De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 1.7, eerste lid, onderdeel a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer,
de artikelen 8, vierde, vijfde, en zesde lid, en 14, vijfde en zesde lid, van richtlijn
2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie,
tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van
de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) en de artikelen 21.6, zesde
lid, jo.8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
BESLUIT:
ARTIKEL I
Bijlage 10 bij de Activiteitenregeling milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden:
Bijlage 10. Erkende maatregellijsten energiebesparing
B
De paragraaf Overzicht erkende maatregelen energiebesparing per bedrijfstak wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste alinea wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede zin wordt ‘welke lijst met erkende maatregelen toepasbaar is’ vervangen
door: welke erkende maatregelen toepasbaar zijn.
b. In de derde zin wordt na ‘onduidelijk’ ingevoegd: is.
2. De tweede alinea wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede zin wordt ‘een zevental’ vervangen door: twaalf.
b. De numerieke opsomming komt te luiden:
-
1. metalelektro en mkb-metaal;
-
2. autoschadeherstelbedrijven;
-
3. gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen;
-
4. kantoren;
-
5. onderwijsinstellingen;
-
6. commerciële datacenters;
-
7. rubber- en kunststofindustrie;
-
8. levensmiddelenindustrie;
-
9. agrarische sector;
-
10. mobiliteitsbranche;
-
11. sport en recreatie;
-
12. hotels en restaurants.
3. De derde alinea wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede zin wordt ‘zijn geen geschikte (bestaande) activiteiten in het Activiteitenbesluit
genoemd’ vervangen door: is geen koppeling met activiteiten in het Activiteitenbesluit
mogelijk.
b. de opsomming in de laatste zin komt te luiden:
-
– gebouwschil (zoals spouwmuurisolatie);
-
– ruimteventilatie;
-
– ruimteverwarming;
-
– ruimte- en buitenverlichting;
-
– warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie;
-
– persluchtinstallatie;
-
– stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
-
– liftinstallatie;
-
– roltrapsysteem;
-
– informatie- en communicatietechnologie;
-
– serverruimten;
-
– zwembadbassin;
-
– faciliteiten;
-
– processen (zoals gieten of harden).
C
In de paragraaf Maatregelen per bedrijfstak wordt in de laatste zin ‘een handreiking’ vervangen door: de Handreiking erkende
maatregelen (www.infomil.nl/energie).
D
De paragraaf 1. Metalelektro en mkb-metaal wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Bedrijven waar metalen in primaire vorm en/of metaalproducten inclusief machines en
apparaten (ook elektrische en elektronische) worden vervaardigd. Denk aan giet-, wals-,
smelt- of smeedprocessen, evenals (spaanloze, verspanende en thermische) mechanische
bewerking en/of eindbewerking van metalen. Oppervlaktebehandeling (via procesbaden,
stralen of coaten) en het verbinden van metalen of legeringen (zoals lassen en solderen)
zijn ook kenmerkend. Het gaat ook bedrijven waar reparatie en installatie van machines
en apparaten plaatsvindt. Ter indicatie een aantal SBI-codes dat voor de indeling
van deze bedrijven veelal worden gebruikt: 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32 en 33.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 1 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Het onderdeel maatregelen wordt als volgt gewijzigd:
a. Tabel 5.1 komt te luiden:
Tabel 1. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de metalelektro en mkb-metaal
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1
|
Ruimteverwarming
|
5 – 8
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
10 – 17
|
Faciliteiten
|
18
|
Persluchtinstallatie
|
20 – 22
|
Processen
|
19
|
Liftinstallatie
|
33
|
Serverruimten
|
34 – 40
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
41, 42
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
2 – 4, 9
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
23
|
Reinigen, lijmen of coaten van metalen
|
24, 25, 32
|
Aanbrengen anorganische deklagen op metalen
|
26 – 29
|
Beitsen of etsen van metalen
|
Elektrolytisch of stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen
|
Aanbrengen van conversielagen op metalen
|
Thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen
|
Drogen van metalen
|
30, 31
|
b. In de tabellen met Nummer maatregel 20, Nummer maatregel 21 en Nummer maatregel 22
wordt in de eerste rij ‘Faciliteiten’ vervangen door: Persluchtinstallatie.
c. In de tabel met Nummer maatregel 24 komt de rij beginnend met ‘Uitgangssituatie op
basis van een referentietechniek’ te luiden:
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bewegingsmelder of loadcell ontbreekt.
|
d. Na de tabel met Nummer maatregel 32 worden tien tabellen toegevoegd, zoals opgenomen
in Bijlage 1 bij deze regeling.
E
De paragraaf Autoschadeherstelbedrijven wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
2. Autoschadeherstelbedrijven
Bedrijven waar overwegend onderdelen van motorvoertuigen (inclusief carrosserieherstel),
motorfietsen, caravans/campers en aanhangwagens worden hersteld. Denk aan (spaanloze,
verspanende en thermische) mechanische bewerking en/of eindbewerking van metalen.
Oppervlaktebehandeling via coatprocessen en het verbinden van metalen of legeringen
(zoals lassen en solderen) zijn ook kenmerkend. Ter indicatie hierbij een aantal SBI-codes
dat voor de indeling van deze bedrijven veelal wordt gebruikt: 45204, 45112, 45191,
45192, 45203, 45205.
Voor de mobiliteitsbranche (waarvoor veelal de SBI codes 45.11, 45.19, 45.20.2, 45.3,
45.4 en 77 worden gebruikt) geldt een eigen erkende maatregellijst. Wanneer binnen
de mobiliteitsbranche sprake is van een herstelwerkplaats, dan geldt daarvoor echter
de lijst voor de autoschadeherstelsector.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 2 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Tabel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. De titel komt te luiden:
Tabel 2. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij de autoschadeherstelbedrijven
b. In de rij beginnende met ‘Ruimte- en buitenverlichting’ wordt ‘10–17 vervangen
door: 10–18.
c. Na de rij beginnende met ‘Ruimte- en buitenverlichting’ wordt een rij ingevoegd,
luidende:
Persluchtinstallatie
|
20 – 22
|
d. De rij beginnend met ‘Faciliteiten’ komt te luiden:
3. In de tabel met Nummer maatregel 10 komt de rij beginnend met ‘Omschrijving maatregel’
te luiden:
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: onnodig branden van binnenverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
4. In de tabellen met Nummer maatregel 20, Nummer maatregel 21 en Nummer maatregel 22
wordt in de eerste rij ‘Faciliteiten’ vervangen door: Persluchtinstallatie.
F
Paragraaf Gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
3. Gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen
Instellingen waar medische en tandheelkundige behandeling, verzorging, verpleging
en/of genezende behandelingen worden verricht. De inrichting heeft overwegend een
gezondheidszorgfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan een ziekenhuis,
psychiatrische inrichting, medisch centrum, polikliniek, praktijkruimtes voor een
huisarts en/of een fysiotherapeut of een tandartspraktijk. Ook gebouwen met een woon-
en verblijffunctie waar intramurale zorg wordt geboden vallen hieronder. Ter indicatie
de SBI-code die voor de indeling van instellingen veelal wordt gebruikt: 86.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 3 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Tabel 5.3 komt te luiden:
Tabel 3. Erkende maatregelen voor energiebesparing bij de gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen
Type maatregelen
|
nummers
|
Gebouwschil
|
1, 35 – 37
|
Ruimteventilatie
|
2 – 5, 39 – 41
|
Ruimteverwarming
|
8, 38
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
10 – 15
|
Persluchtinstallatie
|
17 – 21
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
23, 25
|
Liftinstallatie
|
46
|
Roltrapsysteem
|
47
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
55, 56
|
Serverruimten
|
48 – 54
|
Zwembassin
|
42 – 45
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
6, 7, 9, 16, 22, 24, 26 – 29
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
31 – 34
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
30
|
3. In de tabel na de tabel met Nummer maatregel 2 komt de tweede rij te luiden:
4. In de tabellen met Nummer maatregel 12 en Nummer maatregel 13 komt de eerste rij
te luiden:
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
5. In de tabel met Nummer maatregel 12 komt de rij beginnende met ‘Toepasbaar op een
zelfstandig of natuurlijk moment?’ te luiden:
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja, indien elektriciteitsverbruik minder is dan 50.000 kWh
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
6. In de tabel met Nummer maatregel 13 komt de rij beginnende met ‘Toepasbaar op een
zelfstandig of natuurlijk moment?’ te luiden:
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja, indien minimaal 50 armaturen aanwezig zijn.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja, indien minimaal 5 armaturen aanwezig zijn.
Natuurlijk moment: Ja.
|
7. Na de tabel met Nummer maatregel 16 worden 40 tabellen toegevoegd, zoals opgenomen
in bijlage 2 van deze regeling.
G
De paragraaf Kantoren wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
4. Kantoren
Diensten waar administratieve werkzaamheden worden uitgevoerd. De inrichting heeft
overwegend een kantoorfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan het
openbaar bestuur, overheidsdiensten, verplichte sociale verzekeringen en zakelijke
en financiële dienstverlening. Ter indicatie de SBI-codes die voor de indeling van
deze diensten veelal worden gebruikt zijn SBI-code 64 t/m 74 en 84.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 4 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Tabel 5.4 komt als volgt te luiden:
Tabel 4. Erkende maatregelen voor energiebesparing in kantoren
Type maatregelen
|
nummers
|
Gebouwschil
|
1
|
Ruimteventilatie
|
2 – 4
|
Ruimteverwarming
|
7
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
9 – 14
|
Liftinstallatie
|
21, 22
|
Roltrapsysteem
|
23
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
31, 32
|
Serverruimten
|
24 – 30
|
Faciliteiten
|
36
|
Activiteit
|
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
16
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
5, 6, 8, 15
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
17 – 20, 33 – 35, 37, 38
|
3. In de tabel met Nummer maatregel 12 wordt in de eerste rij ‘Buitenverlichting’ vervangen
door: Ruimte- en buitenverlichting.
4. Na de tabel met Nummer maatregel 15 worden 23 tabellen toegevoegd, zoals opgenomen
in bijlage 3 bij deze regeling.
H
De paragraaf Onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
5. Onderwijsinstellingen
Instellingen waar onderwijs, opleidingen en cursussen worden aangeboden met of zonder
praktijkonderwijs. De inrichting heeft overwegend een onderwijsfunctie zoals aangehaald
in het Bouwbesluit 2012. Denk aan basis-, voortgezet- en hoger onderwijs en universiteiten.
Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling van instellingen veelal wordt gebruikt:
85. Ook peuterspeelzalen en kinderopvang (SBI-code 88.91) vallen onder de reikwijdte
van deze lijst.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 5 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Tabel 5.5 komt te luiden:
Tabel 5. Erkende maatregelen voor energiebesparing voor de onderwijsinstellingen
Type maatregelen
|
nummers
|
Gebouwschil
|
1
|
Ruimteventilatie
|
2 – 4
|
Ruimteverwarming
|
7
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
9 – 14
|
Persluchtinstallatie
|
16 – 20
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
22, 24
|
Liftinstallatie
|
34, 35
|
Serverruimten
|
36 – 42
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
43, 44
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
5, 6, 8, 15, 21, 23, 25 – 28
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
30 – 33
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
29
|
3. In de tabel met Nummer maatregel 11 komt de rij beginnende met ‘Uitgangssituatie
op basis van een referentietechniek’ te luiden:
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Halogeenlamp is aanwezig.
|
b en c) Gloeilamp is aanwezig.
|
4. In de tabel met Nummer maatregel 12 wordt in de eerste rij ‘Buitenverlichting’ vervangen
door: Ruimte- en buitenverlichting.
5. Na de tabel met Nummer maatregel 15 worden 29 tabellen toegevoegd, zoals opgenomen
in bijlage 4 van deze regeling.
I
De paragraaf Commerciële datacenters wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
6. Commerciële datacenters
Bedrijven met activiteiten voor transport, bewerking en opslag van data door het extern
beschikbaar stellen van serverruimten en ICT-apparatuur. Ter indicatie de SBI-codes
die voor de indeling van deze bedrijven veelal worden gebruikt: 61, 62, 63.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 6 genoemde
activiteiten en typen maatregelen. Dit zijn erkende maatregelen die betrekking hebben
op het energieverbruik van het proces (servers en koeling/ventilatie daarvan). Ook
voor het kantoor, wanneer deze samen met het datacenter één inrichting vormt, is een
aantal maatregelen opgenomen. Ten opzichte van de besparingen die in de datacenter
zelf kunnen worden gerealiseerd, gaat het om kleine besparingen.
2. Tabel 5.6 komt te luiden:
Tabel 6. Erkende maatregelen voor energiebesparing voor commerciële datacenters
Type maatregelen
|
nummers
|
Gebouwschil
|
7
|
Ruimteverwarming
|
10
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
12 – 15
|
Faciliteiten
|
4
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
16
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie
|
8, 9, 11
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
1 – 3, 5, 6
|
3. Na tabel met Nummer maatregel 6 worden tien tabellen toegevoegd, zoals opgenomen
in bijlage 5 van deze regeling.
De paragraaf Rubber- en kunststofindustrie wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift en de aanhef komen te luiden:
7. Rubber- en kunststofindustrie
Bedrijven waar overwegend producten van kunststof- en/of rubber worden verwerkt en/of
vervaardigd. Het gaat om het bewerken en/of verwerken van polyesterhars, thermoplasten,
schuimen/expanderen van kunststof en/of rubberverwerking inclusief de recycling van
rubber en kunststof. Activiteiten met betrekking tot het mengen, malen, blazen, kalanderen,
extruderen en vulkaniseren zijn ook kenmerkend. Ter indicatie de SBI-code die voor
de indeling van deze bedrijven veelal wordt gebruikt: 22.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 7 genoemde
activiteiten en typen maatregelen.
2. Tabel 5.7 komt te luiden:
Tabel 7. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de rubber- en kunststofindustrie
Type maatregelen
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1
|
Ruimteventilatie
|
2
|
Ruimteverwarming
|
6, 7, 26
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
9 – 18
|
Faciliteiten
|
19, 20, 21, 36
|
Persluchtinstallatie
|
22 – 25
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
28, 30
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
43
|
Activiteiten
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
3 – 5, 8, 19, 26, 29, 31 – 34
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
37, 38
|
Verwerken van rubber of thermoplastisch kunststof
|
35, 39, 40
|
Wegen of mengen van rubbercompounds of verwerken van rubber
|
41, 42
|
3. De tabel met Nummer maatregel 9 komt te luiden:
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Langwerpige fluorescentielamp (TL5) en adapter toepassen in bestaande armatuur.
|
b) Armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
c) Armaturen met led-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Aantal branduren is minimaal 2.500 uur per jaar.
|
c) Aantal branduren is minimaal 2.500 uur per jaar.
Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van led-lampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van
2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze
maatregel reeds te zijn genomen.
|
4. De tabel met Nummer maatregel 11 komt te luiden:
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
< vervallen >
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
< vervallen >
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
< vervallen >
|
Technische randvoorwaarden
|
< vervallen >
|
Economische randvoorwaarden
|
< vervallen >
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
< vervallen >
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
< vervallen >
|
Bijzondere omstandigheden
|
< vervallen >
|
5. In de tabel met Nummer maatregel 12 komt de rij beginnende met ‘Mogelijke technieken
ten opzichte van uitgangssituatie’ te luiden:
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Daglichtafhankelijke regeling voor dimmen van verlichting toepassen.
|
b) Daglichtafhankelijke schakeling voor het uitschakelen van verlichting toepassen.
|
6. In de tabellen met Nummer maatregel 15 en Nummer maatregel 17 wordt in de eerste
rij ‘Buitenverlichting’ vervangen door: Ruimte- en buitenverlichting.
7. In de tabellen met Nummer maatregel 22, Nummer maatregel 23, Nummer maatregel 24
en Nummer maatregel 25 wordt in de eerste rij ‘Faciliteiten’ vervangen door: Persluchtinstallatie.
8. In de tabellen met Nummer maatregel 28 en Nummer maatregel 30 wordt in de eerste
rij ‘Faciliteiten’ vervangen door: Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie.
9. Na tabel met Nummer maatregel 42 wordt een tabel toegevoegd, luidende:
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
K
Aan het slot worden vijf paragrafen toegevoegd, zoals opgenomen in bijlage 6 bij deze
regeling.
ARTIKEL II
In artikel 7 van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn
energie-efficiëntie wordt ‘op grond van artikel 2.15, tweede lid, van het Activiteitenbesluit
milieubeheer’ vervangen door: op grond van artikel 2.15, derde lid, van het Activiteitenbesluit
milieubeheer.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt inwerking met ingang van 1 juli 2017.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER EN ARTIKEL 7 VAN DE TIJDELIJKE REGELING IMPLEMENTATIE
ARTIKELEN 8 EN 14 RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE
EERSTE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik
is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling inclusief compartimenteren en back-up door koelmachine
toepassen.
|
b) Verdampings-koeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige)
bypass toepassen.
|
c) Verdampings-koeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige)
bypass toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken
op hogere temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op volledige snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER EN ARTIKEL 7 VAN DE TIJDELIJKE REGELING IMPLEMENTATIE
ARTIKELEN 8 EN 14 RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE
EERSTE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Persluchtcompressor met frequentie- of toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor heeft vollast/nullast- of vollast/nullast/uitschakeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis van aan/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal nullasturen is minimaal 1.100 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 50.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte gebruiken voor ruimteverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt naar buiten afgevoerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.400 uur per stookseizoen (ter indicatie:
10 uur per werkdag in stookseizoen) indien het jaarlijks aardgasverbruik minder is
dan 170.000 m3, anders is het aantal equivalenten van vollasturen minimaal 2.200 uur per stookseizoen.
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[17] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Persluchtgebruik bij blazen verminderen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR-blaaspistool of blaasmondje met nozzle met laag verbruik toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Blaaspistool ouder dan 10 jaar of blaasmondje zonder nozzle is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd blaaspistool of blaasmondje is minimaal 250 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Schakelklok met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor kan alleen handmatig worden uitgeschakeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 15.000 (kWh per jaar).
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Stoom als medium voor ruimteverwarming vervangen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoog-rendements-ketel HR107 met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen
|
b) Warmte-pomp met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen
|
c) Direct gasgestookte Hoogrendements- (HR-) luchtverhitter toepassen
|
d) Hoog-rendementsketel HR107 met luchtbehandelingskast toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoomketel met stoomluchtverhitters zijn aanwezig, of stoomketel met stoom/waterwarmtewisselaar
en radiatoren zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
b) N.v.t.
|
c en d) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Benodigde vermogen voor ruimteverwarming (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
(in uur per jaar) is minimaal 200.000 (kWthermischh per jaar).
|
a) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen een afstand van 50 meter van te verwarmen
ruimte.
|
b) Aansluitpunt van voldoende vermogen voor elektriciteit is aanwezig binnen een afstand
van 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
c en d) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, indien stoomketel óf stoomruimteverwarmingsinstallatie wordt
vervangen.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregelen
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen en -appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en/of appendages ontbreekt of is beschadigd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij stoomgebruikers zijn machinedelen soms bewust ongeïsoleerd om juiste stoomcondities
in het productieproces te kunnen garanderen. Isoleer deze machines niet indien leverancier
een goede werking van het proces niet meer garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd van stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit spuiwater stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ontspanningsvat toepassen waarin spuiwater in druk wordt verlaagd.
|
b) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor spuiwater.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen stoominstallatie (in MW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd (in uur per jaar)
is minimaal 4.500 (MWthermischh per jaar).
Minimaal 50% van voedingwater bestaat uit vers suppletiewater.
|
a) Stoomvrager is aanwezig die met discontinue aanbod van ontspanningsstoom kan worden
gevoed (veelal de ontgasser).
|
b) Warmtevrager is aanwezig die met discontinue aanbod van warmte uit spuiwater kan
worden gevoed (veelal suppletiewater).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[25] Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd (naar atmosferische
druk).
|
b) Retourleiding naar ontgasser van stoomketel toepassen voor condensaat.
|
c) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) Condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
c) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, indien of stoomgebruiker (waarbij het condensaat verloren gaat)
wordt gemodificeerd, of stoom- en condensaatleidingnet voor meer dan 50% wordt gewijzigd.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[26] Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
[27] Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteiten
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
b) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater).
|
c) Luvo (luchtvoorverwarmer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor rookgassen.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Jaarlijks aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteiten
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[26]: Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische regeling luchtovermaat op basis van temperatuurcorrectie toepassen.
|
b) Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische regeling luchtovermaat ontbreekt.
|
a) Gasgestookte stoomketel is aanwezig.
|
b) Stoomketel is aanwezig die wordt bijgestookt met biogas of een andere brandstof
(niet zijnde aardgas).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen stoominstallatie (in MW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd (in uur per jaar)
is minimaal 1.500 (MWthermischh per jaar).
|
a) Verbrandingsluchttemperatuur varieert met meer dan 35°C.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien bedrijfstijd stoominstallatie meer is dan 2.000 uur
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige aardgasgestookte ventilatorbrander toepassen bij stoominstallatie.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Brander met modulerende regeling op basis van druksensor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander met hoog/laagregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen brander is meer dan 250 kW.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Het debiet van afzuigsystemen in grootkeukens beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de
afzuiginstallatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Motoren zijn geschikt om frequentie te schakelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling of bewegingsmelder toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling en bewegingsmelder ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische ventilatie-ontdooiing middels heetgasregeling toepassen.
|
Automatische ventilatie-ontdooiing middels elektrisch verwarmingselement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armatuur met langwerpige hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5)
toepassen.
|
b) Armatuur met LED lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via gebouwschil beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toepassen van spouwmuurisolatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Niet-geïsoleerde (spouw)muur is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Damp uit spouwmuur moet goed kunnen ontsnappen via buitenste muur. Dampremmende stenen,
waterdichte verf, of glazuur op buitenmuur kunnen een probleem vormen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via dak beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Oud dak vervangen en isoleren met een Rc-waarde van tenminste 3,5 [m2K/W].
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Niet (voldoende) geïsoleerd dak.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
zwembad: verlies warmte via beglazing beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) HR++-glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
b) HR++-glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
c) HR+++ -glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Enkel glas in kozijn.
|
b) Dubbel glas in kozijn.
|
c) Enkel glas in metalen kozijn.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR-ketel toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele CV-ketel of VR CV-ketel is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Enkele kruisstroomwisselaar met hoger rendement toepassen.
|
b) Dubbele kruisstroomwisselaar met hoger rendement toepassen.
|
c) Dubbele kruisstroomwisselaar modulaire separate opzet conform het DWARS-systeem,
met hoger rendement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Luchtbehandeling met twincoilsysteem als warmteterugwinning is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
c) Gezamenlijke opstellingsruimte van meerdere luchtbehandelingskasten in een technische
ruimte.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) en c)
Zelfstandig moment: Ja, indien het jaarlijks aardgasverbruik minder is dan 170.000 m3.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Recirculeren van ventilatiedebiet op basis van vocht en temperatuur met recirculatieklepsturing.
|
b) Recirculeren van ventilatiedebiet op basis van vocht en temperatuur als zwembadafdekking
aanwezig is.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) 100% ventilatie met twincoil als warmteterugwinning.
(zonder zwembadafdekking)
|
b) 100% ventilatie met twincoil als warmteterugwinning.
(zwembadafdekking is aanwezig)
|
Technische randvoorwaarden
|
Kan uitsluitend bij 100% goed gecoate chloorbestendige toe- en afvoerkanalen en onderdelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien jaarlijks aardgas verbruik minder is dan 170.000 m3.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Luchtdebiet verlagen op basis van vocht en temperatuur met toerenregeling.
|
b) Luchtdebiet verlagen op basis van vocht en temperatuur met toeren gestuurde frequentieregelaars
met difuusinblaas.
|
c) Luchtdebiet verlagen op basis van het drogen van buitenlucht met toerenregeling
debietregeling met toerengestuurde frequentieregelaars.
|
d) Latente energie onttrekken uit de afblaaslucht middels een warmtepomp in combinatie
met warmteterugwinning en temperatuur en vochtregeling, debietregeling met toerengestuurde
frequentieregelaars.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
100% ventilatie met twincoil als warmte terugwinning.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Motoren zijn geschikt voor toerenregeling.
|
b) Motoren zijn geschikt voor toerenregeling en extra regeling luchtdichte constructie.
|
c en d) Kasten moeten passen in de technische ruimte.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Ja, indien jaarlijks aardgas verbruik minder is dan 170.000 m3.
Natuurlijk moment: ja
|
c)
Zelfstandig moment: Nee
Natuurlijk moment: Ja
|
d)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: energieverbruik pompen beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerengeregelde badwatercirculatie pompen met toerenverlaging tijdens sluitingstijden
toepassen door onder andere optimalisatie van het werkpunt van de pomp door middel
van een frequentieregelaar met klok.
|
b) Toerengeregelde badwatercirculatie toepassen, optimalisatie van het werkpunt van
de pomp door middel van een frequentieregelaar.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele circulatiepomp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Circulatiepomp is geschikt voor sturing met frequentieregelaar en 100% overstroomgoot.
|
b) Circulatiepomp is geschikt voor sturing met frequentieregelaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via wanden bassin beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Bassinwanden voorzien van isolatie.
|
|
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bassinwanden zijn niet geïsoleerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bassinwanden zijn eenvoudig bereikbaar. Installaties in de aanliggende ruimten zijn
geïsoleerd.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
|
Natuurlijk moment: Ja.
|
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte zwembadwater via leidingen beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
(Aanvoer)leidingen zwembadwater voorzien van isolatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
(Aanvoer)leidingen zijn niet geïsoleerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
(Aanvoer)leidingen zijn eenvoudig bereikbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via spoelwater beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmteterugwinning uit spoelwater (thermisch) spoelbufferkelder toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Is geen warmteterugwinning aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Spoelwaterbufferkelder van tenminste 55 m³ is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Roltrapsysteem
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige roltrapbesturing toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Aanbodafhankelijke regeling met twee snelheden toepassen.
|
b) Aanbodafhankelijke intermitterende besturing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Roltrap is zonder aanbodafhankelijke regeling uitgevoerd en draait continue tijdens
gebruikstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
b) Verdampings-koeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige)
bypass toepassen.
|
c) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken op hogere
temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
51
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
52
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
53
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op volledige snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
54
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
55
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
56
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
BIJLAGE 3 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER EN ARTIKEL 7 VAN DE TIJDELIJKE REGELING IMPLEMENTATIE
ARTIKELEN 8 EN 14 RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE
EERSTE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
Activiteit
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Het debiet van afzuigsystemen in grootkeukens beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de
afzuiginstallatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Motoren zijn geschikt om frequentie te schakelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling of bewegingsmelder toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling en bewegingsmelder ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische ventilatie-ontdooiing middels heetgasregeling toepassen.
|
b) Automatische ventilatie-ontdooiing middels elektrisch verwarmingselement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armatuur met langwerpige hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5)
toepassen.
|
b) Armatuur met LED lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting liftcabine beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
LED-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilamp is aanwezig.
|
b) Halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Roltrapsysteem
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige roltrapbesturing toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Aanbodafhankelijke regeling met twee snelheden toepassen.
|
b) Aanbodafhankelijke intermitterende besturing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Roltrap is zonder aanbodafhankelijke regeling uitgevoerd en draait continue tijdens
gebruikstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en back-up door
koelmachine toepassen.
|
b) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen.
|
c) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken op hogere
temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Computer Room Air Conditioner (CRAC) met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5
toepassen.
|
b) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) CRAC met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
b) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur werken door warme en koude lucht in zaal van het datacenter
te scheiden.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen toepassen (compartimenteren).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in datacenter werken door menging van warme en koude lucht
bij ongebruikte posities in racks te voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Blindplaten toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in datacenter beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted system (UPS) in datacenter toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (bij dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (efficiëntie in deellast is maximaal 91%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Hogere koeltemperaturen in datacenter realiseren om efficiëntie van compressiekoelmachine
te verhogen en om meer gebruik te maken van vrije koeling (beneden 12/13°C buitenluchttemperatuur).
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Zaalkoelers met hogetemperatuurkoeling (ter indicatie: koelwater is minimaal 18°C).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Zaalkoelers met lagetemperatuurkoeling (ter indicatie: koelwater is maximaal 12°C).
Seizoensgemiddelde COP van bestaande compressiekoelmachine is maximaal 3,5 bij groot
datacenter en maximaal 5,0 bij klein datacenter.
|
Technische randvoorwaarden
|
Gescheiden koude en warme gangen met vrije koeling zijn aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in datacenter toepassen om bedrijfstijd van compressiekoelmachine te
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Droge koeler(s) via bypass toepassen.
|
b) Verdampingskoeler(s) via bypass toepassen.
|
c) Kunststof kruisstroomwarmtewisselaar en verdampingskoeler aan buitenzijde toepassen
(indirecte lucht/luchtkoeling).
|
d) Open koelsysteem (directe vrije luchtkoeling) met additionele indirecte adiabatische
koeler toepassen.
|
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
a) Klein datacenter met compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal
2,0.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat moeten minimaal 40% vrije koeling mogelijk
maken. Bijvoorbeeld in De Bilt kan bij gekoeldwatertemperatuur naar de zaalkoelers
van minimaal 13°C bij buitenlucht-temperaturen lager dan 8°C 40% van het jaar vrij
gekoeld worden.
|
b) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat moeten minimaal 80% vrije koeling mogelijk
maken. Bijvoorbeeld in De Bilt kan bij gekoeldwatertemperatuur naar de zaalkoelers
van minimaal 18°C bij buitenlucht-natteboltemperaturen van maximaal 13°C 80% van het
jaar vrij gekoeld worden.
|
c en d) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3,0.
Temperatuur in koude gang moet nagenoeg altijd vrije koeling mogelijk maken.
Flexibele operatie van temperatuur en vochtigheid is mogelijk binnen de grenzen van
ASHRAE recommended envelope en SLA’s.
|
Technische randvoorwaarden
|
Gescheiden koude en warme gangen.
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
a en b) Als zaalkoelers met water of een ander niet-vorstbestendig koelmiddel werken,
dan vrije koeling in een gescheiden vorstbestendig circuit opnemen en platenwarmtewisselaar
en pomp opnemen zodat koelers vorstbestendig kunnen opereren.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
BIJLAGE 4 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER EN ARTIKEL 7 VAN DE TIJDELIJKE REGELING IMPLEMENTATIE
ARTIKELEN 8 EN 14 RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE
EERSTE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Persluchtcompressor met frequentie- of toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor heeft vollast/nullast- of vollast/nullast/uitschakeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis van aan/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal nullasturen is minimaal 1.100 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde warme lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 50.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte gebruiken voor ruimteverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt naar buiten afgevoerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.400 uur per stookseizoen (ter indicatie:
10 uur per werkdag in stookseizoen) indien het jaarlijks aardgasverbruik minder is
dan 170.000 m3, anders is het aantal equivalenten van vollasturen minimaal 2.200 uur per stookseizoen
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[16] Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Persluchtgebruik bij blazen verminderen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR-blaaspistool of blaasmondje met nozzle met laag verbruik toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Blaaspistool ouder dan 10 jaar of blaasmondje zonder nozzle is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd blaaspistool of blaasmondje is minimaal 250 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Schakelklok met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor kan alleen handmatig worden uitgeschakeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 15.000 (kWh per jaar).
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Stoom als medium voor ruimteverwarming vervangen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel HR107 met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
b) Warmtepomp met radiatoren en/of indirecte luchtverhitters toepassen.
|
c) Direct gasgestookte Hoogrendements- (HR-) luchtverhitter toepassen.
|
d) Hoogrendementsketel HR107 met luchtbehandelingskast toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Stoomketel met stoomluchtverhitters zijn aanwezig, of stoomketel met stoom/waterwarmtewisselaar
en radiatoren zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
b) N.v.t.
|
c en d) Rookgasafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Benodigde vermogen voor ruimteverwarming (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd
(in uur per jaar) is minimaal 200.000 (kWthermischh per jaar).
|
a) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen een afstand van 50 meter van te verwarmen
ruimte.
|
b) Aansluitpunt van voldoende vermogen voor elektriciteit is aanwezig binnen een afstand
van 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
c en d) Aansluitpunt voor gas is aanwezig binnen 50 meter van te verwarmen ruimte.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, indien stoomketel óf stoomruimteverwarmingsinstallatie wordt
vervangen.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregelen
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen en -appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en/of appendages ontbreekt of is beschadigd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij stoomgebruikers zijn machinedelen soms bewust ongeïsoleerd om juiste stoomcondities
in het productieproces te kunnen garanderen. Isoleer deze machines niet indien leverancier
een goede werking van het proces niet meer garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd van stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit spuiwater stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ontspanningsvat toepassen waarin spuiwater in druk wordt verlaagd.
|
b) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor spuiwater.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen stoominstallatie (in MW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd (in uur per jaar)
is minimaal 4.500 (MWthermischh per jaar).
Minimaal 50% van voedingwater bestaat uit vers suppletiewater.
|
a) Stoomvrager is aanwezig die met discontinue aanbod van ontspanningsstoom kan worden
gevoed (veelal de ontgasser).
|
b) Warmtevrager is aanwezig die met discontinue aanbod van warmte uit spuiwater kan
worden gevoed (veelal suppletiewater).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[24] Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd (naar atmosferische
druk).
|
b) Retourleiding naar ontgasser van stoomketel toepassen voor condensaat.
|
c) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) Condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
c) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja, indien of stoomgebruiker (waarbij het condensaat verloren gaat)
wordt gemodificeerd, of stoom- en condensaatleidingnet voor meer dan 50% wordt gewijzigd.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[25] Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
[26] Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
b) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater).
|
c) Luvo (luchtvoorverwarmer) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor rookgassen.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Jaarlijks aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[25]: Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische regeling luchtovermaat op basis van temperatuurcorrectie toepassen.
|
b) Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische regeling luchtovermaat ontbreekt.
|
a) Gasgestookte stoomketel is aanwezig.
|
b) Stoomketel is aanwezig die wordt bijgestookt met biogas of een andere brandstof
(niet zijnde aardgas).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen stoominstallatie (in MW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd (in uur per jaar)
is minimaal 1.500 (MWthermischh per jaar).
|
a) Verbrandingsluchttemperatuur varieert met meer dan 35°C.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien bedrijfstijd stoominstallatie meer is dan 2.000 uur
per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige aardgasgestookte ventilatorbrander toepassen bij stoominstallatie.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Brander met modulerende regeling op basis van druksensor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander met hoog/laagregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen brander is meer dan 250 kW.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Het debiet van afzuigsystemen in grootkeukens beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de
afzuiginstallatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Motoren zijn geschikt om frequentie te schakelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling of bewegingsmelder toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling en bewegingsmelder ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische ventilatie-ontdooiing middels heetgasregeling toepassen.
|
b) Automatische ventilatie-ontdooiing middels elektrisch verwarmingselement toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armatuur met langwerpige hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5) toepassen.
|
b) Armatuur met LED lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja, indien jaarlijks elektriciteitsverbruik minder is dan 50.000
kWh.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting liftcabine beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) LED-lamp toepassen.
|
b) Spaarlamp toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Gloeilamp of halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 50.000 kWh.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
b) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen.
|
c) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken op hogere
temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Airconditioning of direct expansie- (DX) koelmachine met seizoensgemiddelde COP
van minimaal 5,5 met rackkoeling toepassen.
|
b) Computer Room Air Conditioner (CRAC) met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5
toepassen.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of direct expansie- (DX) koelmachine met seizoensgemiddelde COP
van maximaal 2,3 is aanwezig.
|
b) CRAC met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) Jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 50.000 kWh.
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
c) Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van 5 kW
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
BIJLAGE 5 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE EERSTE
LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
Gebouw wordt verwarmd, of verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Kantoorruimte is met behulp van een stookinstallatie verwarmd.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van
2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze
maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Aanvoertemperatuur CV-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m.
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Kantoorruimte is met behulp van een stookinstallatie verwarmd.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne
warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Kantoorruimte is met behulp van een stookinstallatie verwarmd.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde
ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om leidingen en appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen in verband met garantie,
dan hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd van installatie behorende bij leidingen en appendages is minimaal 1.250
uur per jaar (ter indicatie: een standaard stookseizoen).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan
500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Beperkte isolatie is aanwezig (ter indicatie: minder dan 40 mm isolatie of bouwjaar
van 1975 of eerder).
Kantoorruimte is met behulp van een stookinstallatie verwarmd.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van
2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze
maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van ruimteverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 10 mln. kWh.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van
2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze
maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Langwerpige fluorescentielamp (TL5) en adapter toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 10 mln. kWh.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van
2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze
maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen zodat verlichting alleen
brandt als het donker is, en per nacht minimaal 6 uur uit is of alleen bij beweging
brandt.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar en tijdschakelaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt bij reclameverlichting (verlichting is
’s nachts aan).
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Led-lamp toepassen in bestaande armatuur.
|
b) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
c) Metaalhalogenidelamp toepassen in bestaande armatuur.
|
d) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlamp is aanwezig.
|
c en d) Hoge druk kwiklamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 10 mln. kWh.
|
d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja, indien jaarlijks elektriciteitsverbruik minder is dan 10
mln. kWh.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
BIJLAGE 6 BEHORENDE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
MILIEU, VAN 7 JUNI 2017, NR. IENM/BSK-2071/134147, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE 10 VAN
DE ACTIVITEITENREGELING MILIEUBEHEER EN ARTIKEL 7 VAN DE TIJDELIJKE REGELING IMPLEMENTATIE
ARTIKELEN 8 EN 14 RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE (INVOERING TWEEDE LICHTING EN CORRECTIE
EERSTE LICHTING ERKENDE MAATREGELLIJSTEN ENERGIEBESPARING)
8. Levensmiddelenindustrie
Het gaat hier om de volgende subsectoren binnen de sectoren Groente- en Fruitverwerkende
industrie, Frisdranken-, Water- en Sappenproducenten en Bakkerij- en Zoetwarenindustrie
(NVB en VBZ) binnen de Levensmiddelenmiddelenindustrie:
vervaardiging van fruit- en groentesap (SBI-code 10.32), verwerking van groente en
fruit (niet tot sap en maaltijden) (SBI-code 10.39), vervaardiging van frisdranken
waaronder productie van mineraalwater en overig gebotteld water waaronder ook vruchtensiropen
(SBI-code 11.07), vervaardiging van limonadesiroop (SBI-code 10.89), vervaardiging
van brood, banketbakkerswerk en deegwaren (SBI-code 10.7), verwerking van cacao en
vervaardiging van chocolade en suikerwerk (SBI-code 10.82), verwerking van cacao (SBI-code
10.82.1) en vervaardiging van chocolade en suikerwerk (SBI-code 10.82.2).
Voor de overige subsectoren zoals genoemd in de SBI-codes 10 en 11 gelden geen erkende
maatregellijsten.
Maatregelen
Tabel 8. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de levensmiddelenindustrie
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1, 4
|
Ruimteventilatie
|
5 – 8
|
Ruimteverwarming
|
9 – 13
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
15 – 25
|
Liftinstallatie
|
63, 64
|
Serverruimten
|
65-71
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
72, 73
|
Persluchtinstallatie
|
28-32
|
Faciliteiten
|
26 – 32, 61
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
40, 42
|
Processen
|
39, 47, 49
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
14, 41, 43 – 46, 48
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
2, 3, 33 – 38
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
50 – 54, 56 – 60, 62
|
Mechanische bewerkingen van rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten
|
55
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Kantoor wordt verwarmd.
|
b) Kantoor wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In kantoorgebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar
van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies vriescel via wand naar aangrenzende niet-gekoelde ruimte en/of buitenruimte
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur of wand isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie van wand ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Koudeverlies koel- of vriescel via beglazing naar aangrenzende verwarmde ruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Kozijn met enkel glas is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sponningdiepte is minimaal 16 mm.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Snelsluitende of automatische bedrijfsdeur toepassen.
|
b en c) Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Handmatige bediende bedrijfsdeur is aanwezig.
|
b) Sectionaaldeur is aanwezig en wordt gebruikt voor personentoegang.
|
c) Kantelddeur is aanwezig en wordt gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Ruimte is aanwezig in gevel.
|
c) Ruimte is aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Deur kan 1 uur per werkdag extra gesloten worden.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en/of koudeverlies via openstaande bedrijfsdeur in binnengevel tussen verwarmde
en gekoelde ruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Snelsluitende of automatische bedrijfsdeur toepassen.
|
b) en c) Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Handmatige bediende bedrijfsdeur of scheiding van plastic stroken is aanwezig.
|
b) Sectionaaldeur is aanwezig en wordt gebruikt voor personentoegang.
|
c) Kantelddeur is aanwezig en wordt gebruikt voor personentoegang.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Ruimte aanwezig in gevel.
|
c) Ruimte aanwezig in gevel of in kanteldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Deur kan 1 uur per werkdag extra gesloten worden.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type Maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies ventilatiekanalen beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om ventilatiekanalen aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om ventilatiekanalen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuur kanaal is minimaal 10 °C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd ventilatie is minimaal 2.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen.
|
b) CO2-meter toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) CO2 is de leidende factor van de luchtkwaliteit.
|
Economische randvoorwaarden
|
Motor vermogen (in kW) vermenigvuldigd met de tijd (in uur per jaar) dat de ventilatie
extra uitgeschakeld kan worden is minimaal 300 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Gelijkstroomventilator toepassen.
|
b) IE2-motor met toerenregeling toepassen.
|
c) IE3-motor toepassen.
|
d) Toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Motor met rendementsklasse IE1 of lager is aanwezig.
|
d) Motor met aan/uit regeling is aanwezig.
|
a) Benodigd luchtdebiet is constant.
|
b, c en d) Benodigd luchtdebiet varieert.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b en c) N.v.t.
|
d) Ventilator, aandrijving en elektromotor zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Motorvormogen is minimaal 2,8 kW.
|
a) Bedrijfstijd ventilator is minimaal 3.000 uur per jaar (ter indicatie: 12 uur per
werkdag).
|
b) Bedrijfstijd ventilator is minimaal 1.500 uur per jaar (ter indicatie: 6 uur per
werkdag).
|
c) Bedrijfstijd ventilator is minimaal 2.200 uur per jaar (ter indicatie: 9 uur per
werkdag).
|
d) Bedrijfstijd ventilator is minimaal 3.000 uur per jaar (ter indicatie: 12 uur per
werkdag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a, b en c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ruimteverwarming door luchtverhitters buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar of tijdschakelaar met weekschakeling (met of zonder overwerktimer)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Niet toepasbaar in gebouw(delen) waar volcontinu gewerkt wordt.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Warmte in hoge hal actief verdelen naar werkplekken met warmtevraag om
verwarming met aardgas te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Temperatuur boven in hal is minimaal 4°C hoger dan temperatuur op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Thermostatische radiatorkranen of ruimtethermostaten toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd verwarming is minimaal 1.800 uur per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd verwarming is minimaal 2.850 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en/of interne warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Niet toepasbaar in gebouw(delen) waar volcontinu gewerkt wordt.
Niet toepasbaar op procesinstallaties (bijv. voor verwarming bollenkast of narijskast).
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Ketelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 30.000
(in kWhth per jaar).
|
b) aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Ketelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 48.000
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling op ketel of cv-groep toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op ketel of cv-groep met hoge temperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep als dit op ketel onmogelijk is door
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Ketelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 42.000
(in kWhth per jaar).
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Ketelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 67.500
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Hoogrendements- (HR-) luchtverhitter toepassen.
|
c en d) Hoogrendementsketel HR107 toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
c en d) Conventioneel rendements- (CR) of verbeterd rendements- (VR) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd luchtverhitter is minimaal 650 uur per jaar indien aardgasverbruik
minder dan 170.000 m3 per jaar is.
|
b) Bedrijfstijd luchtverhitter is minimaal 1.000 uur per jaar indien aardgasverbruik
minimaal 170.000 m3 per jaar is.
|
c en d) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Nee.
|
c) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minder dan 170.000 m3 per jaar en bedrijfstijd ketel minimaal 2.200 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja, indien aardgasverbruik minimaal 170.000 m3 per jaar en bedrijfstijd ketel minimaal 3.300 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In kantoorgebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar
van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan basis binnenverlichting voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere schakelgroepen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Te grote schakelgroep aanwezig waardoor verlichting onnodig brandt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van de onnodige verlichting (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per
jaar) dat verlichting door een extra schakelgroep is uit te schakelen is minimaal
1.500 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in magazijnen en opslagruimten voorkomen bij wisselend
gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aanwezigheidsschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Aanwezigheidsschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verlichting is apart schakelbaar per (deel van de) ruimte.
Niet toepasbaar waar arbo-eisen aanwezigheidsschakeling verbieden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van de onnodige verlichting (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per
jaar) dat verlichting door een extra schakelgroep is uit te schakelen is minimaal
400 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Binnenverlichting automatisch verminderen op basis van daglichttoetreding
door ramen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Daglichtafhankelijke schakeling voor schakelen van verlichting toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Daglichtafhankelijke schakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verlichting is apart schakelbaar langs ramen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van de onnodige verlichting (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per
jaar) dat verlichting is uit te schakelen is minimaal 200 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Vermogen conventionele verlichting met langwerpige fluorescentielampen
(TL) verlagen door spanningsverlaging.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spanningsverlagingstoestel toepassen dat spanning verlaagt naar 207 tot 210 Volt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Spanningsverlagingstoestel ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Aparte verlichtingsgroep is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep (in kW) vermenigvuldigd met aantal branduren
(in uur per jaar) is minimaal 19.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Basis binnenverlichting: geïnstalleerd vermogen beperken in ruimten waar geen veiligheids-
of hygiëne-eisen gelden.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoog frequente armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
b) Langwerpige fluorescentielamp (TL5) en adapter toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal branduren is minimaal 3.400 uur per jaar.
|
b) Aantal branduren is minimaal 1.900 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja, indien aantal branduren minimaal 3.800 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja, indien aantal branduren minimaal 2.300 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In kantoorgebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar
van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Basis binnenverlichting: geïnstalleerd vermogen beperken in ruimten waar veiligheids-
of hygiëne-eisen gelden.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoog frequente armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal branduren is minimaal 4.400 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien aantal branduren minimaal 4.800 uur per jaar is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In kantoorgebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar
van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht
deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Metaalhalogenidelamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Hoge druk kwiklamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armatuur met led-lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventioneel armatuur met langwerpige fluorescentielamp (TL) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is en per nacht minimaal 6 uur uit is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar en tijdschakelklok toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar en/of tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Extra bewegingssensor toepassen als verlichting i.v.m. veiligheid bij beweging moet
branden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,35 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Led-lamp of natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Led-lamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Gloeilamp of halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik van pompen beperken door vermogen te regelen op basis van vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Pomp met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Pomp wordt geregeld met smoorregeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd pomp is minimaal 5.700 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige elektromotor toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
IE3-motor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE1-motor of IE2-motor is aanwezig.
|
a) Vermogen elektromotor is minder dan 7,5 kW.
|
b) Vermogen elektromotor is minimaal 7,5 kW.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd elektromotor is minimaal 1.400 uur per jaar.
|
b) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: ja, indien IE1-motor en bedrijfstijd elektromotor is minimaal
4.400 uur per jaar.
|
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Persluchtgebruik voor (droog) blazen verminderen door gebruik blower.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Blower toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
(Droog) blazen gebeurt met perslucht.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Persluchtdruk voor (droog) blazen is lager dan 1.0 bar(o).
Bedrijfstijd compressor t.b.v. (droog) blazen is minimaal 900 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Persluchtgebruik bij blazen verminderen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR-blaaspistool of blaasmondje met nozzle met laag verbruik toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Blaaspistool ouder dan 10 jaar of blaasmondje zonder nozzle is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd blaaspistool of blaasmondje is minimaal 250 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen persluchtcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Oliegeïnjecteerde compressor met toerenregeling toepassen.
|
b) Olievrije compressor met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vollast/nullast- of vollast/nullast/uitschakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere compressoren alleen uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van vollast/nullast/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal nullast uren is minimaal 1.300 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
|
b) Aantal nullast uren is minimaal 1.800 uur per jaar (ter indicatie: 5,5 uur per
werkdag).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig perslucht maken door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressor zuigt door zichzelf opgewarmde lucht of warme proceslucht aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
Eventueel verminderde kwaliteit van de perslucht levert geen risico’s voor het product
i.v.m. voedselveiligheidsaspecten.
|
b) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 64.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van de persluchtcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Warmte van luchtgekoelde compressor gebruiken voor ruimteverwarming.
|
c en d) Warmte van watergekoelde compressor gebruiken voor lage temperatuurverwarming,
verwarming van tapwater of badenverwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van compressor wordt naar buiten afgevoerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.500 uur per stookseizoen (ter indicatie:
10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 2.450 uur per stookseizoen (ter indicatie:
16 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 25.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 300 m3 warmtapwater van 65°C.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Vermogen compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
(in uur per jaar) is minimaal 41.000 (kWh per jaar).
Warmtebehoefte per jaar komt overeen met minimaal 500 m3 warmtapwater van 65°C.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c en d) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Vermenging van lucht uit koel- of vriesbewaarcel met lucht van buiten koel- of vriesbewaarcel
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die inschakelen van verdampingsventilatoren
van koeling onderbreekt bij openstaande deur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Tochtsluis en deurschakeling ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van pomp koelmedium voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische schakeling van pomp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische schakeling en toerenregeling ontbreekt op pomp.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen pomp is minimaal 1kW.
Vermogen pomp (in kW) vermenigvuldigd met tijd (in uur per jaar) dat pomp is uit te
schakelen is minimaal 3.300 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Condensordruk automatisch regelen om condensortemperatuur aan te passen aan de buitenluchttemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Condensordrukregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Vaste condensordruk gedurende het hele jaar.
|
Technische randvoorwaarden
|
Elektronisch expansieventiel is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Condensortemperatuur wordt jaargemiddeld 5 °C lager dan de huidige condensortemperatuur.
Koelvermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd koel- of vriesinstallatie
(in uur per jaar) is minimaal 160.000 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig expansieventiel bij verdamper toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Elektronisch expansieventiel toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Thermostatisch expansieventiel is aanwezig in koelinstallatie.
|
b) Thermostatisch expansieventiel is aanwezig in vriesinstallatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 900 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuurverschil bij condenseren beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Groter condensoroppervlak toepassen zodat temperatuurverschil tussen condensor en
buitentemperatuur maximaal 10°C wordt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Temperatuurverschil tussen condensor en buitentemperatuur is minimaal 20°C.
Koeltemperatuur is lager of gelijk aan 2°C.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.400 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensor- en/of verdamperventilator toepassen voor koelinstallaties
van koel- en/of vriescellen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 20 W
per kWth toepassen.
|
c) Verdamper-ventilator voor koelen met vermogen van maximaal 30 W per kWth toepassen.
|
d) Verdamper-ventilator voor vriezen met vermogen van maximaal 40W per kWth toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensor-ventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
b) Condensor-ventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWth.
|
c) Verdamper-ventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 60 W per kWth.
|
d) Verdamper-ventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 75 W per kWth.
|
Technische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWth.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
c) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.100 equivalenten van vollasturen per
jaar
|
d) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.600 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig gebruik stoom beperken door temperatuur automatisch te regelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische kleppenregelingen op blancheurs, CIP, pasteurs en andere apparatuur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische kleppenregeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Gasverbruik van handmatig geregeld proces is minimaal 12.000 m3per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Gasverbruik van handmatig geregeld proces is minimaal 19.000 m3per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies stoominstallatie beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen.
|
b en c) Isolatie aanbrengen om stoomafsluiters.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en/of appendages ontbreekt of is beschadigd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij stoomgebruikers zijn machinedelen soms bewust ongeïsoleerd om juiste stoomcondities
in het productieproces te kunnen garanderen. Isoleer deze machines niet indien leverancier
een goede werking van het proces niet meer garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 500 equivalenten van vollasturen per
jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 1.600 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 2.450 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit spuiwater stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Ontspanningsvat toepassen waarin spuiwater in druk wordt verlaagd.
|
c en d) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor spuiwater.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a, b, c en d) Minimaal 50% van voedingswater bestaat uit vers suppletiewater.
|
a en b) Stoomvrager is aanwezig die met discontinue aanbod van ontspanningsstoom kan
worden gevoed (veelal ontgasser).
|
c en d) Warmtevrager aanwezig die met discontinue aanbod van warmte uit spuiwater
kan worden gevoed (veelal suppletiewater).
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 2.100 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 3.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 2.100 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 3.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[44] Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Condensaat of condensaatwarmte nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Ontspanningsvat toepassen waarin condensaat in druk wordt verlaagd om vervolgens
nuttig toe te passen.
|
c en d) Retourleiding naar ontgasser of voedingswatertank van stoomketel toepassen
voor condensaat.
|
e en f) Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor condensaat.
|
a en b) Hogedruk condensaat (minimaal 15 bar(o)) is beschikbaar.
|
c, d, e en f) N.v.t.
|
Technische randvoorwaarden
|
a, b, c en d) Het condensaat mag niet verontreinigd zijn.
|
e en f) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 50% van het condensaat kan nuttig worden gebruikt.
Leidinglengte condensaatnet is minimaal 200 meter.
|
a) Aardgas-verbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 650 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgas-verbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.050 equivalenten van vollasturen per
|
c) Aardgas-verbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 650 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgas-verbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.050 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
e) Aardgas-verbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 650 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
f) Aardgas-verbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.050 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit rookgassen stoomketel nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Economizer toepassen (bijvoorbeeld voor voorwarmen van voedingswater).
|
c en d) Rookgascondensor toepassen (bijvoorbeeld voor voorverwarmen van suppletiewater,
proceswater of tapwater).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Warmteterugwinsysteem ontbreekt voor rookgassen.
|
c en d) Economizer is aanwezig.Rookgascondensor ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is rondom stoomketel en in rookgaskanaal minimaal 2 meter vrije ruimte om een warmteterugwinsysteem
in te bouwen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.150 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.650 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
c en d) Voor te verwarmen water heeft vóór rookgascondensor een temperatuur van maximaal
25°C.
|
c) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.150 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
d) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 1.850 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig stoom maken door voorwarmen van verbrandingslucht voor ventilatorbrander.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Verticale luchtkoker vanaf plafond ketelhuis tot nabij luchtaanzuigopening van brander
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander zuigt koudere lucht aan uit directe omgeving op een hoogte van minder dan
1 meter vanaf vloer.
|
Technische randvoorwaarden
|
Brander moet geschikt zijn voor hogere verbrandingsluchttemperatuur en geringe toename
van luchtweerstand.
|
Economische randvoorwaarden
|
Temperatuur nabij plafond is minimaal 10°C hoger dan temperatuur nabij brander.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 150 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 250 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Luchtovermaat stoomketel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Automatische regeling luchtovermaat op basis van zuurstofcorrectie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Stoomketelinstallatie zonder Economizer zonder regeling luchtovermaat is aanwezig.
|
b) Stoomketelinstallatie met Economizer zonder luchtovermaat regeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
De brander moet geschikt zijn voor zuurstofcorrectieregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Capaciteit stoomketel is minimaal 750 kg per uur.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 2.400 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 6.200 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
46
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik brander stoominstallatie beperken door verbeterde regeling.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Brander met modulerende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Brander met hoog/laag/uit- of aan/uitregeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 750 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd stoomketel is minimaal 500 equivalenten van vollasturen per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien brander geschikt is voor modulerende regeling.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
47
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit koelwater nuttig gebruiken voor opwarmen product of (proces-) water.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme koelwater wordt geloosd of gekoeld aan buitenlucht.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuurverschil in- en uitgaande water is minimaal 25°C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 5.000 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid koelwater is minimaal 8.200 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
48
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies warmwater- en/of stoomdistributiesysteem beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie om leidingen en appendages aanbrengen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Voor onderhoud en inspectie is isolatie bij appendages eenvoudig te verwijderen en
aan te brengen.
Temperatuur leiding is minimaal 60 °C hoger dan omgevingstemperatuur.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd warme onderdelen is minimaal 450 uur per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd warme onderdelen is minimaal 750 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Processen
|
Nummer maatregel
|
49
|
Omschrijving maatregel
|
Betere warmte- en koudeoverdracht van platenwarmtewisselaar toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitbreiding van warmtewisselaar met meerdere platen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Platenwisselaar is aanwezig.
Temperatuurverschil van ingaand en uitgaand medium is minimaal 6°C.
|
a) Platenwisselaar voor indirecte procesverwarming is aanwezig.
|
b) Platenwisselaar voor indirecte proceskoeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmtewisselaar is uit te breiden met minimaal 20% platen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd indirecte procesverwarming is minimaal 700 uur per jaar.
|
b) Bedrijfstijd indirecte proceskoeling is minimaal 2.300 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
50
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte uit proceswater nuttig gebruiken voor opwarmen CIP en/of tapwater.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Stoomketel of conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-)
of Hoogrendementsketel (HR-) ketel is aanwezig voor opwarmen CIP en/of tapwater.
|
c) Elektrische warmteopwekking is aanwezig voor tapwater.
|
Technische randvoorwaarden
|
Temperatuurverschil in- en uitgaande water is minimaal 45 °C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Hoeveelheid proceswater is minimaal 1.500 m3 per jaar.
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 170.000 m3 per jaar. Hoeveelheid proceswater is minimaal 2.200 m3 per jaar.
|
c) Bedrijfstijd elektrische warmteopwekking is minimaal 650 uur per jaar.
Benodigde hoeveelheid tapwater is minimaal 1.050 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
51
|
Omschrijving maatregel
|
Verdampingswarmte CO2 nuttig gebruiken in gekoeld waternet.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verdampingswarmte CO2 wordt niet nuttig gebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Gekoeld waternet met koelmachine met koelvermogen van minimaal 100 kW is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Verbruik van CO2 bedraagt minimaal 6.000.000 kg per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
52
|
Omschrijving maatregel
|
Restwarmte uit blancheerproces nuttig inzetten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Suppletiewater blancheurs wordt met stoom opgewarmd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Meerdere blancheurs kunnen op één warmtewisselaar worden aangesloten.
|
Economische randvoorwaarden
|
Hoeveelheid verversingswater blancheurs is minimaal 5.500 m3 per jaar waarbij het temperatuurverschil tussen in- en uitgaande water minimaal 60°C
is.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
53
|
Omschrijving maatregel
|
Koelen met ijswater beperken door leidingwater te gebruiken voor voorkoelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Extra warmtewisselaar en koelcircuit met aansluiting op leidingwater.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Volledige koeling met ijswater.
|
Technische randvoorwaarden
|
Het koelproces is te splitsen in een voor- en nakoelproces, die direct na elkaar plaatsvinden.
|
Economische randvoorwaarden
|
Hoeveelheid ijswater is minimaal 22 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
54
|
Omschrijving maatregel
|
Volledig opwarmen en/of afkoelen van water in het batchsterilisatieproces voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte- en koudevaten met leidingwerk en pompen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Buffers ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Meerdere sterilisators op combinatie van een warmte- en koudevat mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 7.000 batches per jaar.
Totale inhoud sterilisator(s) is minimaal 0,5 m3.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Mechanische bewerkingen van rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten
|
Nummer maatregel
|
55
|
Omschrijving maatregel
|
Afblaas van de flessenblaasmachine hergebruiken in lagedruk persluchtnet (lager dan
7 bar(o)).
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Systeem om afblaaslucht op te vangen en in lagedruk persluchtnet her te gebruiken.bar(o)
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Lagedruk perslucht van blaasmachine wordt niet hergebruikt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Machine geschikt om afblaaslucht her te gebruiken voor lagedruk perslucht.
|
Economische randvoorwaarden
|
Frisdrank productie is meer dan 220 miljoen liter per jaar.
Persluchtverbruik is meer dan 9.000.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
56
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies uit oven door rookgaskanaal beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rookgasklep toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Rookgasklep ontbreekt in bestaande oven.
|
Technische randvoorwaarden
|
Elektronische ontsteking is aanwezig.
Een extra beveiligingsvoorziening is bij bepaalde type ovens noodzakelijk om ontploffing
te voorkomen bij een kapotte klep. Deze voorziening is niet voor alle ovens beschikbaar.
Voer deze toepassing niet uit indien leverancier een goede werking van de rookgasafvoer
niet garandeert.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 2.800.000
(in kWhth per jaar).
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 3.100.000
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja. (natuurlijk moment is als de oven voor langere periode niet
in gebruik is (bijv. verplaatsing, revisie of groot onderhoud))
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
57
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken onnodig aardgasverbruik bij direct gestookte charge- en/of continue ovens
zonder elektronische ontsteking.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Elektronische ontsteking toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Elektronische ontsteking ontbreekt in bestaande oven.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja. (natuurlijk moment is als de oven voor langere periode niet
in gebruik is (bijv. verplaatsing, revisie of groot onderhoud))
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
58
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via wanden van industriële ovens beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie vervangen of extra aanbrengen om oven.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Isolatie materiaal is afwezig of verouderd (ouder dan 20 jaar) in bestaande oven.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Asbest is niet aanwezig voor isolatie van de oven.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 2.400.000
(in kWhth per jaar).
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 2.600.000
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja. (natuurlijk moment is als de oven voor langere periode niet
in gebruik is (bijv. verplaatsing, revisie of groot onderhoud))
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
59
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik brander indirect gestookte oven beperken door verbeterde regeling.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Modulerende brander met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Bestaande oven heeft een hoog/laag of aan/uit brander.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen brander is minimaal 70 kW.
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 3.500.000
(in kWhth per jaar).
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd brander (in uur per jaar) is minimaal 3.800.000
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja. (natuurlijk moment is als de oven voor langere periode niet
in gebruik is (bijv. verplaatsing, revisie of groot onderhoud))
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
60
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater voor gereedschap- en/of krattenwasmachine
toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
b) Leidingen aanbrengen om warm water uit warmtewisselaar te gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Gereedschap- en/of krattenwasmachine is aangesloten op koud water.
|
a) N.v.t.
|
b) Warmtewisselaar die leidingwater verwarmt is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Gereedschap en/of krattenwasmachine is geschikt voor aansluiting op warm water.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Warmwaterverbruik machine is minimaal 500 m3 per jaar.
|
b) Warmwaterverbruik machine is minimaal 150 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
61
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik van motoren in kneed- en/of mengmachine beperken door vermogen te
regelen op basis van vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toerenregeling toepassen op motor van kneed- en/of mengmachines.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Toerenregeling ontbreekt in bestaande kneed- of mengmachine.
|
Technische randvoorwaarden
|
Kneed- en/of mengmachine zijn geschikt voor toerenregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen machine (in kW) vermenigvuldigd met bedrijfstijd machine (in uur per jaar)
is minimaal 200.000 (in kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja. (natuurlijk moment is als de machine voor langere periode niet
in gebruik is (bijv. verplaatsing, revisie of groot onderhoud))
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken
|
Nummer maatregel
|
62
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig oven opwarmen door gebruik warme lucht bovenuit ruimte.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Kanaalwerk aanbrengen tot nabij luchtaanzuigopening van brander.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentie techniek
|
Toevoer van warme lucht naar de brander ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Voer deze maatregel niet uit indien leverancier een goede werking van het brandproces
niet garandeert.
Voldoende en schone luchttoevoer in de ruimte is noodzakelijk
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aardgasverbruik is minder dan 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 3.100.000
(in kWhth per jaar).
|
b) Aardgasverbruik is minimaal 1.000.000 m3 per jaar.
Brandervermogen (in kWth) vermenigvuldigd met bedrijfstijd verwarming (in uur per jaar) is minimaal 3.5000.000
(in kWhth per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
63
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
64
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting liftcabine beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
LED-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilamp is aanwezig.
|
b) Halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
65
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
66
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
b) Verdampings-koeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige)
bypass toepassen.
|
c) Verdampings-koeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige)
bypass toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken
op hogere temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
67
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
68
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
69
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
70
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op volledige snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
71
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
72
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren toe op de werkplek.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen of kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
73
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
9. Agrarische sector
Inrichtingen waar activiteiten met betrekking tot gewassen of landbouwhuisdieren plaatsvinden
voor zover deze geteeld of gekweekt onderscheidenlijk gefokt, gemest, gehouden of
verhandeld worden. Ter indicatie, de SBI-codes die voor de indeling van deze bedrijven
veelal worden gebruikt zijn de SBI-codes 01.11 tot en met 01.64.
In lijn met artikel 2.15, zesde lid, gaat het hier niet om bedrijven in de glastuinbouw.
Maatregelen
Tabel 9. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de agrarische sector
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1-4
|
Ruimteventilatie
|
5
|
Ruimteverwarming
|
8, 15
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
11-13
|
Faciliteiten
|
25-27
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
15
|
Processen
|
15
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
6, 7, 9, 10, 14
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
16-24
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Varkenshouderij: Warmteverlies door lekkages in ventilatiekanaal beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Luchtdicht maken van ventilatiekanalen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Ventilatiekanaal is niet luchtdicht.
|
Technische randvoorwaarden
|
Centraal luchtkanaal is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via vloer beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Vloer van verwarmd dierverblijf isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie van vloer ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur van verwarmd dierverblijf isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via schuin dak beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dak aan binnenzijde isoleren
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie van dak ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Ruimte wordt verwarmd.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Debiet van ventilator beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Frequentieregelaars voor ventilatoren voor ventilatie en circulatie.
|
b) Tulpen: Ethyleengestuurde ventilatie met frequentieregelaars.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Frequentieregelaars ontbreken.
|
b) Ethyleenanalysers ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
Klimaatcomputer is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Pluimveehouderij: Indirect gasgestookte modulerende hoogrendements- (HR-) luchtverhitter
en extra ventilator toepassen.
|
b) Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Centrale verwarming voor pluimveestallen verbeterdrendements- (VR-) ketel of lager
is aanwezig.
|
b) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Klimaatregeling is aanwezig.
|
b) Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[3] Warmteverlies via buitenmuur beperken.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van de buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling op ketel of cv-groep toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op ketel of cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
CV-watertemperatuur in uitganssituatie veelal boven 70 °C.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[3] Warmteverlies via buitenmuur beperken
[6] Energiezuinige warmteopwekking toepassen
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Varkenshouderij: Onnodig aanstaan van biggenlamp voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Halveringsschakelaar op biggenlamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halveringsschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vloerverwarming is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[6] Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Varkenshouderij en (vlees)kuikens: Voorkomen dat warmte met ventilatielucht naar buiten
wordt afgevoerd.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte uit ventilatielucht in stallen met warmtepomp terugwinnen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmtevoorziening op basis van vloerverwarming en gasgestookte ketel.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmtepompsysteem heeft coëfficiënt of performance (COP) van ten minste 5
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Varkenshouderij en vleeskuiken: Warmte van uitgaande lucht gebruiken voor verwarmen
ingaande ventilatielucht.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmtewisselaar in ventilatielucht uit de luchtwasser toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmteterugwinsysteem luchtwasser ontbreekt. Lucht wordt na centrale afzuiging en
na luchtwasser naar buiten geblazen.
|
Technische randvoorwaarden
|
Luchtwasser is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Vermogen conventionele verlichting met langwerpige fluorescentielampen (TL8) verlagen
door spanningsverlaging.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spanningsverlagingstoestel toepassen dat spanning verlaagt naar 207 tot 210 Volt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Spanningsverlagende schakelkast ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Aparte verlichtingsgroep is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep is minimaal 11,5 kW.
Minimaal 2.500 branduren.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in dierverblijf en verwerkingshal beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Pluimvee: Armaturen met dimbare LED- lampen toepassen.
|
b) Armaturen met hoogfrequente langwerpige fluorescentie-lampen (TL5) toepassen.
|
c) Armaturen met LED-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Kleur lampen is 5.700 Kelvin.
|
b en c) N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b en c) Lampen branden ten minste 2.900 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Armatuur met LED-lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halogeenverlichting (floodlight) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoogrendement- (HR-)boiler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming, Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie en Processen
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
b) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
b) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vocht en warmte moeten weg kunnen indien nodig voor behoud van goede staat en werking.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd van installatie bij leidingen en appendages is minimaal 1.250 uur per
jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van condensors koelinstallatie nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte condensors benutten voor (ruimte)verwarming.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van condensors wordt niet benut.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmtevraag is aanwezig. Koelinstallatie van minimaal 1.400 kW is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Melkvee: Energiezuinig koelen van melk.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Voorkoeler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorkoeler in melktank ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Melkproductie is minimaal 1.000.000 kg per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Melkvee: Energiezuinig koelen door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aan te zuigen (buiten)lucht scheiden van afgegeven lucht vanuit koelmachine.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Koelmachine heeft geen gescheiden luchtaanzuiging.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Verlies van koude door wand koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Wand koelcel volledig isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie van wand koelcel ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
De koelcel is overwegend het gehele jaar in gebruik.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Binnentreden van warme en/of vochtige
lucht in koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Onnodige verlichting in koelcel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitschakelen van verlichting met bewegingsmelder in koelcel.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bewegingsmelder ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw: Energiezuinig bewaren van producten
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Regeling voor temperatuurvariatie (dag/nacht) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor temperatuurvariatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er is een bewaarcomputer aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
Product moet tolerantie bieden in bewaartemperatuur.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Beperken van isolatie van verdamper door
ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ventilatieontdooiing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Akkerbouw, bollenteelt, paddenstoelenteelt: Energiezuinige lampen in koelcel toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armatuur met langwerpige hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5)
toepassen.
|
b) Armatuur met LED lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Melkvee: Onnodig aanstaan op vollast van vacuümpomp voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Frequentieregelaar toepassen op vacuümpomp.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Frequentieregelaar op vacuümpomp ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Vollasturen draaistroommotor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Frequentiegeregelde draaistroommotor toepassen.
|
b) Frequentieregeling op pomp warmwatercircuit toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) IE2 motor of lager is aanwezig.
Frequentieregeling ontbreekt.
|
b) Frequentieregeling op pomp ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Draaistroommotor heeft wisselende belasting of overcapaciteit.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b) Geen aanpassing aan driewegklep en regelsysteem nodig.
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[27] Energiezuinige motor toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige motor toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gelijkstroommotor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
IE2 draaistroommotor of lager is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
10. Mobiliteitsbranche
Inrichtingen in mobiliteitssector zoals autodealerbedrijven, onafhankelijke autobedrijven,
autoverhuurbedrijven, revisiebedrijven, truckbedrijven, truck- en trailerbedrijven,
caravan- en camperbedrijven, aanhangwagenbedrijven, gemotoriseerde en ongemotoriseerde
tweewielerbedrijven en bandenservicebedrijven. Ter indicatie: SBI-codes die voor de
indeling van deze inrichtingen veelal worden gebruikt zijn: 45.11, 45.19, 45.20.2,
45.3, 45.4 en 77.
Voor de autoschadeherstelbranche (waarvoor veelal de SBI-codes 45204, 45112, 45191,
45192, 45203, 45205 worden gebruikt) geldt een eigen erkende maatregellijst. Die lijst
is ook van toepassing op de autoschadeherstelwerkplaatsen binnen de mobiliteitssector.
De lijst is niet van toepassing op tankstations (SBI-code 47.3) en autowasstraten.
Maatregelen
Tabel 10. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de mobiliteitssector
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1-3
|
Ruimteventilatie
|
18
|
Ruimteverwarming
|
4, 7, 10, 11
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
12-17
|
Persluchtinstallatie
|
19-22
|
Faciliteiten
|
23
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
5, 6, 8, 9
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor en/of showroom: Verlies van warmte en koude via beglazing in gemetselde gevel
beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++-glas toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ruimte met blank enkelglas wordt verwarmd.
|
b) Ruimte met blank enkelglas wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Binnentemperatuur is tijdens stookseizoen en tijdens werktijden minimaal 17°C en totaal
bruto verwarmd vloeroppervlak is minimaal 150m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[6] Kantoor en/of showroom: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor en/of showroom: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken bij gemetselde
gevel.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Ruimte wordt verwarmd (anders dan vorstvrij).
|
b) Ruimte wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[6] Kantoor en/of showroom: Energiezuinige warmteopwekking toepassen
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Verlies van warmte en/of koude via sectionaaldeuren in verwarmde (anders dan vorstvrij)
ruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Loopdeur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voor personentoegang gehele sectionaaldeur openen.
|
Technische randvoorwaarden
|
Ruimte aanwezig in gevel of in de bestaande sectionaaldeur.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal en/of showroom: Warmte in hoge ruimte actief verdelen naar werkplekken
met warmtevraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ondersteuningsventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Voorziening voor luchtcirculatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen vervuilende gassen (zoals las- of uitlaatgassen) substantieel aanwezig.
Kraanbaan en ondersteuningsventilator hinderen elkaar niet.
|
Economische randvoorwaarden
|
Temperatuur boven in ruimte is minimaal 4°C hoger dan temperatuur op werkniveau.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Bedrijfshal: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoogrendements-ketel HR100, HR104 of HR107 toepassen.
|
b) Hoog-rendements- (HR-) luchtverhitter toepassen.
|
c) Gasgestookte donkere straler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel rendements- (CR) of verbeterd rendements- (VR) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
c) Conventionele luchtverhitter is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) Condensafvoer is mogelijk.
|
c) Rookgas-afvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Kantoor en/of showroom: Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel rendements- (CR) of verbeterd rendements- (VR) ketel is aanwezig
voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan
500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Bij Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat niet.
Condensafvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[2] Kantoor en/of showroom: Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken bij gemetselde
gevel.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Thermostatische radiatorkranen toepassen.
|
b) Klokthermostaten (en overwerktimers) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte of verwarmingsgroep ontbreekt bij meerdere verblijfsruimten.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling op ketel of CV-groep toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op ketel of cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep als dit op ketel onmogelijk is door
warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
Meerdere verwarmde verblijfsruimten met totaal bruto vloeroppervlakte van minimaal
150 m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Debiet cv-pomp automatisch regelen op basis van warmtebehoefte.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
CV-pomp met frequentieregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Frequentieregeling op cv-pomp ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Variërende flow mag geen problemen opleveren voor het warmte-afgiftesysteem.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aanwezige driewegkleppen en regelsysteem hoeven niet te worden aangepast.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Isolatie aanbrengen om leidingen en appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie om leidingen en appendages.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vocht en warmte moet weg kunnen indien nodig voor behoud van goede staat en werking.
|
Economische randvoorwaarden
|
Bedrijfstijd van installatie behorende bij leidingen en appendages is minimaal 1.250
uur per jaar (ter indicatie: een standaard stookseizoen).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Led-lamp in bestaande armatuur toepassen.
|
b) Armatuur met langwerpige fluorescentie lamp (TL5) toepassen.
|
c) Led-lamp in bestaande armatuur toepassen.
|
d) LED-lamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Gloeilamp is aanwezig.
|
c) Halogeenlamp is aanwezig.
|
d) Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielamp (TL) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
De lichtopbrengst is voldoende om reclame goed te verlichten
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[16] Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is en jaargemiddeld per nacht minimaal 6 uur uit is.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen basisbinnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Armaturen met led-lampen toepassen.
|
b) Armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL5) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Aantal branduren is minimaal 2.500 uur per jaar.
Geïnstalleerd vermogen van verlichting neemt door toepassen van led-lampen minimaal
50% af bij voldoende lichtopbrengst
|
b) Aantal branduren is minimaal 2.500 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[16] Onnodig branden van binnenverlichting voorkomen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Showroom: Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Led-lampen in bestaand armatuur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij gelijkblijvende lichtkleur en lichtopbrengst.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoge druk natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
b) Metaalhalogenidelamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Hoge druk kwiklamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[17] Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is en per nacht minimaal 6 uur uit is.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van basis binnenverlichting voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Veegschakeling toepassen.
|
b) Bewegingsmelder toepassen.
|
c) Daglichtafhankelijke regeling voor dimmen van verlichting toepassen.
|
d) Daglichtafhankelijke schakeling voor schakelen van verlichting toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Veegschakeling, ontbreekt.
|
b) Bewegings-melder ontbreekt.
|
c) Daglichtafhankelijke dimregeling ontbreekt bij hoog frequente armaturen met langwerpige
fluorescentielampen (TL) (niet retrofit).
|
d) Daglichtafhankelijke schakeling ontbreekt bij conventionele armaturen met langwerpige
fluorescentielampen (TL).
|
Technische randvoorwaarden
|
Is geen nood- of veiligheidsverlichting.
|
a) N.v.t.
|
b) De verlichting is apart schakelbaar per (deel van) de ruimte.
|
c) De verlichting is dimbaar.
|
d) De verlichting is apart schakelbaar langs ramen en/of onder daglichtopeningen.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Geïnstalleerd vermogen per veegschakeling is minimaal 23 kW.
Per veegschakeling zijn maximaal 12 aanpassingen nodig om te voorkomen dat apparatuur
onbedoeld wordt uitgeschakeld.
|
b) Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 0,42 kW.
|
c) Geïnstalleerd vermogen per regeling is minimaal 0,7 kW.
Minimaal 10% van het dak of minimaal 30% van de gevel is daglicht doorlatend.
|
d)
Geïnstalleerd vermogen per regeling is minimaal 0,7 kW.
Minimaal 10% van het dak of minimaal 30% van de gevel is daglicht doorlatend.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
d) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In gebouwen met minimaal een energielabel A met een energie index ≤ 0,50 dan wel in
een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2009 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2009 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting voorkomen zodat verlichting
alleen brandt als het donker is en per nacht minimaal 6 uur uit is.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar en tijdschakelklok toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar en/of tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Is geen nood- of veiligheidsverlichting.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per schakeling is minimaal 1,5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van mechanische ventilatie buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Tijdschakelaar of tijdschakelaar met weekendschakeling (met of zonder overwerktimer)
toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Geen verwarming en koeling middels ventilatielucht.
|
Economische randvoorwaarden
|
Totaal bruto vloeroppervlakte kantoor en/of showroom is minimaal 600 m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig opwekking van perslucht met een schroefcompressor.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Koude buitenlucht gebruiken.
|
b) Binnenlucht uit onverwarmde ruimte gebruiken.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroefcompressor zuigt warme lucht uit de ruimte aan.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Opening in gevel is mogelijk binnen een afstand van 3 meter.
|
b) N.v.t.
|
Vermogen van de schroefcompressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten
van vollasturen per jaar (in uur per jaar) is minimaal 73.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Nullasturen perslucht schroefcompressor beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Perslucht schroefcompressor met frequentieregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroefcompressor heeft vollast/nullast- of vollast/nullast/uitschakeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere schroefcompressoren uitvoeren bij leidende compressor en rest op basis
van aan/uitschakeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal nullasturen is minimaal 1.100 uur per jaar (ter indicatie: 4 uur per werkdag).
Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 27.000 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte van perslucht schroefcompressoren nuttig gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmte transporteren via luchtkanaal.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte van schroefcompressor wordt naar buiten afgevoerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aantal equivalenten van vollasturen is minimaal 1.400 uur per stookseizoen (ter indicatie:
10 uur per werkdag in stookseizoen).
Afstand tot te verwarmen ruimte is minder dan 3 meter.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Persluchtinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan persluchtsysteem voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Bij drukvat groepsafsluiter en schakelklok toepassen.
|
b) Schakelklok met overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schroef- of zuigercompressor kan alleen handmatig worden uitgeschakeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 15.000 (kWh per jaar).
|
b) Vermogen van compressor (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur per jaar) is minimaal 9.500 (kWh per jaar).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van hefbrugverlichting (in lage stand en in pauzes) voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schakelaar toepassen die verlichting automatisch uitschakelt.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Hefbrugverlichting zonder schakeling.
|
Technische randvoorwaarden
|
Hefbrugverlichting is apart schakelbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
Minimaal 270W verlichtingsinstallatie per schakeling.
Hefbrugverlichting staat minimaal 30% werktijden alsook in pauzes onnodig aan.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
11. Sport en recreatie
Inrichtingen waar sprake is van sport en recreatie. Het gaat om vakantie- en recreatieparken
en campings, zwembaden, sporthallen, sportzalen, ijsbanen, sauna’s en sportvelden
en combinaties daarvan. Voor vakantie- en recreatieparken en campings geldt dat voor
de kantoren, supermarkten en restaurants op deze parken gebruik gemaakt kan worden
van de erkende maatregellijst voor kantoren, detailhandel en hotels en restaurants.
De erkende maatregellijst geldt niet voor vakantiewoningen en niet voor stadions.
Maatregelen
Tabel 11. Erkende maatregelen voor energiebesparing in de sector sport en recreatie
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1 – 3, 21
|
Ruimteventilatie
|
5 – 7, 22
|
Ruimteverwarming
|
4, 24 – 27
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
8, 28 – 32, 35
|
Roltrapsysteem
|
36
|
Serverruimten
|
37 – 43
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
44, 45
|
Faciliteiten
|
9, 10
|
Zwembassin
|
17-20
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
33, 34
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
23
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
11 – 15
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
16
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
a) Zwembad: verlies warmte via gebouwschil beperken.
|
b) Sporthal: verlies warmte via gebouwschil beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Toepassen spouwmuur isolatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Niet geïsoleerde (spouw)muur.
|
Technische randvoorwaarden
|
Damp uit de spouwmuur moet goed kunnen ontsnappen via de buitenste muur. Dampremmende
stenen, waterdichte verf, of glazuur op de buitenmuur kunnen een probleem vormen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via dak beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Oud dak vervangen en isoleren met een Rc-waarde van tenminste 3,5 [m2K/W].
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Niet (voldoende) geïsoleerd dak is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via beglazing beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) HR++ in geïsoleerd kozijn
|
b) HR++ in geïsoleerd kozijn
|
c) HR+++ in geïsoleerd kozijn
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Enkel glas in kozijn
|
b) Dubbel glas in kozijn
|
c) Enkel glas in metalen kozijn
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: Energiezuinige warmteopwekking toepassen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR-ketel toepassen
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele CV-ketel of VR CV-ketel
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
[In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.]
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) enkele kruisstroomwis-selaar met hoger rendement
|
b) dubbele kruisstroomwisselaar met hoger rendement
|
c) dubbele kruisstroomwisselaar modulaire separate opzet conform het DWARS-systeem,
met hoger rendement
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Luchtbehandeling met twincoil systeem als warmteterugwinning
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) N.v.t.
|
c) Gezamenlijke opstellingsruimte van meerdere luchtbehandelingskasten in één technische
ruimte
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b en c) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Recirculeren van ventilatiedebiet op basis van vocht en temperatuur met recirculatieklepsturing.
|
b) Recirculeren van ventilatiedebiet op basis van vocht en temperatuur als zwembadafdekking
aanwezig is.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) 100% ventilatie met twincoil als warmteterugwinning
(zonder zwembadafdekking).
|
b) 100% ventilatie met twincoil als warmteterugwinning
(zwembadafdekking aanwezig).
|
Technische randvoorwaarden
|
Kan uitsluitend bij 100% goed gecoate chloorbestendige toe- en afvoerkanalen en onderdelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via ventilatielucht beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Luchtdebiet verlagen op basis van vocht en temperatuur met toerenregeling.
|
b) Luchtdebiet verlagen op basis van vocht en temperatuur met toeren gestuurde frequentie-regelaars
met difuusinblaas.
|
c) Luchtdebiet verlagen op basis van het drogen van buitenlucht met toerenregeling
debietregeling met toerengestuurde frequentieregelaars.
|
d) Latente energie onttrekken uit de afblaaslucht middels een warmtepomp in combinatie
met wtw en temp en vochtregeling, debietregeling met toerengestuurde frequentieregelaars.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
100% ventilatie met twincoil als warmteterugwinning.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Motoren geschikt voor toerenregeling.
|
b) Motoren geschikt voor toerenregeling en extra regeling luchtdichte constructie.
|
c en d) Kasten passen in de technische ruimte.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a, b, en d)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branduren binnenverlichting voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Aanwezigheidsdetectie toepassen.
|
b) Veegschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Standaard TL-D schakeling of standaard PL schakeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a en b) Aansluiting op bestaande installatie(s) en bekabeling
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via waterglijbaan, die (gedeeltelijk) buiten de gebouwschil
loopt, beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hogere isolatiewaarde glijbaan.
|
b) Openingen van glijbaan dichten met samendrukbare ballen of klep.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ongeïsoleerde waterglijbaan (diameter 1,2 m) is aanwezig.
|
b) Openingen waterglijbaan zijn aan beide zijden niet afgedekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige motoren toepassen (bij o.a. liften, badwatercirculatiepompen en koelcompressoren).
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-motor met frequentieregeling toepassen.
|
b) IE3-motor (met frequentieregeling) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Motor met rendementsklasse IE1, IE2 (zonder frequentieregeling) of lager is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinig koelen door koude lucht te gebruiken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aan te zuigen (buiten)lucht scheiden van afgegeven lucht vanuit koelmachine.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Koelmachine heeft geen gescheiden luchtaanzuiging.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Verlies van koude door wand koelcel beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Wand koelcel volledig isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatiemateriaal is niet aanwezig of beschadigd.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Sensoren aanwezig om koeling te onderbreken.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodige verlichting in de koelcel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitschakelen van verlichting in koelcel met bewegingsmelder of deurschakeling.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bewegingsmelder of deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie.
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Voorkomen dat ijs de verdamper isoleert.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Ventilatieontdooiing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreken.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
IJs is op verdamper aangetroffen.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Debiet afzuigsystemen in keuken beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de
afzuiginstallatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: energieverbruik badwaterpompen beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerengeregelde badwatercirculatie pompen met toerenverlaging tijdens sluitingstijden
toepassen door onder andere optimalisatie van het werkpunt van de pomp door middel
van een frequentieregelaar met klok.
|
b) Toerengeregelde badwatercirculatie, optimalisatie van het werkpunt van de pomp
door middel van een frequentieregelaar.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele circulatiepomp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) Circulatiepomp is geschikt voor sturing met een frequentieregelaar en 100% overstroomgoot.
|
b) Circulatiepomp is geschikt voor sturing met een frequentieregelaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via wanden bassin beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Bassinwanden voorzien van isolatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Bassinwanden zijn niet geïsoleerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bassinwanden zijn eenvoudig bereikbaar. Installaties in de aanliggende ruimten zijn
geïsoleerd.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte zwembadwater via leidingen beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
(Aanvoer)leidingen zwembadwater voorzien van isolatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
(Aanvoer)leidingen zijn niet geïsoleerd.
|
Technische randvoorwaarden
|
(Aanvoer)leidingen zijn eenvoudig bereikbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Zwembassin
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Zwembad: verlies warmte via spoelwater beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Warmteterugwinning uit spoelwater (thermisch) spoelbufferkelder toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Is geen warmteterugwinning aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Spoelwaterbufferkelder van tenminste 55 m3 is aanwezig.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Sporthal: verlies warmte- en koude via beglazing beperken
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
HR++ glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Dubbel glas in metalen kozijn is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Sporthal: Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande
ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Dubbele kruisstroomwisselaar toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warmte terugwinsysteem ontbreekt in luchtbehandelingskast (LBK).
|
Technische randvoorwaarden
|
Aanwezige aan- en afvoerleidingen bepalen additionele kosten voor aanpassingen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventioneel rendement (CR) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer
dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hoge temperatuur stralingspanelen) verhinderen dat soms.
Condens afvoer is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In een tennishal in een gebouw met minimaal een energielabel A met een EI van ≤ 0,50
dan wel in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een sporthal in een gebouw met minimaal een energielabel D dan wel in een nieuw
gebouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van
2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een zwembad in een gebouw met een energielabel A met een EI van ≤ 0,70 dan wel
in een nieuw gebouw met een bouwjaar van 2015 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen
van 2015 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een gebouw waarin sprake is van een combinatie van een zwembad, sporthal of tennishal,
geldt bovenstaande vanaf het meest ambitieuze energielabel dan wel het meest recente
bouwjaar.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
CV-installatie is in gebruik voor de basislast (en pieklast).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schakelklokken met of zonder overwerktimer gebouwbeheerssysteem (GBS) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schakeling met of zonder overwerktimer ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
CV-installatie is in gebruik voor de basislast (en pieklast).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een
cv-groep met hogetemperatuurverwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is in
verband met warmtapwatervoorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[23] Energiezuinige warmteopwekking toepassen
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om verwarmingsleidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant voor leidingen en appendages voorschrijft dat vocht of warmte weg moet
kunnen in verband met garantie, dan hier rekening mee houden bij deze keuze.
|
Economische randvoorwaarden
|
Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar.
Bedrijfstijd van installatie behorende bij leidingen en appendages is minimaal 1.250
uur per jaar (ter indicatie: een standaard stookseizoen).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
28
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Langwerpige fluorescentielamp (TL5) en adapter toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met conventionele fluorescentielampen (TL-verlichting) zijn
aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
29
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) PL-lamp (traditionele spaarlamp) of halogeenlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
b)Led-lamp in bestaand armatuur toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilamp is aanwezig.
|
b) Halogeenspot is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Maatregel past binnen sfeereisen (vorm, kleur en intensiteit).
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment
|
a en b)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
30
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a)Led-lamp toepassen in bestaande armatuur.
|
b) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
c)Metaalhalogenidelamp toepassen in bestaande armatuur.
|
d) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b) Halogeenlamp is aanwezig.
|
c en d) Hoge druk kwiklamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a, b, c en d)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
31
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van reclame- en overige buitenverlichting buiten openingstijden voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schemerschakelaar en tijdschakelklok toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schemerschakelaar en/of tijdschakelaar ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verlichting is apart schakelbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep is minimaal 2 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
32
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Led-lamp in bestaande armatuur toepassen.
|
b) Armatuur met langwerpige fluorescentielamp (TL5) toepassen.
|
c) Led-lamp toepassen in bestaande armatuur.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Gloeilamp is aanwezig.
|
b) Conventionele TL-lamp is aanwezig.
|
c) Halogeenlamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Verlichting is apart schakelbaar.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep is minimaal 2 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a, b en c)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
33
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages verminderen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen warm tapwater.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a en b)Isolatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Als fabrikant van de leidingen en appendages voorschrijft dat vocht of warmte weg
moet kunnen in verband met garantie, dan hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b)
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
34
|
Omschrijving maatregel
|
Verlies warm tapwater douches beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Spaardouchekoppen toepassen.
|
b) Beperking afgiftetijd met drukknop.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele douchekoppen zijn aanwezig.
|
b) Geen drukknop aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
35
|
Omschrijving maatregel
|
Sportveld: onnodige veldverlichting voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Veldverlichting is per veld schakelbaar.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Veldverlichting is NIET per veld schakelbaar,
standaard HQI (halogeen) verlichting is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Circa 20% vermogensreductie bij HQI uitgangspunt.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t
|
Type maatregel
|
Roltrapsysteem
|
Nummer maatregel
|
36
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige roltrapbesturing toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Aanbodafhankelijke regeling met twee snelheden toepassen.
|
b) Aanbodafhankelijke intermitterende besturing toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Roltrap is zonder aanbodafhankelijke regeling uitgevoerd en draait continue tijdens
gebruikstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
37
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
38
|
Omschrijving maatregel
|
Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en backup door koelmachine
toepassen.
|
b) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen.
|
c) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass
toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken op hogere
temperaturen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van
maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk.
|
b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling.
|
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken.
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig.
Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem
voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige
installaties.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a en b) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
c) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
39
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
40
|
Omschrijving maatregel
|
Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte
posities in racks toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude
gangen zijn te realiseren.
ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
41
|
Omschrijving maatregel
|
Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren.
|
b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
42
|
Omschrijving maatregel
|
Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Powermanagement op servers toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Serverruimten
|
Nummer maatregel
|
43
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
44
|
Omschrijving maatregel
|
Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Centraal printen en kopiëren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Informatie- en communicatietechnologie
|
Nummer maatregel
|
45
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Desktop zonder Energy Star specificatie.
|
b) Laptop zonder Energy Star specificatie.
|
c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen.
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
12. Hotels en restaurants
Inrichtingen waar logies verschaft wordt voor kortstondig verblijf in hotels en motels
of inrichtingen waar hoteldienstverlening plaatsvindt (zoals pensions en appartementhotels)
en inrichtingen waar in restaurants volledige maaltijden worden verschaft voor directe
consumptie ter plekke, al dan niet in combinatie met dranken en kleine etenswaren
voor directe consumptie. Ter indicatie de SBI-codes die hiervoor veelal worden gebruikt:
SBI-code 55.10.1, 55.10.2 en 56.10.1.
Het gaat hier niet om verhuur van vakantiehuisjes en appartementen, vakantiekampen,
groepsaccommodaties, jeugdherbergen of overige logiesverstrekking (SBI-code 55.2 en
55.9). Ook gaat het niet om cafetaria’s, ijssalons, lunchrooms, snackbars, eetkramen
e.d. of om cafés (SBI-code 56.30). Ook gaat het niet om conferentieoorden (SBI-code
55.10.2) Hotels of restaurants met een conferentiegelegenheid vallen wel onder de
reikwijdte van de lijst.
Maatregelen
Tabel 12. Erkende maatregelen voor energiebesparing in hotels en restaurants
Type maatregel
|
Nummers
|
Gebouwschil
|
1, 2
|
Ruimteventilatie
|
3-5
|
Ruimteverwarming
|
10–13
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
16–21
|
Faciliteiten
|
23
|
Liftinstallatie
|
27
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
22
|
Activiteit
|
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
6–9, 14, 15
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
24
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
25, 26
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
1
|
Omschrijving maatregel
|
Warmte- en koude verlies via buitenmuur beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Spouwmuur isoleren.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Isolatie in spouwmuur ontbreekt.
|
a) Gebouw wordt verwarmd.
|
b) Gebouw wordt verwarmd en gekoeld.
|
Technische randvoorwaarden
|
Aanwezige spouw moet geschikt zijn voor na-isolatie.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b)
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Gebouwschil
|
Nummer maatregel
|
2
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via beglazing zwembad (naar buitenlucht) beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) HR++-glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
b) HR+++-glas in geïsoleerd kozijn toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Dubbel blank glas in metalen kozijn is aanwezig.
|
a en b) Enkel blank glas in metalen kozijn is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
3
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Tijdschakelaar met weekschakeling toepassen.
|
b) Frequentie-geregelde draaistroom-motor toepassen met (CO2) regeling.
|
c) Aanwezigheids-schakelaar toepassen in kleine weinig gebruikte ruimten.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Ventilatie-systeem zonder tijdschakeling met week-schakeling, altijd aan tijdens
openingstijden.
|
b) Draaistroom-motor zonder frequentie-regeling, altijd aan tijdens openingstijden.
|
c) Kleine weinig gebruikte ruimten zonder aanwezigheidsschakelaar, altijd aan tijdens
openingstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Alleen bij hotels vanaf 15.000 m2 bruto vloeroppervlak.
|
b) Alleen bij hotels.
|
c) Geschakeld vermogen is minimaal 40 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[4] Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
4
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige ventilator toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gelijkstroomventilator toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Ventilatiesysteem met wisselstroom ventilator is aanwezig, altijd aan tijdens openingstijden.
|
Technische randvoorwaarden
|
Gelijkstroomventilator in te passen in bestaande installatie.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[3] Onnodig aanstaan van ventilatie voorkomen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteventilatie
|
Nummer maatregel
|
5
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies door ventilatie van zwembad beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Recirculeren van ventilatielucht op basis van vocht en temperatuur.
|
b) Debietregeling middels frequentieregeling op motoren op basis van vocht en temperatuur.
|
c) Debietregeling middels frequentieregeling op motoren op basis van drogen van aan
te zuigen buitenlucht (Hemmesprincipe).
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht met warmteterugwinning.
|
Technische randvoorwaarden
|
a) N.v.t.
|
b en c) Motoren zijn geschikt voor frequentieregeling.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Toevoerkanaal is chloorbestendig.
|
b en c) N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
6
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel HR107 toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel rendement (CR) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is
meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Verbeterd rendement (VR) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer
dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuur stralingspanelen) verhinderen dat niet. Condensafvoer
is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[1] Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken.
[13] Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
7
|
Omschrijving maatregel
|
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Optimaliserende regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Optimaliserende regeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
De cv-installatie voor de basislast (en pieklast).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[8] Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
8
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig aanstaan van ruimteverwarming buiten bedrijfstijd voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Schakelklok met of zonder overwerktimer toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schakelklok met of zonder overwerktimer ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
De cv-installatie voor de basislast (en pieklast).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[7] Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
9
|
Omschrijving maatregel
|
Aanvoertemperatuur cv-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Weersafhankelijke regeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hoge temperatuur verwarming.
|
Technische randvoorwaarden
|
Weersafhankelijke regeling toepassen op groep als dit op ketel onmogelijk is door
warmtapwater-voorziening.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
[13] Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
10
|
Omschrijving maatregel
|
Debiet cv-pomp automatisch regelen op basis van warmtebehoefte.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
CV-pomp met frequentieregeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Frequentieregeling op cv-pomp ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Bij meerdere parallel geschakelde pompen uitvoeren bij (minimaal) één pomp. Tevens
uitvoeren bij enkele, niet parallel geschakelde pompen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
11
|
Omschrijving maatregel
|
Vollasturen pomp vloerverwarming beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Pompschakelaar toepassen op circulatiepomp.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Schakelaar op circulatiepomp ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vermogen van pomp (in kW) vermenigvuldigd met aantal equivalenten van vollasturen
per jaar (in uur) is minimaal 240 (kWh).
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
12
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isolatie aanbrengen om leidingen.
|
b) Isolatie aanbrengen om appendages.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vocht en warmte moet weg kunnen indien nodig voor behoud van goede staat en werking.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja
Natuurlijk moment: Ja
|
b) Zelfstanding moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimteverwarming
|
Nummer maatregel
|
13
|
Omschrijving maatregel
|
Temperatuur per ruimte naregelen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Thermostatische radiatorkranen toepassen in ruimten buiten bereik van publiek.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Individuele naregeling per ruimte ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Vloeroppervlakte per thermostaatkraan is minimaal 25 m2.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja, indien vloeroppervlakte per thermostaatkraan minimaal 50 m2 is.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
14
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Gasgestookte hoog rendement (HR)-boiler toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verbeterd rendement (VR) boiler is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht)
|
Nummer maatregel
|
15
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige warmteopwekking zwembadwater toepassen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Hoogrendementsketel (HR107) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventioneel rendement (CR) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is
meer dan 500 uur per jaar).
|
b) Verbeterd rendement (VR) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer
dan 500 uur per jaar).
|
Technische randvoorwaarden
|
Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. hogetemperatuursystemen (zoals
warmtapwatersysteem of hogetemperatuur stralingspanelen) verhinderen dat niet. Condensafvoer
is mogelijk.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
16
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Led-lamp toepassen.
|
b) Spaarlamp toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Halogeenlamp is aanwezig.
|
a en b) Gloeilamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Maatregel past binnen sfeereisen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
17
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen basis binnenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Hoog frequente armaturen met langwerpige fluorescentie-lampen (TL8) toepassen.
|
b) Hoog frequente armaturen met langwerpige fluorescentie-lampen (TL5) toepassen.
|
c) Led-lamp in bestaand armatuur toepassen.
|
d) Armaturen met Led- lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
18
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van basis binnenverlichting voorkomen bij wisselend ruimtegebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Aanwezigheidsschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Aanwezigheidsschakeling ontbreekt in openbare ruimte.
|
b) Aanwezigheidsschakeling ontbreekt in besloten ruimte.
|
Technische randvoorwaarden
|
Is geen nood- of veiligheidsverlichting.
Verlichting is apart schakelbaar per (deel van de) ruimte.
Maatregel past binnen sfeereisen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen per verlichtingsgroep is minimaal:
Hotel – 1,2 kW.
Horeca, dag en avondopening – 1,8 kW.
Horeca, dag of avondopening – 3,6 kW.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
19
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen accentverlichting buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Led-lamp (in bestaand armatuur) toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Halogeenspot is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
20
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Nieuw armatuur met hoge druk natriumlampen toepassen.
|
b) Nieuw armatuur met metaal halogenidelampen
toepassen.
|
c) Nieuw armatuur met Led-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a, b en c) Halogeenlamp breedstraler is aanwezig.
|
a en b) Hoge druk kwiklamp is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Ruimte- en buitenverlichting
|
Nummer maatregel
|
21
|
Omschrijving maatregel
|
Geïnstalleerd vermogen noodverlichting beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
LED-lampen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Conventionele langwerpige fluorescentielamp (TL8) is aanwezig.
|
b) Hoog frequente fluorescentielamp (TL5) is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
In hotelgebouwen met minimaal een energielabel D dan wel nieuwe hotelgebouwen met
een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve aan de EPC-eisen van 2003 voldoen,
wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
In een restaurant in een gebouw met minimaal een energielabel A met een energie index
≤ 0,70 dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 (of daarna) en die derhalve
aan de EPC-eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen.
|
Type maatregel
|
Warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie
|
Nummer maatregel
|
22
|
Omschrijving maatregel
|
Warmteverlies van warmtapwater leidingen en appendages verminderen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Isoleren van warm tapwater leidingen.
|
b) Isoleren van appendages warm tapwater systeem.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Isolatie om leidingen ontbreekt.
|
b) Isolatie om appendages ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Vocht en warmte moet weg kunnen indien nodig voor behoud van goede staat en werking.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Faciliteiten
|
Nummer maatregel
|
23
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige motor toepassen (bij liften, pompen in zwembadinstallatie en koelcompressoren).
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) IE2-motor met frequentieregeling toepassen.
|
b) IE3-motor toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Motor met minimaal vermogen van 0,75 kW met rendementsklasse IE1, IE2 (zonder frequentieregeling)
of lager is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
Bereiden van voedingsmiddelen
|
Nummer maatregel
|
24
|
Omschrijving maatregel
|
Het debiet van afzuigsystemen in grootkeukens beperken.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de
afzuiginstallatie.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
Motoren zijn geschikt om frequentie te schakelen.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
25
|
Omschrijving maatregel
|
Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Deurschakeling toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Deurschakeling ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Watt.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Activiteit
|
In werking hebben van een koelinstallatie
|
Nummer maatregel
|
26
|
Omschrijving maatregel
|
Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Automatische ventilatie-ontdooiing middels heetgasregeling toepassen.
|
b) Automatische ventilatie-ontdooiing middels elektrisch verwarmings-element toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
Type maatregel
|
Liftinstallatie
|
Nummer maatregel
|
27
|
Omschrijving maatregel
|
Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen.
|
b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik.
|
Technische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Economische randvoorwaarden
|
N.v.t.
|
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment?
|
a) Zelfstandig moment: Ja.
Natuurlijk moment: Ja.
|
b) Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Alternatieve erkende maatregelen
|
N.v.t.
|
Bijzondere omstandigheden
|
N.v.t.
|
TOELICHTING
Algemeen
1. Aanleiding en inhoud van de regeling
Deze regeling tot wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna: de Activiteitenregeling)
breidt het aantal bedrijfstakken uit, waarvoor via een erkende maatregellijst invulling
kan worden gegeven aan de norm van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer
(hierna: het Activiteitenbesluit). In artikel 2.15 is de plicht verwoord tot het treffen
van alle energiebesparende maatregelen die zich in vijf jaar of minder terugverdienen.
Daarnaast wordt een aantal correcties op de bestaande maatregellijsten doorgevoerd
en worden deze maatregellijsten aangevuld met nieuwe maatregelen. Bij de eerste vaststelling
van deze maatregellijsten is reeds aangekondigd dat voor een aantal andere activiteiten
en ‘type maatregelen’ bij een volgende wijziging nog maatregelen toegevoegd zouden
kunnen worden. Voor deze activiteiten en type maatregelen golden dus nog geen erkende
maatregelen. Met de aanvulling die nu gepubliceerd is, is dit voortaan wel het geval.
In het Energieakkoord1 is onder meer afgesproken dat er meer prioriteit zal worden gegeven aan artikel 2.15
van het Activiteitenbesluit. Om aan zowel het bedrijfsleven als aan het bevoegd gezag
handvatten te geven voor de wijze waarop aan het doelvoorschrift van artikel 2.15
kan worden voldaan, zijn in de zogenaamde ‘vierde tranche wijziging van de Activiteitenregeling
milieubeheer’ (Stcrt. 2015, 29035) per 1 december 2015 de erkende maatregellijsten energiebesparing geïntroduceerd
via artikel 2.16 van en bijlage 10 bij de Activiteitenregeling. Per 1 december 2015
zijn voor zeven sectoren erkende maatregellijsten inwerking getreden. Wanneer bedrijven
er voor kiezen deze lijsten te gebruiken en alle maatregelen op de voor hen relevante
lijst hebben getroffen, voldoen ze in ieder geval aan artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit.
Het gaat om erkende maatregelen en niet om verplichte maatregelen; bedrijven houden
altijd de mogelijkheid om aan te tonen dat zij op een andere manier aan artikel 2.15
voldoen. De lijsten hebben dus geen verplichtend karakter. Voor een meer gedetailleerde
beschrijving van deze systematiek wordt verwezen naar de toelichting op dit punt van
de vierde tranche wijziging van de Activiteitenregeling en naar de Handreiking erkende
maatregelen energiebesparing, beschikbaar via www.infomil.nl.
Deze wijzigingsregeling voegt voor vijf bedrijfstakken erkende maatregellijsten toe
aan de Activiteitenregeling: de levensmiddelenindustrie, de agrarische sector, de
mobiliteitsbranche, sport en recreatie, en de hotels en restaurants. De verwachting
is dat binnenkort de detailhandel zal volgen. Met de inwerkingtreding van deze nieuwe
lijsten is naar schatting 75% van het energiegebruik dat onder artikel 2.15 van het
Activiteitenbesluit milieubeheer valt ‘voorzien’ van een erkende maatregelenlijst.
De verwachting is dat in 2017 voor nog meer sectoren erkende maatregellijsten zullen
zijn ontwikkeld, zodat het energiegebruik van de sectoren die onder artikel 2.15 van
het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen voor meer dan 90% voorzien zal zijn van
erkende maatregellijsten. De bedrijfstakken worden grotendeels aan de hand van de
Standaard Bedrijfsindeling (SBI) codes, de indeling die ook door de Kamer van Koophandel
gehanteerd, geïdentificeerd. Enkel voor sport en recreatie blijkt deze indeling te
gecompliceerd. In overleg met het bevoegd gezag kunnen de betrokken inrichtingen nagaan
of de erkende maatregellijst geschikt is voor toepassing binnen de inrichting.
Voor de sectoren zorg, onderwijs, kantoren, rubber en kunststof, metaal en datacenters
gold reeds een erkende maatregellijst. Het aantal nieuwe maatregelen dat per sector
wordt toegevoegd verschilt. Met name voor de sectoren in de ‘gebouwde omgeving’ (kantoren,
zorg en onderwijs) zijn extra maatregelen aan de orde. Voor de autoschadeherstelsector
geldt daarentegen dat er geheel geen extra maatregelen zijn toegevoegd en is slechts
de bestaande maatregelenlijst verduidelijkt. In deze sector geen mogelijkheid tot
het aanvullen met nog ontbrekende activiteiten en type maatregelen die zich binnen
vijf jaar terugverdienen. Voor de overige sectoren geldt dat er een relatief beperkt
aantal maatregelen is toegevoegd. Voor iedere sector uit deze zogenoemde eerste lichting
geldt dat het eerder genoemde voorbehoud, dat voor een aantal activiteiten en type
maatregelen nog geen erkende maatregelen golden, is vervallen.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de aanduidingen van de bedrijfstakken
uit de eerste lichting te stroomlijnen en enkele foutjes te corrigeren.
Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een wetgevingstechnische correctie
door te voeren in de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn
energie-efficiëntie. Artikel 7 van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen
8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie regelt een tijdelijke vrijstelling van de verplichting
om een energie-audit te ondergaan en daarvan verslag te doen. De vrijstelling geldt
als het bevoegd gezag de verplichting heeft opgelegd om een onderzoek te doen waaruit
blijkt dat wordt voldaan aan de verplichting van artikel 2.15, eerste lid, van het
Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit onderzoek is thans geregeld in artikel 2.15,
derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Artikel 7 van de Tijdelijke regeling
verwijst echter nog naar artikel 2.15, tweede lid, Activiteitenbesluit milieubeheer.
Met ingang van 1 december 2015 is artikel 2.15, tweede lid, vernummerd tot artikel
2.15, derde lid (Stb. 2015, 337). De verwijzing in de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn
energie-efficiëntie wordt hier nu op aangepast. Gelet op de aard van deze wijziging
is deze wijziging niet ter consultatie aangeboden en is deze ook niet genotificeerd.
2. Consultatie en inspraak
De erkende maatregellijsten komen tot stand in nauw overleg met de betrokken brancheorganisaties
en het bevoegd gezag. De uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu (hierna: Ministerie van IenM), Rijkswaterstaat/Leefomgeving, bereidt samen
met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de betrokken branche een voorstel
voor. Dit voorstel wordt definitief na een akkoord van de Adviesgroep erkende maatregellijsten.
Het Rijk (de Ministeries van IenM, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
VNO/NCW en betrokken brancheorganisaties, VNG en vertegenwoordigers van gemeenten
en omgevingsdiensten en het Platform Duurzame Huisvesting zijn vertegenwoordigd in
de Adviesgroep.
Deze wijzigingsregeling is aanvankelijk niet volgens de voor ministeriële regelingen
gebruikelijke procedure in openbare internetconsultatie gebracht. Gelet op de bestaande
praktijk, om de inspraak op een wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer
via voorpublicatie in de Staatscourant vorm te geven, is deze regeling voor inspraak
op 5 juli 2016 voorgepubliceerd. Omdat na de consultatie bleek dat nog een aantal
activiteiten en maatregelen moest worden toegevoegd dan wel gewijzigd, is de regeling
daarna in gewijzigde vorm nogmaals geconsulteerd, ditmaal via internetconsultatie.
Het gebruik van internetconsultatie wijkt af van de eerdere vormen van consultatie.
Hiertoe is evenwel overgegaan, omdat internetconsultatie in het algemeen een gebruikelijke
manier is om regelgeving te consulteren en een geschikt consultatiemiddel is voor
regelingen met zeer uitgebreide en technische bijlagen, zoals deze regeling. De internetconsultatie
heeft geleid tot vier reacties die niet tot inhoudelijke aanpassingen van de regeling
hebben geleid.
Tevens is de regeling in overeenstemming met de Code interbestuurlijke verhoudingen
aangeboden aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal
Overleg (IPO). VNG en IPO stemmen in met de wijzigingen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft geen handhavingstoets uitgevoerd, omdat
het toezicht en handhaving van artikel 2.16 van de Activiteitenregeling berust bij
de lokale overheden.
3. Notificatie
Het ontwerp van deze wijzigingsregeling is op 16 februari 2017 gemeld aan de Europese
Commissie (notificatienummer 2017/0066/NL) ter voldoening artikel 5, eerste lid, van
Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015
betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en
regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015,
L241). Er zijn geen reacties op de ontwerpregeling ontvangen.
4. Inwerkingtreding en overgangsrecht
Deze regeling treedt op 1 juli 2017 in werking. Omdat het erkende maatregelen betreft
kunnen instellingen er in overleg met het bevoegde gezag voor kiezen om anticiperend
hierop al aan te sluiten bij deze wijzigingen. Uiteraard voldoen deze inrichtingen
tot die tijd aan de norm als zij de huidige lijsten wensen te gebruiken. Met een beroep
op aanwijzing 174, vierde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving
wordt afgeweken van de gewenste publicatietermijnen. Mede vanwege de intensieve betrokkenheid
van betrokken partijen in de Adviesgroep erkende maatregellijsten en de uitgebreide
communicatie hieromtrent, is overgangsrecht voor deze regeling niet nodig.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma