Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juni 2018, nr. WJZ/18100594, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, en 21a tweede lid van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 2.714,–’ vervangen door ‘€ 3.108,–’ en ‘€ 1.695,–’ door ‘€ 2.071,–’.

b. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 2% en in de Rest van Nederland 58%’ vervangen door ‘in Westelijk Holland 15% en in de Rest van Nederland 22%’.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘2,8%’ vervangen door ‘3,9%’.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘1,30%’ vervangen door ‘1,46%’.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komen te luiden:

  • A. Pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

    Pachtprijsgebied

    Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

    Bouwhoek en Hogeland

    653

    Veenkoloniën en Oldambt

    640

    Noordelijk weidegebied

    586

    Oostelijk veehouderijgebied

    608

    Centraal veehouderijgebied

    467

    IJsselmeerpolders

    1.125

    Westelijk Holland

    548

    Waterland en Droogmakerijen

    296

    Hollands/Utrechts weidegebied

    706

    Rivierengebied

    631

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    505

    Zuidwest-Brabant

    740

    Zuidelijk veehouderijgebied

    550

    Zuid-Limburg

    718

  • B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

    Pachtprijsgebied

    Veranderpercentage

    Bouwhoek en Hogeland

    – 4

    Veenkoloniën en Oldambt

    – 14

    Noordelijk weidegebied

    – 26

    Oostelijk veehouderijgebied

    – 19

    Centraal veehouderijgebied

    – 26

    IJsselmeerpolders

    7

    Westelijk Holland

    – 16

    Waterland en Droogmakerijen

    – 29

    Hollands/Utrechts weidegebied

    – 24

    Rivierengebied

    – 27

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    – 2

    Zuidwest-Brabant

    – 5

    Zuidelijk veehouderijgebied

    – 34

    Zuid-Limburg

    – 18

E

Bijlage 2, onderdeel A, komt te luiden:

  • A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    40

    176,11

    82

    361,89

    124

    566,46

    166

    770,99

    208

    975,51

    41

    180,50

    83

    366,77

    125

    571,32

    167

    775,86

    209

    980,40

    42

    184,92

    84

    371,63

    126

    576,17

    168

    780,71

    210

    985,29

    43

    189,33

    85

    376,50

    127

    581,06

    169

    785,60

    211

    990,13

    44

    193,71

    86

    381,37

    128

    585,92

    170

    790,46

    212

    995,00

    45

    198,12

    87

    386,24

    129

    590,81

    171

    795,35

    213

    999,87

    46

    202,52

    88

    391,13

    130

    595,68

    172

    800,20

    214

    1.004,75

    47

    206,93

    89

    395,98

    131

    600,55

    173

    805,08

    215

    1.009,61

    48

    211,33

    90

    400,88

    132

    605,40

    174

    809,92

    216

    1.014,49

    49

    215,72

    91

    405,73

    133

    610,29

    175

    814,82

    217

    1.019,35

    50

    220,12

    92

    410,60

    134

    615,15

    176

    819,65

    218

    1.024,22

    51

    224,51

    93

    415,47

    135

    620,03

    177

    824,56

    219

    1.029,09

    52

    228,94

    94

    420,33

    136

    624,88

    178

    829,42

    220

    1.033,98

    53

    233,33

    95

    425,21

    137

    629,77

    179

    834,30

    221

    1.038,83

    54

    237,75

    96

    430,09

    138

    634,62

    180

    839,16

    222

    1.043,72

    55

    242,13

    97

    434,94

    139

    639,50

    181

    844,04

    223

    1.048,57

    56

    246,54

    98

    439,81

    140

    644,37

    182

    848,89

    224

    1.053,44

    57

    250,94

    99

    444,69

    141

    649,24

    183

    853,77

    225

    1.058,34

    58

    255,34

    100

    449,54

    142

    654,08

    184

    858,64

    226

    1.063,19

    59

    259,74

    101

    454,43

    143

    658,97

    185

    863,52

    227

    1.068,06

    60

    264,16

    102

    459,30

    144

    663,84

    186

    868,38

    228

    1.072,95

    61

    268,55

    103

    464,16

    145

    668,72

    187

    873,26

    229

    1.077,80

    62

    272,94

    104

    469,04

    146

    673,60

    188

    878,13

    230

    1.082,66

    63

    277,32

    105

    473,90

    147

    678,44

    189

    883,01

    231

    1.087,54

    64

    281,74

    106

    478,79

    148

    683,31

    190

    887,87

    232

    1.092,41

    65

    286,13

    107

    483,64

    149

    688,23

    191

    892,75

    233

    1.097,27

    66

    290,55

    108

    488,53

    150

    693,06

    192

    897,60

    234

    1.102,14

    67

    294,93

    109

    493,40

    151

    697,94

    193

    902,49

    235

    1.107,02

    68

    299,34

    110

    498,24

    152

    702,81

    194

    907,36

    236

    1.111,89

    69

    303,76

    111

    503,14

    153

    707,66

    195

    912,23

    237

    1.116,75

    70

    308,12

    112

    507,99

    154

    712,54

    196

    917,08

    238

    1.121,62

    71

    312,56

    113

    512,87

    155

    717,42

    197

    921,94

    239

    1.126,50

    72

    316,94

    114

    517,74

    156

    722,29

    198

    926,83

    240

    1.131,36

    73

    321,36

    115

    522,62

    157

    727,15

    199

    931,70

    241

    1.136,24

    74

    325,75

    116

    527,47

    158

    732,01

    200

    936,58

    242

    1.141,10

    75

    330,16

    117

    532,37

    159

    736,90

    201

    941,44

    243

    1.145,98

    76

    334,54

    118

    537,22

    160

    741,75

    202

    946,30

    244

    1.150,84

    77

    338,94

    119

    542,08

    161

    746,64

    203

    951,16

    245

    1.155,71

    78

    343,38

    120

    546,96

    162

    751,49

    204

    956,05

    246

    1.160,58

    79

    347,77

    121

    551,82

    163

    756,36

    205

    960,90

    247

    1.165,46

    80

    352,16

    122

    556,69

    164

    761,25

    206

    965,79

    248

    1.170,33

    81

    357,02

    123

    561,57

    165

    766,10

    207

    970,67

    249

    1.175,19

                   

    250

    1.180,08

F

De tabel in bijlage 2a komt te luiden:

  • A. Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor bedrijfsgebouwen

    Aard van het bedrijf

    Doelmatigheid

    Nieuw

    Zeer goed

    Goed

    Redelijk

    Matig

    Slecht

    Akkerbouw

    482

    379

    289

    213

    149

    86

    Melkvee

    1.239

    974

    744

    547

    380

    218

    Overig

    745

    587

    448

    329

    229

    131

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juni 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen.

Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen.

De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2018. Ze zijn op 23 mei 2018 door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 27 924 nr.71).

De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissie Pachtnormen I en II berekend door het Wageningen Economic Research (WUR) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2012 tot en met 2016.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2017 (0,746%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2017 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 0,845%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 1,151% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,5755% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). Door de sterke daling van de rendementseis ligt in alle pachtprijsgebieden de grondbeloning ruim boven het vereiste directe rendement. Als gevolg hiervan worden de regionormen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de grondbeloning: in alle gebieden met (het maximum van) 10%. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning

2012–2016 (euro/ha)

Rendementseis/

grondbeloning

Correctie-

percentage

Regionorm

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

725

0,47

– 10

653

Veenkoloniën en Oldambt

711

0,42

– 10

640

Noordelijk weidegebied

651

0,39

– 10

586

Oostelijk veehouderijgebied

676

0,49

– 10

608

Centraal veehouderijgebied

519

0,60

– 10

467

IJsselmeerpolders

1.250

0,36

– 10

1.125

Westelijk Holland

609

0,57

– 10

548

Waterland en Droogmakerijen

329

0,77

– 10

296

Hollands/Utrechts weidegebied

784

0,41

– 10

706

Rivierengebied

701

0,50

– 10

631

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

561

0,71

– 10

505

Zuidwest-Brabant

822

0,44

– 10

740

Zuidelijk veehouderijgebied

611

0,62

– 10

550

Zuid-Limburg

798

0,43

– 10

718

Wageningen Economic Research, nota 2018-055, blz.14

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In dertien van de veertien pachtprijsgebieden daalt de regionorm door de zeer matige bedrijfsresultaten in de melkveehouderij in 2016 en het wegvallen van het inkomensjaar 2011 uit de berekeningen. De resultaten van de akkerbouw waren in 2016 echter niet sterk afwijkend van die in 2011, wat de uitzonderingspositie van de IJsselmeerpolders verklaart. In meer gemengde gebieden hebben de inkomensfluctuaties in de akkerbouw en melkveehouderij elkaar soms 'opgevangen'. De pachtnorm daalt in deze gebieden minder sterk dan in de gebieden met overwegend melkveehouderij.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pachtprijs bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2018

(euro/ha)

Regionorm 2017

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Verander-percentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

653

677

– 24

– 4

Veenkoloniën en Oldambt

640

743

– 103

– 14

Noordelijk weidegebied

586

796

– 210

– 26

Oostelijk veehouderijgebied

608

755

– 147

– 19

Centraal veehouderijgebied

467

633

– 166

– 26

IJsselmeerpolders

1.125

1.049

76

7

Westelijk Holland

548

653

– 105

– 16

Waterland en Droogmakerijen

296

414

– 118

– 29

Hollands/Utrechts weidegebied

706

932

– 226

– 24

Rivierengebied

631

861

– 230

– 27

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

505

513

– 8

– 2

Zuidwest-Brabant

740

781

– 41

– 5

Zuidelijk veehouderijgebied

550

838

– 288

– 34

Zuid-Limburg

718

878

– 160

– 18

Wageningen Economic Research, nota 2018-055, blz.14

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pacht-

prijs-gebied

Prijs

onverpacht tuinland 2016

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grond-

beloning

2012–2016

(euro/ha)

Rendements-

eis/

grond-

beloning

(kolom 2/kolom 3)

Correctie-

percentage

Regionorm 2018

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

85.305

491

3.453

0,14

– 10

3.108

Rest van Nederland

76.894

443

2.301

0,19

– 10

2.071

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld;

b) 0,5755%

Wageningen Economic Research, nota 2018-055, blz. 16

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2018

(euro/ha)

Regionorm 2017

(euro/ha)

Verander-

percentage (%)

Westelijk Holland a)

3.108

2.714

15

Rest van Nederland

2.071

1.695

22

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

Wageningen Economic Research, nota 2018-055, blz. 16

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2018, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2013–2017) voor 2018 bedraagt 1,46%. Dit percentage is in bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I, onderdeel F). Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse deflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2013–2017) 1,46% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast.

Per 1 juli 2018 stijgen de huurprijsgrenzen met 1,4% (inflatiepercentage over 2017) (zie tabel bij Bijlage 2 onder A, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand een percentage dat overeenkomst met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2018 op 3,9% vastgesteld (artikel I, onderdeel B), het basisverhogingspercentage voor huurwoningen. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 40.349,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

Uit de onderhavige wijziging van de regeling volgen geen nieuwe verplichtingen en daarmee brengt deze regeling geen regeldrukeffecten met zich mee.

6. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2018 en is daarmee in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving en de verplichting tot inwerkingtreding op 1 juli krachtens artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Zoals aangeven in onderdeel 1 van deze toelichting zijn de wijzigingen al bij brief van 23 mei 2018 aan de Tweede Kamer medegedeeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven