Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 december 2016, nummer 2022936, houdende verlenging van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 4 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005);

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 6 van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2017’ vervangen door: 2019.

2. In het tweede lid wordt ‘2016’ vervangen door: 2018.

3. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Gemeenten kunnen tot en met 31 december 2018 vergunninghouders plaatsen in huisvesting op grond van dit besluit. Gemeenten dienen daartoe uiterlijk op 31 december 2016 de huisvestingsplekken aangemeld te hebben bij het COA en de bedoelde plekken uiterlijk op 1 juli 2017 te hebben gerealiseerd.

  • 4. Gemeenten krijgen uiterlijk tot 1 januari 2019 bekostiging als bedoeld in artikel 2, derde lid, van dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking de dag na plaatsing in de Staatscourant.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 december 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Algemeen

Onderhavige wijziging van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (hierna: GVA) strekt ertoe het op 24 december 2015 gepubliceerde GVA (Stcrt. 2015, 48827) te verlengen.

Het GVA is eind 2015 ontworpen als een tijdelijke noodmaatregel die gemeenten kan helpen om ten tijde van een hoge huisvestingstaakstelling in combinatie met een krappe woningmarkt voldoende woonruimte te realiseren ten behoeve van vreemdelingen met een verblijfsstatus die nog in de opvang bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA) verblijven. Op 29 juni 2016 is na overleg aan de Landelijke Regietafel Verhoogde Asielinstroom besloten om de voorwaarden van het GVA zodanig aan te passen, dat het besluit beter kan worden benut door gemeenten. Tevens is door het COA toegezegd om voor continue vulling van de gecreëerde GVA-plaatsen zorg te dragen binnen haar mogelijkheden. Dit heeft geresulteerd in het wijzigingsbesluit van 12 juli 2016 (Stcrt, 37784).

Het GVA zou in ongewijzigde vorm per 1 januari 2017 komen te vervallen. Dit zou inhouden dat 31 december 2016 de laatste dag is dat het COA vergunninghouders op grond van dit besluit kan plaatsen. Deze vergunninghouders mogen ingevolge het besluit maximaal twee jaar met een financiële bijdrage van het Rijk in een GVA locatie wonen. Dit impliceert dat GVA-locaties tot uiterlijk 31 december 2018 kunnen bestaan. Het plaatsen van nieuwe vergunninghouders op vrijgevallen GVA-plaatsen is na 31 december 2016 niet meer mogelijk, tenzij tot enige vorm van verlenging wordt besloten. Hiertoe is toegezegd1 dat alle GVA-plekken die door vergunninghouders worden bezet, bekostiging krijgen tot en met 31 december 2018. Tevens is toegezegd dat gemeenten ook na 31 december 2016 vergunninghouders kunnen plaatsen op bestaande GVA-plekken die uiterlijk op 31 december 2016 zijn aangemeld bij het COA indien de realisatie van tijdig aangemelde GVA-plekken uiterlijk 1 juli 2017 voltooid is. Verder blijft het besluit ongewijzigd.

Ook voor nieuwe plekken geldt dat de bekostiging loopt tot en met 31 december 2018. Voor vreemdelingen die na 31 december 2016 worden geplaatst in het GVA zal in veel gevallen geen sprake zijn van een financiering voor de maximale termijn van 24 maanden na vergunningverlening, aangezien de bekostiging uiterlijk op 31 december 2018 stopt. Hierbij geldt nog steeds dat de financiële bijdrage van het Rijk stopt met ingang van 1 januari 2019 of zoveel eerder als het beschikbare budget voor dit besluit is uitgeput. Op dit moment is uitputting nog niet aan de orde. Het besluit voorziet in maximaal 10.000 plaatsen waarvan op 1 december 2016 rond de 600 plaatsen waren gerealiseerd. Gemeenten zullen tijdig worden geïnformeerd over eventuele naderende uitputting – dit wordt nauwlettend gemonitord. In het kader van deze monitoring is tijdige afstemming met het COA over open te stellen GVA-locaties en de te plaatsen personen in GVA huisvesting noodzakelijk. Het COA kan op deze wijze naar eigen vermogen blijven zorgen voor nieuwe vergunninghouders op vrijgevallen GVA-plaatsen terwijl het karakter van een noodmaatregel om de doorstroom uit asielzoekerscentra te bevorderen behouden blijft.

Het permanent huisvesten van een vergunninghouder in reguliere huisvesting heeft nog altijd de voorkeur ten opzichte van het realiseren of gevuld houden van een GVA-locatie.

Artikelsgewijs

Artikel 6

In het eerste lid wordt bepaald dat de werking van onderhavig besluit wordt verlengd tot 1 januari 2019. In het tweede lid wordt bepaald dat dit besluit van toepassing blijft op vreemdelingen voor wie uiterlijk op 31 december 2018 huisvesting op grond van dit besluit is geregeld. In het derde lid wordt aan artikel 6 toegevoegd dat gemeenten uiterlijk tot en met 31 december 2018 vergunninghouders plaatsen op grond van dit besluit en wordt tevens bepaald dat gemeenten een GVA-locatie uiterlijk op 31 december 2016 moeten hebben aangemeld en moeten hebben gerealiseerd voor 1 juli 2017. Het vierde lid benoemt tot slot dat de bekostiging van de gerealiseerde plekken mogelijk is tot 1 januari 2019. Voor gemeenten die vergunninghouders plaatsen na 1 januari 2017 geldt dus dat niet in alle gevallen de maximale termijn van 24 maanden bekostiging van het oorspronkelijke besluit meer mogelijk is.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven