Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 november 2016, nummer 2013387, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdzevenenveertigste wijziging)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 2c, vijfde lid, 4, vierde lid, 9, vijfde lid, en 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 1.16, derde lid, 3.71a, derde lid, 3.75, vierde lid, 4.11, 4.12, 4.44a, derde lid, en 4.53, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.4 wordt na ‘kennismigrant’ ‘of voor een overplaatsing binnen een onderneming,’ ingevoegd.

B

In artikel 1.11, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 1.13, tweede lid, onderdeel a tot en met d’ vervangen door: artikel 1.13, tweede lid, onderdeel b tot en met d.

C

Artikel 3.1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel l wordt ‘, of’ vervangen door een puntkomma.

2. De punt aan het slot van onderdeel m wordt vervangen door een punt.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • n. ‘arbeid wegens overplaatsing binnen een onderneming toegestaan, andere arbeid toegestaan met TWV’.

D

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b van het eerste lid vervalt.

2. Onderdelen c tot en met g worden verletterd tot onderdelen b tot en met f.

E

Artikel 3.10, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De vreemdeling die een beroep doet op artikel 3.71a, tweede lid, onder c, van het Besluit en daarbij medische omstandigheden aanvoert, overlegt een verklaring van het model dat als bijlage 19 bij deze regeling is gevoegd, dat is ingevuld en ondertekend door een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aangewezen arts. De verklaring mag niet ouder zijn dan zes maanden bij de indiening van de aanvraag.

F

Na artikel 3.20b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.20c

Middelen van bestaan zijn duurzaam, indien deze op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven, voor een jaar of zoveel korter als het voorgenomen verblijf in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming zal duren, beschikbaar zijn.

G

De tabel in artikel 3.34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Rij g tot en met s worden verletterd tot rij h tot en met t.

2. Na rij f wordt een rij ingevoegd, luidende:

g. ‘overplaatsing binnen een onderneming’

€ 881

€ 389

H

Na artikel 4.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.4a

  • 1. De gezagvoerder, scheepsagent, of een ander door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd persoon van een zeeschip of ander schip, zendt de in artikel 4.11 van het Besluit en artikel 4.4 bedoelde gegevens elektronisch aan het hoofd van de grensdoorlaatpost via een elektronisch platform waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het Nederlandse Maritiem Single Window heeft aangewezen.

  • 2. De gegevens worden, onverminderd specifieke bepalingen betreffende aanmelding opgenomen in andere toepasselijke wet- en regelgeving, door de gezagvoerder, scheepsagent of een andere, door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd persoon, verstuurd aan het hoofd van de grensdoorlaatpost:

    • a) uiterlijk vierentwintig uur voor aankomst in de haven, of

    • b) uiterlijk op het tijdstip waarop het schip de vorige haven verlaat, indien de reisduur minder dan vierentwintig uur bedraagt, of

    • c) indien de aanloophaven nog niet bekend is of tijdens de reis wordt gewijzigd, zodra deze informatie bekend is.

  • 3. De gegevens worden verzonden in een bericht met de structuur die is gebaseerd op de vanwege de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde indeling voor elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer, gepubliceerd onder de titel: Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport (EDIFACT) Passenger List Message (PAXLST).

  • 4. De gezagvoerder, scheepsagent, of een ander door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd persoon ontvangt van het hoofd van de grensdoorlaatpost via een elektronisch platform, waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het Nederlandse Maritiem Single Window heeft aangewezen, een automatische elektronische ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 4.12 van het Besluit, van de informatie die hij verstrekt heeft.

I

In artikel 4.23, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

J

Na artikel 4.23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.23a

  • 1. De referent van een vreemdeling, die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, verstrekt inlichtingen indien:

    • a. de vreemdeling niet meer bij de referent of de buiten de Europese Unie gevestigde onderneming werkzaam is;

    • b. de vreemdeling niet langer een functie vervult die voldoet aan de definitie van leidinggevende, specialist of trainee-werknemer in de zin van artikel 3, onder e, f of g, van richtlijn 2014/66/EU;

    • c. de vreemdeling niet langer in Nederland verblijft voor een overplaatsing binnen een onderneming;

    • d. de vreemdeling geen arbeidsplaats meer vervult waarvan de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden ten minste op het niveau dat wettelijk vereist is en in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is, liggen;

    • e. de vreemdeling, die een beroep in de individuele gezondheidszorg verricht of wil verrichten waarvoor registratie verplicht is, niet in het Beroepen Individuele Gezondheidszorg register is geregistreerd;

    • f. de vreemdeling een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties uitoefent en niet meer beschikt over een erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van die wet.

  • 2. De referent, bedoeld in het eerste lid, verstrekt inlichtingen over diens positie als referent indien de referent niet langer behoort tot dezelfde onderneming of tot dezelfde groep van ondernemingen als de buiten het grondgebied van de Europese Unie gevestigde onderneming, als bedoeld in artikel 3, onder l, van richtlijn 2014/66/EU.

K

Artikel 4.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b van het eerste lid vervalt.

2. Onderdelen c tot en met f worden verletterd tot onderdelen b tot en met e.

3. In onderdeel e wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

L

Na artikel 4.35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.35a

  • 1. De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, neemt met betrekking tot de vreemdeling wiens referent hij is in de administratie op:

    • a. de arbeidsovereenkomst met de buiten de Europese Unie gevestigde onderneming en de opdrachtbrief van de werkgever of, indien de vreemdeling een trainee-werknemer is, de trainee-overeenkomst;

    • b. (loon)specificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating een arbeidsplaats vervult van welke de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden ten minste op het niveau dat wettelijk vereist is en in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is, liggen;

    • c. een bewijs van inschrijving in het opleidingsregister van de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie in het geval de vreemdeling een arts in opleiding tot specialist is;

    • d. de voor de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder h, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, voor zover de vreemdeling een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 5 van die wet uitoefent.

  • 2. De referent, bedoeld in het eerste lid, neemt met betrekking tot de nakoming van zijn verplichtingen als referent in de administratie op de stukken omtrent de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan de zorgplicht.

M

In artikel 7.1e wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

N

Bijlage 19, behorend bij artikel 3.10, eerste en derde lid, komt te luiden als aangegeven in de bijlage behorend bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 november 2016, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2017, artikel I, onderdelen E en N, en de bijlage, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling is geplaatst en artikel I, onderdeel H, dat in werking treedt met ingang van 1 december 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 november 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

BIJLAGE 19. , BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.10, EERSTE EN DERDE LID

STANDAARD VRAGENFORMULIER (t.b.v. opstellen medisch advies) AAN ARTS

Betreft:

Geslachtsnaam betrokkene:.........

Voorna(a)m(en) betrokkene:.........

Geboortedatum betrokkene:.........

Nationaliteit betrokkene:.........

Betrokkene heeft een verzoek ingediend tot ontheffing van het basisexamen inburgering waarbij medische omstandigheden een rol spelen. Niet-medische omstandigheden die in de aanvraagprocedure worden aangevoerd, worden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst meegewogen bij de beoordeling van het verzoek om ontheffing. U hoeft hier niks over op te merken.

Hierbij doe ik u een kopie toestemmingsverklaring toekomen van............... (datum)

Graag ontvang ik van u de antwoorden op de volgende vragen:

  • 1a. Heeft betrokkene een of meerdere medische klachten?

  • 1b. Zo ja, sinds wanneer heeft betrokkene deze klachten?

  • 2. Kunt u omschrijven waaruit de klachten bestaan?

  • 3. Wordt betrokkene voor deze klachten behandeld?

    Zo nee, ga naar vraag 3a.

    Zo ja, ga naar vraag 3c.

  • 3a. Waarom wordt betrokkene niet behandeld?

  • 3b. Is naar uw oordeel medische behandeling wel mogelijk voor de klachten?

    Ga verder naar vraag 4.

  • 3c. Sinds wanneer wordt betrokkene voor deze klachten behandeld?

  • 3d. Waaruit bestaat de behandeling?

  • 3e. Door wie wordt betrokkene behandeld (functie, naam, adres)?

  • 3f. Heeft betrokkene medische stukken overgelegd met betrekking tot deze behandeling? Zo ja, welke? Is behandeling mogelijk voor deze klachten?

  • 4. Is de verwachting dat deze klachten (ondanks medische behandeling) langer dan drie jaar aanhouden?

  • 5a. Wat is de invloed van de klachten op de visus?

  • 5b. Kunt u aangeven in hoeverre betrokkene met hulpmiddelen in staat is schrift te kunnen lezen en plaatjes van dichtbij te kunnen herkennen? U kunt dit typeren als (vrijwel) nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt.

  • 6a. Wat is de invloed van de klachten op het gehoor?

  • 6b. Kunt u aangeven in hoeverre betrokkene met hulpmiddelen in staat is met behulp van een headset zinnen uitgesproken door een computer te verstaan? U kunt dit typeren als (vrijwel) nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt.

  • 7a. Hebben de klachten invloed op de spraak?

  • 7b. Zo ja, wilt u zo nauwkeurig mogelijk beschrijven waaruit deze spraakproblemen bestaan?

  • 7c. Kunt u aangeven of de spraak van betrokkene eerder te typeren valt als (vrijwel) nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt?

  • 8. Heeft de vreemdeling psychische klachten? Zo neen, ga naar vraag 9.

    Zo ja: U dient een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden te raadplegen. Het deskundigenoordeel moet u betrekken bij het beantwoorden van vraag 8a t/m 8c.

  • 8a. Is er sprake van een verstandelijke beperking of geestelijke stoornis?

  • 8b. Kunt u aangeven of de verstandelijke beperking of geestelijke stoornis van betrokkene maakt dat zijn of haar cognitieve vaardigheden eerder te typeren valt als (vrijwel) nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt?

  • 8c. Welke deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden is door u geraadpleegd? Graag naam, datum en specialisme aangeven.

  • 9. Indien sprake is van medische klachten anders dan genoemd in vraag 5 t/m 8, kunt u aangeven op welke wijze betrokkene door de medische klachten wordt belemmerd in het dagelijks leven?

Naam arts: Dr. ...............................

Adres: ..................................

Plaatsnaam, datum:..................................

Handtekening:..................................

(eventueel voorzien van stempel van arts)

Standaardbrief voor de arts betreffende zijn/haar rol in het kader van de ontheffing basisexamen inburgering buitenland.

Plaatsnaam, datum

Geachte heer/mevrouw,

U heeft aan de Nederlandse ambassade / het consulaat-generaal aangegeven personen medisch te willen keuren die aanspraak willen maken op ontheffing van het basisexamen inburgering. Dit document is bedoeld om u nadere informatie te verschaffen over het examen en de ontheffingsprocedure. Tevens verzoek ik u in te stemmen met de standaard werkwijze en een ondertekende kopie van dit document te retourneren.

Wat is het basisexamen inburgering en waaruit bestaat dit?

Het behalen van het basisexamen inburgering is één van de voorwaarden voor toelating tot Nederland. Dit toelatingsvereiste houdt in dat de vreemdeling, vóór zijn/haar komst naar Nederland, moet beschikken over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving.

De basiskennis die de vreemdeling reeds voor de komst naar Nederland in het buitenland moet hebben verworven, wordt in het buitenland beoordeeld aan de hand van een basisexamen inburgering. De resultaten van dat basisexamen worden betrokken bij de aanvraag die de vreemdeling met het oog op verblijf in Nederland doet.

Het basisexamen wordt middels een computer met headset afgenomen en bestaat uit drie delen: spreekvaardigheid, leesvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving. In deel 1 en 2 wordt de kennis van de Nederlandse taal getoetst. In deel 3 wordt de kennis van de Nederlandse samenleving getoetst. Ingesproken antwoorden worden beoordeeld door menselijke beoordelaars, aangeklikte antwoorden worden beoordeeld door de computer. Betrokkene hoeft voor het afleggen van het examen niet te kunnen schrijven. Het daadwerkelijk afleggen van het basisexamen inburgering duurt maximaal 95 minuten. De examenonderdelen kunnen ook los van elkaar worden afgelegd en worden behaald.

Wie is ontheven van de verplichting de toets af te leggen?

Het kan voorkomen dat wegens de aanwezigheid van een ernstige lichamelijke of geestelijke handicap een persoon permanent niet in staat is om het basisexamen inburgering buitenland af te leggen. Voor wat betreft lichamelijke handicap gaat het met name om blindheid en doofheid. Onder blind of doof valt mede slechtziendheid en hardhorendheid, indien betrokkene niet door eigen hulpmiddelen (bijvoorbeeld een bril of hoorapparaat) alsnog voldoende gezichts- of hoorvermogen krijgt om de toets af te leggen. Voor wat betreft geestelijke handicap betreft het een gebrek aan cognitieve vaardigheden.

Tevens kan onder meer gedacht worden aan een ernstig spraakgebrek, dat de menselijke communicatie verhindert en het afleggen van het examen onmogelijk maakt.

Vanzelfsprekend is in de praktijk sprake van meer lichamelijke belemmeringen dan hierboven genoemd. In de bijlage treft u een lijst aan met aandoeningen die bovengenoemde handicaps kunnen betreffen.

Personen die als gevolg van een lichamelijke of geestelijke belemmering voor een periode van drie jaarniet in staat zijn het basisexamen inburgering te doen, kunnen ontheffing krijgen van (een deel van) de toets.

Bij personen die hier niet aan voldoen, maar wel een lichamelijke of geestelijke belemmering hebben, zullen de overige individuele en bijzondere omstandigheden betrokken worden bij de beoordeling van het verzoek om ontheffing door de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

De gevraagde verklaring

In beginsel is een verklaring van u (dus beantwoording van de op het formulier aangegeven vragen), als arts, over de medische toestand van betrokkene voldoende. Dit geldt echter niet in een geval waarin sprake is van een psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld duurzame ernstige depressies en/of duurzame ernstige trauma’s. Beoordeling daarvan dient te geschieden door een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden. In die gevallen dient de verklaring afkomstig te zijn van uzelf eventueel in samenwerking met een psychiater of een psycholoog. Echter, u vult zelf het ambassadeformulier in.

Wat is de rol van de arts?

Deze ambassade/dit consulaat-generaal zal personen die menen in aanmerking te komen voor ontheffing van het basisexamen inburgering naar u doorverwijzen voor een medische keuring. Deze personen geven vooraf toestemming voor het beschikbaar stellen van uw verklaring aan deze ambassade/dit consulaat-generaal.

Het is de bedoeling dat u daarbij de vragen in bijgevoegde vragenformulier beantwoordt. U dient deze zelf in te vullen. Wilt u het formulier s.v.p. volledig invullen? Onvolledig ingevulde formulieren kunnen betrokkene in bewijsproblemen brengen. Wilt u het formulier na invullen zelf stempelen, paraferen en terugsturen naar de ambassade, vergezeld van het door de betrokkene overgelegde originele registratiebewijs? Tevens dient aan de betrokkene door u of door de ambassade/het consulaat-generaal (dit hangt af van de afspraak die hierover door u met de ambassade/het consulaat-generaal is gemaakt) een kopie van deze verklaring te worden gegeven.

Over uw antwoorden op de vragen zal de Nederlandse ambassade/het consulaat-generaal in beginsel geen nader contact met u opnemen. Zij accepteert uw formulier en zal deze niet inhoudelijk beoordelen. Beoordeling wordt gedaan door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland. Uiteindelijk beslist u dus niet over de ontheffing, dit doet de IND. Een duidelijke beantwoording van de vragen is dan ook erg belangrijk.

Uw contactpersoon op de Nederlandse ambassade/het consulaat-generaal is de consul/het hoofd van de Consulaire Afdeling; de heer/mevrouw .........., ......... .., functie .................. In geval van problemen of vragen kunt u te allen tijde met hem/haar contact opnemen.

De ambassadeur,

voor deze

   

..........

(handtekening)

..........

(naam en functie)

Verzoeke u akkoord te gaan met bovenstaande procedure en ter bevestiging onderstaand uw handtekening te plaatsen en een exemplaar te retourneren aan de Nederlandse ambassade/het Nederlandse consulaat-generaal.

In de bijlage treft u in chronologische volgorde de te volgen stappen.

   

........................

...........................

(plaats) (datum)

(handtekening)

BIJLAGE: STAPPEN

  • 1. Alvorens u bijgevoegde brief ondertekent dient door de ambassade/het consulaat met U besproken te worden a) op welke wijze het consult wordt betaald (door de betrokkene zelf bij u of ter ambassade/consulaat die het dan weer aan U overmaakt), b) welke procedure (m.n. omtrent betaling) gevolgd dient te worden indien u nadere informatie van een specialist wenst en c) een afspraak te worden gemaakt over wie (u of ambassade/consulaat-generaal) een kopie verleent aan de betrokkene van uw rapport.

  • 2. U ontvangt van de ambassade/het consulaat-generaal een formulier met gegevens en pasfoto van de betrokkene. Dit houdt in dat binnenkort contact met u zal worden opgenomen om een afspraak te maken.

  • 3. Door de betrokkene of de ambassade/het consulaat zelf wordt met u contact opgenomen om een afspraak te maken.

  • 4. Betrokkene meldt zich op afgesproken tijdstip bij u en overhandigt een door de ambassade/het consulaat afgegeven registratiebewijs met pasfoto van de betrokkene. Het is van belang dat u controleert of de persoon overeenkomt met de pasfoto op het formulier dat reeds in uw bezit was en op het registratiebewijs van de betrokkene. Betrokkene kan eventueel een verklaring bij zich dragen van zijn eigen arts, echter dit is niet noodzakelijk, dit is enkel ter eventuele verduidelijking van zijn medische achtergrond.

  • 5. U wordt verzocht de vragen op het formulier te beantwoorden. Indien u hiervoor meer tijd of advies van specialisten nodig hebt dient u dit te melden aan de betrokkene en hierover contact op te nemen met de ambassade/het consulaat. Dit houdt namelijk in dat de betrokkene extra kosten zal moeten betalen voor dit medische advies.

  • 6. Met het evt. ingewonnen specialistische advies vult u het formulier in. U verschaft de betrokkene een kopie van uw advies (dit kan evt. ook door de ambassade/het consulaat worden gedaan; dit dient met de ambassade/het consulaat te worden afgestemd).

  • 7. U verzendt het formulier vergezeld van het door de betrokkene aan u overhandigde originele registratiebewijs aan de ambassade/het consulaat.

Alvorens het hele proces van start gaat is het van belang dat de hele procedure voor u helder is en dat goede afspraken worden gemaakt met de ambassade/het consulaat omtrent de te volgen procedure, betaling, vertrouwelijkheid, kopieverlening van uw verklaring aan betrokkene, alsmede het zelf archiveren van stukken van cliënten.

REGISTRATIEFORMULIER, TEVENS TOESTEMMINGSVERKLARING

ten behoeve van arts /deskundige in het kader van een verzoek tot ontheffing basisexamen inburgering buitenland. In te vullen door verzoeker van ontheffing (mede) vanwege medische indicatie.

Gelieve onderstaand uw persoonlijke gegevens in te vullen en te retourneren met 2 gelijkende pasfoto’s.

(geslachts)na(a)men

: ............................................................M/V

voorna(a)m(en)

: ................................................................

geboortedatum

: ................................................................

adres

: ................................................................

woonplaats

: ................................................................

land

: ................................................................

telefoon

: ................................................................

beroep

: ................................................................

nationaliteit

: ................................................................

Met de ondertekening van dit formulier verklaar ik mijn toestemming en medewerking te verlenen aan een medische consultatie door een door de ambassade/het consulaat-generaal aangewezen arts over mijn lichamelijke gesteldheid, en dat hierover – door tussenkomst van de ambassade/het consulaat-generaal – een medisch rapport ten behoeve van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Nederland zal worden uitgebracht.

Handtekening

: ................................................................

Plaats en datum

: ................................................................

 

In te vullen door de post:

 

Datum registratie in het IEBS

: ................................................................

Referentienummer

: ................................................................

 

Plaats, datum, stempel post

 

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 complementeert de vreemdelingrechtelijke maatregelen genomen ter implementatie van de richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (richtlijn 2014/66/EU, hierna: de richtlijn) in nationaal recht. Deze eerdere maatregelen betreffen met name het Besluit van 13 oktober 2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enige andere besluiten in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEU 2003, L 251) (Stb. 2016, 408). De richtlijn moet uiterlijk op 29 november 2016 geïmplementeerd zijn. De implementatie vereist ook wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Zoals toegelicht in de nota van toelichting bij het voornoemde besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, harmoniseert de richtlijn de procedure voor de toelating van binnen een onderneming overgeplaatste personen door onder meer gemeenschappelijke definities en criteria. De richtlijn verplicht tot een gecombineerde verblijfs- en arbeidsvergunning voor overplaatsing binnen een (groep van) onderneming(en) die zowel in de EU als in een derde land is gevestigd.

Voorts worden er correcties aangebracht in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 naar aanleiding van het schrappen van de reguliere vergunning onder de beperking verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling, de wijziging van de citeertitel van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties en de Richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan (PbEU 2009, L 155).

Deze regeling bevat voorts een aanpassing van artikel 3.10 als gevolg van het nieuwe onderdeel c van het tweede lid, van artikel 3.71a, van het Vreemdelingenbesluit 2000, een aanpassing van artikel 1.11, tweede lid, en regelgeving ter implementatie van richtlijn 2010/65/EU.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1.4)

In artikel 1.4 is een nadere uitwerking van artikel 1.16, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 opgenomen voor referenten van binnen een onderneming overgeplaatste personen. Net als van de referent van de kennismigrant, wordt van de referent verwacht dat hij aan deze personen goede voorlichting over de relevante regelgeving verstrekt. Het doel is om hiermee de vreemdeling zich bewust te laten zijn van zijn rechten en plichten tijdens het verblijf in Nederland.

Onderdeel B (artikel 1.11, tweede lid, onderdeel c)

Bij brief van 6 juli 2016 is de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015/16, 32 637, nr. 247) bericht dat voor een aanvraag om erkenning als referent met ingang van 1 januari 2017 een gedifferentieerd legestarief wordt gehanteerd. Voor ondernemingen met ten hoogte 50 medewerkers (waaronder een innovatieve onderneming, bedoeld in artikel 3.30, zesde lid, van het Besluit) of een aanvraag door een erkend referent die een nieuwe erkenning aanvraagt met toepassing van artikel 1.13, tweede lid, onderdeel a tot en met d, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (wijziging van rechtsvorm) gaat een verlaagd legestarief gelden. Dit is met ingang van 1 januari 2017 geregeld door artikel I, onderdeel A, onder 2, van de regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 27 september 2016, nummer 803092, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdvijfenveertigste wijziging) (Stcrt. 2016, 52045).

Abusievelijk is daarbij in artikel 1.11, tweede lid, onder c, ook een verwijzing naar onderdeel a van artikel 1.13, tweede lid, opgenomen. De wijziging van rechtsvorm is echter alleen geregeld in artikel 1.13, tweede lid, b tot en met d. Met deze wijziging is deze omissie hersteld.

Onderdeel C (artikel 3.1)

Voor andere arbeid dan de arbeid verricht in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, blijft een tewerkstellingsvergunning verplicht.

Onderdeel D (artikel 3.3)

Onderdeel b van het eerste lid verwees nog naar de reguliere vergunning onder de beperking verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling en is in het verleden bij het schrappen van deze vergunning niet geschrapt. In deze omissie wordt nu voorzien.

Onderdeel E en N (artikel 3.10, eerste lid en bijlage 19, behorend bij artikel 3.10, eerste en derde lid)

Het eerste lid van artikel 3.10 is redactioneel aangepast aan het nieuwe onderdeel c van het tweede lid, van artikel 3.71a, van het Vreemdelingenbesluit 2000, zoals die bepaling luidt met ingang van 3 november 2016 als gevolg van het reeds aangehaalde Besluit van 13 oktober 2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enige andere besluiten (...) (Stb. 2016, 408).

Indien de vreemdeling een beroep wenst te doen op ontheffing van het basisexamen inburgering in het buitenland en daarbij medische omstandigheden aanvoert dient een verklaring van het model dat is opgenomen in bijlage 19 te worden overgelegd. De verklaring dient te worden ingevuld en ondertekend door een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aangewezen arts. De verklaring mag niet ouder zijn dan zes maanden bij de indiening van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf.

Onderdeel F (artikel 3.20c)

Binnen een onderneming overplaatste personen moeten ingevolge artikel 3.30d, tweede lid, onder l, duurzaam over voldoende middelen beschikken. Indien deze personen voor een periode korter dan een jaar in Nederland willen verblijven, wordt voor deze kortere periode verlangd dat de binnen een onderneming overgeplaatste persoon over voldoende middelen beschikt.

Onderdeel G (artikel 3.34)

Het legesbedrag voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘overplaatsing binnen een onderneming’ is vastgesteld op € 881. Voor de aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning is het legesbedrag vastgesteld op € 389.

Onderdeel H (artikel 4.4a)

Dit artikel complementeert de vreemdelingrechtelijke maatregelen genomen ter implementatie van richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283) (hierna: de richtlijn) in nationaal recht.

Deze eerdere maatregelen betreffen de Wet van 28 februari 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283) (Stb. 2013, 86) en het Besluit van 21 januari 2014, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 ter implementatie van de richtlijn (Stb. 2014, 45).

Zoals toegelicht in de nota van toelichting bij het Vreemdelingenbesluit 2000, moeten de administratieve procedures die van toepassing zijn op het zeevervoer worden vereenvoudigd en geharmoniseerd door de algemene invoering van de elektronische overdracht van gegevens en door rationalisering van de meldingsformaliteiten.

In het Vreemdelingenbesluit 2000 is geregeld wie de bevoegde autoriteit is aan wie de informatie, die in een vreemdelingrechtelijk kader noodzakelijk is, verstrekt moet worden, namelijk het hoofd van de grensdoorlaatpost. Het Vreemdelingenbesluit 2000 laat open op welke wijze deze informatie moet worden verstrekt, het adres voor de aanlevering en op welke wijze de ontvangstbevestiging moet plaatsvinden; dat is in deze ministeriële regeling bepaald.

De richtlijn voorziet in artikel 7 in de mogelijkheid tot het tot 1 juni 2015 aanvaarden op papier van de informatie die ingevolge meldingsplichten moet worden aangeleverd. Het feit dat de implementatietermijn al voordien is verstreken heeft geen gevolgen voor de burgers of het nautische bedrijfsleven, omdat de elektronische aanlevering reeds mogelijk is voor de bedrijven die hier al op zijn ingesteld, terwijl meldingen door bedrijven die daartoe nog niet in staat waren, nog wel werden geaccepteerd.

In lid 1 zijn de wijze van verzenden en het adres waaraan verzonden moet worden bepaald. Hierin is opgenomen dat de leidinggevende op het schip de in artikel 4.11 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en de in artikel 4.4. van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bedoelde gegevens elektronisch verstrekt aan het hoofd van de grensdoorlaatpost via een elektronisch platform waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het Nederlandse Maritiem Single Window (MSW) heeft aangewezen.

Met de gegevens, bedoeld in artikel 4.11 Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 4.4 Voorschrift Vreemdelingen 2000, zijn bedoeld de gegevens die moeten worden vermeld in de bemanningslijst en passagierslijst. Het betreft onder andere de familienaam, voornamen, nationaliteit, geboortedatum en geboorteplaats, alsmede de wijzigingen met betrekking tot de samenstelling van de bemanning of het aantal passagiers en de aanwezigheid van eventuele verstekelingen. Ook zijn, voor zover van toepassing, de nummers van de visa en de verblijfsvergunningen inbegrepen.

Gelet op de taken zoals beschreven in de Schengengrenscode, is het noodzakelijk voor een goede uitvoering van de grensbewaking dat de uitvoerders van deze taak moeten beschikken over de daadwerkelijke aankomsttijd en de daadwerkelijke vertrektijd. Naar ratio van de richtlijn zal gebruik worden gemaakt van deze tijden die reeds in het kader van andere wettelijke verplichtingen naar het MSW worden gezonden. Ditzelfde geldt voor de verwachte aankomsttijd en de verwachte vertrektijd.

Voor cruiseschepen geldt ingevolge onderdeel 3.2.1 van Bijlage VI van de Schengengrenscode dat zij eveneens de vaarroute en het programma van de cruise verstrekken.

In het tweede lid is uitgewerkt wanneer de benodigde informatie moet worden verstrekt aan het hoofd van de grensdoorlaatpost. Hiervoor is aangesloten bij onderdeel 3.1.2. van Bijlage VI van de Schengengrenscode.

Omdat andersoortige regelgeving niet ziende op vreemdelingenrecht kan bepalen dat bepaalde informatie reeds eerder verstrekt moet worden en de richtlijn geen wijziging beoogt met betrekking tot het tijdstip waarop de informatie wordt verstrekt, is opgenomen dat deze regeling geen afbreuk doet aan die verplichtingen. Bij deze andersoortige regelgeving kan onder andere gedacht worden aan artikel 8 van de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart, waarin is opgenomen dat de melding, bedoeld in artikel 5, ten minste 72 uur voor de verwachte aankomst geschiedt.

Voor de structuur van het bericht is in lid 3 aangesloten bij de reeds bestaande structuur zoals internationaal afgesproken.

In het laatste lid is opgenomen dat de ontvangstbevestiging automatisch wordt verstuurd via het daarin opgenomen adres. Deze ontvangstbevestiging houdt geen validering van de verstuurde gegevens in, doch uitsluitend de bevestiging dat deze zijn ontvangen.

Onderdelen I, K en M (artikelen 4.23, 4.35 en 7.1e)

Per 18 januari 2016 is de citeertitel gewijzigd van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties naar Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. In deze artikelen werd de oude citeertitel gehanteerd. Met deze wijziging is de nieuwe citeertitel opgenomen.

Onderdeel J (artikel 4.23a)

Het referentschap brengt diverse plichten met zich mee, zoals de informatieplicht en de administratieplicht. Deze plichten zijn in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 voor de diverse referenten uitgewerkt. Ook de referent van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon zal de IND bepaalde gegevens moeten verstrekken in bepaalde gevallen.

Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de administratieve lasten zo beperkt mogelijk worden gehouden en tegelijkertijd een efficiënte inrichting van het toezicht op naleving van de wet moet zijn gewaarborgd. De mededelingen zien voornamelijk op relevante wijzigingen die wellicht gevolgen kunnen hebben voor het verblijfsrecht van de vreemdeling.

Onderdeel K (artikel 4.35)

De richtlijn Europese blauwe kaart (2009/50/EG) is niet van toepassing op buitenlandse concerns. Volgens artikel 5, eerste lid, sub a, van deze richtlijn moet er een arbeidsovereenkomst zijn in de lidstaat van verblijf. In artikel 3.30b van het Vreemdelingenbesluit 2000, is in lijn daarmee bepaald dat de vreemdeling voor de Europese blauwe kaart moet beschikken over een arbeidsovereenkomst met een werkgever in Nederland. Het is dus niet mogelijk het dienstverband voort te zetten met het bedrijf in het buitenland. Met de huidige aanpassing wordt artikel 4.35 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in lijn gebracht met de Richtlijn en het Vreemdelingenbesluit.

Onderdeel L (artikel 4.35a)

In dit artikel is de administratie- en bewaarplicht nader uitgewerkt.

Administratieve lasten
Ten aanzien van artikel I, onderdelen A, C, D, F, G, I, J, K, L en M

De verwachting is dat een groot deel van de vreemdelingen die voorheen als kennismigrant werden aangemerkt, als binnen een onderneming overgeplaatste persoon zullen worden aangemerkt. De informatie- en administratieplicht wijken niet veel af van de verplichtingen die gelden voor de kennismigrant. Het valt dan ook niet te verwachten dat de administratieve last van bedrijven toe zal nemen. Wanneer bedrijven gebruik maken van de mogelijkheid van intra-EU mobiliteit, zullen de administratieve lasten daarvan afnemen.

Ten aanzien van artikel I, onderdeel H

Het doel van de richtlijn 2010/65/EU is te bewerkstelligen dat de vaartuigen de voor verschillende doeleinden benodigde gegevens slechts éénmaal elektronisch aanleveren, waarna de verschillende overheidsinstellingen de door hen benodigde gegevens kunnen gebruiken. De richtlijn beoogt voorts geen nieuwe meldingsformaliteiten in te voeren. Daarmee zullen de administratieve lasten voor de vaartuigen dalen. Wel is een eenmalige investering noodzakelijk om aan te sluiten op het systeem.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven