Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 11 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/276675, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (vaststelling Milieulijst 2018)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 3.31, tweede lid, en 3.42a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘Minister van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door: Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

B

De bijlage wordt vervangen door de in de bijlage bij deze regeling opgenomen bijlage.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, VAN 11 DECEMBER 2017, NR. IENM/BSK-2017/276675, TOT WIJZIGING VAN DE AANWIJZINGSREGELING WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING EN INVESTERINGSAFTREK MILIEU-INVESTERINGEN 2009 (VASTSTELLING MILIEULIJST 2018)

Bijlage bij de artikelen 1a en 2

Paragraaf 1 Algemeen

  • 1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Milieulijst milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2018.

  • 2. De bepalingen onder 3 tot en met 6 zijn van toepassing op alle in paragraaf 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen. Voor de bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift zijn in paragraaf 2b aanvullende voorschriften opgenomen.

  • 3. Investeringen in bedrijfsmiddelen waarvan de code begint met:

    • F of G, behorende tot categorie I van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 36% van het investeringsbedrag in aanmerking voor een investeringsaftrek;

    • A of D, behorende tot categorie II van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 27% van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;

    • B of E, behorende tot categorie III van de milieu-investeringsaftrek, komen voor 13,5% van het investeringsbedrag in aanmerking voor investeringsaftrek;

    • A, B, C of F komen in aanmerking voor 75% willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

  • 4. Investeringen in woonhuizen en woonschepen, met inbegrip van de gedeelten van andere zaken die dienen voor bewoning, komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

  • 5. Indien in deze bijlage bepaalde meetvoorschriften, testmethoden, verklaringen of certificaten worden voorgeschreven, worden daarmee gelijkgesteld gelijkwaardige meetvoorschriften, testmethoden of gelijkwaardige verklaringen of certificaten, die worden gebruikt om bedrijfsmiddelen te toetsen of die zijn afgegeven met betrekking tot een bedrijfsmiddel.

  • 6. Tot de in paragrafen 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen worden tevens gerekend:

    • voorzieningen, zoals leidingen, appendages en meet- en regelapparatuur, die technisch noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan deze bedrijfsmiddelen en geen zelfstandige betekenis hebben;

    • de certificaten en meetrapporten die in deze bijlage worden vereist.

  • 7. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen betreffende landbouwproductie, welke in paragraaf 2a zijn opgenomen onder ‘Voedselvoorziening en landbouwproductie‘, en investeringen betreffende visserij en aquacultuur geldt dat:

    • investeringen in bedrijfsmiddelen die verband houden met de primaire landbouwproductie op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen voor ten hoogste € 500.000 aan steun per onderneming per investeringsproject;

    • investeringen in bedrijfsmiddelen voor de visserij of aquacultuur op grond van artikel 2, eerste lid, van de Visserij Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen voor ten hoogste € 1.000.000 aan steun per onderneming per jaar;

    • bij investeringen in bedrijfsmiddelen aan boord van visserijschepen artikel 25 en 38 van verordening (EU) nr. 508/2014 in aanmerking worden genomen;

    • bij investeringen door startende aquacultuurexploitanten artikel 46 van verordening (EU) nr. 508/2014 in aanmerking wordt genomen.

  • 8. De bedrijfsmiddelen, genoemd in de codes F 3410 (Elektrische of hybride aangedreven mobiele machine) en B 3411 (Mobiele machine met verminderde luchtzijdige emissie), voldoen aan de in paragraaf 2a vermelde eisen omtrent de luchtzijdige emissies door de verbrandingsmotor van het bedrijfsmiddel.

    Met een EG-typegoedkeuringsverklaring of een US-EPA ‘Certificate of Conformity’ en een verklaring van gelijkvormigheid wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de in punt 8 van paragraaf 2a vermelde voorschriften omtrent de luchtzijdige emissies door de verbrandingsmotor van het bedrijfsmiddel.

    Met een verklaring van gelijkvormigheid verklaart de leverancier of importeur dat het geleverde bedrijfsmiddel overeenkomt met een gemeten exemplaar, waarvan met een EG-typegoedkeuringsverklaring is aangetoond dat deze aan de gestelde emissie-eisen voldoet. Voor de technische beoordeling van het bedrijfsmiddel kan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de EG-typegoedkeuringsverklaring en de verklaring van gelijkvormigheid opvragen bij de onderneming die het bedrijfsmiddel heeft gemeld voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. De verklaring van gelijkvormigheid wordt opgesteld door de leverancier of importeur met gebruikmaking van een door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld model dat verkrijgbaar is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

    In de EG-typegoedkeuringsverklaring worden de emissiewaarden van het bedrijfsmiddel aangetoond op basis van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines.

    Onder de grenswaarden van fase IV en V voor verbrandingsmotoren worden de grenswaarden verstaan genoemd in Verordening (EU) nr. 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG (PbEU 2016, L 252).

    Met het US-EPA ‘Certificate of Conformity’ wordt voor mobiele machines met verbrandingsmotoren met een vermogen tot 56 kilowatt aangetoond, dat de emissiewaarden van het bedrijfsmiddel voldoen aan de grenswaarden van Tier 4 (final).

    Onder de grenswaarden van Tier 4 (final) voor verbrandingsmotoren worden de grenswaarden verstaan conform de US-EPA-emissienorm.

    Voor fase IV voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande tabel:

    Netto vermogen (P) in kW

    Koolmonoxide (CO) in g/kWh

    Koolwaterstof (HC) in g/kWh

    Stikstofoxiden (NOx)

    in g/kWh

    Deeltjes (PM)

    in g/kWh

    130 ≤ P ≤ 560

    3,5

    0,19

    0,4

    0,025

    56 ≤ P < 130

    5,0

    0,19

    0,4

    0,025

    Voor fase V voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande tabel:

    Netto vermogen (P) in kW

    Koolmonoxide (CO) in g/kWh

    Koolwaterstof (HC) in g/kWh

    Stikstofoxiden (NOx)

    in g/kWh

    Deeltjes (PM)

    in g/kWh

    Deeltjes (PN) in 1/kWh

    130 ≤ P ≤ 560

    3,5

    0,19

    0,4

    0,015

    1 x 1012

    56 ≤ P < 130

    5,0

    0,19

    0,4

    0,015

    1 x 1012

    19 ≤ P < 56

    5,0

    4,70 (voor de som van HC en NOx)1

    0,015

    1 x 1012

    8 ≤ P < 19

    6,6

    7,50 (voor de som van HC en NOx)1

    0,400

    P < 8

    8,0

    7,50 (voor de som van HC en NOx)1

    0,4002

    X Noot
    1

    1,10 g/kWh aan koolwaterstof (HC) en stikstofoxiden (NOx) voor aardgasmotoren

    X Noot
    2

    0,60 g/kWh aan deeltjes (PM) voor met de hand te starten en met lucht gekoelde motoren met directe inspuiting

    Voor Tier 4 (final) voor verbrandingsmotoren gelden de grenswaarden in onderstaande tabel:

    Netto vermogen (P) in kW

    Koolmonoxide (CO) in g/kWh

    Som van koolwaterstof (CH) en stikstofoxiden (NOx) in g/kWh

    Deeltjes (PM) in g/kWh

    37 ≤ kW < 56

    5,0

    4,7

    0,03

    19 ≤ P < 37

    5,5

    4,7

    0,03

    8 ≤ P < 19

    6,6

    7,5

    0,4

    P < 8

    8,0

    7,5

    0,4

  • 9. Het geluidniveau van de mobiele machines, genoemd in code E 3412 (Milieuvriendelijke mobiele machine), is gelijk aan of lager dan het geluidniveau zoals weergegeven in de tabel onder 9. Indien voor een mobiele machine in de tabel geen geluidniveau is opgenomen, wordt niet voldaan aan onderdeel a, punt 1, van code E 3412.

    Met een EG-typegoedkeuringsverklaring, een geluidmeetrapport of een conformiteitsverklaring en een verklaring van gelijkvormigheid wordt aangetoond dat het geluidniveau gelijk is aan of lager is dan het geluidniveau zoals weergegeven in de tabel onder 9.

    Met een verklaring van gelijkvormigheid verklaart de leverancier of importeur dat het geleverde bedrijfsmiddel overeenkomt met een gemeten exemplaar, waarvan met de EG-typegoedkeuringsverklaring is aangetoond dat deze aan de gestelde emissie-eisen voldoet.

    Voor de technische beoordeling van het bedrijfsmiddel kan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de EG-typegoedkeuringsverklaring, het geluidmeetrapport of de conformiteitsverklaring en de verklaring van gelijkvormigheid opvragen bij de onderneming die het bedrijfsmiddel heeft gemeld voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. De verklaring van gelijkvormigheid wordt opgesteld door de leverancier met gebruikmaking van een door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld model dat verkrijgbaar is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

    In de EG-typegoedkeuringsverklaring, het geluidmeetrapport of de conformiteitsverklaring wordt het gewaarborgde en gemeten geluidniveau aangegeven conform de Regeling geluidemissie buitenmaterieel.

    Een geluidmeting geschiedt door een, door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van artikel 5 van de Regeling geluidemissie buitenmaterieel aangewezen, keuringsinstantie. Bij een puinbreker geschiedt deze geluidmeting volgens de meetmethoden die zijn opgenomen in de door de Minister van Infrastructuur en Milieu uitgegeven VAMIL-publicatiereeks 11 en 131. Het geluiddrukniveau als omschreven voor een landbouw- of bosbouwtrekker wordt gemeten volgens Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PbEU 2013, L 60).

    In de onderstaande tabel staat L voor maaibreedte in centimeters (cm), P voor vermogen in kilowatt (kW) en dB(A) voor decibel.

    Mobiele machine

    Geluidniveau in dB(A)

    Gazonmaaier met L ≤ 120 cm

    71+15logL

    Gazonmaaier met L > 120 cm

    71+15logL

    Graafmachine met P ≤ 15 kW

    82+9logP

    Graafmachine met P > 15 kW

    81+9logP

    Houtversnipperaar met een invoerdiameter > 50 mm en ≤ 200 mm

    109

    Houtversnipperaar met een invoerdiameter > 200 mm

    86+11logP

    Huisvuil- of vuilniswagen

    104

    (Knik)dumper met P ≤ 55 kW

    100

    (Knik)dumper met P > 55 kW

    80+11logP

    Laadschop met P ≤ 66 kW

    98

    Laadschop met P > 66 kW

    79+11logP

    Mobiele kraan (onder andere telescoopkraan) met P ≤ 55 kW

    99

    Mobiele kraan (onder andere telescoopkraan) met P > 55 kW

    77+11logP

    Motorpomp met P ≤ 35 kW

    81

    Motorpomp met P > 35 kW

    69+11logP

    Puinbreker

    84+11logP

    Stroomaggregaat met P<2

    90

    Stroomaggregaat met 2 ≤ P ≤ 10 kW

    91+logP

    Stroomaggregaat met P > 10 kW

    84+logP

    Landbouw- of bosbouwtrekker

    58+10logP1

    Veeg(zuig)machine met P ≤ 10 kW

    100

    Veeg(zuig)machine met P > 10 kW

    90+11logP

    Verreiker of vorkheftruck met P ≤ 55 kW

    98

    Verreiker of vorkheftruck met P > 55kW

    80+11logP

    X Noot
    1

    geluiddrukniveau

  • 10. De bedrijfsmiddelen, genoemd onder de codes A 3222 (Automatisch smeersysteem) en E 3412 (Milieuvriendelijke mobiele machine), voldoen aan de in paragraaf 2a, bij het betreffende bedrijfsmiddel, vermelde voorschriften voor het gebruik van water, bio-olie of biovet in een hydraulisch systeem of een smeersysteem. Het voldoen aan de betreffende voorschriften wordt aangetoond met een verklaring van de producent, waaruit blijkt dat het hydraulische systeem of het smeersysteem van het betreffende bedrijfsmiddel is voorzien van water, een bio-olie of een biovet dat eenvoudig biologisch afbreekbaar en niet-toxisch is en waaruit tevens blijkt dat bij het gebruik van een dergelijke olie, een dergelijk vet of water de garantiebepalingen voor het bedrijfsmiddel onverkort van toepassing zijn.

    Niet-toxische olie of niet-toxisch vet is eenvoudig biologisch afbreekbaar als daarvoor, door een daartoe geaccrediteerde organisatie, een certificaat is afgegeven op basis van het Europees Ecolabel, dan wel een Blauer Engel-certificaat, voor zover het hydrauliekolie, smeerolie of smeervet voor land- en bosbouwmachines betreft. Indien het hydraulische systeem of smeersysteem gevuld is met water en er kans op bevriezing bestaat, worden aan het systeem slechts stoffen toegevoegd die nodig zijn om het vriespunt te verlagen.

Paragraaf 2a Bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift

Thema-overstijgende milieu-innovatie

A 0001

Nieuwe milieuvriendelijke techniek

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 0100

Software voor duurzame productontwikkeling

  • a. bestemd voor: het, door een kmo, verduurzamen van producten op basis van ontwerpsoftware, die ten minste vier van de volgende milieuparameters inzichtelijk maakt:

    • 1. fosfaatemissie,

    • 2. SOx-emissie,

    • 3. NOx-emissie,

    • 4. CO2-emissie,

    • 5. watergebruik,

    • 6. energiegebruik, of

    • 7. hergebruik van materialen of componenten,

  • b. bestaande uit: ontwerpsoftware.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 6.500 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Met kmo wordt bedoeld een kleine of middelgrote onderneming.

Circulaire economie
Bio-based economy

F 1100

Productieapparatuur voor producten op basis van biomassa

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1110

Productieapparatuur voor bioplastics of voor het maken van producten van bioplastics

  • a. bestemd voor: het uitsluitend produceren van plastics of plastic producten die gemaakt zijn van biomassa door een onderneming die niet actief is in de productie van visserij- of aquacultuurproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor het produceren van (producten van) bioplastics.

Toelichting: Structuurverbetering van (producten van) bioplastics met natuurlijke vezels valt ook onder bedrijfsmiddel F 1110.

Zie de bedrijfsmiddelen F 2430, F 2600, F 2610, F 2612 en F 2613 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.

F 1112

Vergistingsinstallatie met algen-, kroos- of wierenreactor

  • a. bestemd voor: het vergisten van organische reststromen, niet zijnde mest, door een onderneming die niet actief is in de productie van visserij- of aquacultuurproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage, waarbij:

    • de dunne fractie van het digestaat als voeding dient voor de algen-, kroos- of wierenreactor,

    • de geproduceerde algen, kroos of wieren worden ingezet als (groene grondstof voor) veevoer, biobrandstof of voor hoogwaardigere toepassingen, en

    • het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,

  • b. bestaande uit: een vergister, een productiesysteem voor algen, kroos of wieren en al dan niet de volgende onderdelen: voorbewerkingsapparatuur, een behandelingseenheid voor recirculatie of hergebruik van de voedingsoplossing, een oogstsysteem, apparatuur voor verwerking tot grondstof, een gasmotor, een generator en biogasopwerkingsapparatuur.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2659 voor een mestvergistingsinstallatie met algen-, kroos-of wierenreactor.

A 1113

Algen-, wieren- of kroossysteem voor afvalwaterverwerking

  • a. bestemd voor: het verwerken van afvalwater door biologische afbraak door algen, wieren of kroos door een onderneming die niet actief is in de productie van visserij- of aquacultuurproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage, waarbij de algen, wieren of het eendenkroos geoogst worden,

  • b. bestaande uit: een vloeistofdicht bassin, een schoepenrad of pomp, een continu meetsysteem, oogstapparatuur en al dan niet voorscheidingsapparatuur.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2651 voor verwerking van dierlijke mest met een algen-, wieren- of kroossysteem.

Preventie van water- en grondstoffengebruik

F 1200

Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1205

Water- en grondstoffenbesparende installatie (aanpassen bestaande situatie)

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1210

Variabele verpakkingsmachine

  • a. bestemd voor: op basis van variërende hoogte, breedte en lengte verpakken van artikelen in dozen waardoor per doos de hoeveelheid verpakkings- en vulmateriaal wordt beperkt,

  • b. bestaande uit: een 3D-meetsyteem, een snij- en vouwinrichting, een doosopzet- en vouwsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een robot, een tapesysteem, een labelprinter en een labelaanbrengsysteem.

F 1211

Herbruikbare vastzetters voor lading op rolcontainers

  • a. bestemd voor: het voor transport vastzetten van goederen op rolcontainers met een herbruikbare vastzetter die vastgemonteerd is op de rolcontainer, ter vervanging van het gebruik van plastic rekwikkelfolie,

  • b. bestaande uit: herbruikbare vastzetters voor lading.

Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 25 per bedrijfsmiddel worden ten minste 100 bedrijfsmiddelen tegelijk aangeschaft en gemeld.

A 1240

Waterbesparende installatie

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

A 1241

Ultrasoon reinigingssysteem

  • a. bestemd voor: het reinigen van grote onderdelen van petrochemische installaties op basis van ultrasone activiteit in baden met een lengte van ten minste 5 meter, waarbij:

    • VOS-vrije reinigingsvloeistof wordt toegepast,

    • de reinigingsvloeistof wordt gereinigd en gecirculeerd, en

    • de afgescheiden olie nuttig wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: ultrasoonstaven, reinigingsbaden, een olie-afscheidingssysteem en al dan niet een liftsysteem.

A 1242

Stoomreiniger met UV

  • a. bestemd voor: het reinigen van oppervlakken in de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie of medische instellingen, met water onder een druk van ten hoogste 10 bar en een temperatuur van ten hoogste 180°C, waaraan geen chemicaliën toegevoegd worden, waardoor bacteriën in het vuile water worden geëlimineerd met UV-licht en het water wordt hergebruikt,

  • b. bestaande uit: een stoomstofzuiger met UV-reiniger, met uitzondering van stoomstofzuigers waarvan de aanschafkosten minder dan € 1.000 per stuk bedragen.

G 1245

Cascadesysteem voor water- en grondstoffenbesparing op een bedrijventerrein (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het doorleveren van (warm) proceswater, al dan niet met daarin opgeloste grondstoffen, waarbij één of meer ontvangende bedrijven proceswater benutten van één of meer andere bedrijven en deze bedrijven samen minder water, grondstoffen of energie innemen ten opzichte van de bestaande situatie,

  • b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet apparatuur om het water geschikt te maken voor benutting door het ontvangende bedrijf.

Toelichting: Zowel ontvangend als leverend bedrijf kunnen investeringen melden voor zover van toepassing op de levering van water tussen de bedrijven. Kosten voor afvalwaterzuivering komen uitsluitend in aanmerking indien deze aanvullend zijn op waterzuivering die nodig was geweest voor het voldoen aan lozingsnormen.

A 1246

Milieuvriendelijke wasstraat voor textielreiniging

  • a. bestemd voor: het wassen van textiel met water en zeepoplossingen waarbij het watergebruik ten hoogste 2 liter per kilogram wasgoed bedraagt,

  • b. bestaande uit: een milieuvriendelijke wasstraat.

D 1249

Regenwaterinstallatie

  • a. bestemd voor: het gebruik van regenwater voor spoelen, koelen of andere niet-drinkwaterdoeleinden buiten de land- en tuinbouw, ter vermijding van het gebruik van drinkwater,

  • b. bestaande uit: een regenwateropslag en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie en een fotovoltaïsch systeem voor de energie die de regenwaterinstallatie verbruikt, met uitzondering van de volgende onderdelen: dakgoten, regenpijpen, regenwaterafvoerpijpen en eindapparatuur waarmee het regenwater wordt toegepast.

D 1270

Freesapparatuur voor kronen en bruggen

  • a. bestemd voor: het bij tandartspraktijken of orthodontisten op basis van driedimensionale digitale ontwerpen frezen van tandtechnisch kroon- en brugwerk waardoor het gebruik van gips wordt tegengegaan,

  • b. bestaande uit: een freessysteem en de bijbehorende software, met uitzondering van scanapparatuur.

B 1281

Printersysteem voor ontinktbare watergedragen inkt

  • a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen op papier of karton in de grafische industrie, waarbij:

    • uitsluitend op water gebaseerde inkt wordt gebruikt, die bij de recycling een INGEDE deinkability score ‘good’ heeft en een score van ten minste 95 punten vastgesteld conform de INGEDE testmethode 11, beoordeeld volgens de Assessment of printed product Recyclability Deinkability Score (ERPC 2009), en

    • de toegepaste primer geen zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) bevat, genoemd in bijlage XIV van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2016 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG 93/105/EG en 200/21/EG van de Commissie (PbEU 2006, L 396),

  • b. bestaande uit: een printersysteem voor uitsluitend ontinktbare watergedragen inkt.

Toelichting: INGEDE staat voor de International Association of the Deinking Industry.

A 1285

Verfemmer voor het verwarmen van alkydverf

  • a. bestemd voor: het verwarmen van alkydverf met een verfemmer voorzien van een oplaadbare accu, waardoor een goede vloei van de verf wordt bewerkstelligd en verdunning van de verf met oplosmiddelen overbodig is,

  • b. bestaande uit: een verfemmer met verwarmingselement en oplaadbare accu.

Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 180 per verfemmer worden ten minste 14 verfemmers tegelijk aangeschaft en gemeld.

E 1286

Verfmengmachine met retournering van pigmentspoeling

  • a. bestemd voor: het mengen van basisverf met kleurpasta’s bij verkooppunten, waarbij tijdens de reiniging van het pigmentdoseersysteem geen kleurpasta verloren gaat maar het residu terug wordt gevoerd naar het voorraadvat,

  • b. bestaande uit: verfmengmachine en een retoursysteem voor pigmentspoeling.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

Substitutie van water en grondstoffen

A 1330

Waterhydraulisch systeem

  • a. bestemd voor: het overbrengen van kracht met een hydraulisch systeem, waarbij:

    • water als hydrauliekvloeistof wordt toegepast, en

    • aan het water uitsluitend vriespuntverlagende middelen zijn toegevoegd,

  • b. bestaande uit: een hydrauliekpomp, besturings- en regelkleppen, een waterhydraulische hydromotor en een cilinder.

A 1345

Ontsmettingsinstallatie op basis van Electrolysed Chemical Oxidation

  • a. bestemd voor: het ter plaatse door elektrolyse bereiden van geoxideerd water voor ontsmetten of reinigen, waarbij het reinigingsmiddel wordt bereid uit water, al dan niet in combinatie met keukenzout, zonder dat daarbij chloorbleekloog wordt gevormd,

  • b. bestaande uit: een installatie voor het ter plaatse bereiden en toepassen van het desinfectie- of reinigingsmiddel.

F 1350

Reinigingsinstallatie op basis van koolzuur- of ijskorrels

  • a. bestemd voor: het door het onder hoge druk opbrengen van koolzuur- of ijskorrels reinigen van machineonderdelen, halffabricaten, producten of (gevel)oppervlakken, niet zijnde scheepshuiden,

  • b. bestaande uit: een straalunit, straalnozzles, een (droog)ijsproductie-installatie en al dan niet de volgende onderdelen: een afzuiginstallatie, een buffer en waterzuiveringsapparatuur voor het ontstane afvalwater, met uitzondering van het transportsysteem.

F 1380

Textielverfmachine op basis van CO2

  • a. bestemd voor: het waterloos verven van textiel met superkritisch CO2, waarbij de gebruikte kleurstoffen gerecycled worden,

  • b. bestaande uit: een droogverfinstallatie en een doseringseenheid voor superkritisch CO2.

Recycling van afval(water) en grondstoffen

A 1400

Apparatuur voor recycling van grondstoffen

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1401

Near Infrared-afvalscheidingsinstallatie (NIR) voor het scheiden van zwarte afvalstoffen

  • a. bestemd voor: het scheiden van zwart afval door middel van detectie met nabij-infrarood licht (near infrared), waarbij de teruggewonnen materialen worden gerecycled,

  • b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden naar en onder de NIR-afvalscheidingsinstallatie.

F 1402

Afvalscheidingsinstallatie op basis van magnetische dichtheidsscheiding (MDS)

  • a. bestemd voor: het scheiden van afval door middel van magnetische dichtheidsscheiding, waarbij:

    • verschillende materialen zich door verschil in dichtheid op afzonderlijke hoogtes in een magnetische vloeistof verzamelen waardoor deze van elkaar gescheiden kunnen worden, en

    • de teruggewonnen materialen worden gerecycled,

  • b. bestaande uit: een invoervoorziening, een MDS-systeem en een opvangvoorziening.

F 1403

Scheidingsinstallatie voor non ferro metalen en RVS op basis van inductie

  • a. bestemd voor: het scheiden van non ferro metalen en roestvast staal (RVS) door achtereenvolgens detectie op basis van inductie, niet zijnde Eddy Current, en sortering, waarbij de teruggewonnen metalen worden gerecycled,

  • b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden naar en onder de inductiescheider, met uitzondering van Eddy Current-scheiders.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 1411 voor Eddy Current-scheiders die worden ingezet voor de verwerking van AVI-slakken.

F 1404

Sorteerinstallatie met robots

  • a. bestemd voor: het sorteren van afval met robots, waarbij de teruggewonnen materialen worden gerecycled,

  • b. bestaande uit: robots, met uitzondering van de volgende onderdelen: detectiesystemen en transportbanden.

B 1405

Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen bestaande situatie)

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1406

Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 1407

Apparatuur voor het terugwinnen van procesgassen of grondstoffen uit afgassen

  • a. bestemd voor: het met ten minste 90% rendement terugwinnen van één van de procesgassen waterstof, stikstof, methaan, waterstofsulfide of de vaste stof tinoxide uit de afgassen van een productieproces in de glas-, staal-, halfgeleiders- of chemische industrie, waarna deze grondstoffen of procesgassen opnieuw in dit proces worden gebruikt of een andere nuttige toepassing krijgen en waarbij dit terugwinnen geen gangbare praktijk in de betreffende industrie is,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het terugwinnen van grondstoffen of procesgassen uit afgassen, met uitzondering van onderdelen voor de toepassing van de teruggewonnen stoffen of procesgassen.

F 1408

Afvalscheidingsinstallatie op basis van enzymen

  • a. bestemd voor: het door middel van enzymatische hydrolyse scheiden van huishoudelijk restafval of vergelijkbaar afval van bedrijven in een organische- en anorganische fractie, waarbij de organische (vloeibare) fractie kan dienen als grondstof voor duurzame energieopwekking en uit de anorganische (vaste) fractie grondstoffen, zoals metalen en plastics, kunnen worden teruggewonnen,

  • b. bestaande uit: een thermische reactor, een enzymreactor en een behandelingssysteem voor de vloeibare fractie inclusief ontwateringsapparatuur, met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie of het terugwinnen van grondstoffen uit de anorganische fractie.

A 1409

Pyrolyse- of kraakinstallatie voor verwerking van afvalstoffen

  • a. bestemd voor: het pyrolyseren of katalytisch kraken van onderstaande afvalstromen, waarbij wordt aangetoond dat de verwerking milieuvriendelijker is dan de gangbare verwerking van de betreffende afvalstroom:

    • 1. afvalstoffen die voor recycling geschikt zijn (die conform de minimumstandaard in het Landelijk afvalbeheerplan 2017–2029 (LAP3), zoals bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer, gerecycled moeten worden), waarbij alle vrijkomende reactieproducten worden toegepast als (grondstof voor) nieuwe producten of materialen, of

    • 2. afvalstoffen die niet voor recycling geschikt zijn (die conform de minimumstandaard in het Landelijk afvalbeheerplan 2017–2029 (LAP3), zoals bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer, niet gerecycled hoeven worden), waarbij vrijkomende reactieproducten worden toegepast als grondstof voor nieuwe producten of materialen of als brandstof,

  • b. bestaande uit: een pyrolysereactor of kraker, een afgas- of rookgasreinigingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een vergasser, een naverbrander, een smeltinstallatie, een toe- en afvoersysteem, transportleidingen, een afvalvoorbewerkingsinstallatie en een CO2-afvanginstallatie, met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie.

A 1411

Opwerkingsinstallatie voor AVI-bodemas

  • a. bestemd voor: het opwerken van AVI-bodemas tot een bouwstof, niet zijnde een IBC-bouwstof als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, waarbij:

    • ten hoogste 15% van de input van de opwerkingsinstallatie, gemeten als droge stof, wordt gestort, en

    • ten minste 75% van de non-ferro metalen uit de fractie groter dan 6 millimeter wordt teruggewonnen,

  • b. bestaande uit: een opwerkingsinstallatie voor AVI-bodemas en een ferro- en non-ferro-verwijderingsinstallatie.

F 1412

Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval

  • a. bestemd voor: het afbreken van condensatiepolymeren in polyester- of polyethyleentereftalaat (PET)-afvalstromen door glycolyse en katalyse in een continue proces, waarbij:

    • de grondstof bestaat uit rejects die vervuild zijn met kleur of niet meer mechanisch gerecycled kunnen worden tot een kwaliteit die voldoende is voor de productie van nieuwe PET-flessen (de zogenaamde jazz mix),

    • de procestemperatuur ten hoogste 200°C bedraagt,

    • de geproduceerde monomeren virgin kwaliteit hebben, en

    • ten minste 99% van de vrijkomende reactieproducten worden toegepast als grondstof voor nieuwe polyesters,

  • b. bestaande uit: een reactor, een centrifuge, een kristallisatie-eenheid, een filter, een destillatiekolom en al dan niet de volgende onderdelen: een afvalvoorbewerkingsinstallatie, een toe- en afvoersysteem en opslagvoorzieningen.

A 1420

Smeltinstallatie voor verwerking van gevaarlijke afvalstromen

  • a. bestemd voor: het verwerken van gevaarlijke afvalstromen bij een temperatuur van 1.300 tot 1.500°C, waardoor de minerale delen smelten tot een vloeibare slak en de organische delen volledig vergassen tot synthesegas, en waarbij:

    • de vrijkomende vaste, vloeibare of gasvormige reactieproducten worden toegepast als grondstof of als alternatief voor fossiele brandstoffen, en

    • het verwerkte afval op gewichtsbasis voor ten minste 50% uit gevaarlijk afval bestaat,

  • b. bestaande uit: een smeltinrichting, een afvalvoorbewerkingsinstallatie, een afgasreinigingsinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie en een energieopwekkingsinstallatie, met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie voor derden.

F 1421

Apparatuur voor detectie van zeer zorgwekkende stoffen

  • a. bestemd voor: het detecteren van zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in bijlage XIV van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2016 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG 93/105/EG en 200/21/EG van de Commissie (PbEU 2006, L 396), om te voorkomen dat deze in recyclaat terecht komen,

  • b. bestaande uit: detectieapparatuur.

Toelichting: Bijlage XIV van Verordening (EG) nr. 1907/2006 is beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32017R0999&from=NL en https://rvs.rivm.nl/zoeksysteem/ZZSlijst/TotaleLijst.

A 1440

Membraanbioreactor met benutting van het effluent

  • a. bestemd voor: het recyclen van spoel- of afvalwaterstromen na zuivering in een biologische zuiveringsinstallatie onder gelijktijdige verwijdering van gezuiverd water via membraantechnologie, waarbij het effluent of de stoffen daarin worden gerecycled of hoogwaardiger toegepast,

  • b. bestaande uit: een biologische waterzuiveringsinstallatie, een membraanfiltratie-eenheid en al dan niet de volgende onderdelen: een recirculatieleiding en apparatuur voor het afscheiden en opwerken van de terug te winnen stoffen uit het effluent, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.

B 1441

Membraanbioreactor

  • a. bestemd voor: het zuiveren of recyclen van spoel- of afvalwaterstromen in een biologische zuiveringsinstallatie onder gelijktijdige verwijdering van gezuiverd water via membraantechnologie,

  • b. bestaande uit: een biologische waterzuiveringsinstallatie, een membraanfiltratie-eenheid en al dan niet een recirculatieleiding, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.

F 1442

Hydrothermale oxidatie-installatie

  • a. bestemd voor: het verwerken van waterige afvalstromen door oxidatie met zuurstof bij een druk tot 220 bar en een temperatuur tot 350˚C, waarbij:

    • de vrijkomende energie primair wordt aangewend ten behoeve van de hydrothermale oxidatie-installatie, en

    • water en al dan niet grondstoffen worden teruggewonnen en ten minste nuttig worden toegepast,

  • b. bestaande uit: een hogedrukpomp, zuurstofdosering, een buisreactor, warmtewisselaars, thermische of elektrische energierecuperatie en een ontspanningssectie of drukaflaat.

F 1470

Recyclinginstallatie voor bitumineus afval

  • a. bestemd voor: het verwerken van bitumineus afval, waarbij zowel de inerte fractie als de bitumen worden gerecycled of hoogwaardiger toegepast,

  • b. bestaande uit: voorscheidingsapparatuur, wasapparatuur, een shredder of maalmolen, een drooginstallatie, een mengschroef of smelthomogenisator, een smeltzuiveringsinstallatie, een extruder of agglomerator, transportbanden en een menginstallatie of een granulator.

F 1490

Installatie voor luierrecycling

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

Verwerking van afval(water)

B 1520

Plasma-omzetter voor gevaarlijke afvalstoffen

  • a. bestemd voor: het in een plasmaveld thermisch ontleden van gevaarlijke afvalstoffen, waardoor de afvalstoffen uiteenvallen in hun elementaire componenten,

  • b. bestaande uit: een plasma-omzetter met voedingssysteem, een gasbehandelingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een afvoersysteem en een elektriciteitsopwekkingsinstallatie, met uitzondering van apparatuur ter opwerking en aanwending van de ontstane componenten.

A 1525

Stofemissievrije denatureringsinstallatie voor asbesthoudend afval of asbesthoudende grond

  • a. bestemd voor: het stofemissievrij denatureren van asbesthoudend afval of asbesthoudende grond door de asbestresten bij een temperatuur van minder dan 250°C met behulp van natronloog af te breken, waarbij de asbestvezels volledig worden vernietigd en de silicaathoudende filterkoek wordt gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw en voldoet aan het Besluit Bodemkwaliteit,

  • b. bestaande uit: een stofemissievrije afvalverkleiningsinstallatie, een verwarmings- en koelsysteem, een natronloogdoseerinstallatie, een filterinstallatie, een behandelingsinstallatie voor filterkoek en al dan niet een scheidingsinstallatie.

A 1526

Thermische denatureringsinstallatie voor asbestcementproducten

  • a. bestemd voor: het thermisch denatureren van asbestcementproducten waarbij de asbestvezels via verhitting volledig worden vernietigd en het daarbij gevormde eindproduct wordt gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit,

  • b. bestaande uit: een tunneloven of een verrijdbare stolpoven, een brandersysteem, naverbranders en al dan niet de volgende onderdelen: keramische filters, een onderdrukruimte voor controle en reparatie van verpakkingen, een transportinstallatie en een breekinstallatie voor nabehandeling van het product.

B 1540

Aërobe korrelslibreactor

  • a. bestemd voor: het aëroob zuiveren van afvalwater door bacteriën die in agglomeraten groeien en stabiele granules vormen, waardoor de scheiding van gezuiverd water en korrels in de reactor zelf plaatsvindt en geen separate nabezinking wordt toegepast, en waarbij:

    • de reactor een volume heeft van ten hoogste 1.000 kubieke meter en

    • de installatie niet primair gericht is op de verwijdering van stikstofverbindingen,

  • b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie met aëroob korrelslib, inclusief de benodigde instrumentatie en automatisering en al dan niet de volgende onderdelen: water- en slibbuffers voorafgaand aan de installatie en apparatuur voor het winnen van alginaten uit korrelslib, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.

Toelichting: Zie F 1100 en F 1110 voor het produceren van grondstoffen of bioplastics uit korrelslib.

B 1545

(Katalytische) oxidatiereactor voor waterreiniging

  • a. bestemd voor: het ter voorkoming van ontsmetting met heet water, chloor of chemicaliën anders dan waterstofperoxide en ozon, al dan niet katalytisch oxideren met waterstofperoxide, zuurstofradicalen, zuurstofionen, ozon of UV-bestraling, van,

    • 1. hormoonverstorende stoffen of antibiotica in afvalwater uit de medische sector, de chemische sector of de geneesmiddelenindustrie, of

    • 2. legionella in inpandige waterleidingen in gebouwen of in watersystemen op schepen,

  • b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) met apparatuur voor het genereren van oxidatoren en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonvernietiger, een recirculatietank, een recirculatiepomp, een biologisch actief koolfilter, een omgekeerde osmose-installatie en een ionenwisselaar, en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.

Inzameling van afval(water)

A 1610

Glasversnipperaar voor horecabedrijven

  • a. bestemd voor: het op locatie granuleren van glasafval (non-return glas) van een horecabedrijf als bedoel in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waardoor het glasafval compact wordt afgevoerd door of aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf en het versnipperde glas vervolgens wordt gerecycled tot nieuw glas,

  • b. bestaande uit: een glasversnipperaar.

A 1615

Afzuiginstallatie voor keukenafval

  • a. bestemd voor: het afzuigen en gescheiden afvoeren en opslaan van keukenafval, waarbij:

    • ten minste de organische fractie wordt gescheiden van het overige keukenafval, en

    • de vrijkomende schadelijke gassen worden gezuiverd,

  • b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een voorziening voor zuivering van de afgezogen lucht, een transportsysteem, gesloten tanks en al dan niet een real-time monitoringssysteem voor de tanks.

Toelichting: Gangbare luchtafzuiginstallaties met een vetfilter voldoen niet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel A 1615.

D 1616

Inzamelinstallatie voor blikjes en flessen (zonder statiegeld)

  • a. bestemd voor: het inzamelen van lege blikjes en flesjes zonder statiegeld met een inzamelautomaat, waarbij de ingezamelde blikjes en flesjes aantoonbaar worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf,

  • b. bestaande uit: een behuizing, een controlesysteem, een lopende band en een printer voor tegoedbonnen.

B 1640

Havenontvangstinstallatie bij jachthavens

  • a. bestemd voor: het innemen van grijswater, bilgewater of zwartwater bij een jachthaven, voor zover de installatie niet verplicht is volgens wetgeving:

    • 1. in havens met meer dan 50 ligplaatsen, waarbij plastic gescheiden wordt ingezameld en aantoonbaar nuttig wordt aangewend,

    • 2. met een inzamelstation met ten minste één lekvrij en geurvrij aansluitpunt per 4 ligplaatsen in een jachthaven, of

    • 3. met ten minste één inzamelstation bij een jachthaven met niet meer dan 50 ligplaatsen voor niet-open pleziervaartuigen,

  • b. bestaande uit: een inzamelstation, tanks, pompen, leidingen en al dan niet een olie/vetafscheider.

Ketenaanpak

B 1810

Tapijt(tegels) met ten minste 60% gerecycled materiaal

  • a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met kamerbreed tapijt of tapijttegels, waarvan ten minste 60% op gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal, wat wordt aangetoond met een vermelding van het aandeel gerecycled content in een EPD (Environmental Product Declaration) volgens ISO 14025 en EN 15804, gebaseerd op de Product Category Rules voor Floor Covering,

  • b. bestaande uit: kamerbreed tapijt of tapijttegels, inclusief de kosten voor het leggen.

Toelichting: Het genoemd percentage van 60% op gewichtsbasis betreft gerecycled materiaal in het gehele tapijt of de gehele tegel, inclusief de drager of de backing.

F 1815

Gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product

  • a. bestemd voor: het gebruik van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product, waarbij:

    • het gebruikte plastic gecertificeerd is volgens een door de Green Deal Groencertificaten erkend certificeringsschema voor biomassa,

    • onder plastics op basis van biomassa worden verstaan thermoplasten, thermoharders en elastomeren waarbij in geval van elastomeren geen sprake is van gangbare natuurrubbers zoals latex, en

    • in geval van plastics die een bewust tijdelijke functie hebben van enkele jaren in bodem of water, dit plastics zijn die onder de toegepaste condities biodegradeerbaar zijn en voldoen aan de eisen gesteld in EN 13432,

  • b. bestaande uit: (onderdelen van) een product van gecertificeerde plastics op basis van biomassa conform de onder a. genoemde eisen.

Een investering in gecertificeerde plastics op basis van biomassa als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 komt onder bedrijfsmiddel A 1815 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Dit geldt niet voor gecertificeerde plastics op basis van biomassa die worden toegepast in het interieur.

Toelichting: Indien sprake is van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in onderdelen van een product, kunnen enkel deze onderdelen gemeld worden onder bedrijfsmiddel F 1815.

Meer over de Green Deal Groencertificaten en een lijst van erkende certificeringsschema’s vindt u op http://greendeal-groencertificaten.nl.

Dit bedrijfsmiddel betreft producten met kunststoffen op basis van biomassa. Zie de bedrijfsmiddelen F 1100 en F 1110 voor productieapparatuur.

Voedselvoorziening en landbouwproductie

Een producent van primaire landbouw-, visserij- of aquacultuurproducten komt alleen voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen in aanmerking indien het een kmo is (zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage)

Kassen, stallen, landbouwwerktuigen, aquacultuur, visserij, verwerkingsapparatuur

B 2110

Kas voor milieuvriendelijke productie met Milieukeur

  • a. bestemd voor: het milieuvriendelijk produceren van gewassen of producten in een kas, waarvan is vastgesteld dat de productie in de kas voldoet aan de eisen van Milieukeur Plantaardige producten uit de bedekte teelt, wat blijkt uit een certificaat Milieukeur dat binnen drie jaar na de aanmeldingsbevestiging is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie en waarbij de aanmeldingsbevestiging voor Milieukeur binnen drie maanden na de meldingsdatum is afgegeven,

  • b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen, en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting, bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een kas voor milieuvriendelijke productie met Milieukeur kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2110 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over Milieukeur Plantaardige producten is beschikbaar op de website www.milieukeur.nl.

Voor de bedrijfsmiddelencodes B 2110, F 2112 en A 2316 gelden in 2018 de keurmerknamen ‘Milieukeur’ en ‘On the way to PlanetProof’. In 2018 mogen beide keurmerknamen nog worden gebruikt. Per 1 januari 2019 wordt alleen nog de keurmerknaam ‘On the way to PlanetProof’ gehanteerd. Meer informatie hierover is te vinden op www.milieukeur.nl of www.planetproof.nl.

B 2111

Kas voor biologische teelt

  • a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een kas volgens de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland,

  • b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische of klimaattechnische voorzieningen, en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting, bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een kas voor biologische teelt kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2111 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op de website www.skal.nl.

F 2112

Groen Label Kas voor biologische teelt of milieuvriendelijke productie met Milieukeur

  • a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen of producten in een kas waarvan is vastgesteld dat deze voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A 2113 en het bedrijfsmatig telen van gewassen plaatsvindt volgens:

    • 1. de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland, of

    • 2. volgens de eisen van Milieukeur Plantaardige producten uit de bedekte teelt, wat blijkt uit een certificaat Milieukeur dat binnen drie jaar na de aanmeldingsbevestiging is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie en waarbij de aanmeldingsbevestiging voor Milieukeur binnen drie maanden na de meldingsdatum is afgegeven,

  • b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen.

De investering in de Groen Label Kas voor biologische teelt of milieuvriendelijke productie komt ten hoogste voor het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:

Gewasgroep

€/m2 intensieve teelt

€/m2 extensieve teelt

Groenten

110

120

Bloemen

170

145

Potplanten

190

160

Uitgangsmateriaal

230

160

Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen F 2112 tot en met F 2114 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is beschikbaar op www.skal.nl. Informatie over de genoemde Milieukeur is beschikbaar op www.milieukeur.nl.

Voor de bedrijfsmiddelencodes B 2110, F 2112 en A 2316 gelden in 2018 de keurmerknamen ‘Milieukeur’ en ‘On the way to PlanetProof’. In 2018 mogen beide keurmerknamen nog worden gebruikt. Per 1 januari 2019 wordt alleen nog de keurmerknaam ‘On the way to PlanetProof’ gehanteerd. Meer informatie hierover is te vinden op www.milieukeur.nl of www.planetproof.nl.

A 2113

Groen Label Kas

  • a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een Groen Label Kas waarbij wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • de kas voldoet aan de eisen van het Certificatieschema Groen Label Kas 13 (GLK13) met een minimumniveau van 85 punten voor extensieve teelt en 115 punten voor intensieve teelt, wat blijkt uit een voorlopig certificaat Groen Label Kas 13 (GLK13) dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad van Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie,

    • voor alle kassen die onder de criteria voor extensieve teelt worden gecertificeerd bij definitieve oplevering wordt aangetoond dat het totale energiegebruik op basis van ten minste één jaar teelt minder is geweest dan 12 kubieke meter aardgasequivalenten per vierkante meter per jaar. De tuinder toont dit aan door na één jaar teelt het werkelijke energiegebruik van het voorgaande jaar te laten controleren op basis van facturen en meetgegevens en de gegevens in het energiecertificaat, en

    • binnen drie jaar na afgifte van het voorlopig certificaat GLK13 wordt een definitief certificaat GLK13 overgelegd, dan wel binnen vier jaar wordt een definitief certificaat overgelegd volgens de op dat moment geldende maatlat Groen Label Kas en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen.

De investering in de Groen Label Kas komt ten hoogste voor het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:

Gewasgroep

€/m2 intensieve teelt

€/m2 extensieve teelt

Groenten

110

120

Bloemen

170

145

Potplanten

190

160

Uitgangsmateriaal

230

160

Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen F 2112 tot en met F 2114 worden gemeld.

Toelichting: Het Certificatieschema Groen Label Kas 13 (GLK13) is beschikbaar op de website www.groenlabelkas.nl.

F 2114

Groen Label Kas met vis-, schaal- of schelpdierenkwekerij

  • a. bestemd voor: het gecombineerd bedrijfsmatig telen van gewassen en kweken van vis, schaal- of schelpdieren, waarbij uitwisseling van water, warmte en CO2 plaatsvindt en waarvan is vastgesteld dat de kas voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A 2113,

  • b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), een vis-, schaal- of schelpdierenkwekerij, teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen, en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting, bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen F 2112 tot en met F 2114 worden gemeld.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2400 voor een polycultuurkwekerij voor aquatische producten.

A 2130

Apparatuur voor het (micro)biologisch of mechanisch bestrijden van plagen of ziekten in tuinbouwkassen

  • a. bestemd voor: het bestrijden van plagen of ziekten in tuinbouwkassen, door:

    • 1. het inzetten van natuurlijke vijanden voor (micro)biologische bestrijding, of

    • 2. het op mechanische wijze actief laten opvliegen en wegvangen van de plaag,

  • b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn voor de (micro)biologische of mechanische bestrijding, met uitzondering van het trekkende voertuig.

D 2131

Luisdicht insectengaas

  • a. bestemd voor: het vrij van luizen en andere insecten telen of opkweken van gewassen, ter beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen,

  • b. bestaande uit: luisdicht gaas en al dan niet de volgende onderdelen: ondersteuningsmateriaal en een toegangssluis met dubbele deur.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel heeft ook betrekking op het aanbrengen van insectengaas in bestaande (Groen Label) kassen. Gaas voor fruitvliegjes is over het algemeen niet luisdicht. Zie bedrijfsmiddel B 2338 voor gaas voor fruitvliegjes.

B 2135

Installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid in de glastuinbouw

  • a. bestemd voor: het in een kas op biologische wijze verhogen van de weerbaarheid van planten tegen ziekten, waarbij geen chemische stoffen of metalen worden toegepast en waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,

  • b. bestaande uit: een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid, met uitzondering van wateropslagvoorzieningen en watergiftesysteem.

F 2140

Ondergrondse waterberging voor de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrond- of bedekte teelt

  • a. bestemd voor: het individueel of collectief opslaan van water in ondergrondse bodemlagen, niet zijnde een warmte-koude opslag (WKO) of systeem voor geothermie, voor het gebruik als beregenings- of gietwater in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrond- of bedekte teelt, waarbij door het bevoegd gezag schriftelijk toestemming is verleend voor de ondergrondse wateropslag,

  • b. bestaande uit: ondergrondse wateropslagvoorziening, putten, pompen, al dan niet filtersystemen voor het zuiveren van het te bergen water, en met uitzondering van voorzieningen voor het opvangen van het regenwater en het geschikt maken van het teruggewonnen water.

Toelichting: Onder bedekte teelt wordt ook glastuinbouw verstaan.

F 2141

Waterberging onder de kas

  • a. bestemd voor: het onder een tuinbouwkas individueel of collectief opslaan van regenwater of recirculatiewater in een afgesloten voorziening voor gebruik in de glastuinbouw,

  • b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening onder de kas, pompen en al dan niet filtersystemen voor het zuiveren van het te bergen water, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzieningen voor het opvangen van het regen- of circulatiewater en voorzieningen voor het voor gebruik geschikt maken van het teruggewonnen water.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 2142

Apparatuur voor het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor gebruik als gietwater in de glastuinbouw (aanpassing bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor de productie van gietwater voor gebruik in de glastuinbouw met ten minste 45% ten opzichte van de bestaande situatie, waarbij:

    • eventuele wijzigingen in de teeltcapaciteit en gewasbehoefte van de kas in de berekening van de besparing worden meegenomen,

    • de vermindering wordt gerealiseerd door het terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn of de vergroting van regenwatergebruik, waarbij de totale regenwateropslag meer per hectare teeltoppervlak bedraagt dan wettelijk verplicht, en

    • er geen brijn meer in de bodem wordt gebracht,

  • b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn of een (uitbreiding van de) regenwateropslagvoorziening of al dan niet opslagvoorzieningen ten behoeve van het hergebruik van (afval)water.

F 2145

Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het aantoonbaar vaker recirculeren van drain(age)water binnen het teeltproces ten opzichte van de bestaande situatie, door het verbeteren van de verwijdering van (natrium-)zouten, waardoor de lozing van drain(age)water verminderd of vermeden wordt,

  • b. bestaande uit: een installatie voor het verwijderen van zouten en al dan niet meetapparatuur.

F 2147

Systeem voor gecontroleerde lozing voor de glastuinbouw

  • a. bestemd voor: het via buffering gedoseerd lozen van afvalwater op het riool door middel van een telemetriesysteem, waarbij op afstand het moment van lozen kan worden bepaald om overbelasting van de riolering te voorkomen, voor zover deze voorziening niet verplicht gesteld is door het bevoegd gezag,

  • b. bestaande uit: een waterbuffer, leidingen, meetapparatuur (zoals niveaumeting en watermeters) en een regeleenheid.

A 2190

Kasdekreinigings-, krijt- en coatingsysteem

  • a. bestemd voor: het met één systeem op hoge snelheid wassen, reinigen, krijten en coaten van het kasdek, waarbij de kasdekreiniger is voorzien van een elektrische rij-aandrijving,

  • b. bestaande uit: een reinigingsframe, elektrische rij-aandrijving, een besturingskast, een wasinstallatie, een krijt- en coatinginstallatie en een verplaatsingsplatform, met uitzondering van rails.

Veehouderij

B 2200

Proefstal

  • a. bestemd voor: het houden van dieren in een proefstal met een stalsysteem waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij, waarbij de opdracht tot meting van het in de proefstal toegepaste stalsysteem is verstrekt vóór datum van melden en wordt uitgevoerd volgens het voorgeschreven Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij of een gelijkwaardige meetmethode,

  • b. bestaande uit: een proefstal.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een proefstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2200 worden gemeld.

Toelichting: Meer informatie over de proefstalregeling is beschikbaar op de website www.rvo.nl (zie de webpagina voor de Regeling ammoniak en veehouderij).

A 2201

Stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering van de ammoniakemissie

  • a. bestemd voor: het houden van melk- of pluimvee in een bedrijf dat dierlijke landbouwproducten produceert volgens de voorschriften van het Besluit dierlijke producten, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland, en waarbij al het vee in de gehele stal wordt gehouden in één of meerdere ammoniakemissiearme huisvestingssystemen,

    • 1. die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij en niet zijn aangemerkt als een ‘overig huisvestingssysteem’, of

    • 2. waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij, en

    waarbij de voorwaarden onder punt 1 en 2 niet gelden voor een huisvestingssysteem voor jongvee indien in de melkveestal tevens jongvee wordt gehouden,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen, mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering van de ammoniakemissie kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2201 worden gemeld.

Toelichting: De gehele stal moet zijn voorzien van één of meerdere ammoniakemissiearme huisvestingsystemen al bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij. Een stal voorzien van meerdere huisvestingssystemen waarvan een huisvestingssysteem is aangemerkt als een ‘overig huisvestingssysteem’ komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Informatie over het Besluit dierlijke producten is beschikbaar op de website www.skal.nl. In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn geen huisvestingsystemen opgenomen voor biologische varkens, waardoor een stal voor biologische varkens niet voldoet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel A 2201. Onder melkvee wordt verstaan al het vee dat wordt gehouden voor de productie van melk.

Zie bedrijfsmiddel B 2200 voor een proefstal, bijvoorbeeld een biologische varkensstal waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij.

A 2205

Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische luchtwasser

  • a. bestemd voor: het verminderen van het waterverbruik van biologische luchtwassers met ten minste 60%, door met omgekeerde osmose het spuiwater te zuiveren, waarna het gezuiverde spuiwater opnieuw wordt gebruikt in de biologische luchtwasser en het resterende concentraat nuttig wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een omgekeerde osmose-eenheid en al dan niet de volgende onderdelen: een opslagvoorziening voor het concentraat, een opslagvoorziening voor het te recirculeren waswater en voorzieningen om het behandelde spuiwater geschikt te maken voor hergebruik, met uitzondering van een luchtwasser.

B 2208

Gasdichte voorziening voor een drijfmestopslag

  • a. bestemd voor: het afdekken van een drijfmestopslag bij een veehouderij met een gasdichte voorziening, niet zijnde een vergister, waardoor de methaanemissie aantoonbaar wordt verminderd en waarbij de ontstane gassen in een gasdichte ruimte worden opgevangen en nuttig worden toegepast,

  • b. bestaande uit: een gasdichte voorziening, met uitzondering van(onderdelen van de) mestopslag en het verbrandingssysteem.

B 2209

Systeem voor mixen van drijfmest met luchtbellen (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het mixen van drijfmest door middel van luchtbellen in een drijfmestkelder of mestsilo van een bestaand landbouwbedrijf zonder stal(ontwerp)certificaat MDV 11 of 12, waardoor de vorming van methaan en waterstofsulfide in de drijfmestkelder of mestsilo aanzienlijk gereduceerd wordt,

  • b. bestaande uit: een compressor, een besturingseenheid, een regelklep, luchtslangen en pvc-uitlaten, met uitzondering van mestkelders en mestsilo’s.

A 2210

Duurzame melkveestal

  • a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – melkveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

De investering in een duurzame melkveestal komt ten hoogste voor € 5.000 per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.

Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.

A 2211

Duurzame vleeskalver- of vleesveestal

  • a. bestemd voor: het houden van vleeskalveren of vleesvee in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – vleeskalverstallen of vleesveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen, mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2211 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

F 2212

Duurzame melkveestal met weidegang

  • a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – melkveestallen met weidegang, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 met weidegang dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij de stal binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat in gebruik is genomen en er binnen drie jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat met weidegang wordt overgelegd, dan wel binnen vier jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten, en waarbij er op bedrijfsniveau aantoonbaar sprake is van weidegang van het melkrundvee,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

De investering in een duurzame melkveestal met weidegang komt ten hoogste voor € 5.000 per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.

Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen A 2210 of F 2212 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.

B 2214

Systeem voor monitoring van diergezondheid

  • a. bestemd voor: het per koe automatisch meten en monitoren van ten minste de volgende gezondheidsparameters door individuele meting in de melk en analyse van de (herkauw)activiteit van de koe, op basis waarvan de optimale antibiotica- of hormoongift per koe bepaald wordt en waardoor het gebruik van antibiotica of hormonen op het bedrijf gereduceerd wordt:

    • uiergezondheid,

    • vruchtbaarheid,

    • voedingsbalans, en

    • energiebalans,

  • b. bestaande uit: een melkmonsterstation, een meetsysteem voor de koe-activiteit en een analyse-eenheid, met uitzondering van de kosten voor het managementsysteem.

A 2215

Systeem voor monitoring van diergezondheid uitsluitend via de melk

  • a. bestemd voor: het op een melkveebedrijf per koe automatisch meten en monitoren van ten minste de volgende gezondheidsparameters in de melk op basis waarvan de optimale antibiotica- en hormoongift per koe bepaald wordt en waardoor het gebruik van antibiotica en hormonen op het bedrijf gereduceerd wordt:

    • uiergezondheid,

    • vruchtbaarheid,

    • voedingsbalans, en

    • energiebalans,

  • b. bestaande uit: een melkmonsterstation en een analyse-eenheid, met uitzondering van de kosten voor het managementsysteem.

A 2216

UV-behandelingsinstallatie voor rauwe (biest)melk

  • a. bestemd voor: het met UV-licht bestrijden van bacteriën in rauwe (biest-)melk zodat deze melk een veilige voeding wordt voor kalveren van een melkveehouder, waarbij de vitale voedingsstoffen in de melk worden behouden,

  • b. bestaande uit: een module met UV-lampen, een reinigingsautomaat, een besturingsautomaat en een melkvat.

A 2218

Automatisch ruwvoermengsysteem voor herkauwers

  • a. bestemd voor: het vergroten van de rantsoenefficiëntie en het verkleinen van de kans op voedingsstoornissen bij herkauwers door:

    • 1. het automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een mengsysteem dat zich zelfstandig door de stal voortbeweegt op basis van elektrische energie,

    • 2. het meerdere keren per dag automatisch en gemengd voeren van ruwvoeders met een elektrisch aangedreven voerband die het voer bij de juiste groep dieren lost, of

    • 3. het met luchtdruk, een vijzel, een spiraal of een ketting door een buizensysteem automatisch gemengd voeren van ruwvoeders al dan niet in combinatie met krachtvoer, en

    waarbij onder punt 1, 2 en 3 het meest optimale voermoment bepaald wordt door het nog aanwezige voer bij de betreffende groep dieren automatisch te meten of te berekenen op basis van de hoeveelheid verstrekt voer, het ingegeven dagrantsoen per dier, het aantal dieren per groep en het voertijdstip,

  • b. bestaande uit:

    • 1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1: een voerkeuken, een voergrijper, een mineraal- en brokdoseerinrichting, een besturingssysteem, een zelfstandig voortbewegende voerrobot, sensoren voor de routebepaling en al dan niet de volgende onderdelen: een geleiderail en oplaadstation, en met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties,

    • 2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2: voerbunkers, voerband(en), afschuifploeg voor het lossen van het voer, sensoren en een besturingssysteem, met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties, of

    • 3. met betrekking tot onderdeel a. punt 3: voorraadbunkers voor ruwvoer, een menger, een mineraal- en brokdoseerinrichting, buizensysteem, sensoren en besturingssysteem, met uitzondering van krachtvoerautomaten en krachtvoerinstallaties.

B 2219

Permanente afdekinstallatie voor kuilvoerplaatsen

  • a. bestemd voor: het afdekken van kuilvoer met een mechanisch op- en afrolbaar permanent dekkleed voorzien van kanalen die met water gevuld worden om het kuilvoer aan te drukken,

  • b. bestaande uit: een dekkleed met waterslurven en een afdekmachine.

A 2220

Duurzame varkensstal

  • a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – varkensstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

    De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:

    Vleesvarkens

    € 500 per dierplaats

    Gespeende biggen

    € 300 per dierplaats

    Guste en dragende zeugen

    € 1.400 per dierplaats

    Kraamzeugen

    € 3.500 per dierplaats

    Dekberen

    € 3.400 per dierplaats

    Investeringen in een duurzame varkensstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2220 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

A 2230

Duurzame pluimveestal

  • a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden of kalkoenen, in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – pluimveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:

Opfok legouderdieren en leghennen

0–3 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 18,50 per dierplaats

4–7 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 20,00 per dierplaats

8–11 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 23,00 per dierplaats

12 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 27,50 per dierplaats

Productie legouderdieren en leghennen

0–3 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 23,50 per dierplaats

4–7 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 30,00 per dierplaats

8–9 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 42,00 per dierplaats

10 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 52,00 per dierplaats

Opfok vleeskuikenouderdieren

0–1 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 29,00 per dierplaats

2–3 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 36,00 per dierplaats

4 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 48,00 per dierplaats

Productie vleeskuikenouderdieren

0–1 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 54,00 per dierplaats

2–3 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 62,00 per dierplaats

4 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 70,00 per dierplaats

Vleeskuikens

0–3 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 14,50 per dierplaats

4–6 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 17,50 per dierplaats

7–8 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 21,50 per dierplaats

9 punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat: € 26,00 per dierplaats.

Investeringen in een duurzame pluimveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2230 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

G 2235

Stofemissiereducerende technieken voor pluimveestallen

  • a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van stof van een pluimveestal zonder stal(ontwerp)certificaat MDV 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 of 12, door toepassing van één of meer technieken die zijn vermeld in de op grond van artikel 66, aanhef en onderdeel c, van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 gepubliceerde lijst van emissiefactoren fijnstof voor veehouderij, voor zover deze voorziening niet wettelijk verplicht is,

  • b. bestaande uit: stofemissiereducerende technieken.

Toelichting: De lijst van emissiefactoren staat in de publicatie ‘emissiefactoren fijnstof voor veehouderij’. Deze publicatie is te vinden op www.rijksoverheid.nl of via internet met zoekterm ‘emissiefactoren fijnstof’.

A 2290

Duurzame konijnen-, eenden -of kalkoenenstal

  • a. bestemd voor: het houden van konijnen, eenden of kalkoenen in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – konijnenstallen of pluimveestallen, onderdeel eenden- of kalkoenenstal, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen, mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2290 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

A 2291

Duurzame melkgeiten- of melkschapenstal

  • a. bestemd voor: het houden van melkgeiten of melkschapen in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDV 12 – melkgeiten- of melkschapenstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 12 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen, mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis, met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Investeringen in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel A 2291 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

B 2299

Ondergrondse kadaverkoeling met natuurlijk koudemiddel

  • a. bestemd voor: het ondergronds koelen van kadavers waarbij de kadaverkoelplaats:

    • door middel van een natuurlijk koudemiddel wordt gekoeld, en

    • vloeistofdicht is uitgevoerd, wat wordt aangetoond door middel van een certificaat,

  • b. bestaande uit: een ondergrondse vloeistofdichte kadaverkoelplaats met natuurlijk koudemiddel.

Landbouwapparatuur

A 2310

Teeltsysteem voor vollegrondgewassen in de open lucht

  • a. bestemd voor: het in de open lucht in teeltgoten telen van gewassen:

    • die normaliter in de volle grond geteeld worden,

    • waarbij nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen niet uitspoelen naar het grond- en oppervlaktewater, en

    • waarbij het drainwater wordt opgevangen en hergebruikt,

  • b. bestaande uit: een teeltsysteem en een water- en mestgiftsysteem, met uitzondering van een regen- of drainwateropvang en een waterrecirculatiesysteem.

Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2310 komen alleen teeltsystemen in de open lucht in aanmerking. Teeltsystemen onder glas komen niet in aanmerking.

B 2311

Productieapparatuur voor zilte teelt

  • a. bestemd voor: het telen van zilte gewassen zonder dat gebruik gemaakt wordt van bestrijdingsmiddelen en andere chemische toevoegingen, en waarbij de zilte teelt is toegestaan volgens de op de meldingsdatum geldende milieuvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor de teelt van zilte gewassen.

B 2315

Teeltsysteem voor bladgewassen op water

  • a. bestemd voor: het telen van bladgewassen, niet zijnde witlof, in een teeltsysteem waarbij:

    • de gewassen op water worden geteeld,

    • voor de teelt uitsluitend gebruik wordt gemaakt van zonlicht of LED-verlichting,

    • geen (pot)grond wordt gebruikt, en

    • het gebruikte water wordt gerecirculeerd,

  • b. bestaande uit: een teeltsysteem met bijbehorende teelttechnische voorzieningen, met uitzondering van de volgende onderdelen: LED-verlichting, waterrecirculatiesysteem, klimaattechnische voorzieningen, kas en gebouwen.

A 2316

Milieuvriendelijke productie van gewassen of producten in een gebouw volgens Milieukeur

  • a. bestemd voor: het milieuvriendelijk produceren van gewassen of producten in een gebouw niet zijnde een kas, waarvan is vastgesteld dat de productie voldoet aan de eisen van Milieukeur Plantaardige producten uit de bedekte teelt, wat blijkt uit een certificaat Milieukeur dat binnen drie jaar na de aanmeldingsbevestiging is afgegeven door de daartoe bevoegde instantie en waarbij de aanmeldingsbevestiging voor Milieukeur binnen drie maanden na de meldingsdatum is afgegeven,

  • b. bestaande uit: teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen, met uitzondering van de volgende onderdelen: het gebouw, assimilatiebelichting, cyclische belichting, voorzieningen voor het opslaan of produceren van CO2, elektriciteit of warmte, kosten voor grond en kosten voor sloop.

Toelichting: Informatie over Milieukeur Plantaardige producten is beschikbaar op de website www.milieukeur.nl.

Voor de bedrijfsmiddelencodes B 2110, F 2112 en A 2316 gelden in 2018 de keurmerknamen ‘Milieukeur’ en ‘On the way to PlanetProof’. In 2018 mogen beide keurmerknamen nog worden gebruikt. Per 1 januari 2019 wordt alleen nog de keurmerknaam ‘On the way to PlanetProof’ gehanteerd. Meer informatie hierover is te vinden op www.milieukeur.nl of www.planetproof.nl.

F 2319

Kweeksysteem van insecten

  • a. bestemd voor: het kweken van insecten ter vervanging van eiwitten voor humane voeding, ter vervanging van eiwitten voor diervoer of voor toepassing in farmaceutica, waarbij de kweek van de insecten en het voedsel voor de insecten, dat niet bestaat uit (bestanddelen van) vis, wettelijk zijn toegestaan,

  • b. bestaande uit: een kweeksysteem van insecten, met uitzondering van gebouwen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Bij dit bedrijfsmiddel gelden twee belangrijke eisen. De kweek van de insectensoort moet wettelijk zijn toegestaan. Daarnaast moet het voedsel waarop de insecten worden gekweekt ook wettelijk zijn toegestaan. Kweek van insecten op voedsel dat (deels) bestaat uit vis komt niet in aanmerking vanwege het niet-duurzame karakter van dit voedsel.

Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld een kwekerij van insecten voor humane voedingsproducten, diervoer of farmaceutica betreffen. Onder het kweken van insecten wordt ook de opfok van insecten verstaan. Zowel ‘breeding’ als ‘rearing’ van insecten komt in aanmerking. Zie bedrijfsmiddel F 2613 voor apparatuur voor de verwerking van insecten tot producten.

D 2320

GPS-nauwkeurig systeem voor lokale meting van klimaatgegevens

  • a. bestemd voor: het doen van lokale plantenziektenkundig relevante waarnemingen van klimatologische aard met een GPS-nauwkeurig meetsysteem op een land- of tuinbouwbedrijf,

  • b. bestaande uit: een GPS-nauwkeurig meetsysteem, temperatuursensoren en al dan niet de volgende onderdelen: lichtsensoren, een elektronische verwerkings- en registratie-installatie, een sturingsinstallatie en plantsensoren.

A 2321

Spuitmachine voor plaatsspecifiek toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen met doponafhankelijke aansturing

  • a. bestemd voor: het zodanig toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen aan landbouwgewassen dat rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in het gewas aanwezige onkruiddruk of ziektedruk, waarbij:

    • de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een GPS/GIS-systeem worden vastgelegd,

    • vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid door een regeleenheid wordt bepaald, en

    • de spuitinstallatie door een regeleenheid op basis van taakkaarten per dop onafhankelijk het middel aan het gewas toedient,

  • b. bestaande uit: een spuitmachine, een GPS/GIS-systeem, een regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem, een automatisch sectie-afsluitingssysteem met GPS/GIS-koppeling, een aanpassings- of stuursysteem voor de spuitinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: meetapparatuur met GPS/GIS-koppeling, een ISObus 11783-systeem, een volledig gesloten vulsysteem, een plantherkenningssysteem en onkruidsensoren.

B 2322

Apparatuur voor plaatsspecifiek verzorgen van landbouwgewassen

  • a. bestemd voor: het zodanig toedienen van meststoffen dat rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in de grond aanwezige voorraad meststoffen, waarbij:

    • de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een GPS/GIS-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter worden vastgelegd,

    • vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid door een regeleenheid wordt bepaald,

    • in geval van een mestinjectie-machine of zodenbemester door een regeleenheid op basis van taakkaarten per sectie of per dop onafhankelijk het middel of de mest aan het gewas wordt toegediend, en

    • in geval van vaste mest- of organische stofstrooiers door een regeleenheid op basis van taakkaarten gebaseerd op bodemscans of grondmonsters plaatsspecifiek meer of minder mest wordt toegediend aan het gewas,

  • b. bestaande uit: bemestingsapparatuur, meetapparatuur met GPS/GIS-koppeling, een GPS/GIS-systeem, een regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem en al dan niet de volgende onderdelen: sensoren, een plantherkenningssysteem, een ISObus 11783-systeem, een automatisch sectieafsluitingssysteem met GPS/GIS-koppeling, een sneltester voor stikstof, een NIR-sensor in de mesttank en een uitschuifbare as bij een mestinjectie-machine of een zodenbemester, en met uitzondering van granulaatstrooiers, kunstmeststrooiers en bemestingseenheden op zaai-, poot- en plantmachines.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2321 voor plaatsspecifieke spuitmachines met doponafhankelijke aansturing.

D 2323

Monitoringssysteem voor plantactiviteit

  • a. bestemd voor: het systematisch waarnemen van plantactiviteit bij een land- of tuinbouwbedrijf, waarop direct gestuurd wordt door de procescomputer bij het toedienen van water, meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen,

  • b. bestaande uit: een plantactiviteitssensor, een elektronisch verwerkings- en registratiesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: plantsensoren, een infraroodcamera voor meting van de gewastemperatuur en een fotosynthesemeter, met uitzondering van de volgende onderdelen: procescomputer en apparatuur voor het toedienen van water, meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen.

B 2324

Plaatsspecifieke spuitmachine voor de vollegrondteelt

  • a. bestemd voor: het, ter voorkoming van ziekten in teelten in de volle grond, plaatsspecifiek bestrijden en voorkomen van onkruidgroei of het plaatsspecifiek toedienen van gewasbeschermingsmiddel aan de plant, waarbij sensoren detecteren waar de plant of het onkruid staat, waarop de spuitdoppen worden aangestuurd en waardoor alleen middel wordt toegediend waar het onkruid of de plant staat,

  • b. bestaande uit: een spuitmachine, sensoren, spuitdoppen, een computer, een regeleenheid, een sensorbesturing van de spuitboom en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

B 2326

Sensor voor het meten van biomassa van landbouwgewassen

  • a. bestemd voor: het meten van de grootte van landbouwgewassen op basis van gewasreflectie met een (nabij-)infrarood sensor op basis waarvan de hoeveelheid toe te dienen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen direct wordt bepaald en toegediend met een regeleenheid,

  • b. bestaande uit: een gewassensor, een montageset, een bedieningspaneel, een regeleenheid, softwaremodules, aansluitkabels, een GPS/GIS-systeem en al dan niet een sneltester voor stikstof, met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen.

B 2330

Boomgaardspuitmachine

  • a. bestemd voor: het in horizontale richting bespuiten van boomgaarden met een spuitmachine die het gewasbeschermingsmiddel in de vorm van grote druppels het gewas inblaast, waarbij een toegepast GPS/GIS-systeem een afwijking van ten hoogste 10 centimeter heeft, en die,

    • 1. door middel van een laserscanner nauwkeurig de spuitplek bepaalt, of

    • 2. ten minste 95% driftreductie realiseert,

  • b. bestaande uit: een spuitmachine en al dan niet de volgende onderdelen: een GPS/GIS-systeem, sensoren, een laserscanner en een volledig gesloten vulsysteem.

A 2336

UV-gewasbeschermingsinstallatie

  • a. bestemd voor: het doden van plantpathogenen in grasvelden of land- en tuinbouwgewassen door behandeling met UV-licht, ter beperking van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen,

  • b. bestaande uit: een hangende, getrokken of al dan niet zelfrijdende gewasbeschermingsinstallatie, UV-lampen, voeding en meet- en regelapparatuur, met uitzondering van het trekkend voertuig of de rail.

E 2337

Spuitmachine met driftbeperkend systeem voor de akkerbouw

  • a. bestemd voor: het toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen aan landbouwgewassen met een systeem dat de drift van de toegediende middelen aantoonbaar met ten minste 95% reduceert ten opzichte van een spuitmachine zonder driftbeperkende voorzieningen,

  • b. bestaande uit: een spuitmachine met een driftbeperkend systeem en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.

B 2338

Voorziening of apparatuur voor het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de fruitteelt of glastuinbouw (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van de bestaande situatie door een voorziening of apparatuur, niet zijnde apparatuur waarmee het gewasbeschermingsmiddel wordt toegediend, waarbij aangetoond wordt dat de betreffende voorziening of apparatuur het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen daadwerkelijk vermindert,

  • b. bestaande uit: een voorziening of apparatuur voor het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen D 2131 en B 2330 voor luisdicht insectengaas en boomgaardspuitmachines.

E 2339

Hagelnetten voor de fruitteelt

  • a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik en de verspreiding van chemische middelen in de fruitteelt en het voorkomen van hagelschade aan fruit door toepassing van hagelnetten,

  • b. bestaande uit: hagelnetten en een ondersteuningsconstructie voor de hagelnetten.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

F 2340

Omgekeerde, onderwater- of peilgestuurde drainage

  • a. bestemd voor: het via drainage reguleren van het grondwaterpeil van één of meerdere landbouwpercelen, waarbij er sprake is van omgekeerde drainage, onderwaterdrainage of het drainagesysteem is aangesloten op een verzamelput met verstelbare overstort of een sloot met een regelbare stuw, waardoor verdroging, verzilting, te natte landbouwgrond en afspoeling van meststoffen wordt voorkomen,

  • b. bestaande uit: een drainagesysteem onder het perceel, een verzameldrain en al dan niet de volgende onderdelen: een verzamelput met verstelbare overstort of een regelbare stuw, een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil en een pomp.

B 2341

Emissiearm erf bij een akkerbouw- of veehouderijbedrijf

  • a. bestemd voor: het tegengaan van erfafspoeling bij een akkerbouw- of veehouderijbedrijf door voorzieningen te treffen voor een emissiearm erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat Schoon Erf MSE 1, wat blijkt uit een (ontwerp)certificaat MSE 1 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat MSE 1 een MSE 1 certificaat wordt overlegd, dan wel binnen drie jaar een MSE certificaat wordt overlegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Schoon Erf en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: voorzieningen voor een emissiearm erf, met uitzondering van de volgende onderdelen: mestopslag, voeropslag, vervangen van erfverharding en dakgoten.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen uitgaande van de eenheden zoals vermeld op het certificaat MSE 1:

€ 12.500 per 500 m2 erfverharding

€ 30.000 per 500 m2 sleufsilo

€ 10.000 per 100 m2 mestsilo

€ 15.000 per wasplaats.

Investeringen in een emissiearm erf kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2341 worden gemeld.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is beschikbaar op de website www.maatlatschoonerf.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten en een module voor het berekenen van maximale bedrag dat in aanmerking komt te vinden.

F 2342

Volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem

  • a. bestemd voor: het reinigen van fusten of kisten voor de opslag van landbouwproducten met een reinigingsinstallatie,

    • die op het eigen bedrijfsterrein staat opgesteld,

    • waarmee uitsluitend fusten of kisten van het eigen agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, worden gereinigd,

    • die de fusten of kisten volautomatisch reinigt zonder handmatige tussenkomst en zonder toevoeging van reinigingsmiddelen,

    • die is voorzien van een gesloten systeem waarin de wasvloeistof wordt opgevangen voor recycling of zuivering, en

    • waarbij de af te voeren wasvloeistof conform de daarvoor geldende voorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt afgevoerd,

  • b. bestaande uit: een volautomatische fusten- of kistenreiniger.

F 2345

Biologisch systeem voor het verwijderen gewasbeschermingsmiddelen

  • a. bestemd voor: het op biologische wijze behandelen van met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd spoel- of afvalwater uit de land- en tuinbouw, niet zijnde de glastuinbouw, in een biologisch systeem, waarbij het water verdampt of geconcentreerd wordt en reststromen, zoals het substraat en het geconcentreerde afvalwater, worden afgevoerd naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf of, in geval van substraat, ten minste één jaar wordt gecomposteerd,

  • b. bestaande uit: biologisch waterbehandelingssysteem met bijbehorende overkapping en een afvalwaterbuffer, met uitzondering van de volgende onderdelen: wasplaats, olie/water-afscheider en slibvangput.

B 2347

Kuubkisten voor bloembollen die geen vocht en chemische middelen opnemen

  • a. bestemd voor: het bewaren van bloembollen bij de opslag, het transport of het ontsmetten van de bloembollen, waarbij gebruik wordt gemaakt van kuubkisten vervaardigt van materialen die aantoonbaar geen vocht opnemen, wat direct een besparing aan chemische middelen oplevert,

  • b. bestaande uit: kuubkisten voor bloembollen gemaakt van materiaal dat geen vocht opneemt.

Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 350 per kuubkist worden ten minste 8 kuubkisten tegelijk aangeschaft en gemeld.

A 2349

Spuitmachine met restvloeistofreductie in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondsteelt

  • a. bestemd voor: het voorkomen van het ontstaan van restvloeistof in de spuittank bij het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen of vloeibare meststoffen aan gewassen in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondsteelt, door een systeem waarbij de gewasbeschermingsmiddelen op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden,

  • b. bestaande uit: een spuitmachine met een selectieve doseringseenheid of een volledig gescheiden vloeistofsysteem voor gewasbeschermingsmiddelen en schoon water, en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.

A 2350

Mechanische onkruidbestrijdingsmachine met GPS/GIS-systeem

  • a. bestemd voor: het mechanisch bestrijden van onkruid tussen de rijen van het gewas met behulp van een GPS/GIS-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,

  • b. bestaande uit: een mechanische onkruidbestrijdingmachine, GPS/GIS-systeem en al dan niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren, een plantherkenningssysteem, een autopilotsysteem en een klaverdoorzaaimodule.

A 2351

Intrarijwieder

  • a. bestemd voor: het mechanisch of pneumatisch bestrijden van onkruid zowel tussen als in de rijen van het gewas,

  • b. bestaande uit: een intrarijwieder met een mechanisch of pneumatisch onkruidbestrijdingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren en een plantherkenningssysteem.

B 2352

Mechanische onkruidknipper

  • a. bestemd voor: het doorsnijden van de dikkere stengels van onkruid met een machine voorzien van kam- en kniptechniek, waarbij het geteelde gewas niet wordt beschadigd en de onkruiddruk in akkerbouwgewassen of grasland wordt verminderd,

  • b. bestaande uit: een mechanische onkruidknipper met een vingerbalk, messen en een bezem.

A 2353

Precisie zaaimachine voor sojateelt

  • a. bestemd voor: het zaaien van sojazaden met een precisie zaaimachine zodat er een optimale verdeling van de zaden per vierkante meter plaatsvindt en waarbij het GPS/GIS-systeem een afwijking heeft van ten hoogste 10 centimeter,

  • b. bestaande uit: een precisie zaaimachine, een GPS/ GIS-systeem en een bedieningsterminal.

A 2354

Flexibel maaibord voor het oogsten van sojabonen

  • a. bestemd voor: het oogsten van sojabonen met een flexibel maaibord waarbij:

    • de sojabonen laag bij de grond worden geoogst,

    • het hydraulisch systeem van de oogstmachine af-fabriek gevuld is met bio-olie, waarbij voor bio-olie voor land- en bosbouwmachines naast Europees Ecolabel volgens Besluit 2011/381/EU van de commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de EU-milieukeur aan smeermiddelen (PbEU 2011, L169) ook een Blauer Engel-certificaat volgens RAL-UZ 178 voldoet, en

    • in geval van een getrokken machine het hydraulisch systeem bestemd is voor aandrijving van de machine,

  • b. bestaande uit: een flexibel maaibord.

E 2359

Potafdekinstallatie

  • a. bestemd voor: het in de boom-, vaste planten- of sierteelt tegengaan van de groei van onkruid in de potten, door het machinaal strooien van een afdeklaag bestaande uit los organisch materiaal op de bovenzijde van het substraat,

  • b. bestaande uit: een elevator, een doseersysteem, transportbanden en een trilsysteem.

A 2360

Doseereenheid voor vloeibare meststoffen met GPS-gestuurde afschakeling per rij

  • a. bestemd voor: het gelijktijdig met het zaaien, poten, planten, frezen, schoffelen of aanaarden per rij gedoseerd toedienen van vloeibare kunstmest of de vloeibare fractie die rest na de verwerking van dierlijke meststoffen, in de grond vlakbij het zaad, de knol of het plantje, waarbij er plaatsspecifiek meer of minder mest wordt gegeven met behulp van een GPS/GIS-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,

  • b. bestaande uit: een geheel van een tank voor vloeibare meststoffen, een regeleenheid om vloeistof te sturen en doseren, een schoonwatertank, een verdeelset, doseerslangen, een aangepaste injectiekouter of -tand, een GPS/GIS-systeem, GPS/GIS-gestuurde afsluitkleppen, opbouw op een plant-, poot- of zaaimachine en een slangenpompset of een membraan-, een centrifugaal- of een tandwielpomp, en met uitzondering van de volgende onderdelen: de plant-, poot- of zaaimachine, granulaatstrooiers, sleepslangdoseersystemen, sleepslang- en zodenbemesters.

D 2361

Fertigatiesysteem

  • a. bestemd voor: het gereguleerd doseren van water en meststoffen, al dan niet in combinatie met gewasbeschermingsmiddelen, aan gewassen in de vollegrondteelt, niet zijnde glastuinbouw, ter voorkoming van uitspoeling,

  • b. bestaande uit: vochtmeetapparatuur, een regeleenheid, een waterafgiftesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een lichtmeter en apparatuur voor het bepalen van het mineralengehalte.

Aquacultuur

F 2400

Polycultuurkwekerij voor aquatische producten

  • a. bestemd voor: het kweken van twee of meer aquatische productgroepen (planten, vissen, weekdieren, schaaldieren, schelpdieren, insecten, ringwormen en overige lagere diersoorten) waarbij:

    • ten minste één van de gekweekte productgroepen als voedsel dient voor een andere productgroep,

    • dierlijke producten worden verkregen van gekweekte ouderdieren,

    • er geen sprake is van kweken in open water,

    • het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,

    • de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en

    • het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,

  • b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringsysteem voor waterkwaliteit, en al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem, met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 2114 voor een Groen Label Kas met vis-, schaal- of schelpdierenkwekerij.

F 2410

Duurzame viskwekerij

  • a. bestemd voor: het kweken van vis in een viskwekerij, die voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9, onderdeel MDA 9 – viskwekerijen, wat blijkt uit een (ontwerp)certificaat MDA 9 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij binnen twee jaar na afgifte van het voorlopige certificaat een definitief certificaat wordt overgelegd, dan wel binnen drie jaar een definitief certificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,

  • b. bestaande uit: een viskwekerij en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameaquacultuur.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

F 2411

Duurzame pootviskwekerij

  • a. bestemd voor: het opkweken van pootvis in een viskwekerij, waarbij:

    • de pootvis verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,

    • er geen sprake is van opkweken in open water,

    • het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,

    • de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en

    • het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,

  • b. bestaande uit: een pootviskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent, waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 2420

Schaal- en schelpdierbroedinstallatie

  • a. bestemd voor: het broeden en opkweken van schaal- en schelpdieren uit ouderdieren, waarbij:

    • er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,

    • het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,

    • de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en

    • het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,

  • b. bestaande uit: een broedinstallatie, een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 2421

Schaal- of schelpdierkwekerij

  • a. bestemd voor: het kweken van schelp- of schaaldieren, waarbij:

    • de juveniele schelp- of schaaldieren worden verkregen van gekweekte ouderdieren,

    • er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,

    • het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,

    • de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en

    • het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,

  • b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 2430

Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren

  • a. bestemd voor: het produceren van algen, kroos of (zee)wieren, waarbij de geproduceerde algen, kroos of (zee)wieren worden ingezet voor:

    • 1. het kweken van vis, schaal- of schelpdieren, of

    • 2. het produceren van hoogwaardige grondstoffen voor bestrijdingsmiddelen, voedingsmiddelen, cosmetica, farmaceutica, industriële of andere toepassingen, niet zijnde brandstof of een andere energiedrager, en waarbij het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,

  • b. bestaande uit: een productiesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een behandelingseenheid voor recirculatie of hergebruik van de voedingsoplossing, een oogstsysteem en apparatuur voor verwerking tot grondstof.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Voorbeelden van hoogwaardige grondstoffen zijn: eiwitten, suikers, oliën, vitamines, bindmiddelen, kleurstoffen en antioxidanten.

Visserij

F 2510

Akoestische afschrikkingsapparatuur aan visnetten

  • a. bestemd voor: het ter vermijding van bijvangst verdrijven van walvisachtigen door aan visnetten bevestigde apparatuur die ultrasoon geluid produceert met een variabele pulssnelheid, voor zover die visnetten niet genoemd zijn in bijlage I van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PbEU 2004, L 150),

  • b. bestaande uit: akoestische afschrikkingsapparatuur.

F 2511

Boomkor-vervangende visinstallatie op een bestaand visserijschip

  • a. bestemd voor: het verminderen van bijvangst en schade aan de bodem door het volledig vervangen van boomkorvistuig en -installaties door een alternatieve visinstallatie op een bestaand visserijschip, waarbij uit de op de meldingsdatum geldende vismachtiging die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het schip heeft afgegeven, blijkt dat niet meer met boomkor wordt gevist,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van de) visinstallatie en het verwijderen van de boomkorinstallatie, met uitzondering van pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties.

Toelichting: Voor pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties zie de bedrijfsmiddelen 221222 en 340000 van de energie-investeringsaftrek.

F 2515

Overlevingsbak of -bun met verbeterde terugvoer voor bijvangst in de visserij

  • a. bestemd voor: het ter verhoging van de overlevingskans van bijvangst in de visserij, opvangen en automatisch sorteren van de bijvangst in een overlevingsbak of -bun met een terugvoermogelijkheid voor onbedoelde vangsten die wettelijk teruggezet moeten of mogen worden door een diep in het water stekende buis, en waarbij:

    • de dode bijvangst op het schip wordt opgeslagen,

    • de werking van het systeem is aangetoond door een relevante en erkende onderzoeksorganisatie, en

    • de overlevingsbak of -bun niet wettelijk verplicht is,

  • b. bestaande uit: een opvangbak of -bun met sorteervoorziening, een terugvoersysteem en al dan niet een opslagtank voor dode bijvangst.

A 2520

Roestvast stalen dipkoeltank voor schaaldieren op een visserijschip

  • a. bestemd voor: het aan boord van een visserijschip conserveren van schaaldieren door een vast opgesteld, luchtdicht afsluitbaar roestvast stalen vat, waarin SC-20 als conserveringsmiddel wordt gebruikt, ter vervanging van dipkoeling met natriumbisulfiet of een derivaat daarvan,

  • b. bestaande uit: luchtdicht afsluitbaar roestvast stalen vat.

F 2590

Balenpers voor plastic afval op zeeschepen

  • a. bestemd voor: het minimaliseren van plastic afvalopslag op zeegaande (visserij)schepen varend onder Nederlandse vlag, met een vast aan boord opgestelde balenpers, waarbij het plastic afval ter verwerking afgegeven wordt aan een havenontvangstinstallatie,

  • b. bestaande uit: een balenpers en al dan niet geïntegreerde zonnecellen voor de energievoorziening.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Green Deal ‘Visserij voor een Schone Zee’ en de Green Deal ‘Scheepsafvalketen’.

Verwerkingsapparatuur voor agrarische producten

F 2600

Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)

  • a. bestemd voor: het op of in de nabijheid van het land waar de landbouwgewassen voor het proces zijn geteeld, uitvoeren van kleinschalige, decentrale processtappen in de verwerking van het gewas waarvan het gangbaar is dat die processtappen centraal en fabrieksmatig plaatsvinden met als doel kringlopen te verkleinen en daarmee nutriënten op het land te houden en afval bij de fabriek te vermijden,

  • b. bestaande uit: verwerkingsapparatuur en -voorzieningen voor lokale verwerking, en met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het transporteren, sorteren, verpakken, schoonmaken en opslaan van primaire landbouwproducten, gebouwen en mobiele machines.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld kleinschalige en lokale fermentatie-apparatuur, als het gangbaar is om dat fabrieksmatig en centraal te doen.

F 2610

Apparatuur voor het vervaardigen van vleesvervangers

  • a. bestemd voor: het vervaardigen van vleesvervangers op basis van plantaardige grondstoffen of (grondstoffen uit) schimmels,

  • b. bestaande uit: productieapparatuur voor vleesvervangers.

F 2612

Verwerkingsapparatuur voor diervriendelijke verwerking van gekweekte vis

  • a. bestemd voor: het verdoven, slachten en verwerken van gekweekte vis, waarbij:

    • de verwerking plaatsvindt binnen 25 kilometer van de kwekerij,

    • het bedrijf waar de vis wordt bedwelmd en gedood, apparatuur heeft die de vis binnen één seconde bedwelmt en vervolgens doodt zonder dat de vis bijkomt, en

    • op de transportwagen voor aan- en afvoer van levende vis, apparatuur aanwezig is die tijdens transport het zuurstofniveau meet en aanpast waardoor het zuurstofgehalte ten hoogste 110% bedraagt en meetapparatuur voor de waterkwaliteit aanwezig is die ten minste de watertemperatuur meet en de mogelijkheid biedt dit tijdens transport automatisch bij te sturen,

  • b. bestaande uit: verdovings- en slachtapparatuur, verwerkingsapparatuur en -voorzieningen en meetapparatuur en voorzieningen ter beheersing van de waterkwaliteit tijdens transport, met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het sorteren, verpakken en opslaan van vis, schaal-of schelpdieren, gebouwen en mobiele machines.

Toelichting: Bovengenoemde eisen voor transport, verdoving en doding zijn gebaseerd op het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 9 onder punten 1a, 3, 4 en 5. Het certificatieschema is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameaquacultuur.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

F 2613

Verwerkingsapparatuur van insecten

  • a. bestemd voor: het verwerken van insecten tot een product dat wettelijk is toegestaan,

  • b. bestaande uit: verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur van insecten, met uitzondering van gebouwen.

Toelichting: Verwerkingsapparatuur van insecten kan betrekking hebben op het scheiden van insecten in verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten. Ook apparatuur voor het verwerken van insecten tot voer- of voedingsproducten kan in aanmerking komen. Zie bedrijfsmiddel F 2319 voor kweeksystemen van insecten.

B 2615

Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen of uien

  • a. bestemd voor: het met een camerasysteem automatisch sorteren van aardappelen of uien zodat er qua vorm, maat en kwaliteit, uniforme partijen worden verkregen waardoor uitval nagenoeg voorkomen wordt, en waarbij:

    • 1. sortering van aardappelen op ten minste diameter, vierkantsmaat, knolvorm, beschadigingen, groeiafwijkingen en ziekten plaatsvindt, of

    • 2. sortering van uien op ten minste gewicht, diameter, kleur, externe en interne kwaliteit plaatsvindt,

  • b. bestaande uit:

    • 1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1: in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelings- en rotatiesysteem met trillende axiaalrollen, een kleuren- en infraroodcamera, een LED-belichtingssysteem, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware en een persluchtsysteem waarmee aardappelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen en sorteeruitgangen, of

    • 2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2: in-, door- en uitvoerbanden of rollensets, een verenkelaar, een cupsorteerder met alle controle-units met NIR-technologie, cameraboxen en lasers, een weegunit, persluchtvoorzieningen, kistenvullers en een volautomatische wasstation voor het reinigen van de machine.

F 2620

Hoge druk pasteurisatie-installatie voor conservering van verse levensmiddelen

  • a. bestemd voor: het onder een druk van 400 tot 600 MPa pasteuriseren van verse levensmiddelen waardoor de houdbaarheid verlengd wordt en waarbij de verse levensmiddelen niet worden verhit,

  • b. bestaande uit: een hogedrukvat, een juk, een systeem om het vat op druk te brengen, een systeem voor het laden en lossen en een regeleenheid.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Deze conserveringstechniek wordt ook High Pressure Processing (HPP) genoemd. Installaties die levensmiddelen pasteuriseren door middel van verhitting, voldoen niet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel F 2620.

A 2621

Heetwaterinstallatie voor fruitbehandeling

  • a. bestemd voor: het uitsluitend met water bestrijden van vruchtrot bij hardfruit, zonder gebruik te maken van chemische toevoegingen, door het fruit voor bewaring in aanraking te brengen met heet water met een temperatuur van ten minste 40°C,

  • b. bestaande uit: een watertank, een verwarmingselement en regelapparatuur.

A 2630

Apparatuur voor het actief verpakken van groenten of fruit

  • a. bestemd voor: het verpakken van groenten of fruit, waarbij per productsoort de gasbarrière-eigenschappen van de gebruikte plastic folie real time tijdens het verpakken kan worden ingesteld door gaatjes in de folie te schieten met een laser, waarbij het aantal en de grootte van de gaatjes wordt bepaald na meting van de actuele respiratie van het te verpakken product,

  • b. bestaande uit: een laserperforatiesysteem en een respiratiemeter, met uitzondering van de overige onderdelen van de verpakkingslijn.

A 2631

Bevochtigingsapparatuur voor verse voedingsmiddelen in supermarkten

  • a. bestemd voor: het met ultrasone techniek uit gezuiverd water gecreëerde aërosolen kleiner dan 5 micron bedekken van verse voedingsmiddelen in supermarkten, zodat in de directe omgeving van de voedingsmiddelen de luchtvochtigheid toeneemt en de temperatuur daalt, waardoor de voedingsmiddelen langer houdbaar blijven en voedselverspilling wordt voorkomen,

  • b. bestaande uit: waterbehandelingsapparatuur met voorfilters en een omgekeerd osmosemembraan, een waterkwaliteitscontrolesysteem, een waterbesparingspomp, een ultrasone bevochtiger voor voedingsmiddelen, een automatische leegloopfunctie, een ozongenerator, een afvoerpomp, een frame en een deelstelsel.

A 2635

Laserapparaat voor natural branding van groente, fruit en aardappelen

  • a. bestemd voor: het ter vervanging van plastic verpakkingsmateriaal of stickers met een laser weghalen van pigment in de buitenste schil van groente, fruit of aardappelen, waardoor een logo of tekst ontstaat en waarbij geen gebruik van hulpstoffen wordt gemaakt,

  • b. bestaande uit: een laserapparaat.

F 2650

Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest

  • a. bestemd voor: het behandelen van dierlijke mest, waarbij de fosfaat- of stikstofstroom uit de mest wordt gescheiden en nuttig wordt toegepast door een installatie die is toegestaan door het bevoegd gezag en die:

    • 1. het stikstofhoudend concentraat verwerkt tot een vloeibare stikstofmeststof met een gehalte aan stikstof van meer dan 15%, of

    • 2. het fosfaathoudend concentraat behandelt door:

      • pyrolyse,

      • toepassing van ongebluste kalk, of

      • het doen neerslaan van struvietkristallen, en waarbij een bij punt 1 of punt 2 ontstane waterige fractie hergebruikt wordt of loosbaar op het oppervlakte water of riool is,

  • b. bestaande uit: een terugwinningsinstallatie, met uitzondering van de volgende onderdelen: mestvergistingsinstallatie, hygiëniseerinstallatie, droogband, validatie-installatie, composteerinstallatie, verbrandingsinstallatie en gebouwen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

A 2651

Algen-, wieren- of kroossysteem voor mestverwerking

  • a. bestemd voor: het verwerken van dierlijke mest door biologische afbraak door algen, wieren of eendenkroos, waarbij de algen, wieren of het kroos geoogst worden,

  • b. bestaande uit: een vloeistofdicht bassin, een schoepenrad of pomp, een continu meetsysteem, oogstapparatuur en al dan niet voorscheidingsapparatuur.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 2659

Mestvergistingsinstallatie met algen-, kroos- of wierenreactor

  • a. bestemd voor: het vergisten van dierlijke mest, waarbij:

    • de dunne fractie van het digestaat als voeding dient voor de algen-, kroos- of wierenreactor,

    • de geproduceerde algen, kroos of wieren worden ingezet als (groene grondstof voor) veevoer, biobrandstof of voor hoogwaardigere toepassingen, en

    • het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,

  • b. bestaande uit: een mestvergister, een productiesysteem voor algen, kroos of wieren en al dan niet de volgende onderdelen: voorbewerkingsapparatuur, een mestraffinagesysteem, een behandelingseenheid voor recirculatie of hergebruik van de voedingsoplossing, een oogstsysteem, apparatuur voor verwerking tot grondstof, een gasmotor, een generator en biogasopwerkingsapparatuur.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

A 2690

Ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting van (opslag)ruimten, lucht of producten in de land- en tuinbouw

  • a. bestemd voor: het in een land- of tuinbouwbedrijf desinfecteren van lucht, een gesloten (opslag)ruimte of een product door oxidatie met ozon, waardoor het gebruik van chemicaliën aantoonbaar wordt verminderd of vermeden,

  • b. bestaande uit: een oxidatie-installatie, een ozongenerator en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonabsorber of -vernietiger, een besturingssysteem en meet- en regelapparatuur.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 1545 voor een oxidatiereactor voor waterreiniging of legionellabestrijding.

Mobiliteit
Stille, schone en zuinige transportmiddelen, mobiele werktuigen, distributie van alternatieve brandstoffen, transportpreventie
Wegvervoer

F 3108

Elektrische bus

  • a. bestemd voor: het vervoeren van personen met een bus, die:

    • behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en

    • voor de aandrijving voorzien is van een elektromotor, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd door één of meer lithiumhoudende accu’s en daarnaast remenergie wordt gebruikt voor de aandrijving,

  • b. bestaande uit: een bus en al dan niet de volgende onderdelen: een vast aan het voertuig verbonden zonnepaneel en een oplaadstation.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 200.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3109

Waterstofpersonenauto

  • a. bestemd voor: het vervoer van personen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een gekentekende auto met als hoofdmotor voor de aandrijving een brandstofcel met waterstof als brandstof en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer,

  • b. bestaande uit: een brandstofcelaangedreven personenauto.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

G 3110

Elektrisch aangedreven voertuig

  • a. bestemd voor: uitsluitend elektrisch vervoer over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open lucht met een voertuig, dat is voorzien van een lithiumhoudende accu voor de opslag van energie voor de aandrijving, niet zijnde een fiets, bromfiets, snorfiets, quad, gehandicaptenvoertuig, brandstofcelaangedreven voertuig, bestelauto, vrachtwagen, bus, tram, metro, vorkheftruck of andere niet voor transport over de openbare weg bestemde mobiele machines, en voldoet aan de eis:

    • 1. voor een voertuig met kenteken een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer, of

    • 2. voor een voertuig zonder kenteken een actieradius van ten minste 50 kilometer op een volle accu,

  • b. bestaande uit: een uitsluitend elektrisch aangedreven voertuig en al dan niet de volgende onderdelen: een vast aan het voertuig verbonden zonnepaneel en een oplaadstation.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel D 3111 voor plugin-hybride personenauto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 en ten hoogste 30 gram per kilometer. Zie de bedrijfsmiddelen F 3109 en F 3116 voor waterstofpersonenauto’s en elektrisch aangedreven vrachtwagens. Zie bedrijfsmiddel F 3720 voor oplaadpalen voor eigen gebruik.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

D 3111

Plugin-hybride personenauto zonder compressieontsteking (> 0 – 30 gram CO2 per kilometer)

  • a. bestemd voor: het vervoer van personen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open lucht met een gekentekende personenauto, die is voorzien van een elektrische aandrijving, een verbrandingsmotor zonder compressieontsteking en een lithiumhoudende accu voor de opslag van energie voor de aandrijving, niet zijnde een dieselauto, en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 en ten hoogste 30 gram CO2 per kilometer,

  • b. bestaande uit: een personenauto en al dan niet een oplaadstation.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 35.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: Dieselauto’s voldoen niet aan de omschrijving van bedrijfsmiddel D 3111. Zie de bedrijfsmiddelen F 3109 en G 3110 voor auto’s waarvan de CO2-uitstoot 0 gram per kilometer is.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

E 3113

Aardgasvoertuig voor zakelijk vervoer

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over de openbare weg met een voertuig met een aardgasmotor als hoofdmotor, waarvoor in het kentekenregister de vermelding van de Europese voertuigcategorie N1 (bestelauto) dan wel de vermelding ‘taxi’ is opgenomen, en waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,

  • b. bestaande uit: een door een aardgasmotor aangedreven voertuig.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: Personenauto’s met een aardgasmotor voldoen niet aan de omschrijving van bedrijfsmiddel E 3113. Zie bedrijfsmiddel A 3117 voor een bakwagenchassis of trekker op aardgas. Zie bedrijfsmiddel G 3740 voor aardgasaflever- of aardgasvulpunten voor eigen gebruik.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

F 3114

Elektrische bestelauto

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over de openbare weg met een voertuig dat:

    • behoort tot de Europese voertuigcategorie N1,

    • is voorzien van uitsluitend een elektromotor, en

    • is voorzien van lithiumhoudende accu’s voor de opslag van energie voor de aandrijving,

  • b. bestaande uit: een elektrische bestelauto.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3115

Waterstofbus

  • a. bestemd voor: het vervoer van personen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een bus, die:

    • behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en

    • door het tanken van waterstof van energie wordt voorzien, waarbij de voor de aandrijving benodigde waterstof uitsluitend wordt verbruikt door een brandstofcel en daarnaast remenergie wordt gebruikt voor de aandrijving,

  • b. bestaande uit: een bus.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3116

Uitsluitend elektrisch aangedreven bakwagenchassis of trekker

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een bakwagenchassis of een trekker, die:

    • behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,

    • voor de aandrijving voorzien is van uitsluitend een brandstofcel of één of meer lithiumhoudende accu’s, en

    • een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer,

  • b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 3191 voor voertuigen met een duurzame transportkoeling.

D 3117

Aardgas-bakwagenchassis of -trekker

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een bakwagenchassis of een trekker, die:

    • behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3, en

    • aangedreven wordt door een aardgasmotor (LNG of CNG), waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,

  • b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.

Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen E 3170 en B 3191 voor aardgasvrachtauto’s met een QuietTRUCK-certificaat en voertuigen met een duurzame transportkoeling.

B 3118

Elektrisch aangedreven brom- of snorfiets met lithiumhoudende accu

  • a. bestemd voor: het vervoer over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open lucht met een brom- of snorfiets, voorzien van een elektromotor als hoofdmotor, waarbij de elektrische energie, waarmee de elektromotor wordt aangedreven, wordt opgeslagen in één of meer lithiumhoudende accu’s,

  • b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven bromfiets of snorfiets met één of meer lithiumhoudende accu’s en al dan niet een oplaadstation.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3119

Fiets met overkapping en trapondersteuning

  • a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open lucht met een fiets,

    • die is voorzien van elektrische trapondersteuning,

    • die is voorzien van een carrosserie of overkapping van niet-flexibel materiaal, die ten minste de berijder overdekt, en

    • waarbij de elektrische energie is opgeslagen in één of meer lithiumhoudende accu’s,

  • b. bestaande uit: fiets met overkapping en trapondersteuning, één of meer lithiumhoudende accu’s en al dan niet de volgende onderdelen: een oplaadstation en een vast aan het voertuig verbonden zonnepaneel.

A 3120

Lithiumhoudende accu voor elektrische vervoermiddelen of mobiele werktuigen

  • a. bestemd voor: het met een in het voertuig ingebouwde lithiumhoudende accu voorzien in de energiebehoefte van:

    • 1. een gebruikte elektrische auto als bedoeld in bedrijfsmiddel G 3110,

    • 2. een gebruikt mobiel werktuig als bedoeld in bedrijfsmiddel F 3410,

    • 3. een gekoeld voertuig als bedoeld in bedrijfsmiddel A 3191, of

    • 4. een elektrische of hybride trein,

  • b. bestaande uit: een lithiumhoudende accu en al dan niet een snellaadsysteem.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 30.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3125

Verwarmd ruitensproeiervloeistofsysteem voor een bus of een vrachtwagen

  • a. bestemd voor: het ontdooien of reinigen van de voorruit van een bus of een vrachtwagen met water van ten minste 50°C dat op de voorruit verneveld wordt,

  • b. bestaande uit: een verwarmingssysteem en een vernevelingssysteem.

Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 500 per verwarmd ruitensproeiervloeistofsysteem worden ten minste 5 verwarmde ruitensproeiervloeistofsystemen tegelijk aangeschaft en gemeld.

B 3139

Composiet tankcontainer

  • a. bestemd voor: het ter vervoer opslaan van vloeistoffen, niet zijnde gewasbeschermingsmiddelen, met een glasvezel composiet tankcontainer welke ten minste 30% lichter is dan een stalen container van dezelfde grootte,

  • b. bestaande uit: een composiet tankcontainer, met uitzondering van het onderstel en voorzieningen voor het laden, lossen of toepassen van de vloeistoffen.

A 3160

NOx-reductiesysteem voor een bestaand voertuig

  • a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een Euro 4, 5, IV of V bestelauto, vrachtauto of bus, met een retrofit SCR-systeem, waarbij:

    • het voertuig voor de aandrijving is voorzien van een dieselmotor en behoort tot de voertuigcategorie N1, N2, N3, M1, M2 of M3, en

    • de NOx-emissie de grenswaarden van Euro 6 of VI niet overschrijden, wat wordt aangetoond met een Real Driving Emissions test voor het lichte regiem, dan wel een In Service Conformity test voor het zware regiem, uitgevoerd met een Portable Emission Measurement System (PEMS) of Smart Emission Measurement System (SEMS), waarbij in beide gevallen een conformiteitsfactor van 1,5 wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een retrofit SCR-systeem en al dan niet een NOx-monitoringsysteem.

Toelichting: Voor meer informatie over de metingen, zie https://www.tno.nl/en/focus-areas/urbanisation/mobility-logistics/clean-mobility/measuring-the-emissions-of-passenger-cars-and-vans/.

E 3170

Bakwagenchassis of trekker met gereduceerd aandrijfgeluid (Quiet Truck)

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een bakwagenchassis of een trekker, die niet is voorzien van een aardgasmotor of elektromotor, en die behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,

    • met een aandrijfgeluid van ten hoogste 71 dB(A), en

    • waarvoor een QuietTRUCK-certificaat van Piek-Keur is afgegeven,

  • b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 22.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: Met bovengenoemde geluidseis komt niet iedere Quiet Truck in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek. Het advies is om voorafgaand aan de melding te controleren of het aandrijfgeluid voldoende laag is.

Zie de bedrijfsmiddelen F 3116 en D 3117 voor bakwagenchassis en trekkers met een elektro- of aardgasmotor.

A 3185

Deluge-sprinklersysteem voor losplaatsen van LPG-tankwagens bij tankstations

  • a. bestemd voor: het bestrijden van beginnende branden en het voorkomen van explosies bij het lossen van LPG-tankwagens bij een tankstation door vroegtijdig en automatisch blussen van de brand en koelen van de tankwagen, voor zover het sprinklersysteem niet wettelijk verplicht is,

  • b. bestaande uit: een sprinklernetwerk, een delugeklep, een waterreservoir en een branddetectiesysteem dat de delugeklep bedient.

F 3190

CO2- of N2-vulstation voor transportkoeling

  • a. bestemd voor: het afleveren van vloeibare CO2 of stikstof als koelmiddel van cryogene koelinstallaties van eigen vrachtwagens of vaartuigen voor transport van goederen, ter beperking van luchtzijdige emissies en geluidhinder,

  • b. bestaande uit: een afleverkast of -zuil, een pomp, een bufferopslag en een card reader.

Toelichting: Installaties voor het vullen van stationaire installaties met CO2 of stikstof voldoen niet aan de omschrijving van bedrijfsmiddel F 3190.

A 3191

Voertuig met halogeenvrije transportkoeling

  • a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen met een aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger, waarvoor geldt dat:

    • het gesloten koelsysteem uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel,

    • de koelinstallatie niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor, en

    • de energie benodigd voor de koelinstallatie wordt opgeslagen in lithiumhoudende accu’s,

  • b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 3116, D 3117 en E 3170 voor een bakwagenchassis of een trekker.

F 3192

Transportcontainer met niet-cryogene CO2-koelinstallatie

  • a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een (zee)container over water of de openbare weg, waarvoor geldt dat het koelsysteem:

    • gesloten is,

    • uitsluitend werkt op basis van R744 (CO2) als koudemiddel, en

    • wordt aangedreven door een elektromotor meet een accupakket voor opslag van energie,

  • b. bestaande uit: een gekoelde transportcontainer en al dan niet ombouwkosten van een gekoelde transportcontainer op basis van halogeenhoudende koudemiddelen naar een transportcontainer met een koelinstallatie zoals hierboven omschreven.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

A 3193

Piek-voertuig met een hermetisch gesloten koelsysteem

  • a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger, waarvan het volledige laadvolume wordt gekoeld met een gesloten koelsysteem dat werkt met een koudemiddel met een GWP (Global Warming Potential) van ten hoogste 2.500, en waarbij:

    • het koelsysteem hermetisch gesloten en gelabeled is conform de Verordening (EU) Nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU 2014, L 150),

    • de koelinstallatie niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor, en

    • de aanhanger, bakwagen of oplegger voldoet aan de eisen van Piek, wat wordt aangetoond met een Piekcertificaat afgegeven door Stichting Piek-keur (het verminderen van piekniveaus tijdens het laden en lossen in de bebouwde omgeving door een aanhanger, bakwagen, bestelwagen of oplegger, waarbij het geluidsdrukniveau LpA (7,5m) van de opbouw inclusief koelinstallatie ten hoogste 60 dB(A) bedraagt, gemeten volgens de ‘Meetmethode voor piekgeluiden bij laden en lossen’),

  • b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 16.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 3116, F 3117 en E 3170 voor een bakwagenchassis of een trekker.

E 3194

Transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie

  • a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een transporttrailer over de openbare weg, waarbij:

    • het gesloten koelsysteem uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel, en

    • de koelinstallatie wordt aangedreven door:

      • 1. een elektromotor met een accupakket voor de opslag van energie,

      • 2. de vrachtwagenmotor,

      • 3. een CNG- of LNG-verbrandingsmotor al dan niet met generator, of

      • 4. een dieselmotor die ten minste voldoet aan fase IV zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: een op basis van een halogeenvrij koudemiddel gekoelde transporttrailer.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Installaties voor vervoermiddelen en werktuigen

A 3220

Standtijdverlengingssysteem voor olie

  • a. bestemd voor: het zuiveren van hydraulische- of smeerolie in een oliereinigingseenheid, die middels een bypass gekoppeld is aan het systeem waarin de olie wordt gebruikt en waarbij:

    • de olie vervolgens wordt hergebruikt in datzelfde systeem, en

    • de aanschaf per oliereinigingseenheid ten minste € 10.000 bedraagt,

  • b. bestaande uit: een oliereinigingseenheid, een recirculatieleiding en al dan niet de volgende onderdelen: een buffervat en een koeleenheid.

A 3222

Automatisch smeersysteem

  • a. bestemd voor: het automatisch smeren van transportmiddelen en (mobiele) werktuigen, waarmee wordt gewerkt boven een niet-vloeistofdichte ondergrond, met smeerolie of smeervet dat biologisch afbreekbaar en niet-toxisch is, waarbij voor bio-olie of -vet voor land- en bosbouwmachines naast Europees Ecolabel (volgens Besluit 2011/381/EU van de Commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan smeermiddelen (PbEU 2011, L169)) ook een Blauer Engel-certificaat (volgens RAL-UZ 178) voldoet,

  • b. bestaande uit: een pomp met vet- of oliereservoir, een elektronische regeleenheid en een doseereenheid.

Toelichting: Voor informatie over bio-olie en biovet zie onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage. Meer informatie over bio-olie en biovet is beschikbaar op de website www.biosmeermiddelen.nl.

B 3240

Waterzuiveringsinstallatie voor vaartuigen

  • a. bestemd voor: het zuiveren en al dan niet hergebruiken van aan boord van een vaartuig ontstaan huishoudelijk (of hiermee vergelijkbaar) afvalwater met een vast opgestelde afvalwaterzuiveringsinstallatie die het water op een biologische (niet-chemische) wijze zuivert, voor zover dit niet wettelijk verplicht is,

  • b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie, een opslagtank en al dan niet een hergebruiksysteem.

D 3260

Gesloten roetfilter voor een koelmotor of een werktuig (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes uit de uitlaatgassen van een bestaande koelmotor voor gekoeld wegtransport, vast opgestelde dieselmotor of mobiel werktuig voor grondverzet, landbouw of wegenbouw, door deze te voorzien van een roetfilter:

    • met een verwijderingsrendement van ten minste 90%,

    • dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst van VERT (Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU (Bundesambt für Umwelt) of op de typegoedkeuringslijst van de RDW (de Dienst Wegverkeer),

    • waarvoor geen verplichting geldt volgens of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, en

    • waarbij het filter niet is voorzien van een bypass-voorziening voor als het filter vol is,

  • b. bestaande uit: een gesloten roetfilter.

Toelichting: De roetfilterlijsten van VERT en BAFU zijn te vinden op www.vert-certification.eu en www.bafu.admin.ch. Alleen de aanpassing van een reeds in gebruik genomen, niet nieuw(e), werktuig of koelmotor komt in aanmerking.

Scheepvaart

F 3300

Golfvoorspeller

  • a. bestemd voor: het langer en vaker kunnen doorwerken op een vaartuig dat onder Nederlandse vlag vaart, door gebruik te maken van een golfvoorspeller, die op basis van radaranalyse individuele golven enkele minuten vooruit voorspelt,

  • b. bestaande uit: hardware en software die nodig is om met golfvoorspelling te kunnen werken.

A 3310

Lithiumhoudende accu voor vaartuigen

  • a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire of in het vaartuig ingebouwde lithiumhoudende accu,

  • b. bestaande uit: een lithiumhoudende accu.

B 3320

Duurzame aandrijving voor een vaartuig

  • a. bestemd voor: de voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde een vissersschip, dat vaart op binnenwateren of het Nederlandse deel van de Noordzee, voor het verrichten van werkzaamheden, het bestrijden van calamiteiten of voor het vervoer van personen of goederen, met een installatie waarin uitsluitend één of meer van de volgende motoren of systemen worden toegepast:

    • 1. een dual fuel motor: een motor die werkt op basis van een mengsel van diesel en aardgas als brandstof, waarbij geldt dat onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt, en waarbij de methaanslip van een toegepaste gasmotor ten hoogste 4,0 gram per kilowattuur bedraagt aangetoond door een relevant meetrapport opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,

    • 2. een motor die voldoet aan de eisen van CCR fase 2 en voorzien is van een nageschakeld systeem voor deeltjesverwijdering (gecertificeerd roetfilter) als bedoeld in bedrijfsmiddel A 3361 en een NOx-reductiesysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel F 3360,

    • 3. een motor die voldoet aan Euro VI, waarbij de emissiegrenswaarde waaraan wordt voldaan is opgenomen in Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, 188),

    • 4. een hybride systeem voor voorstuwing en de overige vermogensbehoefte, waarbij één of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden ingezet en de verbrandingsmotoren ten minste voldoen aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel F 3321 of voldoen aan de eisen hierboven gesteld onder 1, 2, of 3, of

    • 5. een hybride systeem voor voorstuwing en de overige vermogensbehoefte, waarbij één of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden ingezet, met uitzondering van de verbrandingsmotoren als die voldoen aan fase III-B of hoger volgens Richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU 2004, L 225),

  • b. bestaande uit: één of meer motoren en al dan niet de volgende onderdelen: nageschakelde technieken of een hybride aandrijving.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 3321 voor brandstofcelsystemen, hybride- of gasmotoren voor een vaartuig.

Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat. Zie www.greenaward.org voor de vereisten.

F 3321

Zeer duurzame motor voor een vaartuig

  • a. bestemd voor: de energievoorziening of voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde een visserijschip, door een hoofdmotor die bestaat uit:

    • 1. een aardgasmotor,

    • 2. een brandstofcelsysteem, of

    • 3. een combinatie van 1 of 2,

    waarbij geldt dat onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt, en waarbij de methaanslip van een toegepaste gasmotor ten hoogste 4,0 gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt aangetoond door een relevant meetrapport opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,

  • b. bestaande uit al dan niet de volgende onderdelen: een in het vaartuig ingebouwde aardgasmotor, een gastank, een brandstofcel en een oplaadstation.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3120 voor lithiumhoudende accu’s voor een vaartuig.

Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat. Zie www.greenaward.org voor de vereisten.

A 3325

Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor

  • a. bestemd voor: het automatisch op basis van het zwavelgehalte in de brandstof en de specifieke samenstelling van de smeerolie, uitvoeren van smeerolie-deelverversingen in een scheepsmotor op een schip dat onder Nederlandse vlag vaart,

  • b. bestaande uit: een smeerolie-deelverversingseenheid.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 25.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

B 3330

Duurzame romp van een binnenvaartschip

  • a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over binnenwateren of voor het bestrijden van calamiteiten op binnenwateren, met een schip waarvan de romp voldoet aan onderstaande criteria, waarbij de eigenaar van het schip met meetrapporten of certificaten aantoont dat aan de vereiste specificaties wordt voldaan, en:

    • de romp van het schip bestaat uit bestaat uit kunststof of is voorzien van een milieuvriendelijke antifouling als bedoeld in bedrijfsmiddel F 3332,

    • als het schip is voorzien van ankers en kluizen, zijn deze zodanig geplaatst, dat schade bij een aanvaring wordt voorkomen,

    • de romp van het schip heeft een beschermingssysteem tegen corrosie dat geen offeranodes bevat, zoals opgedrukte stroom, als een beschermingssysteem tegen corrosie wordt gebruikt, en

    • indien een buikdenning wordt toegepast, dit een kunststof of stalen buikdenning is,

  • b. bestaande uit: een romp van een binnenvaartschip en al dan niet de volgende onderdelen: een beschermingssysteem tegen corrosie en een buikdenning.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 3332

Antifoulingsysteem voor scheepshuiden

  • a. bestemd voor: het beschermen van de scheepshuid tegen corrosie en aangroei door een verfsysteem, dat biocidevrij, kopervrij, teervrij en niet zelfslijpend is, en waarbij het aangebrachte systeem gegarandeerd gedurende ten minste 7 jaar niet hoeft te worden vervangen,

  • b. bestaande uit: een coating van de scheepshuid.

Toelichting: Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

F 3360

NOx-reductiesysteem voor een schip

  • a. bestemd voor: het verwijderen van NOx uit de afgassen van:

    • 1. een binnenvaartschip door het uitrusten van de dieselmotoren met een NOx-reductiesysteem zoals een SCR-katalysator, zodat de NOx-uitstoot niet meer bedraagt dan 2 gram per kilowattuur voor nieuwe motoren en 3 gram per kilowattuur voor bestaande motoren, en waarbij de NOx-uitstoot wordt aangetoond met een NOx-meetrapport en de NOx-metingen uitgevoerd zijn conform het VERS-protocol, of

    • 2. een zeeschip dat vaart op het Nederlandse deel van de Noordzee, waarbij de NOx-emissie van de scheepsmotor met nageschakelde NOx-reducerende techniek, voldoet aan IMO TIER III, conform MARPOL Annex VI,

  • b. bestaande uit: een NOx-reductiesysteem.

Toelichting: Met het VERS-protocol wordt bedoeld het ‘Measurement protocol for the demonstration of the emission performance of In land Waterway Vessels equipped with retrofit SCT and DPF systems’ van 5 mei 2010.

Dieselmotoren op een binnenvaartschip die onder F 3360 in aanmerking kunnen komen zijn voortstuwingsmotoren, boegschroeven, aggregaten en (beladings)pompen. Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties) zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360.

Roetfilters voor een binnenvaartschip kunnen worden gemeld onder bedrijfsmiddel A 3361.

Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat. Zie www.greenaward.org voor de vereisten.

A 3361

Gesloten roetfilter voor een binnenvaartschip

  • a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes, al dan niet in combinatie met andere schadelijke luchtverontreinigingen, uit de rookgassen van binnenvaartschepen, met een gesloten roetfilter dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst van VERT (Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU (Bundesambt für Umwelt), en dat voorzien is van een:

    • 1. actief regeneratiesysteem, of

    • 2. passief regeneratiesysteem in combinatie met een SCR-katalysator,

  • b. bestaande uit: een gesloten roetfilter en een actief regeneratiesysteem of een passief regeneratiesysteem met een SCR-katalysator.

Toelichting: Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties) zoals genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. De roetfilterlijsten van VERT en BAFU zijn te vinden op www.vert-certification.eu en www.bafu.admin.ch.

Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat. Zie www.greenaward.org voor de vereisten.

F 3365

Ontgassingsinstallatie voor transportcontainers

  • a. bestemd voor: het ontgassen van transportcontainers door afzuiging van lucht gevolgd door behandeling van de afgezogen lucht, ter voorkoming van emissie van ontsmettingsgassen of andere luchtverontreinigende stoffen naar de buitenlucht,

  • b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een filterinstallatie en al dan niet gasnabehandelingsapparatuur, met uitzondering van gasdetectieapparatuur.

F 3366

Ontgassingsinstallatie voor scheepstanks

  • a. bestemd voor: het ontgassen van scheepstanks die gebruikt zijn voor het vervoer van vluchtige koolwaterstoffen of brandstoffen, waarbij de afgevangen gassen worden gereinigd en de afgescheiden koolwaterstoffen nuttig worden toegepast of worden vernietigd,

  • b. bestaande uit: een ontgassingsinstallatie en een luchtreinigingsinstallatie.

Toelichting: Onder dit bedrijfsmiddel valt ook een ontgassingsinstallatie aan boord van een schip of op een ponton.

G 3390

Walstroomaansluiting aan boord van een schip

  • a. bestemd voor: het gebruik maken van aangeboden walstroom aan boord van een schip, niet zijnde een pleziervaartuig, dat is voorzien van een eigen aandrijving en bestemd is voor het vervoer van personen of goederen,

  • b. bestaande uit: aansluitpunt(en), aanpassing van het elektrische systeem aan boord en een verlengkabel om een verbinding tussen het schip en de walstroomkast te kunnen maken, met uitzondering van eventuele zonnepanelen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek. Deze aftopping geldt niet voor walstroomaansluitingen aan boord van zeegaande schepen.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat. Zie www.greenaward.org voor de vereisten.

Mobiele werktuigen

F 3410

Elektrische of hybride aangedreven mobiele machine

  • a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde het vervoer van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, met een gemotoriseerd, niet-zelfrijdend voertuig dat af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats en voor de aandrijving is voorzien van een elektromotor, al dan niet in combinatie met een verbrandingsmotor, waarbij:

    • indien voor de opslag van energie elektrische accu’s worden toegepast, dit lithiumhoudende accu’s zijn, en

    • indien een verbrandingsmotor aanwezig is, de emissies de grenswaarden van fase IV of V, dan wel bij vermogens tot 56 kilowatt US-EPA-emissienorm Tier 4 final, niet overschrijden zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet de volgende onderdelen: gereedschappen die aan de machine worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine te kunnen werken, een oplaadstation en een lithiumhoudende (wissel)accu.

Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, hoogwerker, laadschop, landbouwmachine, landbouw- of bosbouwtrekker of vorkheftruck. Ook aandrijving met een brandstofcel kan onder bedrijfsmiddel F 3410 in aanmerking komen voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

B 3411

Mobiele machine met verminderde luchtzijdige emissie

  • a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde het vervoer van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, met een niet vast opgestelde houtversnipperaar, stroomaggregaat, puinbreker of pomp, of een voertuig dat af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, dat voldoet aan de eisen bedoeld onder punt 1 of 2 onder a. van bedrijfsmiddel E 3412 en daarnaast voor de aandrijving is voorzien van:

    • 1. een dieselmotor, waarbij de emissies de grenswaarden van fase V niet overschrijden zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage, of

    • 2. een aardgas- of dual fuelmotor, waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: biogas dat tot aardgaskwaliteit (groen gas) of beter is opgewerkt, en waarbij de methaanslip van een toegepaste motor ten hoogste 4,0 gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt aangetoond door een relevant meetrapport, dat is opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,

  • b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet gereedschappen die aan de machine worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine te kunnen werken.

Toelichting: Een mobiele machine met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, dumper, graafmachine, hoogwerker, laadschop, landbouwmachine, landbouw- of bosbouwtrekker, of vorkheftruck.

Met een EG-typegoedkeuringsverklaring voor fase IV wordt niet aangetoond dat wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden van fase V.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

E 3412

Milieuvriendelijke mobiele machine

  • a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht, niet zijnde het vervoer van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, met een niet vast opgestelde houtversnipperaar, stroomaggregaat, puinbreker of pomp, of een voertuig dat af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, dat voldoet aan ten minste één van de volgende eisen:

    • 1. het geluidniveau van de door een verbrandingsmotor aangedreven mobiele machine is gelijk aan of lager dan het geluidniveau zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage, of

    • 2. het hydraulisch systeem van het werktuig af-fabriek gevuld is met bio-olie, waarbij voor bio-olie voor land- en bosbouwmachines naast Europees Ecolabel (volgens Besluit 2011/381/EU van de Commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan smeermiddelen (PbEU 2011, L169)), ook een Blauer Engel-certificaat (volgens RAL-UZ 178) voldoet, en waarbij het hydraulisch systeem bestemd is voor aandrijving van de machine indien de machine een getrokken mobiele machine is,

  • b. bestaande uit: een mobiele machine en al dan niet gereedschappen die aan de machine worden gemonteerd en technisch noodzakelijk zijn om met de mobiele machine te kunnen werken.

Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.

Toelichting: Voor informatie over bio-olie en biovet zie onder punt 10 van paragraaf 1 van deze bijlage en de website www.biosmeermiddelen.nl.

Een mobiele machine is bijvoorbeeld een dozer, dumper, graafmachine, hoogwerker, laadschop, landbouwmachine, landbouw- of bosbouwtrekker, kraan of vorkheftruck.

Indien in de tabel onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage geen geluidseis is opgenomen, kan niet aan de eis bedoeld onder a, punt 1 van dit bedrijfsmiddel worden voldaan.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

B 3460

Stofarme veeg(zuig)machine

  • a. bestemd voor: het verrichten van reinigingswerkzaamheden in de open lucht met een niet-zelfrijdende veeg(zuig)machine, die is voorzien van een vuilcontainer van ten minste 2.000 liter en een ontstoffingsinstallatie waardoor de uitgeblazen lucht van fijnstof wordt ontdaan waardoor de continue stofemissie niet meer bedraagt dan 5 milligram per nominaal kubieke meter gemeten conform UNI EN 13284-1 en het verwijderingsrendement ten minste 90% voor PM2,5 en ten minste 97% voor PM10 bedraagt gemeten conform US-EPA Testmethode 201A,

  • b. bestaande uit: een veeg(zuig)machine en al dan niet een oplaadstation.

Toelichting: Onder een zelfrijdend voertuig wordt een voertuig verstaan dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder.

C 3465

Vacuümtruck met dampverwerkingssysteem

  • a. bestemd voor: het met een vacuümtruck opzuigen en vervoeren van brandstoffen uit de gevarenklasse ADR-3, waarbij de afgezogen dampen nuttig worden toegepast of vernietigd,

  • b. bestaande uit: een vacuümtruck met een op de truck gemonteerd dampverwerkings- of toepassingssysteem.

Toelichting: ADR staat voor Accord Européen relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par Route.

B 3470

Geluidarme hei- of trilapparatuur

  • a. bestemd voor: geluidarm heien of trillen van funderingspalen of damwandplanken waarbij de geluidsemissie, gemeten conform EN 16228-1: 2014, voldoet aan de volgende norm in dB(A):

    • 1. 100 + 11 log(E) voor hamerende heiapparatuur, waarbij E staat voor de impactenergie in kilojoule, of

    • 2. 115 voor tril- of statische hei-apparatuur,

  • b. bestaande uit: hei- of trilapparatuur, met uitzondering van hydrauliekaggregaat.

Distributie van alternatieve brandstoffen

F 3710

Waterstofafleverstation

  • a. bestemd voor: het afleveren van waterstof als motorbrandstof voor eigen voertuigen, waarbij de waterstof in gasvorm of vloeibare vorm wordt geleverd aan het afleverstation en het afleverstation is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,

  • b. bestaande uit: een afleverpunt en al dan niet de volgende onderdelen: compressoren, een bufferopslag en een lokale waterstofzuiveringseenheid.

F 3720

Oplaadpunt voor elektrische voer- of vaartuigen

  • a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van eigen voer- of vaartuigen, die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijke elektrische hoofdaandrijving, waarbij het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,

  • b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.

Toelichting: Onder voertuig wordt hier ook verstaan fiets of bromfiets.

B 3730

Afleverstation voor hoge blend biobrandstof

  • a. bestemd voor: het afleveren van hoge blend biobrandstof als motorbrandstof voor eigen voertuigen, waarbij:

    • uitsluitend één of meer van de volgende brandstoffen wordt afgeleverd: B30, B100, E85, E95, biomethanol, PPO of brandstof die ten minste 30% HVO bevat, en

    • het afleverstation is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,

  • b. bestaande uit: een afleverzuil en een bufferopslag voor biobrandstof.

G 3740

Aardgasvulpunt voor voertuigen

  • a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen voertuigen door een installatie die, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de PGS 25: 2009, de PGS 33-1: 2013 of de PGS 33-2: 2014 en waarbij:

    • het aardgasvulpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein, en

    • onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,

  • b. bestaande uit: een aardgasvulpunt.

Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

G 3741

Aardgasvulpunt voor vaartuigen

  • a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen vaartuigen door een installatie die, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de PGS 25: 2009, de PGS 33-1: 2013 of de PGS 33-2: 2014 en waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,

  • b. bestaande uit: een al dan niet drijvend aardgasvulpunt.

Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

Klimaat en lucht
CO2-uitstoot, overige broeikasgassen, zure depositie, fijnstof, smog, vluchtige organische stoffen (VOS), overige luchtverontreiniging, geur
CO2-uitstoot

F 4101

Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 4102

Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 4103

Apparatuur voor het binden van CO2

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 4110

Kleinschalige stoomreformer voor waterstofproductie

  • a. bestemd voor: de lokale productie van industrieel waterstof of waterstof voor vervoerstoepassingen, waarbij:

    • 1. de waterstof gemaakt wordt uit biogas of biobrandstof, of

    • 2. de vrijkomende CO2 nuttig wordt toegepast of wordt opgeslagen,

  • b. bestaande uit: een reformer-reactor en een waterstofzuiveringseenheid.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 4111

Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

A 4115

Lithiumhoudende accu voor stroomvoorziening van gereedschap

  • a. bestemd voor: het met een lithiumhoudende accu van stroom voorzien van professioneel gereedschap voor de bouw- en sloopsector of hoveniers- en groenvoorzieningenbranche,

  • b. bestaande uit: een lithiumhoudende accu en al dan niet een (snel)laadsysteem.

Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 250 per accu worden ten minste 10 accu’s tegelijk aangeschaft en gemeld.

F 4120

Oxyfuel-verbrandingsinstallatie

  • a. bestemd voor: het verbranden van brandstoffen met zuivere zuurstof, met uitzondering van toepassingen in de be- en verwerking van metalen, metaalverbindingen en glas, waarbij de ontstane CO2 al dan niet wordt afscheiden en teruggewonnen,

  • b. bestaande uit: (aanpassingen aan) een verbrandingsinstallatie en al dan niet een gasscheidingsinstallatie voor het maken van zuivere zuurstof, apparatuur voor het afscheiden en terugwinnen van CO2.

A 4140

Bioreactor met verminderde slibretentie voor stikstofverwijdering (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van CO2 van een bestaande waterzuiveringsinstallatie door het vervangen van een conventionele nitrificatie-/denitrificatie-installatie door een bioreactor voor verwijdering van stikstof waarin nitrificatie en denitrificatie plaatsvindt zonder nitraatvorming,

  • b. bestaande uit: een bioreactor, een (lamellen)afscheider, een chemicaliëndosering, een compressor, een beluchtingsinstallatie, een menger, een koolstofbrondosering en al dan niet een warmtewisselaar, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.

Overige broeikasgassen

F 4210

SF6-vrij hoog- of middenspanningsschakelsysteem (vervanging)

  • a. bestemd voor: het doorschakelen van hoog- en middenspanning in een transformatorstation, waarbij bestaande SF6-bevattende schakelsystemen worden vervangen door gevacumeerde of gekoelde schakelsystemen die geen SF6 bevatten,

  • b. bestaande uit: een vacuüm last- of vermogensschakelaar of een gekoelde last- of vermogensschakelaar.

B 4211

Transformator met plantaardige olie

  • a. bestemd voor: het omzetten van hoogspanning naar laagspanning door een transformator die is geïsoleerd met uitsluitend plantaardige olie,

  • b. bestaande uit: een transformator.

D 4215

Halogeenvrij koudemiddel in een bestaande koelinstallatie of warmtepomp (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het koelen met een bestaande, mobiele of stationaire koelinstallatie of het verwarmen met een bestaande warmtepomp, waarbij het bestaande milieu-onvriendelijke koudemiddel wordt vervangen door een halogeenvrij koudemiddel, en waarbij:

    • het koelvermogen van de bestaande koelinstallatie of het thermisch vermogen van de bestaande warmtepomp ten minste 10 kilowatt bedraagt,

    • het elektriciteitsverbruik van de koelinstallatie of de warmtepomp niet toeneemt, en

    • met een afleverbewijs, -certificaat of -bon wordt aangetoond dat het oude milieuonvriendelijke koudemiddel is afgeleverd bij de leverancier of een daarvoor bevoegd afnamepunt,

  • b. bestaande uit: een halogeenvrij koudemiddel en al dan niet aanpassing van de bestaande koelinstallatie of warmtepomp die technisch noodzakelijk is voor het vervangen van het koudemiddel.

De eventuele aanpassing van de bestaande koelinstallatie of warmtepomp komt voor ten hoogste € 200 per kilowatt koelvermogen van de bestaande koelinstallatie of thermisch vermogen van de warmtepomp in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

F 4220

Methaanemissiereducerende techniek voor een stationaire gasmotor (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van methaan via de rookgassen van een al in gebruik zijnde stationair opgestelde gasmotor met een thermisch vermogen van ten minste 2,5 megawatt, waarbij de emissie van het totaal aan koolwaterstoffen, berekend als C, ten hoogste 400 milligram per normaal kubieke meter bij 15% O2 bedraagt, aangetoond met een emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer,

  • b. bestaande uit: motorzijdige aanpassing van een bestaande gasmotor of nageschakelde technieken of een waterstofdoseerinstallatie.

F 4230

Gesloten plasmareinigingssysteem op basis van fluorgas (vervanging)

  • a. bestemd voor: het reinigen van proceskamers in de elektronica-industrie, zoals gebruikt bij het produceren van halfgeleiders of zonnecellen, met fluorgas (F2) in een gesloten systeem ter vervanging van een bestaand reinigingsproces op basis van NF3, SF6, C2F6 of een ander fluoridehoudend gas,

  • b. bestaande uit: een gesloten plasmareinigingssysteem met een fluorgasgenerator.

Zure depositie

A 4300

Emissiearme houtgestookte ketel of kachel

  • a. bestemd voor: het verwarmen van:

    • 1. water met een houtgestookte ketel met een vermogen van minder dan 1 megawatt, waarbij de emissie van onderscheidenlijk NOx en stof ten hoogste gelijk is aan de volgende emissiegrenswaarden bij 6% O2 aangetoond door emissiemetingen conform het Activiteitenbesluit milieubeheer:

      • 230 milligram NOx per normaal kubieke meter, en

      • 30 milligram stof per normaal kubieke meter, of

    • 2. ruimtes met een houtpellet gestookte kachel met een vermogen tot 50 kilowatt, waarbij de emissie van stof ten hoogste 30 milligram per normaal kubieke meter bij 13% O2 bedraagt, aangetoond met een Ecodesign meetrapport, en

    waarbij onder 1. en 2. geldt dat geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een houtgestookte ketel of een houtpellet gestookte kachel, al dan niet de volgende onderdelen: een automatisch brandstofinvoersysteem en een geïntegreerde of nageschakelde luchtemissiebeperkende techniek, en met uitzondering van het waterzijdige deel van de ketel.

Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

B 4310

Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander < 30 milligram per normaal kubieke meter

  • a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander, waarbij de rookgassen niet meer dan 30 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf conform het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.

Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

Op www.rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan RVO is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.

B 4311

Verwarmingsketel met low-NOx-voorzetbrander < 40 milligram per normaal kubieke meter

  • a. bestemd voor: het verwarmen van water of het produceren van lagedrukstoom met een druk van ten hoogste 5 bar en een temperatuur van hoogste 110 °C, met een combinatie van een ketel en een voorzetbrander, waarbij de rookgassen niet meer dan 40 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten aangetoond met een emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een voorzetbrander en een ketel.

Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

B 4312

Verwarmingsketel met low-NOx-brander voor stoom of thermische olie < 60 milligram per normaal kubieke meter

  • a. bestemd voor: het produceren van hogedrukstoom met een druk van ten minste 5 bar of het verwarmen van thermische olie met een combinatie van een ketel en een brander, waarbij de rookgassen niet meer dan 60 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met emissierapportage conform het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een brander en een ketel.

Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

A 4315

Selectieve katalytische reductie-installatie (SCR)

  • a. bestemd voor: het door chemische reductie omzetten van stikstofoxiden in afgassen van de onderstaande installaties:

    • 1. een industriële proces- of verbrandingsinstallatie, waardoor de NOx-emissie minder dan 50 milligram per normaal kubieke meter bij 3% O2 bedraagt, gemeten volgens de Activiteitenregeling milieubeheer en waarvoor geen verplichting is voorgeschreven door het bevoegd gezag of het Activiteitenbesluit milieubeheer, of

    • 2. een industriële proces- of verbrandingsinstallatie op de BES-eilanden, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, waarbij een NOx-verwijderingsrendement van ten minste 85% wordt bereikt,

  • b. bestaande uit: een katalysator en een ammoniak- of ureuminjectiesysteem.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 3360 voor een SCR-installatie op een schip.

Een emissiemeting conform de Activiteitenregeling milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

A 4316

Selectieve non-katalytische reductie-installatie (SNCR)

  • a. bestemd voor: het omzetten van NOx in afgassen van installaties met injectie van ureum of ammoniak door een reductie-installatie met een NOx-verwijderingsrendement van ten minste 85%, waardoor de NOx-emissie minder dan 50 milligram per normaal kubieke meter bij 3% O2 bedraagt, gemeten volgens de Activiteitenregeling milieubeheer en waarvoor geen verplichting is voorgeschreven door het bevoegd gezag of het Activiteitenbesluit milieubeheer,

  • b. bestaande uit: een ammoniak- of ureuminjectiesysteem.

Toelichting: Een emissiemeting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen conform EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen conform Scope 6 van de SCIOS) is.

F 4320

Gaswasser voor een aluminiumsmelterij

  • a. bestemd voor: het ontzwavelen van afgassen van een aluminiumsmelterij door het oplossen van de verontreinigende stoffen in een vloeistof,

  • b. bestaande uit: een gaswasser.

F 4325

Biologische ontzwavelingsinstallatie

  • a. bestemd voor: het reinigen van met zwavel verontreinigde gassen door een biologische ontzwavelingsinstallatie met een zwavelverwijderingsrendement van ten minste 95%, waarbij elementair zwavel of zwavelverbindingen worden afgescheiden en nuttig worden toegepast,

  • b. bestaande uit: een ontzwavelingsinstallatie en al dan niet een wasvloeistofbehandelingssysteem, met uitzondering van apparatuur voor de productie of nuttige toepassing van zwavel of zwavelverbindingen.

Fijnstof

F 4410

Apparatuur voor procesgeïntegreerde vermindering van stofontwikkeling (aanpassen bestaande situatie)

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

B 4416

Platenkoeler, -droger of -warmtewisselaar voor indirect halogeenvrij koelen, drogen of verwarmen in de kunstmest- en voedingsmiddelenindustrie

  • a. bestemd voor: het indirect koelen, drogen of verwarmen van vrijstromende vaste stoffen in de kunstmest- en voedingsmiddelenindustrie, waardoor het ontstaan van stof, al dan niet in combinatie met andere gasvormige verontreinigingen, wordt voorkomen of geminimaliseerd, en waarbij het energiegebruik niet groter is dan bij toepassing van een directe koel-, droog- of verwarmingstechniek en in geval van koeling uitsluitend halogeenvrije koelmiddelen worden gebruikt,

  • b. bestaande uit: een platenkoeler, -droger of -warmtewisselaar.

Toelichting: Bij een indirect systeem komen het medium en het te koelen, te drogen of te verwarmen product niet met elkaar in contact. Het indirect koelen, drogen of verwarmen van vloeistoffen komt niet in aanmerking.

B 4417

Rookcondensator voor voedselbewerking

  • a. bestemd voor: het bewerken of garen van voedingswaren met rookcondensaat, waarbij het rookcondensaat verneveld wordt in de rookkamer,

  • b. bestaande uit: een rookcondensator.

F 4420

Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

F 4421

Apparatuur voor optische stofdetectie en -registratie

  • a. bestemd voor: het beheren en minimaliseren van de stofemissie door het continu optisch online detecteren, registreren en terugrekenen van stofemissies tot bedrijfsemissies rondom op- en overslagen met een verwachte emissie van fijnstof van ten minste 25 ton per jaar,

  • b. bestaande uit: stofdetectieapparatuur op basis van een optische techniek en registratieapparatuur.

D 4422

Gesloten beladingssysteem

  • a. bestemd voor: het met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok verminderen van stofemissies bij het laden of lossen van vrachtwagens of schepen, waarbij de verbinding op onderdruk wordt gehouden en de uittredende lucht wordt gefilterd,

  • b. bestaande uit: een beladingsbalg met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok, een filteraansluiting of een geïntegreerd stoffilter en al dan niet een ventilator.

A 4480

Ioniserende ontstoffingsinstallatie

  • a. bestemd voor: het met ionisatie verwijderen van stofdeeltjes uit een industriële afgas- of luchtstroom, niet afkomstig van een gebouw waarin landbouw gerelateerde activiteiten plaatsvinden, al dan niet in combinatie met verwijdering van andere milieuschadelijke of hinderlijke componenten, waarbij:

    • de restemissie die geforceerd naar de buitenlucht wordt geblazen ten hoogste 4 milligram stof per normaal kubieke meter bedraagt,

    • de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd, en

    • aangetoond wordt dat scheidingsrendementen worden behaald van ten minste 99% voor PM10 en ten minste 80% voor PM2,5,

  • b. bestaande uit: een ioniserende stofafscheider met collectoren, een reinigingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een systeem voor het terugvoeren van de grondstof, een nageschakeld filter voor verwijdering van andere milieuschadelijke of hinderlijke componenten en een geïntegreerde warmtewisselaar.

Toelichting: Bedrijfsmiddelen waarvoor Arbo-verplichtingen gelden komen niet in aanmerking. Arbo-verplichtingen kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.

A 4484

Filtrerende stofafscheider voor fijnstof voorafgegaan door bronafzuiging

  • a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas of luchtstroom, waarbij:

    • de lucht met bronafzuiging wordt afgezogen en van stof wordt ontdaan met een vast opgestelde stofafscheider voorzien van een poreus medium, waardoor de lucht die naar buiten wordt geblazen ten hoogste 1 milligram stof per normaal kubieke meter bevat,

    • aangetoond wordt dat scheidingsrendementen worden behaald van ten minste 99% voor PM1,

    • het drukverschil over het filter ten hoogste 100 Pa bedraagt,

    • de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd,

    • de luchtstroom niet afkomstig is van een verbrandingsmotor of stookinstallatie noch uit een crematorium, een stal of ander gebouw van een onderneming die actief is in de productie van primaire landbouwproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage, en

    • de aanschaf van de ontstoffingsinstallatie ten minste € 10.000 bedraagt,

  • b. bestaande uit: een filtrerende stofafscheider, een ventilator en al dan niet apparatuur die benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding op basis van filtratie.

Toelichting: Bedrijfsmiddelen waarvoor Arbo-verplichtingen gelden komen niet in aanmerking. Arbo-verplichtingen kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.

E 4485

Filtrerende stofafscheider voorafgegaan door bronafzuiging

  • a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas of luchtstroom, waarbij:

    • de lucht bij de bron wordt afgezogen en van stof wordt ontdaan met een vast opgestelde stofafscheider voorzien van een poreus medium, waardoor de lucht die naar buiten wordt geblazen ten hoogste 1 milligram stof per normaal kubieke meter bevat,

    • de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd,

    • de luchtstroom niet afkomstig is van een verbrandingsmotor of stookinstallatie noch uit een crematorium, een stal of ander gebouw van een onderneming die actief is in de productie van primaire landbouwproducten zoals bedoeld onder punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage, en

    • de aanschaf van de ontstoffingsinstallatie ten minste € 10.000 bedraagt,

  • b. bestaande uit: een filtrerende stofafscheider, een ventilator en al dan niet apparatuur die benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding op basis van filtratie.

Toelichting: Bedrijfsmiddelen waarvoor Arbo-verplichtingen gelden komen niet in aanmerking. Arbo-verplichtingen kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.

Vluchtige organische stoffen (VOS)

F 4520

Dubbele mechanische asafdichting of hermetisch gesloten magnetische koppeling

  • a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van lek- en verdampingsverliezen van vluchtige organische stoffen of andere milieuschadelijk gassen langs roterende assen van machines, door:

    • 1. een dubbele mechanische afdichting die voldoet aan ISO 21049:2004, categorie 3, arrangement 3, of

    • 2. een hermetisch gesloten magnetische koppeling, en

    waarvoor geen verplichting is voorgeschreven door het bevoegd gezag of het Activiteitenbesluit milieubeheer,

  • b. bestaande uit: een dubbele mechanische asafdichting of magnetische koppeling.

D 4531

Reinigings- of ontvettingsinstallatie op basis van CO2

  • a. bestemd voor: het ontvetten en reinigen van metalen (half-)producten met superkritisch CO2,

  • b. bestaande uit: een ontvettings- en reinigingsinstallatie.

A 4550

Druktorens voor waterloze offset

  • a. bestemd voor: het bedrukken van materiaal zoals papier, karton, textiel of kunststof door een offsetdrukmachine die waterloze inkten verbruikt,

  • b. bestaande uit: druktorens en al dan niet een droogeenheid en een terugdraaivoorziening ter voorkoming van uitval.

A 4551

Drukvormwasinstallatie voor zeefdrukvormen

  • a. bestemd voor: het in twee opeenvolgende processtappen verwijderen van inkt en het strippen van zeefdruksjablonen in een gesloten systeem zonder gebruik te maken van vluchtige organische reinigingsmiddelen,

  • b. bestaande uit: een inktverwijderingseenheid, een stripeenheid en een rondpompsysteem, met uitzondering van apparatuur voor het reinigen van persrollen.

F 4570

Textielreinigingssysteem met CO2

  • a. bestemd voor: het reinigen van textiel met CO2,

  • b. bestaande uit: een reinigingsinstallatie, een toevoereenheid, een mengsysteem, een pomp en een opslagsysteem voor CO2.

G 4571

Natreinigingssysteem

  • a. bestemd voor: het reinigen van bovenkleding door een nat proces op basis van water in plaats van perchloorethyleen, waarbij de gereinigde bovenkleding wordt gedroogd met een droogsysteem op basis van een warmtepomp, een elektrische droger of gasgestookte droger,

  • b. bestaande uit: een reinigingsmachine, een droogsysteem en al dan niet een vormdroger.

E 4572

Gesloten textielreinigingsmachine met halogeenvrije oplosmiddelen

  • a. bestemd voor: het reinigen van niet-natwasbaar textiel in een gesloten textielreinigingsmachine ter vervanging van een bestaande PER-reinigingsmachine,

    • die in één cyclus textiel reinigt en droogt,

    • die reinigt met niet-toxische, halogeenvrije oplosmiddelen van klasse A III met een vlampunt hoger dan 55°C, en die lichter zijn dan water,

    • die voorzien is van een droogsysteem op basis van een warmtepomp, een elektrische droger of een gasgestookte droger,

    • waarin het oplosmiddel wordt teruggewonnen in een emissievrij destillatiesysteem, en

    • waarbij de bestaande PER-reinigingsmachine wordt verwijderd,

  • b. bestaande uit: een computergestuurde textielreinigingsmachine, een droogsysteem, elektronische droogcontrole, een waterafscheider, een overvulbeveiliging van het destillatie- en residuvat, een emissievrij vul- en uitruimsysteem en al dan niet een koelcompressor.

D 4580

Thermische oxidator voor afgassen

  • a. bestemd voor: het thermisch oxideren van afgassen of vluchtige organische stoffen, waarbij:

    • de NOx-emissie tijdens autotherme verbranding niet meer bedraagt dan 10 milligram per nominaal kubieke meter (bij 11% O2),

    • het netto energiegebruik niet meer bedraagt dan 75 kilojoule per nominaal kubieke meter afgas, en

    • in geval van een regeneratieve thermische oxidatie de piekemissie, die kan optreden bij het omschakelen van de keramische bedden of ander warmte bufferend medium, tot een minimum wordt beperkt door toepassing van een systeem met ten minste drie verbrandingskamers,

  • b. bestaande uit: een thermische oxidator.

B 4581

Biologisch luchtfilter voor vluchtige organische stoffen

  • a. bestemd voor: de microbiologische afbraak van vluchtige organische stoffen uit afgassen,

  • b. bestaande uit: een bak of vat met biomassa, een ventilator en al dan niet de volgende onderdelen: een filterbevochtigingsinstallatie, een afgasbevochtigingsinstallatie, een demister en een afgassenkoelinstallatie.

A 4582

Gas- en dampadsorber met reactivering

  • a. bestemd voor: het verwijderen van vluchtige organische stoffen, geurstoffen, dampen of zware metalen uit afgassen door adsorptie, waarbij:

    • het adsorptiemiddel na gebruik op locatie wordt gereactiveerd waarna het middel opnieuw voor adsorptie wordt ingezet, en

    • de geadsorbeerde vluchtige organische stoffen terug gewonnen of vernietigd worden of de geadsorbeerde zware metalen terug gewonnen worden,

  • b. bestaande uit: een adsorber en een reactiveringsapparatuur.

F 4583

Vlamloze thermische oxidator voor afgassen met energieterugwinning

  • a. bestemd voor: het thermisch oxideren van verbrandingsgassen, rookgassen, stortgassen of vluchtige organische stoffen (VOS) met behulp een reactor voorzien van een warmtebufferend medium waarbij:

    • de NOx-emissie ten hoogste 5 milligram per nominaal kubieke meter bij 11% O2 bedraagt, en

    • sprake is van netto energiewinst,

  • b. bestaande uit: een vlamloze thermische oxidator en al dan niet de volgende onderdelen: een compressor en een warmtewisselaar, met uitzondering van turbine en generator.

Overige luchtverontreiniging

F 4600

Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)

Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

A 4680

Koude oxidatie-installatie voor luchtreiniging

  • a. bestemd voor: het (al dan niet katalytisch) niet-thermisch oxideren van geurstoffen, VOS of pathogenen in naar buiten te blazen luchtstromen in de industrie of horeca door koud plasma of ionisatie, waarbij de verontreinigingen worden omgezet in onschadelijke stoffen of uiteenvallen in hun elementaire componenten,

  • b. bestaande uit: een reactorkamer met plasmaplaten (plasmaomzetter) of ionisator (op basis van hoogspanning) en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator, een voorfilterinstallatie voor het koude oxidatieproces en een nageschakelde restradicalenabsorber of -vernietiger.

A 4682

Apparatuur voor het verwijderen van zwavelhoudende geuremissies

  • a. bestemd voor: het in een gesloten systeem in een kalkhoudende waterige oplossing condenseren van zwavelhoudende dampen en de daarmee samenhangende geurstoffen afkomstig van een industrieel proces, waarbij de geurstoffen worden gebonden en geuremissie naar buiten wordt voorkomen,

  • b. bestaande uit: apparatuur die aantoonbaar noodzakelijk is om de geurstoffen te verwijderen en al dan niet een waterbehandelingssysteem.

E 4685

Biologische afgaswasser

  • a. bestemd voor: het verwijderen van gasvormige verontreinigingen uit afgassen, niet afkomstig uit afval- of slibverbrandingsinstallaties of stallen, door een biologische gaswasinstallatie, waarbij er geen sprake is van het opwaarderen van gas, zoals biogas of stortgas, tot een hoogwaardiger brandstof,

  • b. bestaande uit: biomassa, een tank en al dan niet de volgende onderdelen; een ventilator, een druppelvanger, een chemicaliëndoseerinstallatie en een wasvloeistofbehandelingssysteem.

Toelichting: Bedrijfsmiddel E 4685 enkel bestemd voor de behandeling van afgassen en niet voor de productie van gassen. Onder opwaarderen tot een brandstof wordt verstaan zowel het verhogen van de energie-inhoud als het reinigen van de (af)gassen.

Ruimtegebruik
Ecologische systemen, biodiversiteit, oppervlaktewater, grondwater, bodem, gevaarlijke stoffen, externe veiligheid
Ecosystemen en biodiversiteit

F 5100

Biodiversiteitversterkende apparatuur of werken in het landelijk gebied

  • a. bestemd voor: het, in het landelijke gebied, door apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met waterretentie, en al dan niet voorzien van natuurlijke speelelementen en begroeiing voor kinderen om buitenspelen te stimuleren, waarbij:

    • het al dan niet toegepaste hout voldoet aan de eisen bedoeld onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren is gebaseerd op een ecologisch rapport door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, en

    • schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,

  • b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van de gebiedseigen biodiversiteit en al dan niet natuurlijke speelelementen, met uitzondering van geprefabriceerde speelelementen en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Landschapselementen kunnen bijvoorbeeld veedrinkpoelen, houtwallen, hagen en bomen zijn, die als element homogeen in het gebiedseigen landschap opgenomen zijn. Informatie over gebiedseigen elementen is onder andere beschikbaar op de websites www.spade.nl, www.landschapsbeheer.nl en www.nederlandscultuurlandschap.nl.

Voor landschapsinrichting kan ook gebruik gemaakt worden van de maatlat BREEAM-NL Gebied (www.breeam.nl/gebied/breeam_gebied).

Investeringen in het kader van de Green Deal ‘Levende Duurzame Buitenruimtes’ kunnen op grond van dit bedrijfsmiddel gemeld worden. Informatie over de Green Deal is beschikbaar op de website www.nlgreenlabel.nl/homepage/nlgreenlabel.

F 5120

Visgeleidingssysteem

  • a. bestemd voor:

    • 1. het voorkomen van beschadiging of sterfte van vissen bij de inname van koel- of proceswater, of

    • 2. het opheffen van bestaande kunstmatige barrières zoals veroorzaakt door stuwen en waterkrachtcentrales bij de migratie van vis,

  • b. bestaande uit: een vistrap, een visgeleidingssysteem of een visbypass-systeem.

F 5121

Autonome verzamelinstallatie voor plastic afval op het water

  • a. bestemd voor: het, mede ter vermindering van de schade door de eigen bedrijfsactiviteiten, op binnenwateren of het Nederlands Continentaal Plat (NCP) verzamelen en al dan niet verwerken van in het water aanwezige plastic afval met een autonoom functionerende installatie, waarbij het verzamelde plastic afval nuttig wordt toegepast,

  • b. bestaande uit: een verzamelinstallatie en al dan niet een geïntegreerde verwerkingsinstallatie.

Toelichting: Dit is een onderdeel van het Kunststof Ketenakkoord.

F 5125

Onderwatergeluidsschadebeperkende apparatuur

  • a. bestemd voor: het in real-time voorkomen van gedragsverstoring of gehoorschade bij zeezoogdieren door het monitoren van de aanwezigheid van zeezoogdieren, het meten van door de mens veroorzaakt onderwatergeluid en het op basis hiervan nemen van geluidbeperkende maatregelen,

  • b. bestaande uit: een onderwatergeluidmonitoringssysteem, een zeezoogdiermonitoringssysteem en geluidbeperkende voorzieningen.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

F 5129

Verjagingsapparatuur voor vogels of vleermuizen

  • a. bestemd voor: het voorkomen en verminderen van letsel door:

    • 1. het verjagen en al dan niet monitoren van vogels en vleermuizen bij windmolens, waarbij plaatsing en uitvoering van de apparatuur plaatsvindt in samenwerking met een relevante en erkende onderzoeksorganisatie, of

    • 2. het verjagen van vogels door middel van laserlicht,

  • b. bestaande uit: verjagingsapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: monitoringsapparatuur en aanpassingen aan de windmolen.

Oppervlaktewater

A 5210

Windgekoelde condensor

  • a. bestemd voor: het condenseren van koudemiddel in een koelinstallatie door buitenlucht zonder gebruik te maken van ventilatoren of spuiwater, ter voorkoming van geluidhinder en waterverbruik,

  • b. bestaande uit: een windgekoelde condensor.

Bodem en grondwater

F 5320

Grondwatersaneringssysteem met nuttig gebruik van saneringswater

  • a. bestemd voor: het saneren van verontreinigd grondwater in de zin van de Wet bodembescherming, waarbij het grondwater wordt gezuiverd en nuttig gebruikt wordt:

    • 1. voor een andere toepassing in de ondergrond,

    • 2. als proceswater, of

    • 3. als oppervlaktewater, waarbij aantoonbaar sprake is van het verbeteren van het waterkwantiteitsbeheer of de natuurkwaliteit,

  • b. bestaande uit: onttrekkings- en infiltratiefilters, leidingwerk, een pomp, een zuiveringswerk voor het grondwater en al dan niet de volgende onderdelen: een warmtewisselaar en een elektronische monitorings- en regeleenheid, met uitzondering van investeringen in gangbare pump-and-treat-techniek.

Toelichting: Voorbeelden van nuttige toepassingen in de ondergrond zijn het tegengaan van verdroging (natuurbeheer of -herstel) of van grondwateroverlast door het stopzetten van industriële bronnen of elke andere combinatie van meerdere gebruiksfuncties waarvan het verbeteren van de grondwaterkwaliteit er één is.

B 5321

Grondwaterbeheerssysteem met nuttig gebruik van saneringswater

  • a. bestemd voor: het aantoonbaar geohydrologisch beheersen van de vlek van verontreinigd grondwater, in de zin van de Wet bodembescherming, waarbij het verontreinigd grondwater nuttig wordt gebruikt voor een andere toepassing in de ondergrond,

  • b. bestaande uit: onttrekkings- en infiltratiefilters, leidingwerk, een pomp en al dan niet de volgende onderdelen: een warmtewisselaar en een elektronische monitorings- en regeleenheid, met uitzondering van investeringen in gangbare pump-and-treat-techniek.

Toelichting: Een voorbeeld van nuttig gebruik van verontreinigd grondwater is het gebruik in een WKO.

A 5331

Apparatuur voor bodem- of grondwatersanering voor een ernstige verontreiniging op een niet-spoedlocatie

  • a. bestemd voor: het saneren van bodem- of grondwaterverontreiniging op een locatie, die niet is aangemerkt als spoedlocatie en waarbij,

    • er sprake is van ernstige verontreiniging,

    • de verontreiniging is veroorzaakt vóór 1987, en

    • blijkt dat aan bovengestelde eisen wordt voldaan uit een beschikking van het bevoegd gezag of uit een rapportage opgesteld door een daartoe erkende instelling op basis van het Besluit bodemkwaliteit,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het saneren van bodem- of waterverontreiniging en al dan niet een monitorings- en regeleenheid.

F 5345

Apparatuur voor het karakteriseren en monitoren van verontreinigde locaties

  • a. bestemd voor: het bemonsteren en analyseren van grondwaterkwaliteit of -kwantiteit met niet-conventionele bemonsterings- en analyseapparatuur ten behoeve van gebiedsgericht grondwaterbeheer in de zin van de Wet bodembescherming,

  • b. bestaande uit: monstername- en meetapparatuur.

Toelichting: Voorbeelden van parameters, die gemeten kunnen worden, zijn bodemgesteldheid, verontreinigingsvracht en -flux met bijvoorbeeld ‘passive samplers’ of bacterie-aanwezigheid. Ook het visueel maken van deze data komt in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel. Een ander voorbeeld van een niet-conventionele techniek is het online en continu meten van de pH. De conventionele manier van het meten van de zuurgraad is door een eenmalige meting in een peilbuis.

Gebiedsgericht grondwaterbeheer staat in paragraaf 3b, artikel 55, lid c tot en met i van de Wet bodembescherming beschreven.

Gevaarlijke stoffen

A 5405

Apparatuur voor lokale productie van gevaarlijke stoffen (aanpassing bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij transport of opslag van gevaarlijke stoffen, door het op eigen locatie gaan produceren van gevaarlijke stoffen, waarbij:

    • in de bestaande situatie de gevaarlijke stof over een afstand van meer dan 10 kilometer wordt getransporteerd over weg of spoor,

    • dit transport volledig wordt beëindigd,

    • de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen,

    • niet meer wordt geproduceerd dan voor het kernproces noodzakelijk is, en

    • de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,

  • b. bestaande uit: lokale productie-installatie van gevaarlijke stoffen en al dan niet: transportleidingen naar het kernproces of kernprocessen tot ten hoogste 10 kilometer.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

A 5406

Apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij grootschalige opslag van gevaarlijke stoffen door het continu in plaats van batchgewijs produceren van die gevaarlijke stoffen, waarbij:

    • het volume van de opslag met ten minste 80% wordt gereduceerd,

    • de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen, en

    • de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,

  • b. bestaande uit: apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen en al dan niet transportleidingen naar het kernproces tot maximaal 10 kilometer.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 5410

Gasdetectieapparatuur bij grote opslagen van toxische gassen

  • a. bestemd voor: het met ten minste twee sensoren vroegtijdig detecteren van lekken bij opslagen van toxische gassen, zoals ammoniak of chloor, groter dan 5 normaal kubieke meter, met activering van een systeem dat het ontsnappen van de gassen tegengaat of met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover dit niet wettelijk verplicht is,

  • b. bestaande uit: early warning gasdetectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale en een noodopslagtank die geen deel uitmaakt van de normale bedrijfsvoering.

F 5411

Branddetectiesysteem in chemicaliënopslagen tot 10 ton

  • a. bestemd voor: het vroegtijdig detecteren van brand in chemicaliënopslagruimten met een opslagcapaciteit van minder dan 10 ton, met activering van een blussysteem of met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover het systeem niet wettelijk verplicht is of vanuit een brandconcept noodzakelijk is,

  • b. bestaande uit: detectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: een automatisch brandblussysteem en apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale.

Toelichting: Branddetectiesystemen bij vuurwerkopslagen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Vuurwerkopslagen worden niet aangemerkt als chemicaliënopslagen.

F 5412

Lichtschuimblusinstallatie voor chemicaliënopslagen

  • a. bestemd voor: het bij brand vol schuimen van de opslagruimte bij installaties waarbij op grond van PGS 15:2005 voldoen aan beschermingsniveau 1 niet verplicht is,

  • b. bestaande uit: lichtschuimgeneratoren.

Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS is beschikbaar op de website www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

A 5415

Laad- en losapparatuur voor modaliteitsverschuiving vervoer gevaarlijke stoffen

  • a. bestemd voor: het verminderen van het risico van een zwaar ongeval door het omschakelen van bestaand transport van gevaarlijke stoffen over weg of spoor naar transport per binnenvaartschip,

  • b. bestaande uit: laad- en losvoorzieningen en al dan niet kadefaciliteiten die technisch noodzakelijk zijn om vervoer via een binnenvaartschip mogelijk te maken.

A 5416

Tweede omhulling voor een proces- of verladingsinstallatie

  • a. bestemd voor: het voorkomen van het in de buitenlucht komen van incidentele emissies van toxische gassen uit een chemische procesinstallatie of een verladingsinstallatie, voor zover de tweede omhulling niet wettelijk verplicht is. De uitsluitend daartoe bestemde constructie is in overeenstemming met de eisen betreffende arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding, wat blijkt uit een verklaring opgesteld door een onafhankelijke deskundige dan wel het bevoegde gezag,

  • b. bestaande uit: een constructie die als een tweede omhulling de proces- of verladingsinstallatie omsluit zodanig dat er geen toxisch gas naar buiten kan treden, met uitzondering van de gasopvang- en neutralisatie-installatie.

F 5420

Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest

  • a. bestemd voor: het verwijderen van cadmium uit kunstmest tijdens of na de productie, zodat de geproduceerde kunstmest in totaal minder dan 40 milligram cadmium per kilogram fosfaat bevat, wat wordt aangetoond door een meetrapport van een onafhankelijk meetinstituut of laboratorium,

  • b. bestaande uit: een cadmiumverwijderingsinstallatie.

Bebouwde omgeving
DuBo, gebouwen, bedrijfsterreinen, bouwmaterialen, installaties, civiele voorzieningen
DuBo

D 6110

Duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens de Regeling groenprojecten 2016

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van utiliteitsfuncties, niet zijnde een industriefunctie, met een nieuw gebouw, waarbij voor het gemelde gebouw:

    • een groenverklaring is verstrekt op grond van artikel 9, aanhef en onderdeel f van de Regeling groenprojecten 2016 of haar opvolger, en

    • een milieuprestatieberekening (MPG) wordt overgelegd,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Het bedrijfsmiddel komt ten hoogste voor het in de groenverklaring vastgestelde projectvermogen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

D 6111

Duurzame renovatie bestaand utiliteitsgebouw volgens de Regeling groenprojecten 2016

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van utiliteitsfuncties, niet zijnde een industriefunctie, met een gerenoveerd gebouw, waarbij voor het gemelde gebouw:

    • een groenverklaring is verstrekt op grond van artikel 9, aanhef en onderdeel g van de Regeling groenprojecten 2016 of haar opvolger, en

    • een milieuprestatieberekening (MPG) wordt overgelegd,

  • b. bestaande uit: de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan de eisen voor het verkrijgen van een groenverklaring, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Het bedrijfsmiddel komt ten hoogste voor het in de groenverklaring vastgestelde projectvermogen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

E 6112

Duurzaam nieuw utiliteitsgebouw met industriefunctie volgens de Regeling groenprojecten 2016

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van utiliteitsfuncties met een nieuw gebouw met een industriefunctie, waarbij voor het gemelde gebouw:

    • een groenverklaring is verstrekt op grond van artikel 9, aanhef en onderdeel h van de Regeling groenprojecten 2016 of haar opvolger, en

    • een milieuprestatieberekening (MPG) wordt overgelegd,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Het bedrijfsmiddel komt ten hoogste voor het in de groenverklaring vastgestelde projectvermogen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Gebouwen met een lichte industriefunctie krijgen geen groenverklaring conform de Regeling groenprojecten 2016.

E 6113

Duurzame renovatie bestaand utiliteitsgebouw met industriefunctie volgens de Regeling groenprojecten 2016

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van utiliteitsfuncties met een gerenoveerd gebouw met een industriefunctie, waarbij voor het gemelde gebouw:

    • een groenverklaring is verstrekt op grond van artikel 9, aanhef en onderdeel i van de Regeling groenprojecten 2016 of haar opvolger, en

    • een milieuprestatieberekening (MPG) wordt overgelegd,

  • b. bestaande uit: de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan de eisen voor het verkrijgen van een groenverklaring, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Het bedrijfsmiddel komt ten hoogste voor het in de groenverklaring vastgestelde projectvermogen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Gebouwen met een lichte industriefunctie krijgen geen groenverklaring conform de Regeling groenprojecten 2016.

D 6115

Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw gebouw volgens BREEAM-NL

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal of een kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie, en

    • 5.

      • a. voor het gerenoveerde gebouw(deel) wordt het niveau ‘Excellent’ (4 sterren) op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-in-Use assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen één jaar na meldingsdatum afgegeven Breeam In-Use certificaat, of

      • b. voor het nieuwe of grootschalig gerenoveerd gebouw wordt het niveau ‘Outstanding’ (5 sterren) van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige Renovatie) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel een binnen vier jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige Renovatie,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op de website www.BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

E 6116

Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw gebouw volgens BREEAM-NL

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal of een kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie, en

    • 5.

      • a. voor het gerenoveerde gebouw(deel) wordt het niveau ‘Very Good’ (3 sterren) op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use,) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-in-Use assessementrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen één jaar na meldingsdatum afgegeven Breeam In-Use certificaat, of

      • b. voor het nieuwe of grootschalig gerenoveerd gebouw wordt het niveau ‘Excellent’ (4 sterren) van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige Renovatie) van de Dutch Green Building Council behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel een binnen vier jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw en Grootschalige Renovatie,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op de website www.BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

D 6120

Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw gebouw volgens GPR Gebouw 4.3

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, een kas of een datacenter, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie,

    • 5.

      • a. het gerenoveerde gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een score van ten minste 7,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, of

      • b. het nieuwe gebouw (niet zijnde gebouwdeel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, en

    • 6. het voldoen aan de eisen onder 5 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), en uit een na de oplevering van het gebouw en binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage afgegeven opleverrapportage die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), dan wel binnen vier jaar volgens de op dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over GPR Gebouw 4.3 is beschikbaar op de website www.gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

E 6121

Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw gebouw volgens GPR Gebouw 4.3

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, een kas of een datacenter, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie,

    • 5.

      • a. het gerenoveerde gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een score van ten minste 7,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, of

      • b. het nieuwe gebouw (niet zijnde gebouwdeel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 met een score van ten minste 8,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, en

    • 6. het voldoen aan de eisen onder 5 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), en uit een na de oplevering van het gebouw en binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage afgegeven opleverrapportage die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening (versie maart 2015), dan wel binnen vier jaar volgens de op dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over GPR Gebouw 4.3 is beschikbaar op de website www.gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

D 6125

Zeer duurzaam gerenoveerd of nieuw gebouw volgens LEED BD+C

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal of een kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie,

    • 5. voor het gebouw(deel) wordt het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4) van de U.S. Green Building Council behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld statusrapport waaruit blijkt dat in het ontwerp de volgende creditscores zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 4 punten, en

    • 6. waarbij binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd op het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijkt,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over LEED is beschikbaar op de website www.usgbc.org en www.bouwcertificering.org. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

E 6126

Duurzaam gerenoveerd of nieuw gebouw volgens LEED BD+C

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal of een kas, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. gebouwen met industriefunctie voldoen aan de, voor deze functie, in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften aangaande thermische isolatie,

    • 5. voor het gebouw(deel) wordt het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4) van de U.S. Green Building Council behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld statusrapport waaruit blijkt dat in het ontwerp de volgende creditscores zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) maximale score, EA credit 2 (OEP) ten minste 7 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 3 punten, en

    • 6. waarbij binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd op het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde score blijkt,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over LEED is beschikbaar op de website www.usgbc.org en www.bouwcertificering.org. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

E 6129

Gerenoveerd of nieuw gebouw met Slimbouwen Keurmerk

  • a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties zoals genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12 (bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw, niet zijnde een stal, een kas of een datacenter, waarvan is vastgesteld dat het voldoet aan de volgende eisen:

    • 1. al het aangeschafte nieuwe duurzame hout dat verwerkt wordt in het gebouw voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • 2. voor het gemelde gebouw wordt een milieuprestatieberekening (MPG) overgelegd,

    • 3. van renovatie van een bestaand gebouw is slechts sprake indien de fundering en bouwconstructie conform het Bouwbesluit 2012 gehandhaafd blijven,

    • 4. uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum is een Slimconcept Keurmerk voor het betreffende gebouw afgegeven door de expertcommissie aangesteld door de stichting Slimbouwen, en

    • 5. waarbij binnen drie jaar na afgifte van het Slimconcept Keurmerk een Slimproject Keurmerk wordt overgelegd welke is afgegeven door de expertcommissie aangesteld door de stichting Slimbouwen,

  • b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw of de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

Investeringen in een duurzaam gebouw kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 worden gemeld.

Toelichting: Informatie over Slimbouwen is beschikbaar op de website www.slimbouwen.nl. Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via www.wetten.nl.

Materiaalgebruik

A 6310

Duurzaam hout in (onderdelen van) een werk of product

  • a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam hout in (onderdelen van) een werk of product, niet zijnde kisten voor agrarische producten en pallets, waarbij het gebruikte hout:

    • 1. gecertificeerd is door middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd en waarvoor de betrokken fabrikant, aannemer en opdrachtnemer in het bezit is van een ‘Chain of Custody’-certificaat van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd, en het hout volgens dit ‘Chain of Custody’ certificaat levert of verwerkt, of

    • 2. niet-geïmpregneerd sloophout is waarvan bekend is van welke bron dit afkomstig is en waarbij dit geverifieerd kan worden met onder andere afvoerbonnen,

  • b. bestaande uit: (onderdelen van) een werk of product van duurzaam hout conform de onder a. genoemde eisen.

Een investering in duurzaam hout als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 komt onder bedrijfsmiddel A 6310 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Dit geldt niet voor het duurzame hout dat wordt toegepast in het interieur.

Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 6310 komen de kosten voor de aanschaf en de directe verwerking van het duurzame hout in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op de website www.keurhout.nl. Onder sloophout van gecontroleerde bron wordt verstaan: sloophout waarvan bekend is van welke bron deze afkomstig is en waarbij dit geverifieerd kan worden met bijvoorbeeld afvoerbonnen.

C 6311

Duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecycled content

  • a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam beton in (onderdelen van) een werk of prefab bouwproduct, waarbij:

    • ten minste 30% van de grove fractie (op volumebasis) van het beton is vervangen door betongranulaat, thermisch gereinigd grind of gereinigd ballastgrind,

    • de milieuprestaties van het beton met gerecycled content ten minste gelijk zijn aan die van beton van dezelfde kwaliteit zonder gerecycled content, en

    • wordt aangetoond dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan met een certificaat op basis van het certificeringsprogramma ‘Duurzaam beton’ van de Concrete Sustainability Council (CSC),

  • b. bestaande uit: beton, inclusief de kosten voor aanlevering en in het werk brengen, of een betonnen prefab bouwproduct.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50 per kubieke meter beton in aanmerking voor willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Een investering in beton(producten) met gerecycled content als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 komt onder bedrijfsmiddel C 6311 niet in aanmerking voor willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Het certificeringsprogramma ‘Duurzaam beton’ van CSC is in 2017 ingegaan. In 2018 is het niet meer toegestaan om op andere wijze dan met een CSC-certificaat aan te tonen dat aan de vereisten van bedrijfsmiddel C 6311 wordt voldaan.

A 6312

Duurzame eenlaags bitumen dakbedekking

  • a. bestemd voor: het bedekken van platte of licht hellende daken met een beloopbare eenlaags bitumen dakbedekking, die:

    • een duurzaam alternatief vormt voor de gebruikelijke tweelaags daksystemen bestaande uit een onder- en bovenlaag,

    • mechanisch wordt bevestigd, niet geballast is en waarbij uitsluitend de overlappen worden gelast met warme lucht zonder gebruik te maken van branders,

    • geen zand, grind of leislag bevat, en

    • door de producent aan het einde van de levensduur gegarandeerd wordt ingenomen en door de producent volledig wordt gerecycled tot herbruikbare grondstoffen voor nieuwe dakbedekking, wat blijkt uit de garantievoorwaarden van de dakbedekking,

  • b. bestaande uit: een eenlaags bitumen dakbedekking en de bijkomende kosten voor het aanbrengen van de dakbedekking.

Een investering in duurzame eenlaags bitumen dakbedekking als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen D 6110 tot en met E 6129 komt onder bedrijfsmiddel A 6312 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

F 6320

Natuurvriendelijke voorzieningen in de bebouwde omgeving

  • a. bestemd voor: het, in de bebouwde omgeving, door apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civiel-technische werken versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met het verminderen van stedelijke warmte-eiland effecten, en al dan niet voorzien van natuurlijke speelelementen, een natuurzwemvijver en begroeiing voor kinderen om buitenspelen te stimuleren, waarbij:

    • het toegepaste hout voldoet aan de eisen genoemd onder a, punt 1 van bedrijfsmiddel A 6310,

    • het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren gebaseerd is op een ecologisch rapport door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, en

    • schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,

  • b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van de gebiedseigen biodiversiteit en al dan niet de volgende onderdelen: natuurlijke speelelementen en een natuurzwemvijver, met uitzondering van de volgende onderdelen: geprefabriceerde speelelementen, investeringen in woningen en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

Toelichting: Voor maatregelen in de bebouwde omgeving kan men gebruik maken van de informatie van de vogelbescherming (www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/stadsvogels) en van het biodiversiteitsportaal (www.biodiversiteit.nl).

Materiaalgebruik

F 6405

Draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking

  • a. bestemd voor: multifunctionele voorzieningen door middel van volautomatische draaibare kokers, waarbij voor ten minste twee zijden van driekantige kokers en ten minste drie zijden van vierkantige kokers geldt dat de gekozen voorzieningen luchtzuivering, waterberging, energieopwekking, productie van groene grondstoffen, vermindering van het warmte-eiland effect of vergelijkbaar milieuvoordeel betreffen,

  • b. bestaande uit: (vol)automatische draaibare kokers met bovengenoemde voorzieningen, een bevestigingsframe en al dan niet de volgende onderdelen: bodem- of gevelbevestiging en constructieve aanpassingen ten behoeve van plaatsing, met uitzondering van kosten voor energieopwekking.

F 6420

Vegetatiedak

  • a. bestemd voor: het afdekken en isoleren van een dakconstructie van een bedrijfsgebouw door een pakket van waterbufferende lagen met vegetatie ter voorkoming van overlast of overbelasting van het riool door regenwater, ter zuivering van de buitenlucht of ter bevordering van broed- en foerageergelegenheid voor dieren,

  • b. bestaande uit: een waterkerende folie, een teeltlaag en al dan niet de volgende onderdelen: een drainagelaag, een kunstmatige bevloeiing en verankering, constructieve aanpassingen bij bestaande daken en nestelvoorzieningen.

Toelichting: Investeringen in het kader van de Green Deal ‘Groene Daken’ kunnen mogelijk gemeld worden voor dit bedrijfsmiddel.

F 6421

Gevelbegroeiingssysteem

  • a. bestemd voor: het bedekken van de verticale buitenzijden van een bedrijfsgebouw door een vegetatielaag voor verkoeling en zuivering van de buitenlucht of ter bevordering van broed- en foerageermogelijkheden van dieren,

  • b. bestaande uit: een frame met substraat en al dan niet de volgende onderdelen: een gevelbeschermende laag, constructieve aanpassingen bij bestaande muren, irrigatieleidingwerk en nestelvoorzieningen.

Toelichting: Investeringen in het kader van de Green Deal ‘Groene Daken’ kunnen mogelijk gemeld worden voor dit bedrijfsmiddel.

G 6422

Muurbegroeiingssysteem

  • a. bestemd voor: het beperken van geluidsoverlast en het bevorderen van broed-, schuil- of foerageermogelijkheden voor dieren door middel van een muurbegroeiingsysteem met dubbelzijdige begroeiing, waarbij het metalen frame zodanig beschermd is dat er geen stoffen uitlogen naar de bodem,

  • b. bestaande uit: een metalen frame met beschermende laag, substraat, dubbelzijdige begroeiing en al dan niet de volgende onderdelen: irrigatieleidingwerk en nestelvoorzieningen.

Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 150 per vierkante meter in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.

G 6440

Infiltratiesysteem

  • a. bestemd voor:

    • 1. het bufferen en infiltreren van regenwater in geperforeerde containers, waarbij het regenwater na verblijf in deze containers infiltreert in de bodem,

    • 2. het transporteren van regenwater naar een infiltratiesysteem of infiltreren van regenwater met geperforeerde leidingen, of

    • 3. het bufferen en infiltreren van regenwater in een wadi,

  • b. bestaande uit:

    • 1. met betrekking tot onderdeel a, punt 1, een geperforeerde container en al dan niet geotextiel,

    • 2. met betrekking tot onderdeel a, punt 2, geperforeerde leidingen en al dan niet geotextiel,

    • 3. met betrekking tot onderdeel a, punt 3, een wadi.

F 6441

Voorziening voor het bufferen en vertraagd afvoeren van regenwater

  • a. bestemd voor: het tijdens hevige regenval opvangen en bufferen van regenwater afkomstig van bedrijfsterreinen en bedrijfsgebouwen in de gebouwde omgeving, niet zijnde kassen, waarbij ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter opvangoppervlak kan worden gebufferd en vertraagd wordt afgevoerd met een afvoersnelheid van ten hoogste 0,36 liter per uur per vierkante meter opvangoppervlak,

  • b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening en al dan niet de volgende onderdelen: een verzwaarde dakconstructie en geotextiel.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel G 6440 voor bufferen en infiltreren en bedrijfsmiddel D 1249 voor het benutten van regenwater.

F 6442

Voorziening voor gecontroleerde regenwateropslag op platte daken

  • a. bestemd voor: het afdekken en isoleren van horizontale dakconstructies van gebouwen met een absorberende mat voorzien van overstortvoorziening, ter verlenging van de levensduur van de dakbedekking en ter vermindering van wateroverlast of overbelasting van het riool door regenval,

  • b. bestaande uit: waterabsorberende dakmaterialen, een sensorgecontroleerde afsluitklep en al dan niet de volgende onderdelen: een overstortvoorziening, een retourpomp en een zonnecollector in de waterlaag.

Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 6441 voor voorzieningen voor het bufferen en vertraagd afvoeren van regenwater.

F 6443

Waterdoorlatend straatwerk met drainvoegen

  • a. bestemd voor: het bufferen en infiltreren van regenwater door het aanbrengen van waterdoorlatend straatwerk, waarbij tussen de stenen naaldvilt is aangebracht en, bij slecht doorlatende ondergrond, verborgen kolken het waterniveau in de bufferende fundering regelen zodat maximale infiltratie plaatsvindt,

  • b. bestaande uit: straatwerk, een waterbufferende onderlaag, stroken van naaldvilt en al dan niet verborgen kolken.

F 6446

Decentrale sanitatie-installatie

  • a. bestemd voor: het decentraal zuiveren van afvalwaterstromen van huishoudelijke aard of hiermee vergelijkbaar, al dan niet in combinatie met andere reststromen, waarbij:

    • 1. scheiding van afvalwaterstromen aan de bron plaatsvindt en na bewerking of zuivering van het afvalwater grondstoffen en schoon water worden teruggewonnen die vervolgens worden gerecycled of anderszins nuttig toegepast, of

    • 2. geneesmiddelresten, hormoonverstorende stoffen of multiresistente bacteriën in het afvalwater onschadelijk worden gemaakt,

  • b. bestaande uit: een zuiveringsinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: een vermaler, een vergister, een membraaninstallatie, een oxidatiereactor, een actief kool filter en al dan niet een afvalcompressor.

A 6448

Douchesysteem met waterrecycling

  • a. bestemd voor: het tijdens het douchen filteren en hergebruiken van warm water met een door KIWA gecertificeerd douchesysteem, waarbij het warmwaterverbruik na het vullen van het recirculatiesysteem ten hoogste 1,5 liter per minuut bedraagt,

  • b. bestaande uit: een douche, een microfilter, een UV-filter, een waterreservoir, al dan niet wanden van antibacterieel sanitair acryl en met uitzondering van luxe opties zoals radio, sterrenhemel en stoomsauna.

Paragraaf 2b Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift

Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt:

  • 1. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift komt in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen indien de investering voldoet aan de voorschriften uit artikel 36 of artikel 47 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

  • 2. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift die landbouw, bosbouw, energie, visserij of aquacultuur betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

  • 3. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift welke primair gericht is op energiebesparing, duurzame energie of andere energievoorzieningen of energietoepassingen komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.

  • 4. Brandstof en mest worden niet beschouwd als grondstof.

  • 5. Het niveau van milieubescherming van bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift is het hoogst mogelijke, dat in een gemiddeld en financieel gezond bedrijf van de betreffende branche met succes wordt bereikt, en ligt ten minste hoger dan voorgeschreven door het bevoegd gezag of verplicht is gesteld op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving.

  • 6. Een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift behaalt een aanmerkelijk milieuvoordeel in relatie tot het investeringsbedrag.

  • 7. Een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf 2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift wordt niet gemeld als een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift.

  • 8. De steun die middels de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen voor een investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift kan worden verkregen bedraagt ten hoogste 30% van de in aanmerking komende kosten.

A 0001

Nieuwe milieuvriendelijke techniek

  • a. bestemd voor: het toepassen van een milieuvriendelijke techniek, waarbij:

    • het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe,

    • de belastingplichtige aantoont dat deze specifieke techniek voor het eerst in Nederland wordt toegepast (bijvoorbeeld door contractuele vastlegging of een verklaring van de leverancier), en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het behalen van de milieuvoordelen.

Toelichting: Elektrisch aangedreven of hybride auto’s komen niet in aanmerking onder bedrijfsmiddel A 0001. Zie de bedrijfsmiddelen G 3110 en D 3111 voor deze auto’s. Zonnepanelen komen evenmin in aanmerking onder bedrijfsmiddel A 0001.

F 1100

Productieapparatuur voor producten op basis van biomassa

  • a. bestemd voor: de verwerking van biomassa tot een product, waarbij:

    • het product geen voedingsmiddel, brandstof, warmte of elektriciteit is,

    • de biomassa geen mest is,

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

    • het restproduct al dan niet een energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt, en

      • 1. het product niet gangbaar is, of

      • 2. het product wel gangbaar is maar de gebruikte biomassa niet gangbaar is als grondstof voor het product,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) productieapparatuur voor het verwerken van biomassa tot een product en voorbewerkingsapparatuur.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassastromen (zoals gras), biochemie of toepassing van natuurlijke vezels, mits het geen gangbare toepassing is.

Zie de bedrijfsmiddelen F 2430, F 2600, F 2610, F 2612 en F 2613 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.

F 1200

Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik

  • a. bestemd voor: het verminderen van het verbruik van grondstoffen door efficiënter grondstoffengebruik, kringloopsluiting, verwaarden van reststromen of refurbishment, waarbij:

    • de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling,

    • het geen vermindering van waterverbruik betreft,

    • de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het verminderen van het verbruik van grondstoffen, met uitzondering van apparatuur ter vermindering van waterverbruik.

Toelichting: Voorbeelden van apparatuur voor vermindering van het verbruik van grondstoffen zijn microreactoren, spinning discreactoren en installaties voor hergebruik van onderdelen of producten. Zie de bedrijfsmiddelen F 1205 en A 1240 voor investeringen in water- en grondstoffenbesparende en waterbesparende installaties. Zie bedrijfsmiddel A 1400 en verder voor investeringen in recycling van grondstoffen en water.

F 1205

Water- en grondstoffenbesparende installatie (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van de inname van water en het verbruik van andere grondstoffen door aanpassing of vervanging van een bestaand proces, waarbij:

    • de waterinname vermindert met ten minste 25 liter per jaar per geïnvesteerde euro,

    • de inkoop van ten minste één van de grondstoffen vermindert met ten minste 80% op gewichtsbasis ten opzichte van de hoeveelheid die zich in de bestaande situatie in de betreffende waterstroom bevond,

    • de grondstofbesparing niet wordt gerealiseerd middels vervanging door een andere (grond)stof,

    • de besparing wordt gerealiseerd ten opzichte van de bestaande situatie, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om de water- en grondstoffenbesparing te realiseren, met uitzondering van investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.

Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.

A 1240

Waterbesparende installatie

  • a. bestemd voor: het verminderen van de inname van water voor gebruik als koel-, spoel- of proceswater, waarbij wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om de waterbesparing te bereiken.

A 1400

Apparatuur voor recycling van grondstoffen

  • a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof, waarbij:

    • in geval van de verwerking van gemengde stromen de bewerking niet leidt tot te storten stromen,

    • het geen vermindering van water- of energiegebruik betreft,

    • de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten) ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke investering die zou zijn gedaan zonder milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het terugwinnen van de oorspronkelijke grondstof(fen), met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur ter vermindering van water- of energiegebruik, apparatuur om het afval in te zamelen of in de recyclinginstallatie te brengen en apparatuur ter aanwending van de teruggewonnen grondstof(fen).

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld recyclinginstallaties voor kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke, scheidingsinstallaties (zoals optische of elektrostatische scheiders, zifters en destillatiesystemen), wasinstallaties, accucelproductie-eenheden of recyclinginstallaties voor lithiumhoudende accu’s. Ook recyclinginstallaties die recyclen volgens de criteria voor voorkeursrecycling, zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) komen in aanmerking.

Zie de bedrijfsmiddelen F 1205 en A 1240 voor investeringen in water- en grondstoffenbesparende en waterbesparende installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen en water.

B 1405

Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het ten opzichte van de bestaande situatie terugwinnen van één of meer stoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib, zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan 2017–2029 (LAP), zoals bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer, waarbij:

    • het terugwinrendement ten minste 25% (op gewichtsbasis) per stof bedraagt,

    • de teruggewonnen stof(fen) worden gerecycled,

    • het terugwinrendement wordt berekend ten opzichte van de bestaande situatie,

    • geen sprake is van de winning van struviet uit afvalwater, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het afscheiden en opwerken van de terug te winnen stoffen uit de afvalwaterstroom of het waterzuiveringsslib, met uitzondering van investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.

Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.

F 1406

Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor

  • a. bestemd voor: het terug- of herwinnen van fosfaten of witte fosfor uit afval(water)- of reststromen, al dan niet in combinatie met andere mineralen, waarbij:

    • geen fosfaten of witte fosfor wordt teruggewonnen uit mest, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van fosfaat of witte fosfor en al dan niet andere mineralen, met uitzondering van investeringen in apparatuur voor het opwerken en toepassen van teruggewonnen (herwonnen) fosfaat, witte fosfor of andere mineralen.

Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld de terugwinning van fosfaat of witte fosfor (P4) uit afvalwater, urine, plantaardige reststromen, afvalwaterslib en assen van afvalwaterslibverbranding afkomstig van communale of industriële biologische waterzuiveringsinstallaties.

Zie voor het terugwinnen van fosfaten of witte fosfor uit mest bedrijfsmiddel F 2650.

F 1490

Installatie voor luierrecycling

  • a. bestemd voor: het verwerken van luiers en incontinentiemateriaal, waarbij:

    • cellulose, kunststof en al dan niet superabsorberende polymeren (SAP’s) worden teruggewonnen en hergebruikt,

    • het recyclaat zonder risico’s voor milieu en volksgezondheid hergebruikt kan worden, wat wordt aangetoond door onderzoek conform het hiervoor door het RIVM ontwikkelde protocol, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur nodig voor het terugwinnen van grondstoffen uit luiers.

Toelichting: Het protocol van RIVM wordt naar verwachting in 2018 gepubliceerd.

F 4101

Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing

  • a. bestemd voor: het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen niet afkomstig van een WKK of ketel voor de tuinbouw, waarbij:

    • de CO2 wordt ingezet voor bemesting in de tuinbouwsector of als grondstof wordt ingezet voor een product waarbij CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur om CO2 uit afgassen af te scheiden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.

Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.

F 4102

Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing

  • a. bestemd voor: het transporteren van afgescheiden CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen niet afkomstig van een WKK of ketel voor de tuinbouw, waarbij:

    • de CO2 wordt ingezet voor een product waarbij CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te transporteren en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.

Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Gangbare toepassingen in de tuinbouw en bij het carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.

Voor een transportleiding voor het leveren van gasvormig CO2 aan glastuinbouwbedrijven zie bedrijfsmiddel 221005 van de Energie-investeringsaftrek.

F 4103

Apparatuur voor het binden van CO2

  • a. bestemd voor: het chemisch binden van CO2 uit de buitenlucht of afgassen tot een stabiel product, waarbij:

    • de CO2 onder industriële omstandigheden gebonden wordt, al dan niet na tussentijdse opslag, zuivering of chemische omzetting,

    • de CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te binden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.

Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of brandstoffen verstaan. Het over land uitstrooien van CO2 bindende mineralen en gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.

F 4111

Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie

  • a. bestemd voor: het produceren van een grondstof of een product in de chemische industrie via elektrochemische conversie, ter voorkoming van het gebruik van fossiele grondstoffen en ter vermindering van (lokale) luchtemissies, waarbij:

    • voor het betreffende proces het produceren met fossiele grondstoffen de gangbare praktijk is,

    • de elektriciteit aantoonbaar afkomstig is van duurzame bronnen,

    • waarbij onder fossiele grondstoffen niet wordt verstaan CO2, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: apparatuur die noodzakelijk is voor de productie via elektrochemische conversie.

Toelichting: Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is elektrolyse van water tot waterstof waarbij na binding met koolstofcomponenten (zoals CO2) een basischemicalie wordt gevormd voor de chemische industrie.

Aantoonbaar maken dat de stroom volledig afkomstig is van duurzame bronnen kan in geval van extern betrokken stroom bijvoorbeeld met contractuele vastlegging of een aparte EAN aansluiting. In geval van eigen duurzame bronnen kan dat met een daartoe ingerichte boekhouding.

F 4410

Apparatuur voor procesgeïntegreerde vermindering van stofontwikkeling (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het met ten minste 80% verminderen van het ontstaan van stof, al dan niet in combinatie met het verwijderen van andere milieuschadelijke componenten, door aanpassing of vervanging van een productieproces in de industrie, waarbij:

    • sprake is van de aanpak van de stofbron(nen), waarbij het ontstaan van vaste deeltjes in de lucht wordt voorkomen,

    • de reststofemissie naar de buitenlucht ten hoogste 5 milligram stof per normaal kubieke meter bedraagt,

    • de vermindering van stofemissie niet wordt gerealiseerd door het isoleren, afzuigen of afvangen van reeds gevormd stof,

    • de vermindering van de stofontwikkeling gerealiseerd wordt ten opzichte van de bestaande situatie, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om het ontstaan van stof te beperken of te voorkomen, met uitzondering van de volgende onderdelen: end-of-pipe-technieken en investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.

Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.

F 4420

Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering

  • a. bestemd voor: het afscheiden van stof uit afgas of luchtstroom tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering door een vast opgestelde ontstoffingsinstallatie, waarbij de stofemissie naar de buitenlucht ten hoogste 20 milligram stof per normaal kubieke meter bevat en wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissie van stof te verminderen tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering.

Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld: storingen, onderhoud aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van installaties of processen. Bedrijfsmiddelen die de stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering kunnen beperken zijn bijvoorbeeld twee parallel geschakelde stoffilters waarbij in geval van uitval van één van de twee filters toch sprake is van ontstoffing.

F 4600

Apparatuur voor reductie van styreenemissie (aanpassen bestaande situatie)

  • a. bestemd voor: het verminderen van de styreenemissie van een industrieel productieproces met ten minste 80% door aanpassing of vervanging van het productieproces, waarbij:

    • de styreenemissie met meer dan 1.000 kilogram per jaar wordt verminderd,

    • de styreenemissie wordt voorkomen of afgevangen en teruggewonnen,

    • de vermindering van de styreenemissie gerealiseerd wordt ten opzichte van de bestaande situatie, en

    • wordt voldaan aan de vereisten genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,

  • b. bestaande uit: (aanpassing van) apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissie van styreen te verminderen, met uitzondering van adsorptietechnieken met actief kool.

Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie www.rvo.nl/miavamil, onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.

Reductie van styreenemissie kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het voorkomen van de verdamping van styreen in een gesloten systeem, harsen waarin styreen deels is vervangen of voorzien zijn van additieven die verdamping van styreen beperken, alternatieve spuittechnieken en regeneratieve adsorptietechnieken.

TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Inleiding

Deze regeling strekt tot vervanging van de bijlage behorende bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 (hierna: Aanwijzingsregeling), met de vaststelling van de Milieulijst voor het kalenderjaar 2018. Van de gelegenheid wordt gebruikgemaakt om in de Aanwijzingsregeling de benaming van de eerstverantwoordelijke Minister te actualiseren. Met artikel I van de onderhavige regeling wordt daarom ‘Minister van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door ‘Minister van Infrastructuur en Waterstaat’.

Artikel II van onderhavige regeling voorziet in vervanging van de Milieulijst. In de Milieulijst zijn ter uitvoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) categorieën bedrijfsmiddelen aangewezen die in aanmerking komen voor willekeurige afschrijving (VAMIL) als bedoeld in artikel 3.31 van de Wet IB 2001 en voor milieu-investeringsaftrek (MIA) als bedoeld in artikel 3.42a van de Wet IB 2001.

Met de instrumenten MIA en VAMIL worden investeringen in bedrijfsmiddelen, die in het belang zijn van de bescherming van het Nederlandse milieu, fiscaal gestimuleerd. Het gaat hierbij om niet-gangbare bedrijfsmiddelen, waarvan de marktintroductie door die instrumenten ondersteund wordt.

Jaarlijks vindt er een aanpassing van de Milieulijst plaats, met als reden dat voor bepaalde bedrijfsmiddelen verdere stimulering van de marktintroductie niet meer noodzakelijk wordt geacht, dat de formulering van bepaalde bedrijfsmiddelen wordt aangescherpt of versoepeld, of dat er nieuwe, innovatieve bedrijfsmiddelen op de Milieulijst worden opgenomen. In de volgende paragrafen wordt hier nader op ingegaan.

Het budget voor VAMIL bedraagt € 40 miljoen voor 2018; het voor MIA beschikbare budget voor 2018 bedraagt € 99 miljoen. Per melding dient de investering ten minste € 2.500 te bedragen om in aanmerking te komen voor MIA of VAMIL.2

1.2. Europeesrechtelijke aspecten

Het voordeel dat op basis van MIA en VAMIL door de ondernemer kan worden verkregen, is in veel gevallen aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Bij de aanpassing van de Aanwijzingsregeling per 1 januari 2016 zijn de Aanwijzingsregeling en Milieulijst vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (hierna: Algemene Groepsvrijstellingsverordening), Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193) (hierna: Landbouw Groepsvrijstellingsverordening) en de Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 396) (hierna: Visserij Groepsvrijstellingsverordening), waardoor de steun geoorloofde staatssteun betreft. In de toelichting3 bij de voornoemde aanpassing is uiteengezet van welke steuncategorieën uit de genoemde groepsvrijstellingen er bij het verlenen van MIA of VAMIL gebruik wordt gemaakt. Tevens wordt verwezen naar de op grond van de eerdergenoemde vrijstellingsverordeningen gedane kennisgevingen aan de Europese Commissie4.

1.3. Administratieve lasten en nalevingskosten

De administratieve lasten en de inhoudelijke nalevingskosten die samenhangen met de toepassing van de instrumenten MIA en VAMIL vloeien niet voort uit de Aanwijzingsregeling, maar uit de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001 en de Meldingsregeling milieu-investeringsaftrek 2001. De wijziging van de Aanwijzingsregeling heeft dan ook geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten.

1.4. Notificatie

In deze regeling is sprake van technische specificaties, die vergezeld gaan van fiscale maatregelen die van invloed zijn op het gebruik van producten doordat zij naleving van technische specificaties aanmoedigen. De Aanwijzingsregeling valt dan ook onder de omschrijving van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, tweede alinea, punt iii, van Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241). Om te voldoen aan artikel 5, eerste lid, van de genoemde richtlijn, is de ontwerpregeling op 20 november 2017 (notificatienummer 2017-0523-NL) gemeld aan de Europese Commissie. Uit artikel 7, vierde lid, van de genoemde richtlijn vloeit voort dat deze regeling na notificatie zonder uitstel in werking kan treden.

1.5. Inwerkingtreding

Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding van 1 januari 2018 is aangesloten bij het systeem van de fiscale wetgeving waarbij in beginsel wordt uitgegaan van kalenderjaren. Er wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn omdat de doelgroepen gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding. Het systeem van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen staat deze uitzondering toe.5

2. Toelichting op de Milieulijst

2.1. Milieulijst 2018

De Milieulijst 2018 bevat de bedrijfsmiddelen die in 2018 voor MIA of VAMIL in aanmerking komen. De Milieulijst 2018 is ingedeeld in milieuthema’s. Het eerste cijfer van de code waaronder een bedrijfsmiddel op de lijst is vermeld, verwijst naar het betreffende milieuthema:

  • 0 thema-overstijgende milieu-innovatie;

  • 1 circulaire economie;

  • 2 voedselvoorziening en landbouwproductie;

  • 3 mobiliteit;

  • 4 klimaat en lucht;

  • 5 ruimtegebruik;

  • 6 bebouwde omgeving.

Ten opzichte van 2017 zijn de volgende 11 bedrijfsmiddelen uit de Milieulijst 2018 verdwenen:

Nummer Milieulijst 2017

Bedrijfsmiddel

F 1280

Printersysteem voor uitwisbare toner

F 1290

Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest

F 2120

Afvoersysteem voor vocht uit de kas tijdens lichtscherming in de nanacht

F 2146

Voorzieningen voor het verwijderen van meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen in te lozen drain(age)water uit de bedekte teelt

F 2346

Voorziening ter voorkoming van emissies uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt naar het oppervlaktewater

A 3280

Hittewerende coating van transporttank voor brandbaar gas

F 3510

Locomotief met elektrische aandrijving

D 4121

Luchtemissiebeperkende voorziening voor een bestaande stookinstallatie

B 4221

Stationaire biogasmotor met lage methaanemissie

D 4487

Meertrapsontstoffingsinstallatie voor sinterfabriek

A 5250

Onkruidbestrijdingsapparatuur voor (half-)verhardingen of spoorbanen

Deze codes zijn verdwenen om de volgende redenen:

  • Het printersysteem voor uitwisbare toner (F 1280) is niet meer leverbaar.

  • Bedrijfsmiddel F 1290 is omgenummerd naar F 5420.

  • Bedrijfsmiddel F 2120 (Afvoersysteem voor vocht uit de kas tijdens lichtscherming in de nanacht) werd te weinig gemeld.

  • De bedrijfsmiddelen F 2146 en F 2346 zijn vervallen omdat de vereisten uit het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn aangescherpt en deze bedrijfsmiddelen daarom niet meer bovenwettelijk zijn en gestimuleerd kunnen worden.

  • De hittewerende coating van transporttanks voor brandbaar gas (A 3280) en de locomotief met elektrische aandrijving (F 3510) werden niet gemeld.

  • Bedrijfsmiddel D 4121 is vervallen omdat de overgangstermijn voor dergelijke installaties bijna is afgelopen. Dit bedrijfsmiddel kan daarom niet meer gestimuleerd worden.

  • De bedrijfsmiddelen B 4221 en D 4487 zijn geschrapt omdat deze niet meer gemeld werden.

  • Onkruidbestrijdingsapparatuur voor (half-)verhardingen of spoorbanen (A 5250) is gangbaar geworden.

Ten opzichte van 2017 zijn de volgende 23 nieuwe bedrijfsmiddelen in de Milieulijst 2018 opgenomen:

Nummer Milieulijst 2018

Bedrijfsmiddel

A 1242

Stoomreiniger met UV

B 1281

Printersysteem voor ontinktbare watergedragen inkt

F 1407

Apparatuur voor het terugwinnen van procesgassen of grondstoffen uit afgassen

F 1412

Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval

F 1421

Apparatuur voor detectie van zeer zorgwekkende stoffen

F 1442

Hydrothermale oxidatie-installatie

F 1490

Installatie voor luierrecycling

A 1610

Glasversnipperaar voor horecabedrijven

D 1616

Inzamelinstallatie voor blikjes en flessen (zonder statiegeld)

B 2208

Gasdichte voorziening voor een drijfmestopslag

F 2342

Volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem

A 2631

Bevochtigingsapparatuur voor verse voedingsmiddelen in supermarkten

A 2635

Laserapparaat voor natural branding van groente, fruit en aardappelen

A 3160

NOx-reductiesysteem voor een bestaand voertuig

E 3194

Transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie

A 3310

Lithiumhoudende accu voor vaartuigen

G 3741

Aardgasvulpunt voor vaartuigen

F 4101

Apparatuur voor het afscheiden van CO2voor nuttige toepassing

F 4102

Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing

F 4103

Apparatuur voor het binden van CO2

F 4111

Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie

A 4484

Filtrerende stofafscheider voor fijnstof voorafgegaan door bronafzuiging

F 5420

Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest

2.2. Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift

De meeste bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2018 zijn specifiek omschreven: het middel waarmee een bepaald milieudoel moet worden behaald wordt daarmee aangewezen (middelvoorschrift). Deze bedrijfsmiddelen staan in paragraaf 2a van de Milieulijst. De Milieulijst 2018 bevat, net als in voorgaande jaren, ook bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift, waarbij alleen een bepaalde milieuprestatie wordt geëist. Het bedrijfsleven wordt zo geprikkeld om zelf met innovatieve oplossingen te komen. De mogelijkheden van deze omschrijvingen zijn veelomvattend. De bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift6 zijn opgesomd in paragraaf 2b van de Milieulijst 2018.

Investeringen die landbouw betreffen komen net als voorgaande jaren niet in aanmerking voor MIA en VAMIL onder een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift. Gebleken is dat er slechts beperkt meldingen worden gedaan voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift die de landbouw betreffen. De gemelde investeringen in de landbouw betreffen veelal waterbesparende apparatuur waarvoor in het hoofdstuk ‘Voedselvoorziening en duurzame landbouw’ juist bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift zijn opgenomen.

In de loop van de jaren zijn de milieulijsten steeds meer bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift gaan bevatten. Voorheen stonden de omschrijvingen van bedrijfsmiddelen met middel- en doelvoorschrift door elkaar op de Milieulijst. Die indeling sloot niet meer goed aan bij de ambitie om de omschrijvingen op de Milieulijst herkenbaar en transparant te houden. De Milieulijst kent daarom sinds 2017 een scheiding tussen de bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift en bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.

Een investering met doelvoorschrift moet gericht zijn op milieubescherming in Nederland. Onder milieubescherming wordt verstaan: elke maatregel die is gericht op preventie of herstel van aantastingen van de natuurlijke omgeving of de natuurlijke hulpbronnen door de eigen activiteiten van een begunstigde, op beperking van het risico op dergelijke aantastingen, dan wel op aanmoediging van een rationeler gebruik van die hulpbronnen, daaronder begrepen energiebesparende maatregelen en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen (artikel 2, honderdeneerste lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

In paragraaf 2b, onder 6, is het vereiste toegevoegd dat de investering in een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift een aanmerkelijk milieuvoordeel behaalt in relatie tot het investeringsbedrag. Dit omdat de Aanwijzingsregeling niet beoogt investeringen te stimuleren waarbij het milieuvoordeel slechts marginaal is. Bij de controle van de aanmelding van een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift wordt bepaald of het milieuvoordeel in de nieuwe situatie ‘aanmerkelijk’ kan worden genoemd in relatie tot het investeringsbedrag door de nieuwe situatie te toetsen aan:

  • de stand ter techniek in de branche; als de bestaande situatie de stand ter techniek vertegenwoordigt, wordt ook aan deze bestaande situatie getoetst;

  • andere innovatieve technieken voor de branche, die ook milieuvoordelen bieden;

  • eerder beoordeelde vergelijkbare meldingen;

Op deze wijze wordt ook de consistentie in de beoordelingen bewaakt.

De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om verder te gaan dan de toepasselijke EU-normen of om, bij het ontbreken van EU-normen, het niveau van milieubescherming te verhogen.

Deze kosten worden als volgt vastgesteld:

  • a) wanneer de kosten voor de milieu-investering binnen de totale investeringskosten als een afzonderlijke investering kunnen worden vastgesteld, vormen deze specifiek op milieubescherming betrekking hebbende kosten de in aanmerking komende kosten;

  • b) in alle overige gevallen worden de kosten van investeringen in milieubescherming vastgesteld ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke investering die zonder de steun op geloofwaardige wijze zou zijn verricht. Het verschil tussen de kosten van beide investeringen levert de met milieubescherming verband houdende kosten op en geldt als de in aanmerking komende kosten.

De kosten die niet rechtstreeks verband houden met het behalen van een hoger niveau van milieubescherming, komen niet in aanmerking (artikel 36, vijfde lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

In geval van recycling of hergebruik van door andere ondernemingen geproduceerd afval geldt een andere omschrijving van de in aanmerking komende kosten: de in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn voor het uitvoeren van een investering die tot betere of efficiëntere recycling- of hergebruiksactiviteiten leidt, vergeleken met een conventioneel proces van hergebruik en recycling met dezelfde capaciteit die zonder de steun zou zijn gebouwd (artikel 47, zevende lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

Tevens geldt voor alle bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift het beginsel ‘de vervuiler betaalt’: het beginsel dat de kosten van het bestrijden van de vervuiling moeten worden gedragen door de vervuiler die de vervuiling heeft veroorzaakt (artikel 2, honderdentweeëntwintigste lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening).

2.3. Circulaire economie

De circulaire economie is een belangrijk beleidsthema. In het Rijksbrede programma Circulaire Economie ‘Nederland circulair in 2050’7 zijn vijf sectoren aangewezen die prioriteit verdienen: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. Voor deze sectoren bouwen de transitieagenda’s voort op het Rijksbrede programma, zoals in februari 2017 afgesproken in het Grondstoffenakkoord8. Ook het kabinet Rutte III sluit met het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ aan bij dit beleid. Verder geldt met ingang van 1 januari 2018 het Landelijk Afvalbeheerplan 2017–2029 (LAP3)9 de opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan 2009–2021 (LAP2). Het LAP3 zal een forse impuls geven aan verdergaande sluiting van grondstofkringlopen.

Al deze plannen leveren een scala aan bestaande en nieuwe speerpunten. De MIA en VAMIL ondersteunen veel van deze speerpunten. De Milieulijst 2018 is zo opgesteld dat investeringen die bijdragen aan de circulaire economie, mits deze investeringen verder gaan dan wat gangbaar is, in aanmerking komen voor MIA\VAMIL. Hiertoe zijn voor de Milieulijst 2018 de criteria van verschillende bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift verruimd. Onder bedrijfsmiddel F 1200 (Apparatuur met verminderd grondstoffenverbruik) zijn de mogelijkheden voor het verwaarden van reststromen vergroot en is refurbishment expliciet opgenomen. De term afval, die in de praktijk beperkend kan werken, is waar mogelijk geschrapt (bijvoorbeeld onder bedrijfsmiddel F 1406 voor fosfaatterugwinning), omdat stoffen steeds vaker in de kringloop of het productieproces terug worden gebracht voordat er sprake is van afval.

Investeringen in vermindering van grondstofverbruik en in recycling kunnen zichzelf terugverdienen. Om te voorkomen dat onnodig budget van de MIA\VAMIL wordt besteed aan investeringen die zich al snel terugverdienen, is in de bedrijfsmiddelcodes waar dit op zou kunnen treden, een minimale terugverdientijd van vijf jaar als eis opgenomen.

Nieuw op de Milieulijst is het thema Carbon2Chem: het inzetten van CO2 als grondstof in de chemische industrie. Hiertoe zijn drie nieuwe bedrijfsmiddelen opgenomen (F 4101, F 4102 en F 4103) welke in hoofdstuk 4, ‘Klimaat en lucht’ zijn ondergebracht. In paragraaf 2.6 wordt dit thema nader toegelicht.

Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) kunnen een remmende werking hebben op de circulaire economie vanwege de eis dat recyclaat 0% van deze stoffen mag bevatten. De Milieulijst 2018 voorziet hierin met bedrijfsmiddel F 1421 voor detectieapparatuur voor zeer zorgwekkende stoffen.

Een veelbelovende ontwikkeling is een techniek om bij lagere temperaturen polyesterafval af te breken tot de oorspronkelijke bouwstenen (de monomeren) en het aldus mogelijk te maken vervuiling uit de kringloop te halen. Het nieuwe bedrijfsmiddel F 1421 (Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval) ondersteunt dit.

Verder zijn bedrijfsmiddelen opgenomen voor herwinnen van grondstoffen uit afgassen (F 1407), voor apparatuur om etiketten in fruit te laseren (A 2635), voor luierrecycling (F 1490) en voor inzamelapparatuur om recycling te verbeteren (A 1610 en D 1616).

Om de inzet van recyclaat te bevorderen, zijn op de Milieulijst 2018 bedrijfsmiddelen opgenomen met een groot aandeel gerecycled content (gerecycled materiaal). Het bedrijfsmiddel voor duurzaam tapijt (B 1810) bleek dermate succesvol, dat de eis van minimaal gerecycled content wordt aangescherpt van 50% naar 60%.

Investeringen die een circulaire economie bevorderen zijn geconcentreerd in hoofdstuk 1, maar zijn niet uitsluitend daarin opgenomen. Waar de investeringen vooral duurzame landbouw, mobiliteit, klimaat en lucht, ruimtegebruik en duurzaam bouwen betreffen, passen deze bedrijfsmiddelen beter onder één van de andere hoofdstukken. In onderstaande tabel staan bedrijfsmiddelen uit de andere hoofdstukken van de Milieulijst 2018, die eveneens aanwijsbaar bijdragen aan de doelstellingen van een circulaire economie.

Nummer Milieulijst 2018

Bedrijfsmiddel

F 2140

Ondergrondse waterberging voor de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrond- of bedekte teelt

F 2141

Waterberging onder de kas

F 2145

Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing bestaande situatie)

A 2205

Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische luchtwasser

F 2430

Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren

F 2600

Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)

B 2615

Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen of uien

F 2650

Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest

A 2651

Algen-, wieren- of kroossysteem voor mestverwerking

F 2659

Mestvergistingsinstallatie met algen-, kroos- of wierenreactor

A 3220

Standtijdverlengingssysteem voor olie

B 3240

Waterzuiveringsinstallatie voor vaartuigen

A 3325

Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor

F 4101

Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing

F 4102

Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing

F 4103

Apparatuur voor het binden van CO2

F 4110

Kleinschalige stoomreformer voor waterstofproductie

F 4111

Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie

F 5121

Autonome verzamelinstallatie voor plastic afval op het water

C 6311

Duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecycled content

A 6312

Duurzame eenlaags bitumen dakbedekking

A 6448

Douchesysteem met waterrecycling

2.4. Voedselvoorziening en landbouwproductie

De Milieulijst 2018 biedt veel mogelijkheden voor ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwgewassen, visserij en aquacultuur. Voor deze sector komen alleen investeringen van kleine of middelgrote ondernemingen in aanmerking. Verder gelden voor landbouw, visserij en aquacultuur maximale bedragen om binnen de steunplafonds van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening en de Visserij Groepsvrijstellingsverordening te blijven.

Punt 7 van paragraaf 1 van voornoemde groepsvrijstellingsverordeningen vermeldt de Europese steunplafonds voor deze sector. De maximale investeringsbedragen zoals genoemd in de omschrijvingen van kassen, stallen en verwerkingsapparatuur zijn daarop afgestemd.

Maatlat Duurzame Veehouderij-stallen

In 2018 moeten MDV-stallen voldoen aan de nieuwe Maatlat Duurzame Veehouderij, versie 1210. De duurzame melkschapenstal is onder bedrijfsmiddel A 2291 toegevoegd aan de Milieulijst. MIA en VAMIL stimuleren een gasdichte voorziening voor drijfmestopslag met nuttige toepassing van de opgevangen gassen. De mogelijkheden voor investeringen in het verstrekken van ruwvoer aan herkauwers zijn verruimd met een nieuwe techniek onder bedrijfsmiddel A 2218.

Glastuinbouw

In de Milieulijst 2018 moeten de Groen Label Kassen voldoen aan het nieuwe certificatieschema GLK1311. Het nieuwe schema is gericht op het reduceren van broeikasgasemissies (klimaatneutrale glastuinbouw) en niet meer op het stimuleren van energie-efficiëntie. Daarmee sluit het schema aan op de ambitie van het nieuwe kabinet een bijdrage te leveren aan de emissiereductiedoelstelling van CO2 door de kas in te zetten als energiebron. Verder is op de Milieulijst 2018 de financiële afbakening voor de kassen duidelijker omschreven. Daarnaast ondersteunen de MIA en VAMIL in 2018 investeringen voor het vaker recirculeren – door verwijdering van zouten – van drain(age)water in de kas. Daarmee worden ondernemers die investeren in technieken om te komen tot een gesloten teeltsysteem in de glastuinbouw ondersteund.

Voor de bedrijfsmiddelencodes B 2110, F 2112 en A 2316 gelden in 2018 de keurmerknamen ‘Milieukeur’ en ‘On the way to PlanetProof’. In 2018 mogen beide keurmerknamen nog worden gebruikt. Per 1 januari 2019 wordt alleen nog de keurmerknaam ‘On the way to PlanetProof’ gehanteerd.

Landbouw

De Milieulijst 2018 biedt met bedrijfsmiddel B 2341 een voordeel voor veehouderijen en akkerbouwbedrijven die investeren in een emissiearm erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat Schoon Erf (MSE versie 1)12 Vanwege de aangescherpte wettelijke emissie-eisen voor lozingen naar het oppervlaktewater komen in 2018 alleen nog investeringen in volledig gesloten, biologische waterzuiveringssystemen in aanmerking voor MIA\VAMIL. Nieuw op de Milieulijst 2018 is verder de volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem (F 2342).

2.5. Mobiliteit

De Milieulijst 2018 ondersteunt de ambities en prioriteiten zoals beschreven in het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ en de nota ‘Een duurzame brandstofvisie met LEF‘13. Zo worden volledig elektrische auto’s ondersteund. Voor het verbeteren van de luchtkwaliteit, vooral in stedelijke gebieden, is een NOx-reductiesysteem voor een voertuig (A 3160) toegevoegd om bestaande voertuigen schoner te maken. Verder biedt de Milieulijst 2018 een voordeel voor een transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie om het vervangen van oude koeltrailers met een hoog Global Warming Potential (GWP) te ondersteunen (A 3194).

De lithiumhoudende accu voor vaartuigen (A 3310) is op de Milieulijst 2018 opgenomen vanwege ontwikkelingen in het elektrisch varen. Het aardgasvulpunt voor vaartuigen (G 3741) is losgekoppeld van het aardgasvulpunt voor voertuigen (G 3740), omdat het gebruik van vulpunten bij vaar- en voertuigen in de praktijk verschilt. Voor beide situaties gelden aparte eisen.

Onder de bedrijfsmiddelen B 3411 (Mobiele machine met verminderde luchtzijdige emissie) en E 3412 (Milieuvriendelijke mobiele machine) komt voortaan ook een stroomaggregaat in aanmerking. Tevens is voor dit bedrijfsmiddel de formule voor de geluidseis voor landbouw- en bosbouwtrekkers aangepast in verband met de verhouding tussen vermogen en maximale geluidsdruk. Hiermee worden de eisen strenger voor trekkers met een groot vermogen om voor MIA en VAMIL in aanmerking te komen.

2.6. Klimaat en lucht

Het kabinet wil de CO2-emissie met 49% terugdringen in 2030, mede om invulling te geven aan de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs.14 Dat geldt ook voor de industrie. Daartoe zijn vier nieuwe bedrijfsmiddelen opgenomen op de Milieulijst 2018 die daaraan kunnen bijdragen, door CO2 af te vangen en/of te gebruiken.

Drie bedrijfsmiddelen zijn gericht op het afscheiden, transporteren en nuttig toepassen van CO2 uit industriële rookgassen (F 4101, F 4102 en F 4103). Onder nuttig toepassen wordt verstaan: het binden tot een stabiel product, voor de bemesting in de tuinbouwsector of als grondstof voor de basischemie. Een vierde bedrijfsmiddel, F 4111 (Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie), komt in aanmerking voor MIA\VAMIL als gebruik wordt gemaakt van duurzame energie ter vervanging van een proces op basis van fossiele grondstoffen. Te denken valt aan elektrolyse van water tot waterstof als grondstof voor basischemicaliën voor de chemische industrie.

Naast bovenstaande bedrijfsmiddelen voorziet de Milieulijst 2018 ook in een nieuwe bedrijfsmiddelcode voor het filteren van fijnstof bij de bron (A 4484).

2.7. Bebouwde omgeving

In 2018 komen investeringen in duurzame gebouwen met een op grond van de Regeling groenprojecten 2016 verstrekte groenverklaring (D 6110 tot en met E 6113) ten hoogste voor het in de groenverklaring vastgestelde projectvermogen in aanmerking voor MIA. Daarnaast is een verduidelijking in de omschrijving opgenomen ter ondersteuning van de al gebruikte projectcategorie voor duurzame utiliteitsgebouwen.

Voor distributiecentra en magazijnen is het relatief eenvoudig de duurzaamheidseisen van de duurzame gebouwen volgens certificeringsschema’s BREEAM-NL, GPR Gebouw en LEED BD+C15 te behalen. Voor deze categorie gebouwen is daarom in Milieulijst 2018 als aanvullende eis opgenomen dat de isolatie-eisen voor de industriefunctie, genoemd in het Bouwbesluit 2012, gerealiseerd moeten worden.

Een andere verandering in de Milieulijst 2018 houdt in dat voor een duurzaam beton(product) met ten minste 30% gerecycled content (C 6311) in 2018 een certificaat van de Concrete Sustainability Council (CSC) vereist is. Het is derhalve niet meer toegestaan om op een andere manier aan te tonen dat aan de eisen wordt voldaan.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

De Vamil-publicatiereeks 11 en 13 zijn op te vragen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

X Noot
2

Zie artikel 3, tweede lid, van de Meldingsregeling milieu-investeringsaftrek 2001 en artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001.

X Noot
4

SA.43918(2015/XA); SA.44328; SA.44329.

X Noot
5

Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309.

X Noot
6

Informatie over bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift is te vinden op: www.rvo.nl/miavamil onder ‘Onderwerpen toegelicht’ en vervolgens ‘Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift’.

X Noot
7

Kamerstukken II 2015/16, 32 852, nr. 33.

X Noot
10

Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op de website www.maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden.

X Noot
11

Het Certificatieschema Groen Label Kas 13 (GLK13) is beschikbaar op de website www.groenlabelkas.nl.

X Noot
12

Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is beschikbaar op de website www.maatlatschoonerf.nl.

X Noot
13

Een duurzame brandstofvisie met LEF – De belangrijkste uitkomsten uit het SER-visietraject naar een duurzame brandstoffenmix in Nederland, Kamerstukken II 2014/15, 30 196, nr. 353.

X Noot
14

Kamerstukken II 2017/18, 34 700, nr. 34, Bijlage ‘Vertrouwen in de toekomst’, blz. 38.

X Noot
15

Meer informatie over de certificeringsschema’s BREEAM-NL, GPR Gebouw 4.3 en LEED BD+C is te vinden op respectievelijk www.BREEAM.nl, www.gprgebouw.nl en www.bouwcertificering.org.

Naar boven