ARTIKEL I
Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.4 wordt na ‘kennismigrant’ ‘of voor een overplaatsing binnen een onderneming,’
ingevoegd.
B
In artikel 1.11, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 1.13, tweede lid, onderdeel
a tot en met d’ vervangen door: artikel 1.13, tweede lid, onderdeel b tot en met d.
C
Artikel 3.1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel l wordt ‘, of’ vervangen door een puntkomma.
2. De punt aan het slot van onderdeel m wordt vervangen door een punt.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b van het eerste lid vervalt.
2. Onderdelen c tot en met g worden verletterd tot onderdelen b tot en met f.
E
Artikel 3.10, eerste lid, komt te luiden:
-
1. De vreemdeling die een beroep doet op artikel 3.71a, tweede lid, onder c, van het
Besluit en daarbij medische omstandigheden aanvoert, overlegt een verklaring van het
model dat als bijlage 19 bij deze regeling is gevoegd, dat is ingevuld en ondertekend
door een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging
aangewezen arts. De verklaring mag niet ouder zijn dan zes maanden bij de indiening
van de aanvraag.
F
Na artikel 3.20b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.20c
Middelen van bestaan zijn duurzaam, indien deze op het tijdstip waarop de aanvraag
is ontvangen of de beschikking wordt gegeven, voor een jaar of zoveel korter als het
voorgenomen verblijf in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming zal
duren, beschikbaar zijn.
G
De tabel in artikel 3.34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Rij g tot en met s worden verletterd tot rij h tot en met t.
2. Na rij f wordt een rij ingevoegd, luidende:
g. ‘overplaatsing binnen een onderneming’
|
€ 881
|
€ 389
|
H
Na artikel 4.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.4a
-
1. De gezagvoerder, scheepsagent, of een ander door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd
persoon van een zeeschip of ander schip, zendt de in artikel 4.11 van het Besluit
en artikel 4.4 bedoelde gegevens elektronisch aan het hoofd van de grensdoorlaatpost
via een elektronisch platform waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het
Nederlandse Maritiem Single Window heeft aangewezen.
-
2. De gegevens worden, onverminderd specifieke bepalingen betreffende aanmelding opgenomen
in andere toepasselijke wet- en regelgeving, door de gezagvoerder, scheepsagent of
een andere, door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd persoon, verstuurd aan het
hoofd van de grensdoorlaatpost:
-
a) uiterlijk vierentwintig uur voor aankomst in de haven, of
-
b) uiterlijk op het tijdstip waarop het schip de vorige haven verlaat, indien de reisduur
minder dan vierentwintig uur bedraagt, of
-
c) indien de aanloophaven nog niet bekend is of tijdens de reis wordt gewijzigd, zodra
deze informatie bekend is.
-
3. De gegevens worden verzonden in een bericht met de structuur die is gebaseerd op
de vanwege de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde
indeling voor elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer,
gepubliceerd onder de titel: Electronic Data Interchange For Administration, Commerce
and Transport (EDIFACT) Passenger List Message (PAXLST).
-
4. De gezagvoerder, scheepsagent, of een ander door de gezagvoerder naar behoren gemachtigd
persoon ontvangt van het hoofd van de grensdoorlaatpost via een elektronisch platform,
waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het Nederlandse Maritiem Single Window
heeft aangewezen, een automatische elektronische ontvangstbevestiging als bedoeld
in artikel 4.12 van het Besluit, van de informatie die hij verstrekt heeft.
I
In artikel 4.23, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’
vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
J
Na artikel 4.23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.23a
-
1. De referent van een vreemdeling, die in Nederland verblijft of wil verblijven in
het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, verstrekt inlichtingen indien:
-
a. de vreemdeling niet meer bij de referent of de buiten de Europese Unie gevestigde
onderneming werkzaam is;
-
b. de vreemdeling niet langer een functie vervult die voldoet aan de definitie van leidinggevende,
specialist of trainee-werknemer in de zin van artikel 3, onder e, f of g, van richtlijn
2014/66/EU;
-
c. de vreemdeling niet langer in Nederland verblijft voor een overplaatsing binnen een
onderneming;
-
d. de vreemdeling geen arbeidsplaats meer vervult waarvan de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen
of arbeidsomstandigheden ten minste op het niveau dat wettelijk vereist is en in de
desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is, liggen;
-
e. de vreemdeling, die een beroep in de individuele gezondheidszorg verricht of wil verrichten
waarvoor registratie verplicht is, niet in het Beroepen Individuele Gezondheidszorg
register is geregistreerd;
-
f. de vreemdeling een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 1 van de Algemene
wet erkenning EU-beroepskwalificaties uitoefent en niet meer beschikt over een erkenning
van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van die wet.
-
2. De referent, bedoeld in het eerste lid, verstrekt inlichtingen over diens positie
als referent indien de referent niet langer behoort tot dezelfde onderneming of tot
dezelfde groep van ondernemingen als de buiten het grondgebied van de Europese Unie
gevestigde onderneming, als bedoeld in artikel 3, onder l, van richtlijn 2014/66/EU.
K
Artikel 4.35 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b van het eerste lid vervalt.
2. Onderdelen c tot en met f worden verletterd tot onderdelen b tot en met e.
3. In onderdeel e wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door:
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
L
Na artikel 4.35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.35a
-
1. De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het
kader van een overplaatsing binnen een onderneming, neemt met betrekking tot de vreemdeling
wiens referent hij is in de administratie op:
-
a. de arbeidsovereenkomst met de buiten de Europese Unie gevestigde onderneming en de
opdrachtbrief van de werkgever of, indien de vreemdeling een trainee-werknemer is,
de trainee-overeenkomst;
-
b. (loon)specificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating een arbeidsplaats
vervult van welke de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden
ten minste op het niveau dat wettelijk vereist is en in de desbetreffende bedrijfstak
gebruikelijk is, liggen;
-
c. een bewijs van inschrijving in het opleidingsregister van de Medisch Specialisten
Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts
en Verpleeghuisarts Registratie Commissie in het geval de vreemdeling een arts in
opleiding tot specialist is;
-
d. de voor de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in
de zin van artikel 2, onder h, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties,
voor zover de vreemdeling een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 5 van die
wet uitoefent.
-
2. De referent, bedoeld in het eerste lid, neemt met betrekking tot de nakoming van
zijn verplichtingen als referent in de administratie op de stukken omtrent de wijze
waarop hij invulling heeft gegeven aan de zorgplicht.
M
In artikel 7.1e wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door:
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
N
Bijlage 19, behorend bij artikel 3.10, eerste en derde lid, komt te luiden als aangegeven
in de bijlage behorend bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 november 2016, met uitzondering
van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2017, artikel
I, onderdelen E en N, en de bijlage, die in werking treden met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling is geplaatst en artikel
I, onderdeel H, dat in werking treedt met ingang van 1 december 2016.
BIJLAGE 19. , BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.10, EERSTE EN DERDE LID
STANDAARD VRAGENFORMULIER (t.b.v. opstellen medisch advies) AAN ARTS
Betreft:
Geslachtsnaam betrokkene:.........
Voorna(a)m(en) betrokkene:.........
Geboortedatum betrokkene:.........
Nationaliteit betrokkene:.........
Betrokkene heeft een verzoek ingediend tot ontheffing van het basisexamen inburgering
waarbij medische omstandigheden een rol spelen. Niet-medische omstandigheden die in
de aanvraagprocedure worden aangevoerd, worden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
meegewogen bij de beoordeling van het verzoek om ontheffing. U hoeft hier niks over
op te merken.
Hierbij doe ik u een kopie toestemmingsverklaring toekomen van............... (datum)
Graag ontvang ik van u de antwoorden op de volgende vragen:
-
1a. Heeft betrokkene een of meerdere medische klachten?
-
1b. Zo ja, sinds wanneer heeft betrokkene deze klachten?
-
2. Kunt u omschrijven waaruit de klachten bestaan?
-
3. Wordt betrokkene voor deze klachten behandeld?
Zo nee, ga naar vraag 3a.
Zo ja, ga naar vraag 3c.
-
3a. Waarom wordt betrokkene niet behandeld?
-
3b. Is naar uw oordeel medische behandeling wel mogelijk voor de klachten?
Ga verder naar vraag 4.
-
3c. Sinds wanneer wordt betrokkene voor deze klachten behandeld?
-
3d. Waaruit bestaat de behandeling?
-
3e. Door wie wordt betrokkene behandeld (functie, naam, adres)?
-
3f. Heeft betrokkene medische stukken overgelegd met betrekking tot deze behandeling?
Zo ja, welke? Is behandeling mogelijk voor deze klachten?
-
4. Is de verwachting dat deze klachten (ondanks medische behandeling) langer dan drie
jaar aanhouden?
-
5a. Wat is de invloed van de klachten op de visus?
-
5b. Kunt u aangeven in hoeverre betrokkene met hulpmiddelen in staat is schrift te kunnen
lezen en plaatjes van dichtbij te kunnen herkennen? U kunt dit typeren als (vrijwel)
nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt.
-
6a. Wat is de invloed van de klachten op het gehoor?
-
6b. Kunt u aangeven in hoeverre betrokkene met hulpmiddelen in staat is met behulp van
een headset zinnen uitgesproken door een computer te verstaan? U kunt dit typeren
als (vrijwel) nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt.
-
7a. Hebben de klachten invloed op de spraak?
-
7b. Zo ja, wilt u zo nauwkeurig mogelijk beschrijven waaruit deze spraakproblemen bestaan?
-
7c. Kunt u aangeven of de spraak van betrokkene eerder te typeren valt als (vrijwel) nihil,
zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt?
-
8. Heeft de vreemdeling psychische klachten? Zo neen, ga naar vraag 9.
Zo ja: U dient een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden te raadplegen.
Het deskundigenoordeel moet u betrekken bij het beantwoorden van vraag 8a t/m 8c.
-
8a. Is er sprake van een verstandelijke beperking of geestelijke stoornis?
-
8b. Kunt u aangeven of de verstandelijke beperking of geestelijke stoornis van betrokkene
maakt dat zijn of haar cognitieve vaardigheden eerder te typeren valt als (vrijwel)
nihil, zeer beperkt, beperkt, enigszins beperkt of (vrijwel) onbeperkt?
-
8c. Welke deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden is door u geraadpleegd?
Graag naam, datum en specialisme aangeven.
-
9. Indien sprake is van medische klachten anders dan genoemd in vraag 5 t/m 8, kunt u
aangeven op welke wijze betrokkene door de medische klachten wordt belemmerd in het
dagelijks leven?
Naam arts: Dr. ...............................
Adres: ..................................
Plaatsnaam, datum:..................................
Handtekening:..................................
(eventueel voorzien van stempel van arts)
Standaardbrief voor de arts betreffende zijn/haar rol in het kader van de ontheffing
basisexamen inburgering buitenland.
Plaatsnaam, datum
Geachte heer/mevrouw,
U heeft aan de Nederlandse ambassade / het consulaat-generaal aangegeven personen
medisch te willen keuren die aanspraak willen maken op ontheffing van het basisexamen
inburgering. Dit document is bedoeld om u nadere informatie te verschaffen over het
examen en de ontheffingsprocedure. Tevens verzoek ik u in te stemmen met de standaard
werkwijze en een ondertekende kopie van dit document te retourneren.
Wat is het basisexamen inburgering en waaruit bestaat dit?
Het behalen van het basisexamen inburgering is één van de voorwaarden voor toelating
tot Nederland. Dit toelatingsvereiste houdt in dat de vreemdeling, vóór zijn/haar
komst naar Nederland, moet beschikken over kennis op basisniveau van de Nederlandse
taal en de Nederlandse samenleving.
De basiskennis die de vreemdeling reeds voor de komst naar Nederland in het buitenland
moet hebben verworven, wordt in het buitenland beoordeeld aan de hand van een basisexamen
inburgering. De resultaten van dat basisexamen worden betrokken bij de aanvraag die
de vreemdeling met het oog op verblijf in Nederland doet.
Het basisexamen wordt middels een computer met headset afgenomen en bestaat uit drie
delen: spreekvaardigheid, leesvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving.
In deel 1 en 2 wordt de kennis van de Nederlandse taal getoetst. In deel 3 wordt de
kennis van de Nederlandse samenleving getoetst. Ingesproken antwoorden worden beoordeeld
door menselijke beoordelaars, aangeklikte antwoorden worden beoordeeld door de computer.
Betrokkene hoeft voor het afleggen van het examen niet te kunnen schrijven. Het daadwerkelijk
afleggen van het basisexamen inburgering duurt maximaal 95 minuten. De examenonderdelen
kunnen ook los van elkaar worden afgelegd en worden behaald.
Wie is ontheven van de verplichting de toets af te leggen?
Het kan voorkomen dat wegens de aanwezigheid van een ernstige lichamelijke of geestelijke
handicap een persoon permanent niet in staat is om het basisexamen inburgering buitenland
af te leggen. Voor wat betreft lichamelijke handicap gaat het met name om blindheid
en doofheid. Onder blind of doof valt mede slechtziendheid en hardhorendheid, indien
betrokkene niet door eigen hulpmiddelen (bijvoorbeeld een bril of hoorapparaat) alsnog
voldoende gezichts- of hoorvermogen krijgt om de toets af te leggen. Voor wat betreft
geestelijke handicap betreft het een gebrek aan cognitieve vaardigheden.
Tevens kan onder meer gedacht worden aan een ernstig spraakgebrek, dat de menselijke
communicatie verhindert en het afleggen van het examen onmogelijk maakt.
Vanzelfsprekend is in de praktijk sprake van meer lichamelijke belemmeringen dan hierboven
genoemd. In de bijlage treft u een lijst aan met aandoeningen die bovengenoemde handicaps
kunnen betreffen.
Personen die als gevolg van een lichamelijke of geestelijke belemmering voor een periode
van drie jaarniet in staat zijn het basisexamen inburgering te doen, kunnen ontheffing
krijgen van (een deel van) de toets.
Bij personen die hier niet aan voldoen, maar wel een lichamelijke of geestelijke belemmering
hebben, zullen de overige individuele en bijzondere omstandigheden betrokken worden
bij de beoordeling van het verzoek om ontheffing door de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
De gevraagde verklaring
In beginsel is een verklaring van u (dus beantwoording van de op het formulier aangegeven
vragen), als arts, over de medische toestand van betrokkene voldoende. Dit geldt echter
niet in een geval waarin sprake is van een psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld
duurzame ernstige depressies en/of duurzame ernstige trauma’s. Beoordeling daarvan
dient te geschieden door een deskundige op het gebied van psychische ziektebeelden.
In die gevallen dient de verklaring afkomstig te zijn van uzelf eventueel in samenwerking
met een psychiater of een psycholoog. Echter, u vult zelf het ambassadeformulier in.
Wat is de rol van de arts?
Deze ambassade/dit consulaat-generaal zal personen die menen in aanmerking te komen
voor ontheffing van het basisexamen inburgering naar u doorverwijzen voor een medische
keuring. Deze personen geven vooraf toestemming voor het beschikbaar stellen van uw
verklaring aan deze ambassade/dit consulaat-generaal.
Het is de bedoeling dat u daarbij de vragen in bijgevoegde vragenformulier beantwoordt.
U dient deze zelf in te vullen. Wilt u het formulier s.v.p. volledig invullen? Onvolledig
ingevulde formulieren kunnen betrokkene in bewijsproblemen brengen. Wilt u het formulier
na invullen zelf stempelen, paraferen en terugsturen naar de ambassade, vergezeld
van het door de betrokkene overgelegde originele registratiebewijs? Tevens dient aan
de betrokkene door u of door de ambassade/het consulaat-generaal (dit hangt af van
de afspraak die hierover door u met de ambassade/het consulaat-generaal is gemaakt)
een kopie van deze verklaring te worden gegeven.
Over uw antwoorden op de vragen zal de Nederlandse ambassade/het consulaat-generaal
in beginsel geen nader contact met u opnemen. Zij accepteert uw formulier en zal deze
niet inhoudelijk beoordelen. Beoordeling wordt gedaan door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland. Uiteindelijk beslist
u dus niet over de ontheffing, dit doet de IND. Een duidelijke beantwoording van de
vragen is dan ook erg belangrijk.
Uw contactpersoon op de Nederlandse ambassade/het consulaat-generaal is de consul/het
hoofd van de Consulaire Afdeling; de heer/mevrouw .........., ......... .., functie
.................. In geval van problemen of vragen kunt u te allen tijde met hem/haar
contact opnemen.
De ambassadeur,
voor deze
|
|
..........
|
(handtekening)
|
..........
|
(naam en functie)
|
Verzoeke u akkoord te gaan met bovenstaande procedure en ter bevestiging onderstaand
uw handtekening te plaatsen en een exemplaar te retourneren aan de Nederlandse ambassade/het
Nederlandse consulaat-generaal.
In de bijlage treft u in chronologische volgorde de te volgen stappen.
|
|
........................
|
...........................
|
(plaats) (datum)
|
(handtekening)
|
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 complementeert
de vreemdelingrechtelijke maatregelen genomen ter implementatie van de richtlijn betreffende
de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader
van een overplaatsing binnen een onderneming (richtlijn 2014/66/EU, hierna: de richtlijn)
in nationaal recht. Deze eerdere maatregelen betreffen met name het Besluit van 13 oktober
2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enige andere besluiten in
verband met de implementatie van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en
de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen
van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014,
L 157), Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en Raad van 26 februari 2014
betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen
met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2003/86/EG
van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEU 2003,
L 251) (Stb. 2016, 408). De richtlijn moet uiterlijk op 29 november 2016 geïmplementeerd zijn. De implementatie
vereist ook wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.
Zoals toegelicht in de nota van toelichting bij het voornoemde besluit tot wijziging
van het Vreemdelingenbesluit 2000, harmoniseert de richtlijn de procedure voor de
toelating van binnen een onderneming overgeplaatste personen door onder meer gemeenschappelijke
definities en criteria. De richtlijn verplicht tot een gecombineerde verblijfs- en
arbeidsvergunning voor overplaatsing binnen een (groep van) onderneming(en) die zowel
in de EU als in een derde land is gevestigd.
Voorts worden er correcties aangebracht in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 naar
aanleiding van het schrappen van de reguliere vergunning onder de beperking verblijf
als alleenstaande minderjarige vreemdeling, de wijziging van de citeertitel van de
Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties en de Richtlijn 2009/50/EG van de Raad
van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen
van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan (PbEU 2009, L 155).
Deze regeling bevat voorts een aanpassing van artikel 3.10 als gevolg van het nieuwe
onderdeel c van het tweede lid, van artikel 3.71a, van het Vreemdelingenbesluit 2000,
een aanpassing van artikel 1.11, tweede lid, en regelgeving ter implementatie van
richtlijn 2010/65/EU.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1.4)
In artikel 1.4 is een nadere uitwerking van artikel 1.16, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit
2000 opgenomen voor referenten van binnen een onderneming overgeplaatste personen.
Net als van de referent van de kennismigrant, wordt van de referent verwacht dat hij
aan deze personen goede voorlichting over de relevante regelgeving verstrekt. Het
doel is om hiermee de vreemdeling zich bewust te laten zijn van zijn rechten en plichten
tijdens het verblijf in Nederland.
Onderdeel B (artikel 1.11, tweede lid, onderdeel c)
Bij brief van 6 juli 2016 is de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015/16, 32 637, nr. 247) bericht dat voor een aanvraag om erkenning als referent met ingang van 1 januari
2017 een gedifferentieerd legestarief wordt gehanteerd. Voor ondernemingen met ten
hoogte 50 medewerkers (waaronder een innovatieve onderneming, bedoeld in artikel 3.30,
zesde lid, van het Besluit) of een aanvraag door een erkend referent die een nieuwe
erkenning aanvraagt met toepassing van artikel 1.13, tweede lid, onderdeel a tot en
met d, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (wijziging van rechtsvorm) gaat een
verlaagd legestarief gelden. Dit is met ingang van 1 januari 2017 geregeld door artikel
I, onderdeel A, onder 2, van de regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en
Justitie van 27 september 2016, nummer 803092, houdende wijziging van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000 (honderdvijfenveertigste wijziging) (Stcrt. 2016, 52045).
Abusievelijk is daarbij in artikel 1.11, tweede lid, onder c, ook een verwijzing naar
onderdeel a van artikel 1.13, tweede lid, opgenomen. De wijziging van rechtsvorm is
echter alleen geregeld in artikel 1.13, tweede lid, b tot en met d. Met deze wijziging
is deze omissie hersteld.
Onderdeel C (artikel 3.1)
Voor andere arbeid dan de arbeid verricht in het kader van een overplaatsing binnen
een onderneming, blijft een tewerkstellingsvergunning verplicht.
Onderdeel D (artikel 3.3)
Onderdeel b van het eerste lid verwees nog naar de reguliere vergunning onder de beperking
verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling en is in het verleden bij het
schrappen van deze vergunning niet geschrapt. In deze omissie wordt nu voorzien.
Onderdeel E en N (artikel 3.10, eerste lid en bijlage 19, behorend bij artikel 3.10,
eerste en derde lid)
Het eerste lid van artikel 3.10 is redactioneel aangepast aan het nieuwe onderdeel
c van het tweede lid, van artikel 3.71a, van het Vreemdelingenbesluit 2000, zoals
die bepaling luidt met ingang van 3 november 2016 als gevolg van het reeds aangehaalde
Besluit van 13 oktober 2016 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enige
andere besluiten (...) (Stb. 2016, 408).
Indien de vreemdeling een beroep wenst te doen op ontheffing van het basisexamen inburgering
in het buitenland en daarbij medische omstandigheden aanvoert dient een verklaring
van het model dat is opgenomen in bijlage 19 te worden overgelegd. De verklaring dient
te worden ingevuld en ondertekend door een door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke
of consulaire vertegenwoordiging aangewezen arts. De verklaring mag niet ouder zijn
dan zes maanden bij de indiening van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf.
Onderdeel F (artikel 3.20c)
Binnen een onderneming overplaatste personen moeten ingevolge artikel 3.30d, tweede
lid, onder l, duurzaam over voldoende middelen beschikken. Indien deze personen voor
een periode korter dan een jaar in Nederland willen verblijven, wordt voor deze kortere
periode verlangd dat de binnen een onderneming overgeplaatste persoon over voldoende
middelen beschikt.
Onderdeel G (artikel 3.34)
Het legesbedrag voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde
tijd onder de beperking ‘overplaatsing binnen een onderneming’ is vastgesteld op € 881.
Voor de aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning is het legesbedrag vastgesteld
op € 389.
Onderdeel H (artikel 4.4a)
Dit artikel complementeert de vreemdelingrechtelijke maatregelen genomen ter implementatie
van richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010
betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit
havens van de lidstaten en tot intrekking van richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283)
(hierna: de richtlijn) in nationaal recht.
Deze eerdere maatregelen betreffen de Wet van 28 februari 2013 tot wijziging van de
Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn 2010/65/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen
die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van
richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283) (Stb. 2013, 86) en het Besluit van 21 januari 2014, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit
2000 ter implementatie van de richtlijn (Stb. 2014, 45).
Zoals toegelicht in de nota van toelichting bij het Vreemdelingenbesluit 2000, moeten
de administratieve procedures die van toepassing zijn op het zeevervoer worden vereenvoudigd
en geharmoniseerd door de algemene invoering van de elektronische overdracht van gegevens
en door rationalisering van de meldingsformaliteiten.
In het Vreemdelingenbesluit 2000 is geregeld wie de bevoegde autoriteit is aan wie
de informatie, die in een vreemdelingrechtelijk kader noodzakelijk is, verstrekt moet
worden, namelijk het hoofd van de grensdoorlaatpost. Het Vreemdelingenbesluit 2000
laat open op welke wijze deze informatie moet worden verstrekt, het adres voor de
aanlevering en op welke wijze de ontvangstbevestiging moet plaatsvinden; dat is in
deze ministeriële regeling bepaald.
De richtlijn voorziet in artikel 7 in de mogelijkheid tot het tot 1 juni 2015 aanvaarden
op papier van de informatie die ingevolge meldingsplichten moet worden aangeleverd.
Het feit dat de implementatietermijn al voordien is verstreken heeft geen gevolgen
voor de burgers of het nautische bedrijfsleven, omdat de elektronische aanlevering
reeds mogelijk is voor de bedrijven die hier al op zijn ingesteld, terwijl meldingen
door bedrijven die daartoe nog niet in staat waren, nog wel werden geaccepteerd.
In lid 1 zijn de wijze van verzenden en het adres waaraan verzonden moet worden bepaald.
Hierin is opgenomen dat de leidinggevende op het schip de in artikel 4.11 van het
Vreemdelingenbesluit 2000 en de in artikel 4.4. van het Voorschrift Vreemdelingen
2000 bedoelde gegevens elektronisch verstrekt aan het hoofd van de grensdoorlaatpost
via een elektronisch platform waarvoor de autoriteit belast met grenstoezicht het
Nederlandse Maritiem Single Window (MSW) heeft aangewezen.
Met de gegevens, bedoeld in artikel 4.11 Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 4.4
Voorschrift Vreemdelingen 2000, zijn bedoeld de gegevens die moeten worden vermeld
in de bemanningslijst en passagierslijst. Het betreft onder andere de familienaam,
voornamen, nationaliteit, geboortedatum en geboorteplaats, alsmede de wijzigingen
met betrekking tot de samenstelling van de bemanning of het aantal passagiers en de
aanwezigheid van eventuele verstekelingen. Ook zijn, voor zover van toepassing, de
nummers van de visa en de verblijfsvergunningen inbegrepen.
Gelet op de taken zoals beschreven in de Schengengrenscode, is het noodzakelijk voor
een goede uitvoering van de grensbewaking dat de uitvoerders van deze taak moeten
beschikken over de daadwerkelijke aankomsttijd en de daadwerkelijke vertrektijd. Naar
ratio van de richtlijn zal gebruik worden gemaakt van deze tijden die reeds in het
kader van andere wettelijke verplichtingen naar het MSW worden gezonden. Ditzelfde
geldt voor de verwachte aankomsttijd en de verwachte vertrektijd.
Voor cruiseschepen geldt ingevolge onderdeel 3.2.1 van Bijlage VI van de Schengengrenscode
dat zij eveneens de vaarroute en het programma van de cruise verstrekken.
In het tweede lid is uitgewerkt wanneer de benodigde informatie moet worden verstrekt
aan het hoofd van de grensdoorlaatpost. Hiervoor is aangesloten bij onderdeel 3.1.2.
van Bijlage VI van de Schengengrenscode.
Omdat andersoortige regelgeving niet ziende op vreemdelingenrecht kan bepalen dat
bepaalde informatie reeds eerder verstrekt moet worden en de richtlijn geen wijziging
beoogt met betrekking tot het tijdstip waarop de informatie wordt verstrekt, is opgenomen
dat deze regeling geen afbreuk doet aan die verplichtingen. Bij deze andersoortige
regelgeving kan onder andere gedacht worden aan artikel 8 van de Regeling meldingen
en communicatie scheepvaart, waarin is opgenomen dat de melding, bedoeld in artikel
5, ten minste 72 uur voor de verwachte aankomst geschiedt.
Voor de structuur van het bericht is in lid 3 aangesloten bij de reeds bestaande structuur
zoals internationaal afgesproken.
In het laatste lid is opgenomen dat de ontvangstbevestiging automatisch wordt verstuurd
via het daarin opgenomen adres. Deze ontvangstbevestiging houdt geen validering van
de verstuurde gegevens in, doch uitsluitend de bevestiging dat deze zijn ontvangen.
Onderdelen I, K en M (artikelen 4.23, 4.35 en 7.1e)
Per 18 januari 2016 is de citeertitel gewijzigd van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties
naar Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. In deze artikelen werd de oude
citeertitel gehanteerd. Met deze wijziging is de nieuwe citeertitel opgenomen.
Onderdeel J (artikel 4.23a)
Het referentschap brengt diverse plichten met zich mee, zoals de informatieplicht
en de administratieplicht. Deze plichten zijn in het Voorschrift Vreemdelingen 2000
voor de diverse referenten uitgewerkt. Ook de referent van een binnen een onderneming
overgeplaatste persoon zal de IND bepaalde gegevens moeten verstrekken in bepaalde
gevallen.
Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de administratieve lasten zo beperkt mogelijk
worden gehouden en tegelijkertijd een efficiënte inrichting van het toezicht op naleving
van de wet moet zijn gewaarborgd. De mededelingen zien voornamelijk op relevante wijzigingen
die wellicht gevolgen kunnen hebben voor het verblijfsrecht van de vreemdeling.
Onderdeel K (artikel 4.35)
De richtlijn Europese blauwe kaart (2009/50/EG) is niet van toepassing op buitenlandse
concerns. Volgens artikel 5, eerste lid, sub a, van deze richtlijn moet er een arbeidsovereenkomst
zijn in de lidstaat van verblijf. In artikel 3.30b van het Vreemdelingenbesluit 2000,
is in lijn daarmee bepaald dat de vreemdeling voor de Europese blauwe kaart moet beschikken
over een arbeidsovereenkomst met een werkgever in Nederland. Het is dus niet mogelijk
het dienstverband voort te zetten met het bedrijf in het buitenland. Met de huidige
aanpassing wordt artikel 4.35 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in lijn gebracht
met de Richtlijn en het Vreemdelingenbesluit.
Onderdeel L (artikel 4.35a)
In dit artikel is de administratie- en bewaarplicht nader uitgewerkt.
Administratieve lasten
Ten aanzien van artikel I, onderdelen A, C, D, F, G, I, J, K, L en M
De verwachting is dat een groot deel van de vreemdelingen die voorheen als kennismigrant
werden aangemerkt, als binnen een onderneming overgeplaatste persoon zullen worden
aangemerkt. De informatie- en administratieplicht wijken niet veel af van de verplichtingen
die gelden voor de kennismigrant. Het valt dan ook niet te verwachten dat de administratieve
last van bedrijven toe zal nemen. Wanneer bedrijven gebruik maken van de mogelijkheid
van intra-EU mobiliteit, zullen de administratieve lasten daarvan afnemen.
Ten aanzien van artikel I, onderdeel H
Het doel van de richtlijn 2010/65/EU is te bewerkstelligen dat de vaartuigen de voor
verschillende doeleinden benodigde gegevens slechts éénmaal elektronisch aanleveren,
waarna de verschillende overheidsinstellingen de door hen benodigde gegevens kunnen
gebruiken. De richtlijn beoogt voorts geen nieuwe meldingsformaliteiten in te voeren.
Daarmee zullen de administratieve lasten voor de vaartuigen dalen. Wel is een eenmalige
investering noodzakelijk om aan te sluiten op het systeem.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff