De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met
de Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet,
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na hoofdstuk 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 2A. SPECIFIEKE UITKERING VOOR RMC-CONTACTGEMEENTEN TEN BEHOEVE VAN DE UITVOERING
VAN MAATREGELEN UIT HET REGIONAAL PROGRAMMA VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN
Artikel 2.12. Doel specifieke uitkering
De minister verstrekt voor 2017 op grond van dit hoofdstuk een specifieke uitkering
aan de RMC-contactgemeenten voor het uitvoeren van maatregelen uit het regionaal programma,
bedoeld in artikel 2.2.
Artikel 2.13. Bepalen hoogte specifieke uitkering
De verdeling van de specifieke uitkering over de RMC-contactgemeenten is opgenomen
in bijlage D bij deze regeling.
Artikel 2.14. Betaling specifieke uitkering
De specifieke uitkering wordt aan de RMC-contactgemeenten betaald in december 2016.
Artikel 2.15. Besteding van de specifieke uitkering
Indien de uitkering niet of niet geheel is besteed in het jaar 2017 aan het doel waarvoor
deze is bestemd mag het resterende bedrag worden besteed in een volgend jaar, maar
uiterlijk in 2020. De minister vordert bedragen die blijkens de verantwoordingsinformatie,
bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, alsdan niet zijn besteed
aan het doel waar zij voor waren bestemd, terug.
Artikel 2.16. Monitoring en evaluatie
De RMC-contactgemeente draagt er zorg voor dat de gemeenten in de RMC-regio meewerken
aan het onderzoek naar de effecten van het regionaal programma, bedoeld in artikel
2.11.
B
Na Bijlage C wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
BIJLAGE D. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.13 VAN DE REGELING REGIONALE AANPAK VOORTIJDIG
SCHOOLVERLATEN 2017
Verdeling specifieke uitkering over de RMC-contactgemeenten
|
RMC-regio
|
Naam regio
|
RMC-contactgemeente
|
Bedrag per regio
|
|
1
|
Oost-Groningen
|
Veendam
|
138.446
|
|
2
|
Noord-Groningen-Eemsmond
|
Delfzijl
|
138.446
|
|
3
|
Centraal en Westelijk Groningen
|
Groningen
|
316.449
|
|
4
|
Friesland Noord
|
Leeuwarden
|
316.449
|
|
5
|
Zuid-West Friesland
|
Sneek
|
138.446
|
|
6
|
De Friese Wouden
|
Smallingerland
|
316.449
|
|
7
|
Noord- en Midden Drenthe
|
Assen
|
237.337
|
|
8
|
Zuid-Oost Drenthe
|
Emmen
|
237.337
|
|
9
|
Zuid-West Drenthe
|
Hoogeveen
|
138.446
|
|
10
|
IJssel-Vecht
|
Zwolle
|
632.898
|
|
11
|
Stedendriehoek
|
Apeldoorn
|
553.786
|
|
12
|
Twente
|
Enschede
|
791.123
|
|
13
|
Achterhoek
|
Doetinchem
|
395.561
|
|
14
|
Arnhem/Nijmegen
|
Nijmegen
|
791.123
|
|
15
|
Rivierenland
|
Tiel
|
316.449
|
|
16
|
Eem en Vallei
|
Amersfoort
|
791.123
|
|
17
|
Noordwest-Veluwe
|
Harderwijk
|
237.337
|
|
18
|
Flevoland
|
Almere
|
553.786
|
|
19
|
Utrecht
|
Utrecht
|
1.300.000
|
|
20
|
Gooi en Vechtstreek
|
Hilversum
|
316.449
|
|
21
|
Agglomeratie Amsterdam
|
Amsterdam
|
1.800.000
|
|
22
|
West-Friesland
|
Hoorn
|
237.337
|
|
23
|
Kop van Noord-Holland
|
Den Helder
|
237.337
|
|
24
|
Noord-Kennemerland
|
Alkmaar
|
316.449
|
|
25
|
West-Kennnemerland
|
Haarlem
|
395.561
|
|
26
|
Zuid-Holland-Noord
|
Leiden
|
553.786
|
|
27
|
Zuid-Holland-Oost
|
Gouda
|
553.786
|
|
28
|
Haaglanden
|
Den Haag
|
1.300.000
|
|
29
|
Rijnmond
|
Rotterdam
|
2.300.000
|
|
30
|
Zuid-Holland-Zuid
|
Dordrecht
|
632.898
|
|
31
|
Oosterschelde regio
|
Goes
|
237.337
|
|
32
|
Walcheren
|
Middelburg
|
138.446
|
|
33
|
Zeeuwsch-Vlaanderen
|
Terneuzen
|
138.446
|
|
34
|
West-Brabant
|
Breda
|
791.123
|
|
35
|
Midden-Brabant
|
Tilburg
|
553.786
|
|
36
|
Noord-Oost-Brabant
|
Den Bosch
|
791.123
|
|
37
|
Zuidoost-Brabant
|
Eindhoven
|
791.123
|
|
38
|
Gewest Limburg-Noord
|
Venlo
|
632.898
|
|
39
|
Gewest Zuid-Limburg
|
Heerlen
|
791.123
|
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
In de Kamerbrief over het vervolg van de succesvolle aanpak van het voortijdig schoolverlaten
(Kamerstukken II 26 695, nr. 109) zijn de maatregelen van het kabinet aangekondigd voor de komende vier jaar (2017–2020).
De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017 beoogt gemeenten, scholen
en onderwijsinstellingen te ondersteunen bij de vormgeving en uitvoering van hun regionale
vervolgaanpak voortijdig schoolverlaten (vsv). Het kabinet faciliteert de regionale
aanpak door financiële middelen beschikbaar te stellen aan onderwijsinstellingen en
gemeenten. In de RMC-regio’s kunnen dan maatregelen worden gefinancierd die tot doel
hebben om vsv te bestrijden en jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen.
Omdat de regionale aanpak een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de onderwijsinstellingen
(vertegenwoordigd door de contactschool) en de regiogemeenten (vertegenwoordigd door
de RMC-contactgemeente), is het passend om met ingang van 2017 een deel van de middelen
ten behoeve van het regionaal programma aan de contactschool en een deel aan de contactgemeente
toe te kennen. Dat zorgt ervoor dat het regionaal programma van maatregelen breed
gedragen is en dat bovendien alle doelgroepen die onder de aanpak vallen kunnen worden
bediend. Het deel van de middelen voor de onderwijsinstellingen wordt in de vorm van
een subsidie aan de contactschool toegekend. Dit is reeds geregeld in hoofdstuk 2
van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017. Met de onderhavige
regeling wordt aan de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017 een
hoofdstuk toegevoegd. Op grond van dat hoofdstuk ontvangen de contactgemeenten hun
deel van de middelen in de vorm van een specifieke uitkering (hoofdstuk 2a). Naast
de specifieke uitkering op grond van artikel 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie
en beroepsonderwijs aan RMC-contactgemeenten wordt aldus ook een specifieke uitkering
toegekend voor de regionale maatregelen.
Financiële middelen
Op grond van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017 (Stcrt. 2016, 51119) wordt € 30.400.000 beschikbaar gesteld aan de contactscholen in de RMC-regio. Door
middel van de onderhavige regeling wordt in totaal € 21.850.000 in de vorm van een
specifieke uitkering toegekend aan de RMC-contactgemeenten.
Administratieve lasten
Met deze regeling wordt een specifieke uitkering verstrekt aan RMC-contactgemeenten.
Deze regeling heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers,
bedrijven en/of instellingen. Wel leggen de RMC-contactgemeenten verantwoording af
in de SiSa-bijlage bij de jaarrekening over de besteding van de specifieke uitkering.
SiSa betekent Single Information Single Audit en is de methodiek via welke de verantwoording
over specifieke uitkeringen en in sommige gevallen provinciale middelen worden verantwoord.
Meer informatie hierover kunt u vinden via www.rijksoverheid.nl/sisa
Vast verander moment
In deze regeling wordt afgeweken van de geldende vaste verander momenten voor OCW.
De reden hiervoor is dat de doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding
waardoor de specifieke uitkering nog uiterlijk in december aan de RMC-contactgemeenten
kan worden betaald. Dat zou niet mogelijk zijn indien de regeling op één van de vaste
verandermomenten in werking treedt. De RMC-contactgemeenten zijn hiervan door de accountmanagers
vsv op de hoogte gesteld.
Artikelsgewijs
Artikel 2.12 Doel
Het doel van de specifieke uitkering is het uitvoeren van het regionaal programma,
genoemd in artikel 2.2. De onderwijsinstellingen en de RMC-contactgemeente in de RMC-regio
werken samen om dit regionaal programma vorm te geven.
Artikel 2.13 Bepalen hoogte specifieke uitkering
In voorgaande jaren ontvingen de G4-contactgemeenten reeds vsv-programmamiddelen terwijl
in de overige 35 RMC-regio’s de programmamiddelen aan de betreffende contactscholen
werd toegekend. Met ingang van 2017 ontvangen alle RMC-contactgemeenten programmamiddelen.
Voor het jaar 2017 is de hoogte van de specifieke uitkering voor de RMC opgenomen
in een bijlage die bij de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017
wordt gevoegd (artikel I, onderdeel B).
Artikel 2.15 Besteding van de specifieke uitkering
De besteding van de uitkering mag worden doorgeschoven naar een volgend jaar. Het
bedrag behoort echter, evenals de subsidie op grond van hoofdstuk 2, uiterlijk in
2020 te zijn besteed; een eventueel overschot wordt teruggevorderd. Controle op de
besteding van de bedragen vindt plaats volgens de methode van de single audit.
Artikel 2.16 Monitoring en evaluatie
Dit artikel betreft de medewerking van gemeenten in de RMC-regio aan het onderzoek
naar de effecten van het regionaal programma en is daarmee de pendant van artikel
2.11.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker