit-en transportsector, innovatie, werkgelegenheid, scholing en financiering. Deze aanpak zorgt ervoor dat burgers en bedrijven actief worden betrokken en zelf aan de slag kunnen, dat er voldoende financieringsmogelijkheden zijn zodat de miljardeninvesteringen ook daadwerkelijk gedaan kunnen worden en dat er voldoende goed geschoolde arbeidskrachten zijn die aan de slag kunnen in de energie- en installatiebranche. Ook is rekenschap gegeven van de internationale context waarin we opereren en de kansen die dit biedt voor bijvoorbeeld de export van innovatieve technologieën. Er komt een commissie bij de SER onder leiding van een onafhankelijke voorzitter, die de uitvoering van het akkoord zal monitoren en een goede uitvoering van de gemaakte afspraken gaat borgen.

Na een periode van 8 maanden overleg is het nu zaak dat alle partijen de handen uit de mouwen steken. Het kabinet zal u zo spoedig mogelijk de beleidsvoorstellen doen toekomen waarmee de gemaakte afspraken concreet vorm krijgen.

Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan de uitwerking voor de stimulering van decentrale duurzame energie, de uitwerking van de 400 miljoen euro voor de sociale huursector, de voorstellen voor de SDE+ 2014, de compensatieregeling voor de indirecte effecten van ETS en de implementatie van de EU-richtlijn over energie-efficiëntie. Daar waar het maatregelen betreft die financiële en/of fiscale gevolgen hebben in 2014, zullen deze zijn opgenomen in de begrotingen en het belastingplan voor 2014.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven