Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 maart 2017, nummer 2055393, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdvijftigste wijziging)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 1.17, 3.75, vierde lid, 4.44a, derde lid, 4.53, tweede lid, onderdeel c, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Ten behoeve van het verblijf van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven voor studie, kan ook als referent optreden de krachtens artikel 2c van de Wet als referent erkende onderwijsinstelling, waaraan de vreemdeling middelbaar beroepsonderwijs volgt of wil volgen die, voor zover op grond van de Handelsregisterwet 2007 vereist, is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de wet, en die is aangesloten bij de Gedragscode internationale student middelbaar beroepsonderwijs niveau 4 en is opgenomen in het daarbij behorende register.

B

Na artikel 3.24a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.24b

In aanvulling op artikel 3.75, eerste lid, van het Besluit, zijn in het kader van verblijf als familie- of gezinslid middelen van bestaan verkregen uit arbeid in loondienst eveneens duurzaam, indien op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven een aaneengesloten periode van een jaar voldoende middelen van bestaan uit arbeid in loondienst zijn verworven en de middelen van bestaan nog zes maanden beschikbaar zijn.

C

De tabel in artikel 3.34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Rij g tot en met s worden verletterd tot rij h tot en met t.

2. Na rij f wordt een rij ingevoegd, luidende:

g. ‘overplaatsing binnen een onderneming’

€ 926

€ 396

D

Artikel 4.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘versterkt’ vervangen door: verstrekt.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De referent van een vreemdeling, die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van het volgen van een studie aan het middelbaar beroepsonderwijs niveau 4, verstrekt inlichtingen over zijn positie als referent indien:

    • a. de vreemdeling niet meer voltijds onderwijs volgt bij de instelling;

    • b. de vreemdeling zijn opleiding voortijdig heeft gestopt of voor de geplande einddatum heeft afgerond.

E

Artikel 4.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vernummerd tot het vierde lid.

2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van studie aan het middelbaar beroepsonderwijs niveau 4, neemt met betrekking tot de vreemdeling wiens referent hij is in de administratie op:

    • a. een bewijs van inschrijving van de vreemdeling aan de onderwijsinstelling;

    • b. een registratie van de studievoortgang van de vreemdeling;

    • c. de bewijsstukken die ten grondslag hebben gelegen aan de eigen verklaring bij de aanvraag om toelating van de vreemdeling, waarin de instelling stelt dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan;

F

Artikel 4.39 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c, d, e en f worden verletterd tot de onderdelen d, e, f en g.

2. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. indien de referent beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.24b:

    • 1°. de bewijsstukken genoemd onder a;

    • 2°. afschriften van arbeids- of uitzendovereenkomsten van het jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven;

    • 3°. afschriften van jaaropgaven over het jaar voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning, en

    • 4°. voor zover van toepassing uitkeringsbeschikkingen en specificaties over het jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning;

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 21 september 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 20 maart 2017

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat onder andere een aanpassing van de flextoets bij het inkomensvereiste die wordt gehanteerd ter beoordeling van de toelating van gezinsleden tot Nederland en de algemeen verbindende voorschriften met betrekking tot een beperkte pilot voor drie jaar waarin het toelatingsbeleid voor mbo-4 studenten uit landen van buiten de Europese Unie wordt versoepeld.

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden en de inwerkingtreding vindt niet plaats op een vast verandermoment. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat artikel I, onderdeel B, spoedregelgeving betreft (Aanwijzing 174, vierde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, D en E (artikelen 1.9, 4.21 en 4.30)

In de brief van 19 september 2016 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal geïnformeerd over een beperkte pilot voor drie jaar waarin het toelatingsbeleid voor mbo-4 studenten uit landen van buiten de Europese Unie wordt versoepeld (Kamerstukken II 2015/2016, 22 452, nr. 48). Ter uitvoering van deze pilot is artikel 1.9 aangepast waardoor mbo-onderwijsinstellingen zich kunnen laten erkennen als referent. Onderdeel van de erkenningsprocedure is het onderschrijven van de Gedragscode internationale student middelbaar beroepsonderwijs niveau 4. Om de pilot voorts mogelijk te maken zijn de inlichtingenplicht in artikel 4.21 en de administratieplicht in artikel 4.30 aangepast.

Onderdelen B en F (artikel 3.24b en 4.39, onderdeel c (nieuw))

Bij brief van 23 februari 2017 is de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2016/17, 32 175, nr. 63) bericht dat naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2016 (201504802/1/V3) de flextoets bij het inkomensvereiste, die wordt gehanteerd ter beoordeling van de toelating van gezinsleden tot Nederland, is aangepast.

Om gezinsleden over te laten komen, dient de in Nederland verblijvende referent zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan te beschikken. Artikel 3.75, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt dat de middelen van bestaan duurzaam zijn, indien zij nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven. Om te beoordelen of in het kader van gezinsmigratie de inkomsten van flexwerkers of werknemers met een arbeidsovereenkomst van korter dan een jaar duurzaam zijn, wordt bekeken of de inkomsten die gedurende een periode van een jaar zijn verworven, in die periode voldoende hoog waren, en nog zes maanden beschikbaar zijn.

Vanwege de verkorting van de terugkijktermijn naar één jaar worden de werkloosheidsuitkering (WW) en de ziektewet (ZW), in tegenstelling tot het vorige beleid, niet meer meegeteld bij het inkomen. Wel bestaat bij een kortstondig beroep op de WW of de ZW ruimte om deze aanscherping in individuele gevallen achterwege te laten indien een onredelijke uitkomst dreigt.

Onderdeel C (artikel 3.34)

Bij Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 november 2016, nummer 2013387, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdzevenenveertigste wijziging) (Stb. 2016, 64198) is een legesbedrag voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “overplaatsing binnen een onderneming” geïntroduceerd. Abusievelijk is deze wijziging door de indexering van het legestarieven (Stb. 2016, 52045) overschreven. Met deze wijziging wordt het legesbedrag voor de aanvraag om verlening of verlenging van de verblijfsvergunning regulier voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “overplaatsing binnen een onderneming” weer in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 opgenomen. Met verwijzing naar de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 6 juli 2016 (Kamerstukken II 2015/16, 32 637, nr. 247) is het legesbedrag tevens verhoogd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven