Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 september 2016, 2016-0000192009, tot wijziging van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel vanwege de wijziging van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) en artikel 33 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt ‘EG-beroepskwalificaties’ vervangen door: EU-beroepskwalificaties.

B

In artikel 2, onderdeel a, wordt na onderdeel 5° een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 6°. beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In onderdeel e wordt ‘voor het gereglementeerde beroep, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, subonderdeel 3°’ vervangen door: voor de gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° en 6°.

3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij toepassing van artikel 11, derde lid, van de wet verstrekt de aanvrager de minister bij de aanvraag een bewijs van kennis, vaardigheden en competenties in het kader van een leven lang leren als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de wet.

D

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘bedoeld in de artikelen 2, onderdelen a en b, 3, 4, eerste lid, 5, eerste lid, en 7’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 3, 4, eerste lid, 5, eerste lid, en 7, en de artikelen 31a en 31b van de wet met betrekking tot de in artikel 2, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° en 6° bedoelde gereglementeerde beroepen.

E

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘de artikelen 31a en 31b van de wet’ vervangen door: de artikelen 31a, 31b en 31c van de wet.

F

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel.

ARTIKEL II

Artikel I, onderdelen A tot en met D en F, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel I, onderdeel E, treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 september 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel in verband met de wijzigingen die voortvloeien uit de Wet van 2 december 2015 tot wijziging van onder meer de Algemene Wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (Stb. 2015, 478).

De aangebrachte wijzigingen zijn deels overeenkomstig de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de vergelijkbare regeling voor beroepskwalificaties van onderwijspersoneel (Stcrt. 2016, 46974).

2. Administratieve lasten

Onderhavige regeling leidt niet tot een toename van de administratieve lasten, omdat met de regeling geen nieuwe informatieverplichtingen worden opgelegd aan burgers, bedrijven of instellingen.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Deze ministeriële regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO heeft aangegeven de voorgestelde wijzigingen in principe uitvoerbaar en haalbaar te achten. Naar aanleiding van de toets is in artikel 8, eerste lid, van de regeling de nog ontbrekende verwijzing naar artikel 31c van de wet toegevoegd. In reactie op een vraag van DUO over de grondslag voor de raadpleging van de door DUO beheerde gegevensbestanden in het kader van de opvolging van de binnenkomende waarschuwingen, is toegelicht dat deze grondslag is gelegen in artikel 9 van het Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en artikel 5.9, vierde lid, van het Besluit SUWI.

Voor een juiste verwerking van de binnenkomende waarschuwingen in het kader van het waarschuwingsmechanisme, zullen nadere afspraken met DUO, als bevoegde autoriteit, worden gemaakt. De richtlijn verplicht niet tot verwerking van de binnenkomende waarschuwingen en daarom bevat artikel 31c van de wet alleen een bevoegdheid daartoe. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de inrichting van het proces rondom de binnenkomende waarschuwingen nog de nodige tijd zal vergen, zal de verwijzing naar artikel 31c van de wet in artikel 8, eerste lid, (de mandatering van DUO voor de verwerking van de binnenkomende meldingen) eerst op 1 april 2017 in werking treden.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onder A en F (artikel 1 en 10)

In de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel zijn de verwijzingen naar EG-beroepskwalificaties vervangen door verwijzingen naar EU-beroepskwalificaties. Ook de citeertitel is in die zin aangepast.

Onder B (artikel 2)

Met de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452) is de mogelijkheid tot het aanbieden van meertalige buitenschoolse opvang ingevoerd en wordt de beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang apart benoemd. Onderhavige regeling is hierop aangepast.

Onder C (artikel 3)

In onderdeel e van dit artikel dat betrekking heeft op een verklaring omtrent het gedrag, wordt ten onrechte alleen gerefereerd aan een gastouder, maar deze verklaring is ook van belang voor beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang bij kindercentra en beroepskrachten bij peuterspeelzalen (zie artikel 1.50, derde lid, en artikel 2.6, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen).

Aan artikel 3 wordt gelet op artikel 11, derde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties een nieuw tweede lid toegevoegd waarmee de aanvrager kan worden verzocht een door een bevoegde instantie formeel gevalideerd document te overleggen dat uitdrukking geeft aan verworven kennis, vaardigheden en competenties in het kader van een leven lang leren. Indien de aanvrager deze verworven kennis, vaardigheden en competenties kan aantonen, kan dat betekenen dat de aanvrager geen compenserende maatregelen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 worden opgelegd.

Onder D en E (artikel 8)

De tekst van het eerste lid van dit artikel is aangepast in verband met de rol van DUO in het kader van het waarschuwingsmechanisme op basis van de artikelen 31a en 31b van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. DUO vervult de rol van bevoegde autoriteit voor zowel de uitgaande als (vanaf 1 april 2017) voor de binnenkomende meldingen inzake beroepsverboden en valse beroepskwalificaties met betrekking tot beroepen in de kinderopvang. Tevens is de formulering aangepast omdat de bevoegdheden van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen betrekking hebben op de beroepskrachten voorschoolse educatie.

Artikel II

Deze regeling treedt de dag na plaatsing in de Staatscourant in werking, omdat het implementatiewetgeving betreft en de uiterste implementatiedatum inmiddels is verstreken.

Artikel I, onderdeel E, betreft de toevoeging van artikel 31c van de wet in artikel 8. In paragraaf 3 is toegelicht waarom dat onderdeel later, dat wil zeggen op 1 april 2017, in werking zal treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven