De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 4, tweede lid, van de
Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN OPLEIDINGSSCHOLEN
De Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen wordt als volgt gewijzigd:
A
Het eerste lid van artikel 2a komt te luiden:
B
Na het derde lid van artikel 3 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:
C
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4. Subsidieplafond
-
1. Op grond van deze regeling is per kalenderjaar totaal een bedrag van € 20.100.000
beschikbaar voor:
-
2. In aanvulling op het eerste lid zijn in de kalenderjaren 2017 tot en met 2019 de
volgende bedragen beschikbaar voor de subsidieverlening aan aspirant-opleidingsscholen
in de eerste twee schooljaren van de subsidieperiode:
-
a. een bedrag van € 4.200.000 per kalenderjaar voor aspirant-opleidingsscholen in het
vo;
-
b. een bedrag van € 2.750.000 per kalenderjaar voor aspirant-opleidingsscholen die subsidie
hebben ontvangen op grond van artikel 3 van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen
en scholen 2013–2016;
-
c. een bedrag van € 750.000 per kalenderjaar voor de subsidieverlening aan aspirant-opleidingsscholen
waarin een hogeschool deelneemt die een opleiding tot leraar basisonderwijs verzorgt
die nog niet deelneemt in een opleidingsschool zoals genoemd in bijlage 5;
-
d. een bedrag van € 750.000 per kalenderjaar voor de subsidieverlening aan aspirant-opleidingsscholen
in het mbo.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de subsidie aan een aspirant-opleidingsschool
de eerste twee schooljaren € 250.000 per schooljaar.
2. Het vierde lid komt te luiden:
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
In het tweede lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.
F
Artikel 8 komt te luiden:
Artikel 8. Termijn indiening aanvraag
-
1. De aanvraag voor een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend vóór 1 september 2017.
-
2. De aanvraag bedoeld in artikel 11, vijfde lid, wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand
aan het jaar waarin het in artikel 11, eerste lid, genoemde tijdvak afloopt.
G
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f van het eerste lid komt te vervallen.
2. onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een nieuw tweede lid
ingevoegd dat luidt:
H
De laatste volzin van bijlage 4 komt te luiden:
I
Na bijlage 4 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
BIJLAGE 5, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID, ONDER C, VAN DE REGELING TEGEMOETKOMING
KOSTEN OPLEIDINGSSCHOLEN
Lerarenopleidingen die zich richten op het primair onderwijs en nog niet deelnemen
in een opleidingsschool:
-
1. Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, uitgaande
van de Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden;
-
2. Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Haagse Hogeschool, uitgaande van de Stichting
Hoger Beroepsonderwijs Haaglanden en Rijnstreek;
-
3. Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Hogeschool Zeeland, uitgaande van de Stichting
Hogeschool Zeeland;
-
4. Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar, uitgaande
van de Stichting voor de Protestants Christelijke en de Rooms-Katholieke lerarenopleiding
voor het Basisonderwijs in Noord-Holland.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding en doel
Met deze regeling wordt het subsidieplafond per 2017 voor de bekostiging aan opleidingsscholen
vastgesteld. Daarnaast worden de subsidieplafonds en aanvraagtermijn vastgesteld voor
de subsidieverlening aan aspirant-opleidingsscholen.
Met de wijziging van 8 augustus 2015 is een toetredingsprocedure voor aspirant-opleidingsscholen
opgenomen in de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen.1 Tegelijkertijd werd met de wijziging geregeld dat een eerste groep aspirant-opleidingsscholen
in het voortgezet onderwijs vanaf 2015 voorwaardelijk kon toetreden tot het bekostigingsstelsel
zoals afgesproken door de staatssecretaris en de VO-Raad in het sectorakkoord voor
het voortgezet onderwijs. In 2016 is met een nieuwe wijzigingsregeling geregeld dat
een tweede groep van zeven aspirant-opleidingsscholen kon toetreden.2 Met deze wijziging wordt het mogelijk gemaakt dat in 2017 een derde en laatste tranche
van maximaal zeven aspirant-opleidingsscholen in het kader van het sectorakkoord vo
kan toetreden. Daarnaast kunnen zowel in het po als het mbo in 2017 maximaal drie
aspirant-opleidingsscholen toetreden.
Administratieve lasten
De extra toename van het aantal opleidingsscholen leidt tot een uitbreiding van de
totale administratieve lasten met € 5.850 in 2017 tot uiteindelijk € 11.200 vanaf
2021. De extra administratieve last ontstaat door het indienen van een aanvraag met
ontwikkelplan en de jaarlijkse opgave van studentenaantallen aan DUO.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Met deze wijziging krijgen partnerschappen aan wie de subsidie is geweigerd omdat
ze niet meer voldeden aan een van de subsidievoorwaarden, een nieuwe kans om in aanmerking
te komen voor subsidie. Hierbij wordt de kwaliteit van de opleidingsschool opnieuw
getoetst.
Artikel I, onderdeel B
In het nieuwe vierde lid wordt geregeld dat wijzigingen in penvoerderschap die na
de start van een schooljaar worden doorgegeven in werking treden per het daaropvolgende
schooljaar. De nieuwe penvoerder wordt per dat laatste schooljaar de subsidieontvanger.
Artikel I, onderdeel C
In 2015 en 2016 is in het kader van het sectorakkoord voortgezet onderwijs subsidie
toegekend aan totaal veertien aspirant-opleidingsscholen in het voortgezet onderwijs.
In 2017 worden opnieuw maximaal zeven aspirant-opleidingsscholen in het voortgezet
onderwijs toegelaten. Totaal ontvangen dus maximaal 21 aspirant-opleidingsscholen
in het voortgezet onderwijs subsidie in 2017. Maximaal veertien van deze aspirant-opleidingsscholen
zitten in de eerste twee jaar van de subsidieperiode en ontvangen een vast bedrag.
De zeven aspirant-opleidingsscholen die sinds schooljaar 2015–2016 subsidie ontvangen,
zitten vanaf schooljaar 2017–2018 in het derde jaar van de subsidieperiode en ontvangen
vanaf dat moment een bedrag aan subsidie dat gebaseerd is op studentenaantallen volgens
de systematiek van artikel 5, eerste lid.
Aanvullend op de uitbreiding in het kader van het sectorakkoord voortgezet onderwijs
is in 2016 subsidie voor aspirant-opleidingsscholen toegekend aan totaal elf partnerschappen
in het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs die subsidie ontvingen op
grond van de tijdelijke Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen
2013–2016. 3 In 2017 is opnieuw subsidie beschikbaar voor deze elf partnerschappen.
Tenslotte is er vanaf 2017 zowel in het primair onderwijs als in het middelbaar beroepsonderwijs
subsidie beschikbaar voor maximaal drie nieuwe aspirant-opleidingsscholen. Voor het
primair onderwijs wordt dit bedrag specifiek beschikbaar gesteld voor aanvragen van
aspirant-opleidingsscholen waar een of meerdere lerarenopleidingen in deelnemen die
nog niet deelnemen in een bestaande (aspirant) opleidingsschool. De betreffende lerarenopleidingen
worden opgesomd in bijlage 5. Met deze prioritering wordt beoogd de dekking over de
lerarenopleidingen verder te vergroten zodat zoveel mogelijk studenten de mogelijkheid
krijgen om (een deel van) hun opleiding via een opleidingsschool te volgen. In het
middelbaar beroepsonderwijs zijn nog veel minder partnerschappen tussen lerarenopleidingen
en mbo-instellingen gevormd en is een dergelijke prioritering momenteel niet aan de
orde.
Artikel I, onderdeel D
Dit betreft een technische wijziging. Het bedrag dat een aspirant-opleidingsschool
ontvangt in de eerste twee jaren is net als in 2016 € 250.000. Aspirant-opleidingsscholen
in het voortgezet onderwijs ontvangen in uitzondering hierop net als in 2016 € 300.000.
Dit bedrag is € 50.000 hoger dan bij andere aspirant-opleidingsscholen, omdat in het
sectorakkoord voortgezet onderwijs specifiek extra middelen zijn vrijgemaakt voor
een versnelde groei van het aantal opleidingsplekken aan bekostigde opleidingsscholen
in deze sector.
Artikel 1, onderdeel E
De uiterste aanvraagdatum voor nieuwe aspirant-opleidingsscholen is 1 september 2017.
Dit is gelijk aan de aanvraagtermijn in 2016.
Artikel I, onderdeel G
Het te ontvangen bedrag aan subsidie in het schooljaar wordt jaarlijks bepaald op
basis van de studentenaantallen in het voorgaande schooljaar. Om na 1 oktober sneller
te kunnen bepalen hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, leidt het niet op tijd
aanleveren van deze studentenaantallen voortaan standaard tot het weigeren van de
aanvraag voor het betreffende schooljaar.
Artikel I, onderdeel I
In bijlage 5 worden de opleidingen tot leraar basisonderwijs genoemd die nog niet
deelnemen in een opleidingsschool.
Artikel II
De wijziging wordt ingevoerd per 1 juli 2017. Dit gebeurt om aanvragers de mogelijkheid
te geven om hun aanvraag al voor de zomer in te dienen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker