ARTIKEL I
De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’
vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Bij toepassing van artikel 11, derde lid, van de wet verstrekt de aanvrager de Minister
bij de aanvraag in voorkomend geval een bewijs van kennis, vaardigheden en competenties
in het kader van een leven lang leren als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de
wet.
C
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties onderwijspersoneel.
ARTIKEL II
De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties cultuurberoepen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’
vervangen door: Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
B
Artikel 2, onderdeel a, komt te luiden:
-
a. de aanvraag van een migrerende beroepsbeoefenaar tot het verlenen van erkenning van
beroepskwalificaties voor de toegang tot of uitoefening van de volgende gereglementeerde
beroepen:
algemene rijksarchivaris, rijksarchivaris, provinciearchivaris, gemeentearchivaris
en waterschapsarchivaris als bedoeld in de Archiefwet 1995;
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Bij toepassing van artikel 11, derde lid, van de wet verstrekt de aanvrager de Minister
bij de aanvraag een bewijs van kennis, vaardigheden en competenties in het kader van
een leven lang leren als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de wet.
3. In het eerste lid, onderdeel e, vervalt ‘subonderdeel 2’.
D
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties cultuurberoepen.
ARTIKEL III
De Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’ vervangen door:
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
B
De bijlage behorende bij artikel 1 komt te luiden:
Bijlage behorende bij artikel 1
Minister met de beleidsverantwoordelijkheid voor de reglementering van het desbetreffende
beroep
|
Gereglementeerd beroep
|
Economische Zaken
|
bedrijfsvoerder gewasbescherming
|
beheerder van een inrichting
|
distributeur van gewasbeschermingsmiddelen
|
preparateur van dieren
|
toepasser van gewasbeschermingsmiddelen
|
toepasser van gewasbeschermingsmiddelen voor de bestrijding van mollen en woelratten
|
Infrastructuur en Milieu
|
bestrijder houtrotverwekkende schimmels
|
bootman
|
noordzeeloods
|
distributeur van gasvormige en gasvormende gewasbeschermingsmiddelen en biociden
|
gasmeetdeskundige
|
gassingsleider
|
matroos (binnenvaart)
|
matroos-motordrijver
|
registerloods
|
stuurman (binnenvaart)
|
toepasser van biociden voor het afweren of bestrijden van een dierplaag
|
VTS-operator
|
volmatroos
|
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
|
deskundig asbestverwijderaar
|
deskundig toezichthouder asbestverwijdering
|
duiker
|
duikerploegleider
|
gasdeskundige tankschepen
|
kraanmachinist
|
schietmeester
|
springmeester
|
vuurwerkdeskundige
|
Veiligheid en Justitie
|
beëdigde tolk
|
beëdigde vertaler
|
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
|
arts, apotheker, tandarts, verpleegkundige en verloskundige voor zover de opleiding
niet op grond van titel III, hoofdstuk III van richtlijn 2005/36/EG in aanmerking
komt voor erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen
|
arts voor verstandelijk gehandicapten
|
fysiotherapeut
|
geneeskundig specialisten, vermeld in bijlage 5.1.3 van richtlijn 2005/36/EG, voor
zover de opleiding niet op grond van titel III hoofdstuk III van richtlijn 2005/36/EG
in aanmerking komt voor erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen
|
gezondheidszorgpsycholoog
|
klinisch neuropsycholoog
|
klinisch psycholoog
|
klinisch technoloog
|
openbaar apotheker
|
physician assistant
|
psychotherapeut
|
specialist ouderengeneeskunde
|
sportarts
|
tandheelkundig specialisten vermeld in bijlage 5.3.4 van richtlijn 2005/36/EG, voor
zover de opleiding niet op grond van titel III, hoofdstuk III van richtlijn 2005/36/EG
in aanmerking komt voor erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen
(orthodontist en mond-, kaak- en aangezichtchirurg)
|
verpleegkundig specialist acute zorg bij somatische aandoeningen
|
verpleegkundig specialist chronische zorg bij somatische aandoeningen
|
verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg
|
verpleegkundig specialist intensieve zorg bij somatische aandoeningen
|
verpleegkundig specialist preventieve zorg bij somatische aandoeningen
|
ziekenhuisapotheker
|
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling wijzigt de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel,
de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties cultuurberoepen en de Regeling vaststelling
lijst gereglementeerde beroepen. Deze regeling heeft, voor wat betreft de wijzigingen
in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel, ook betrekking
op onderwijspersoneel in de groene sector. Deze regeling is daarom afgestemd met de
Staatssecretaris van Economische Zaken.
De onderhavige wijzigingen houden verband met een wijziging van de Algemene wet erkenning
EU-beroepskwalificaties (Stb. 2015, 478) in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2013/55/EU van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012
betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt
(‘de ‘IMI’-verordening’).
Tevens is van het moment gebruik gemaakt om enkele redactionele wijzigingen op te
nemen.
2. Achtergrond
De met onderhavige regeling gewijzigde regelingen met betrekking tot de erkenningsprocedure
voor onderwijspersoneel en cultuurberoepen zijn uitwerking van artikel 33 van de Algemene
wet erkenning EU-beroepskwalificaties (hierna: de Algemene wet), dat verantwoordelijk
ministers verplicht om ten aanzien van gereglementeerde beroepen die onder hun beleidsverantwoordelijkheid
vallen, nadere regels te stellen over de erkenningsprocedure die geldt wanneer een
migrerende beroepsbeoefenaar zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Algemene wet zijn
beroepskwalificaties wil laten erkennen met het oog op beroepsuitoefening in Nederland.
De overige met onderhavige regeling gewijzigde regeling betreft de Regeling vaststelling
lijst gereglementeerde beroepen, gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Algemene
wet. In dat artikel is opgenomen dat inkomende dienstverrichters voorafgaand aan hun
eerste dienstverrichting kunnen worden gecontroleerd vanwege implicaties van de beroepsuitoefening
voor de openbare veiligheid of volksgezondheid, indien het betreffende beroep is opgenomen
op een door de minister van OCW bij ministeriële regeling vastgestelde lijst. Die
lijst is onderdeel van de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen en
kan op verzoek van de ministers die het aangaat door de minister van OCW worden geactualiseerd.
3. Administratieve lasten
De wijzigingen in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel
en de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties cultuurpersoneel leiden niet tot
een wijziging van de administratieve lasten, omdat met die wijzigingen geen nieuwe
informatieverplichtingen worden opgelegd aan burgers, bedrijven of instellingen. Als
gevolg van het met de onderhavige regeling toevoegen van gereglementeerde beroepen
aan de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen, kunnen beroepsbeoefenaren
uit andere staten die in Nederland een van de betreffende beroepen willen uitoefenen
in de vorm van tijdelijke en incidentele dienstverrichting, wel een toename in de
administratieve lasten ervaren indien de verantwoordelijk minister besluit de dienstverrichter
te controleren. In dat geval zal de dienstverrichter mogelijk meer stukken moeten
overleggen dan wanneer hij alleen een schriftelijke melding zou hoeven doen, om aan
te tonen dat hij gekwalificeerd is tot het uitoefenen van zijn beroep. Die mogelijke
toename wordt geacht in redelijke verhouding te staan tot het belang dat risico’s
voor de openbare veiligheid en volksgezondheid zo veel mogelijk dienen te worden voorkomen.
Of een toename van de administratieve lasten zich zal voordoen en hoe groot de toename
zal zijn is niet ten algemene te duiden nu het afhangt van het betreffende beroep,
het aantal dienstverrichters dat zich meldt in dat beroep en de frequentie waarmee
een verantwoordelijk minister besluit de beroepskwalificaties van een dienstverrichter
in het individuele geval te controleren.
4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Deze ministeriële regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO). De regeling is, voor wat betreft de wijzigingen in de Regeling erkenning
EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel en in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties
cultuurberoepen, door DUO uitvoerbaar verklaard. De wijzigingen in de Regeling vaststelling
lijst gereglementeerde beroepen hebben geen betrekking op gereglementeerde beroepen
van het ministerie van OCW en raken dan ook niet de uitvoering door DUO. De ministers
op wiens terrein de wijzigingen in de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde
beroepen betrekking hebben (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie
en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) hebben de uitvoerbaarheid van die wijzigingen
voor zover opportuun op uitvoerbaarheid laten toetsen. De betreffende wijzigingen
worden uitvoerbaar geacht.
5. Financiële gevolgen
Onderhavige regeling heeft geen financiële gevolgen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A en Artikel II, onderdeel A (Begripsbepalingen)
Vanwege de gewijzigde citeertitel van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties
(voorheen ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’) zijn in de begripsbepalingen
van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel en de Regeling
erkenning EG-beroepskwalificaties cultuurberoepen de verwijzingen naar deze wet aangepast.
Artikel I, onderdeel B en artikel II, onderdeel C (Aanvraag erkenning beroepskwalificaties)
Op grond van artikel 11 van de Algemene wet kan een bevoegde autoriteit een beroepsbeoefenaar
een compenserende maatregel opleggen voor het compenseren van een wezenlijk verschil
tussen de beroepskwalificaties die de beroepsbeoefenaar bezit en de beroepskwalificaties
die in Nederland zijn vereist voor toegang tot het beroep. Op grond van het gewijzigde
artikel 11, derde lid, van de Algemene wet moet de bevoegde autoriteit bij het maken
van de afweging of een wezenlijk verschil kan worden ondervangen, de kennis, vaardigheden
en competenties meewegen die de beroepsbeoefenaar tijdens zijn beroepservaring, of
in het kader van een leven lang leren heeft verworven.
Aan de artikelen 4 van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties onderwijspersoneel
en Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties cultuurberoepen wordt daarom gelet op
artikel 11, derde lid, van de Algemene wet een nieuw lid 2 toegevoegd waarmee de aanvrager
kan worden verzocht een door een bevoegde instantie formeel gevalideerd document te
overleggen dat uitdrukking geeft aan verworven kennis, vaardigheden en competenties
in het kader van een leven lang leren. Indien de aanvrager deze verworven kennis,
vaardigheden en competenties kan aantonen, kan dat betekenen dat de aanvrager geen
compenserende maatregelen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 worden opgelegd.
Artikel II, onderdeel B (Gereglementeerde beroepen in de cultuursector)
De functie van provinciale inspecteur is met de inwerkingtreding in 2013 van de gewijzigde
Archiefwet 1995 vervallen. Toegevoegd is de functie van provinciearchivaris. De regeling
wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
Het gereglementeerd beroep van de leidinggevende archeoloog wordt geschrapt. De reden
hiervoor is dat met inwerkingtreding van de Erfgoedwet per 1 juli 2016 de leidinggevende
archeoloog als bedoeld in het voormalig Besluit archeologische monumentenzorg geen
gereglementeerd beroep meer is. Er wordt overgestapt op zelfregulering door de archeologische
sector (certificering). Het Besluit archeologische monumentenzorg is na inwerkingtreding
van de Erfgoedwet komen te vervallen.
Artikel III, onderdeel A
Vanwege de wijziging van de citeertitel van de ‘Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties’
naar ‘Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties’ wordt ook de verwijzing naar
de Algemene wet in artikel 1 aangepast.
Artikel III, onderdeel B
De bijlage behorende bij artikel 1, waarin de gereglementeerde beroepen met implicaties
voor de openbare veiligheid of volksgezondheid zijn opgenomen, wordt opnieuw vastgesteld.
Op verzoek van enkele ministeries is een aantal gereglementeerde beroepen verwijderd
dan wel toegevoegd aan de lijst.
Toelichting per verantwoordelijk minister
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De benaming van het beroep van toezichthouder asbestverwijdering wordt gewijzigd naar
deskundig toezichthouder asbestverwijdering. Dat is de officiële benaming die gebruikt
wordt in artikel 4.27, onderdeel c, van de Arbeidsomstandighedenregeling. Het beroep
van schietmeester wordt aan de lijst toegevoegd. De werkzaamheden van een schietmeester
bestaan uit het springen van materialen ten behoeve van de verkenning, opsporing of
winning van delfstoffen. Dit beroep mag, op grond van artikel 4.8, derde lid, van
het Arbeidsomstandighedenbesluit, alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde beroepsbeoefenaren,
omdat onvoldoende deskundigheid zich kan vertalen in (grote) explosies die in de meerderheid
van de gevallen ook in de publieke omgeving persoons- en zaakschade veroorzaken. De
implicaties voor de openbare veiligheid zijn daarmee evident aanwezig.
Minister van Veiligheid en Justitie
De beroepen van beëdigde tolk en beëdigd vertaler worden aan de lijst toegevoegd.
Deze beroepsbeoefenaren werken voor politie en justitie, maar ook voor de zittende
magistratuur. De betreffende diensten moeten voor de onafhankelijke uitvoering van
hun (wettelijke) taken volledig kunnen vertrouwen op de kwaliteit en integriteit van
ingezette tolken en vertalers. Beëdigde tolken en vertalers zijn essentiële schakels
in de communicatie en komen met informatie in aanraking die in bepaalde segmenten
implicaties voor de volksgezondheid of openbare veiligheid hebben. Het is derhalve
van belang om de beroepskwalificaties van de beëdigde tolken en vertalers voorafgaand
aan de eerste dienstverrichting te controleren.
De beleidsverantwoordelijkheid voor de beroepen van politiekundige en politiemedewerker
valt niet langer onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
maar is thans belegd bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ingevolge het
nieuwe artikel 4, derde lid, van de Algemene wet is deze wet niet langer van toepassing
op overheidsberoepen. Omdat de beroepen van politiekundige en politiemedewerker als
overheidsberoepen worden aangemerkt worden ze van de lijst geschrapt.
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In alle medische gereglementeerde beroepen wordt geacht sprake te zijn van implicaties
voor de volksgezondheid die het controleren van de beroepskwalificaties van een dienstverrichter
zouden rechtvaardigen; ongekwalificeerde beroepsuitoefening in die beroepen kan namelijk
grote risico’s opleveren voor de kwaliteit van de zorgverlening. Met uitzondering
van enkele specifieke categorieën zijn dan ook alle beroepen in de individuele gezondheidszorg
die bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet
BIG) zijn gereglementeerd op de lijst opgenomen.
De specifieke categorieën waarvoor controle bij dienstverrichting in principe niet
geldt, zijn beroepsbeoefenaren in medische beroepen waarvoor op grond van richtlijn
2005/36 geharmoniseerde minimumopleidingseisen gelden die leiden tot automatische
erkenning (de beroepen van arts, tandarts, verpleegkundige, verloskundige, en apotheker).
In die gevallen is een mogelijkheid tot controle alleen aan de orde indien de betreffende
beroepsbeoefenaar niet aan de minimumopleidingseisen voldoet.
De tweede categorie betreft de paramedische beroepen als bedoeld in artikel 34 van
de Wet BIG. Voor deze beroepen geldt op nationaal niveau een lichter regime van bescherming
(bescherming van opleidingstitels in plaats van titelbescherming) zonder verplichte
BIG-registratie om het beroep te mogen uitoefenen. Omdat bij deze beroepen in mindere
mate sprake is van risico voor de volksgezondheid zullen dienstverrichters niet vanuit
de overheid worden gecontroleerd maar wordt de beroepsgroep geacht zijn verantwoordelijkheid
te nemen voor de kwaliteit van de zorgverlening.
Naar aanleiding van de reglementering van enkele nieuwe specialismen doordat ze, na
de inwerkingtreding van de laatste wijziging van de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde
beroepen, zijn aangewezen als wettelijk erkende specialistentitels als bedoeld in
artikel 14 van de Wet BIG, worden deze specialismen aan de lijst toegevoegd. Het betreft
de specialismen van sportarts, klinisch neuropsycholoog, openbaar apotheker, verpleegkundig
specialist acute zorg bij somatische aandoeningen, verpleegkundig specialist chronische
zorg bij somatische aandoeningen, verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg,
verpleegkundig specialist intensieve zorg bij somatische aandoeningen en verpleegkundig
specialist preventieve zorg bij somatische aandoeningen.
Naar aanleiding van de reglementering van enkele nieuwe beroepen op grond van artikel
36a van de Wet BIG, worden ook deze beroepen aan de lijst toegevoegd. Het betreft
de beroepen van physician assistant en klinisch technoloog.
Tevens worden als gevolg van de naamswijziging van enkele bestaande specialismen,
enkele specialismen in de lijst dienovereenkomstig van naam gewijzigd. Het betreft
de wijziging van de naam ‘ziekenhuispharmaceut’ naar ‘ziekenhuisapotheker’, ‘verpleeghuisarts’
naar ‘specialist ouderengeneeskunde’, ‘medisch specialisten’ naar ‘geneeskundig specialisten’,
‘gespecialiseerde tandartsen’ naar ‘tandheelkundig specialisten’ en ‘orale en maxillo-faciale
chirurg’ naar ‘mond-, kaak- en aangezichtchirurg’ (het laatstgenoemd specialisme vallend onder de in de lijst vermelde ‘tandheelkundig
specialisten zoals vermeld in bijlage 5.3.4 van richtlijn 2005/36’).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker