Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 december 2017, nr. WJZ/17198954, houdende instelling van de Welzijnscommissie Dierziekten (Instellingsbesluit Welzijnscommissie Dierziekten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. de commissie:

de Welzijnscommissie Dierziekten.

Artikel 2

  • 1. Er is een Welzijnscommissie Dierziekten.

  • 2. De commissie heeft in het kader van alle door de overheid opgelegde bestrijdingsmaatregelen in het kader van dierziekten tot taak:

    • a. de Minister te adviseren over maatregelen die zij zou kunnen nemen om het welzijn van dieren tijdens ruimingsactiviteiten en bestrijdingsmaatregelen te verbeteren;

    • b. de Minister te informeren over eventuele gevolgen voor het dierenwelzijn die zich als gevolg van ruimingsactiviteiten en andere bestrijdingsmaatregelen voordoen.

Artikel 3

  • 1. De commissie brengt zowel gevraagd als ongevraagd schriftelijk advies uit aan de Minister over de in artikel 2 genoemde zaken.

  • 2. De commissie brengt uiterlijk binnen drie maanden na het beëindigen van een dierziektecrisis een schriftelijk eindrapport uit aan de Minister over de gehele crisisperiode.

Artikel 4

  • 1. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd voor een periode van vier jaar. De voorzitter en de andere leden kunnen door de Minister worden geschorst en ontslagen.

  • 2. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

  • 3. De commissie kan zich laten bijstaan door een of meer gastdeskundigen.

Artikel 5

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van haar taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 6

  • 1. De voorzitter van de commissie ontvangt een vergoeding per vergadering van € 362.

  • 2. De andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering van € 279.

  • 3. Een gastdeskundige ontvangt een vergoeding per vergadering van € 279.

Artikel 7

Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden voor een periode van vier jaar tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer drs. W.A. de Leeuw, tevens voorzitter;

  • b. de heer dr. F.J.C.M. van Eerdenburg;

  • c. de heer M.A. Gerritzen;

  • d. mevrouw drs. M.A.M. Houben dipl. ECPHM;

  • e. mevrouw drs. M. Kluivers-Poodt;

  • f. mevrouw dr. ir. F. Leenstra;

  • g. mevrouw ir. T.G.C.M. van Niekerk;

  • h. de heer dr. ir. C.G. van Reenen.

Artikel 8

Het Instellingsbesluit Welzijnscommissie Vogelgriep 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Welzijnscommissie Dierziekten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 18 december 2017

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

In dit besluit wordt de Welzijnscommissie Dierziekten ingesteld (hierna: welzijnscommissie).

Naar aanleiding van de evaluatie van de vogelgriepuitbraak in 2014 door Bureau Berenschot, heeft de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken aangegeven het belangrijk te vinden dat de welzijnscommissie bij volgende uitbraken van dierziekten direct haar adviserende taken kan oppakken en dat daarom deze commissie een permanente status zou krijgen (kamerstukken II, 2015, 28 807, nr. 195). Met dit instellingsbesluit wordt hieraan invulling gegeven. De Welzijnscommissie Vogelgriep 2014 en de Welzijnscommissie Vogelgriep 2016 waren tijdelijk ingesteld. Het besluit waarmee de Welzijnscommissie Vogelgriep 2016 is ingesteld, wordt met dit besluit ingetrokken. Er wordt gekozen voor een welzijnscommissie die niet alleen voor vogelgriep uitbraken bij pluimvee, maar ook bij dierziekte uitbraken van andere diersoorten kan worden ingezet.

De welzijnscommissie is een adviescommissie. De welzijnscommissie heeft tot taak de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te informeren en adviseren over eventuele gevolgen voor het dierenwelzijn van bestrijdingsmaatregelen bij uitbraken van dierziekten. Het gaat hierbij om ruimingsactiviteiten maar daarnaast ook om de gevolgen die bestrijdingsmaatregelen zoals een ophokplicht en een vervoersverbod kunnen hebben op bijvoorbeeld de bezettingsdichtheid in stallen en de afzet van kuikens vanuit broederijen. De welzijnscommissie wordt om haar taak goed te kunnen uitvoeren door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit geïnformeerd over de uitbraken van een dierziekte, of door de overheid opgelegde bestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn en zal in overleg bepalen of een locatie al dan niet bezocht kan worden.

De leden worden op persoonlijke titel benoemd op basis van hun wetenschappelijke deskundigheid of praktijkervaring, voor een periode van vier jaar. Zij dienen bij instelling een integriteitsverklaring te ondertekenen. Op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies ontvangen de leden en gastdeskundige een vergoeding per vergadering alsmede een vergoeding van reis- en verblijfkosten op voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk. De leden kunnen aangevuld worden met gastdeskundigen, wanneer specialistische kennis over een bepaald onderwerp ontbreekt. De gastdeskundige wordt benoemd door middel van een benoemingsbesluit die wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

De welzijnscommissie kan zoals genoemd in artikel 5 haar eigen werkwijze vaststellen. Hiermee wordt bedoeld dat zij haar eigen huishoudelijk reglement kan opstellen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven