TOELICHTING
1. Aanleiding
Op 22 juni 2017 heeft het Committee for Medicinal Products for Human Use (hierna:
CHMP) een positieve opinie gegeven over een markttoelating van het geneesmiddel ribociclib
(merknaam: Kisqali) bij de behandeling van postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptor
positieve, humane epidermale groeifactorreceptor 2 negatieve lokaal gevorderde of
gemetastaseerde borstkanker (hierna: borstkanker) als initiële endocrien-gebaseerde
therapie (hierna: eerstelijnsbehandeling). Ribociclib is een intramuraal geneesmiddel
en wordt enkel toegepast in het ziekenhuis door een specialist. Het oordeel is aan
de Europese Commissie voorgelegd in het kader van toelating tot de Europese markt.
Naar verwachting zal de Europese Commissie op korte termijn een handelsvergunning
voor dit geneesmiddel afgeven. EU-lidstaten bepalen vervolgens zelf of, en zo ja op
welke wijze, het middel wordt vergoed dan wel deel uitmaakt van de verzekerde zorg.
Omdat ribociclib een geneesmiddel is dat uitsluitend intramuraal wordt toegepast valt
het onder de prestatie geneeskundige zorg in de zin van de Zorgverzekeringswet (hierna:
Zvw) en het Besluit zorgverzekering (hierna: Bzv). Om tot het basispakket te behoren
is vereist dat het geneesmiddel als effectief beschouwd kan worden (voldoet aan de
stand van de wetenschap en praktijk, artikel 2.1, tweede lid, van het Bzv). Zodra
een intramuraal toe te passen geneesmiddel aan dat vereiste voldoet, stroomt het automatisch
in het basispakket.
2. Betaalbaarheid ribociclib
De betaalbaarheid van zogenoemde dure geneesmiddelen is een blijvend punt van zorg
voor behandelaren, voorschrijvers, zorgverzekeraars, patiëntorganisaties en overheid.
Dit geldt ook in het geval van ribociclib. De huidige positieve CHMP opinie beperkt
zich tot de inzet van ribociclib als eerstelijnsbehandeling voor patiënten die nog
geen eerdere behandeling met chemotherapie hebben ondergaan. Onderzoek naar de inzet
van ribociclib als tweedelijnsbehandeling loopt nog. Het merendeel van de potentiële
uitgaven aan ribociclib heeft naar verwachting betrekking op de inzet als eerstelijnsbehandeling
van borstkanker gezien het hoge volume van patiënten dat daar mogelijk voor in aanmerking
komt.
Voor patiënten met borstkanker is het geneesmiddel palbociclib eerder goedgekeurd
door de Europese Commissie. Palbociclib kan worden ingezet als eerstelijns- en tweedelijnsbehandeling.
Vanwege het naar verwachting uitzonderlijke hoge macrokostenbeslag is palbociclib
uitgezonderd van het basispakket (Stcrt. 2016, nr. 54819). In het advies van 11 april 2017 heeft het Zorginstituut Nederland (hierna: het
Zorginstituut) geadviseerd om palbociclib niet op te nemen in het basispakket tenzij
door prijsonderhandeling de kosteneffectiviteit van het geneesmiddel verbeterd wordt
en de impact op het zorgbudget wordt gereduceerd.
Ribociclib behoort tot dezelfde therapeutische klasse als palbociclib. Hoewel de prijsstelling
van ribociclib nog niet bekend is lijkt het op basis van de algemene praktijk bij
andere geneesmiddelen uit eenzelfde therapeutische klasse aannemelijk dat deze nagenoeg
gelijk zal zijn aan die van palbociclib. Aangezien dezelfde patiënten in aanmerking
komen voor behandeling met deze geneesmiddelen kan het macrokostenbeslag voor eerstelijns-
en vervolgbehandelingen met ribociclib binnen 3 jaar oplopen tot meer dan € 100 miljoen
per jaar. Het Zorginstituut becijfert in het advies over palbociclib van 11 april
2017 de kosten voor de behandeling met palbociclib op € 118 miljoen per jaar.
Gezien het potentieel uitzonderlijk hoge kostenbeslag van ribociclib wordt instroom
in het basispakket voor de behandeling van borstkanker alleen dan maatschappelijk
verantwoord geacht indien er waarborgen zijn dat de uitgaven aan dit geneesmiddel
op een aanvaardbaar niveau blijven. Het bovenstaande kostenbeslag is uitzonderlijk
hoog voor een individueel geneesmiddel gezien dat de totale uitgaven aan dure (add-on)
intramurale geneesmiddelen jaarlijks circa € 1,8 miljard bedragen (Kamerstukken II
2016/17, 29 477 nr. 408). Hierdoor treedt er een mogelijk verdringingseffect op en ontstaat er een probleem
in het licht van het pakketcriterium ‘uitvoerbaarheid’. Dit geneesmiddel valt wat
de prognoses betreft ruimschoots binnen de criteria voor toepassing van de sluis voor
dure geneesmiddelen die onlangs uiteengezet zijn in de kamerbrief van 16 maart 2017
(Kamerstukken II 2016/17, 29 477, nr. 420). Daarom is besloten om ribociclib als eerstelijns- en vervolgbehandeling van borstkanker
niet automatisch in het basispakket in te laten stromen, maar met de onderhavige regeling
uit te sluiten met als doel eerst passende maatregelen te kunnen treffen voor een
betaalbare en doelmatige opname in het basispakket. Het streven is om het middel als
verzekerde zorg toegankelijk te maken en ook op langere termijn toegankelijk te houden.
Dat kan alleen als er sprake is van een aanvaardbare prijs en kostenbeslag. Deze lijn
is meermaals gecommuniceerd aan de Tweede Kamer. In bovengenoemde brief van 16 maart
2017 is ook de uitsluiting van ribociclib voor de behandeling van borstkanker aangekondigd.
3. Ribociclib (voorlopig) uitgezonderd van het basispakket
3.1 De mogelijkheid om intramurale zorg van het basispakket uit te zonderen
Geneesmiddelen kunnen deel uitmaken van de prestatie farmaceutische zorg en/of de
prestatie geneeskundige zorg in de zin van de Zvw (artikelen 10, onder a en c, van
de Zvw en 2.4 van het Bzv). Op grond van artikel 11, vierde lid, onder a, van de Zvw
en artikel 2.4, tweede lid, van het Bzv kunnen bij ministeriële regeling vormen van
zorg worden uitgezonderd van het basispakket van de Zvw. Wat betreft intramurale geneesmiddelen
is al een aantal malen eerder gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. In artikel 2.1
van de Regeling zorgverzekering zijn momenteel al enkele behandelingen uitgesloten.
Het Zorginstituut adviseert over de inhoud van het basispakket. Het Zorginstituut
houdt bij de advisering over het basispakket rekening met verschillende criteria,
waaronder kostenbeslag en uitvoerbaarheid, waarbij sprake is van een integrale afweging
in relatie tot andere factoren. Daarnaast gaat het Zorginstituut in haar advies in
op het gepast gebruik van de zorg. Verder kan het Zorginstituut ook de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) adviseren om een financieel arrangement af
te sluiten als het grote financiële risico’s ziet. Dit heeft het Zorginstituut al
meerdere malen gedaan.
3.2 De wijze van uitzonderen en beschikbaarheid voor patiënten
De leverancier is geïnformeerd over het voornemen om de verstrekking van ribociclib
in het kader van de behandeling van hormoon receptor positieve, HER2 negatieve lokaal
uitgebreide of gemetastaseerde borstkanker niet automatisch het basispakket in te
laten stromen. Na inwerkingtreding van deze regeling zal er een beoordeling van ribociclib
worden gedaan door het Zorginstituut, waarbij getoetst wordt aan de pakketcriteria
en advies wordt gegeven over gepast gebruik met het oog op eventuele instroom in het
basispakket.
Wanneer deze beoordeling is uitgevoerd en er – voor zover van toepassing – waarborgen
zijn voor gepast gebruik en er sprake is van een succesvolle prijsonderhandeling,
besluit de Minister van VWS over het alsnog opnemen van ribociclib in het basispakket
voor de behandeling van hormoon receptor positieve, HER2 negatieve lokaal uitgebreide
of gemetastaseerde borstkanker.
Gedurende de tijd dat ribociclib voor de behandeling van borstkanker is uitgesloten
van het basispakket zal het geneesmiddel niet worden vergoed.
4. Procedurele verankering van de sluis voor dure (intramurale) geneesmiddelen
De uitsluiting van dure intramurale geneesmiddelen wordt nader vormgegeven met een
wijziging van het Bzv. Het ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur is op 9 december
2016 aan het parlement voorgelegd (Kamerstukken II 2016/17, 29 477, nr. 401). Op 23 februari 2017 heeft de Tweede Kamer het verslag vastgesteld van het schriftelijk
overleg over het ontwerp (Kamerstukken II 2016/17, 29 477, nr. 418). Het streven is de wijziging van het Bzv in 2017 in werking te laten treden. Vooruitlopend
op die structurele vormgeving zullen nog meer geneesmiddelen kunnen worden uitgesloten
van het basispakket.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers