Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 september 2016, nr. IENM/BSK-2016/186450, tot wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij in verband met de actualisering en enkele verbeteringen van Bijlage 1

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij de Regeling geurhinder en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

1. De rijen onder A 4 diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden komen te luiden:

emissiearme en overige huisvesting

35,6

chemisch luchtwassysteem 30% geurreductie

24,9

biologisch luchtwassysteem 45% geurreductie

(BWL 2004.01.V5; BWL 2006.02.V4; BWL 2007.03.V6; BWL 2008.01.V4; BWL 2008.02.V4; BWL 2008.03.V4; BWL 2008.04.V4; BWL 2008.05.V4; BWL 2008.12.V4; BWL 2009.13.V4; BWL 2009.20.V3; BWL 2009.21.V2; BWL 2010.27.V4; BWL 2010.28.V4; BWL 2011.11.V3; BWL 2011.12.V3; BWL 2013.02.V2; BWL 2015.04.V2)

19,6

biologisch luchtwassysteem 70% geurreductie (BWL 2012.07.V3)

10,7

gecombineerd luchtwassysteem 70% geurreductie (BWL 2006.14.V4)

10,7

gecombineerd luchtwassysteem 75% geurreductie (BWL 2007.01.V5; BWL 2007.02.V4; BWL 2010.02.V4; BWL 2011.07.V3; BWL 2011.08.V3)

8,9

gecombineerd luchtwassysteem 80% geurreductie (BWL 2006.15.V5)

7,1

gecombineerd luchtwassysteem 85% geurreductie (BWL 2009.12.V2)

5,3

2. Hoofdcategorie D: VARKENS wordt als volgt gewijzigd:

a. de laatste rij onder D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder komt te luiden:

gecombineerd luchtwassysteem 85% geurreductie (BWL 2009.12.V2)

2,8

b. de tweede kolom van:

1°. de derde rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de twaalfde rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de derde rij onder D 1.2 diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen),

de derde rij onder D 1.3 diercategorie guste en dragende zeugen,

de derde rij onder D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder,

de derde rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking en

de twaalfde rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking;

komt te luiden:

biologisch luchtwassysteem 45% geurreductie

(BWL 2004.01.V5; BWL 2006.02.V4; BWL 2007.03.V6; BWL 2008.01.V4; BWL 2008.02.V4; BWL 2008.03.V4; BWL 2008.04.V4; BWL 2008.05.V4; BWL 2008.12.V4; BWL 2009.13.V4; BWL 2009.20.V3; BWL 2009.21.V2; BWL 2010.27.V4; BWL 2010.28.V4; BWL 2011.11.V3; BWL 2011.12.V3; BWL 2013.02.V2; BWL 2015.04.V2)

c. de tweede kolom van:

1°. de vierde rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de dertiende rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de vierde rij onder D 1.2 diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen),

de vierde rij onder D 1.3 diercategorie guste en dragende zeugen,

de vierde rij onder D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder,

de vierde rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking en

de dertiende rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking;

komt te luiden:

biologisch luchtwassysteem 70% geurreductie (BWL 2012.07.V3)

d. de tweede kolom van:

1°. de zesde rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de vijftiende rij onder D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen),

de zesde rij onder D 1.2 diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen),

de zesde de rij onder D 1.3 diercategorie guste en dragende zeugen,

de zesde rij onder D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder,

de zesde rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking en

de vijftiende rij onder D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking;

komt te luiden:

gecombineerd luchtwassysteem 75% geurreductie (BWL 2007.01.V5; BWL 2007.02.V4; BWL 2010.02.V4; BWL 2011.07.V3; BWL 2011.08.V3)

3. De rijen onder E 5 diercategorie vleeskuikens komen te luiden:

 

emissiearme en overige huisvesting

0,33

uitbroeden en opfokken tot 13 dagen en vervolghuisvesting

0,30

uitbroeden en opfokken tot 19 dagen en vervolghuisvesting

0,26

chemisch luchtwassysteem 30% geurreductie

0,23

chemisch luchtwassysteem 40% geurreductie (BWL 2007.05.V5)

0,20

biologisch luchtwassysteem 45% geurreductie

0,18

biofilter 45% geurreductie

0,18

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen deel

1. De wijziging

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij (hierna: Rgv), de uitvoeringsregeling bij de Wet geurhinder en veehouderij. De wijziging brengt de inhoud van bijlage 1 van de Rgv in overeenstemming met bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav), die bij afzonderlijke wijzigingsregeling ook is aangepast. In Bijlage 1 van de Rav is per huisvestingssysteem een bijbehorende emissiefactor voor ammoniak opgenomen. In de Rgv zijn deze huisvestingssystemen per diercategorie opgenomen en gebundeld op basis van diercategorieën met dezelfde geuremissiefactor. Veel huisvestingssystemen reduceren de emissie van zowel ammoniak als geur.

De wijzigingen in bijlage 1 zijn voor het merendeel het gevolg van het herzien van de systeembeschrijvingen van een aantal biologische en gecombineerde luchtwassystemen. In deze systeembeschrijvingen is de waarde voor het waswaterdebiet vervallen. In verband daarmee hebben deze systeembeschrijvingen een nieuw versienummer gekregen. De emissiefactoren voor geur en ammoniak zijn niet gewijzigd.

De geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens is voor het laatst in 2005 vastgesteld. Na 2005 zijn nieuwe meetseries uitgevoerd in vleeskuikenstallen. Deze meetgegevens zijn gebruikt voor het bijstellen van de geuremissiefactoren en wijzen uit dat het niveau van de geuremissies voor huisvestingssystemen van vleeskuiken hoger is dan de vorige emissiefactoren aangeven. De emissiefactoren zijn daaraan aangepast.

Daarnaast is de regeling gewijzigd in verband met het redactioneel verbeteren van enkele onvolkomenheden die onbedoeld zijn opgetreden bij de wijziging van de Rgv van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115905 (Stcrt. 2015, 16865) en de wijziging van de Rgv van 23 maart 2016, nr. IENM/BSK-2016/43874 (Stcrt. 2016, 15586).

2. Gevolgen

Bijlage 1 van de Rgv bevat een lijst met (groepen van) huisvestingssystemen met bijbehorende emissiefactoren aan de hand waarvan de geuremissie en geurbelasting vanuit dierenverblijven kan worden berekend.

Administratieve lasten

Deze wijzigingsregeling bevat geen extra registratie- of onderzoeksverplichtingen en brengt dan ook geen administratieve lasten met zich mee.

Nalevingskosten

Bedrijven met een huisvestingssysteem voor vleeskuikens (eventueel in combinatie met een luchtwassysteem of biofilter) krijgen te maken met een hogere geuremissiefactor voor hun bestaande stal. Het rekenen met een hogere factor heeft voor bestaande situaties geen gevolgen. Wel zijn er negatieve gevolgen voor de maximale uitbreidingsruimte die op die locatie beschikbaar is. Daarnaast geldt de hogere geuremissiefactor ook voor nieuwe locaties waar vleeskuikens gehouden gaan worden. Omdat er geen overgangsrecht is geformuleerd, is het moment van het definitieve besluit bepalend voor het hanteren van de emissiefactor. Voor meldingsplichtige bedrijven geldt het moment van melding.

Lasten voor de overheid

De wijzigingen leiden niet tot extra lasten voor de overheid.

Effecten voor het milieu

De gevolgen voor het milieu zijn in beginsel neutraal en op termijn positief. Door het naar boven bijstellen van geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens kan lokaal geurhinder voorkomen worden.

3. Consultatie

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben deskundigen onderzoek gedaan naar de geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens. Zij hebben advies uitgebracht over de te hanteren geuremissiefactor. Dit advies is verwerkt in bijlage 1 en wordt nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

4. Inwerkingtreding

Omdat een snelle invoering van het bijstellen van de geuremissiefactor voor de huisvestingssystemen van vleeskuikens van groot belang is voor het milieu, is afgezien van een minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling op grond van de afwijkingsmogelijkheid die is vermeld in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

  • 1. Onbedoeld is bij meergenoemde wijziging van de Rgv van 24 juni 2015 onder A 4 diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden twee keer dezelfde rij opgenomen (gecombineerd luchtwassysteem 70% geurreductie (BLW 2006.14.V4), met geuremissiefactor 10,7). Deze onvolkomenheid wordt hierbij hersteld.

    Daarnaast zijn onder dezelfde diercategorie de systeemnummers van de biologische luchtwassystemen met 45% en 70% geurreductie aangepast, met uitzondering van systeemnummer BWL 2009.21.V2.

    Verder zijn drie systeemnummers van de gecombineerde luchtwassystemen met 75% geurreductie aangepast, namelijk BWL 2010.02.V3 (nieuw BWL 2010.02.V4), BWL 2011.07.V2 (nieuw BWL 2011.07.V3) en BWL 2011.08.V3 (nieuw BWL 2011.08.V4). Reden van de wijziging van de systeemnummers is het vervallen van de waarde voor het waswaterdebiet in de systeembeschrijving.

    Bij een vorige wijziging van deze systeembeschrijvingen was een waarde van het waswaterdebiet opgenomen. Een onbedoeld effect van het opnemen van deze waarde was, dat er een relatie werd gelegd met een exacte meting van het waswaterdebiet. De waarde van het waswaterdebiet is echter geen parameter waarvan de waarde elektronisch moet worden gemeten en geregistreerd op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Een luchtwasser hoeft uitsluitend voorzien te zijn van een laagdebietalarmering. De waarden voor het waswaterdebiet in de systeembeschrijvingen zijn geen ‘harde’ waarden waaraan moet worden voldaan om een luchtwasser goed te laten werken en kunnen daarom vervallen.

  • 2. Onbedoeld zijn bij meergenoemde wijziging van de Rgv van 23 maart 2016 in de laatste rij onder D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder in de tweede kolom een haakje openen en een haakje sluiten vervallen. Deze onvolkomenheid wordt hierbij hersteld door ‘BLW 2009.12.V2’ te vervangen door (BWL 2009.12.V2).

    Voor een nadere toelichting op de herziening van de systeemnummers van de biologische en gecombineerde luchtwassystemen wordt verwezen naar paragraaf 1 van de artikelsgewijze toelichting.

  • 3. De geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens is voor het laatst in 2005 vastgesteld met toen beschikbare emissiegegevens volgens een methode die is gedocumenteerd in het Wageningen UR Livestock Research rapport 391 (2010). Na 2005 zijn nieuwe meetseries uitgevoerd in vleeskuikenstallen. Deze meetgegevens zijn gebruikt voor het bijstellen van de geuremissiefactoren en wijzen uit dat het niveau van de geuremissies voor huisvestingssystemen van vleeskuiken hoger is dan de vorige emissiefactoren aangeven. De emissiefactoren zijn daarom aangepast. De wijziging van deze factoren is gebaseerd op het rapport ‘Actualisering geuremissiefactor vleeskuikens’ van Wageningen UR Livestock Research (rapport 960, 2016). Aanleiding voor de actualisatie van de geuremissiefactoren is het tussentijds advies van de bestuurlijke werkgroep evaluatie geurregelgeving veehouderij1 (hierna: de werkgroep) van 16 juli 2015. In dit advies stelt de werkgroep dat er behoefte is aan het herijken van emissiefactoren, reductiepercentages en berekeningsmethoden van bepaalde diercategorieën. Met name bij vleeskuikens leek er volgens de werkgroep een groot verschil te zijn tussen de berekende geurbelasting en de daadwerkelijke geurbelasting en geurbeleving. De werkgroep heeft daarom aan mij gevraagd onderzoek naar de geuremissie van vleeskuikens uit te laten voeren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/2016, 29 383, nr. 244

Naar boven