Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 augustus 2016, nr. 2016-0000182346, houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/30/EU

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2.42f, vierde lid, 2.42k, derde lid, 2.42l, vijfde lid, 3.37v, vierde lid, en 3.37za, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: In deze paragraaf en paragraaf 3.3 wordt verstaan onder:.

b. Onder verlettering van de onderdelen f en g tot de onderdelen g en h, wordt een onderdeel ingevoegd luidende:f. richtlijn: richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178);.

c. In onderdeel g (nieuw) wordt ‘artikel 2.42e’ vervangen door ‘de artikelen 2.42e, eerste lid, en 2.42k, tweede lid,’.

d. In onderdeel h (nieuw) wordt ‘artikel 2.42f’ vervangen door ‘de artikelen 2.42f, eerste lid, en 2.42k, eerste lid,’.

B

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het opschrift van het artikel wordt toegevoegd ‘en veiligheids- en gezondheidsdocument voor mijnbouwwerken’.

b. In het tweede en vierde lid wordt ‘acht’ vervangen door ‘twaalf’.

C

In artikel 3.12, eerste lid, wordt ‘onderdelen a en b’ vervangen door ‘onderdelen a, b en c’ en wordt ‘vier’ vervangen door ‘acht’.

D

Na artikel 3.14 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 3.3. Winningsindustrieën voor het opsporen en de winning van koolwaterstoffen

Artikel 3.15 Schakelbepaling

Op een arbeidsplaats in de winningsindustrie voor het opsporen en de winning van koolwaterstoffen zijn naast de voorschriften van paragraaf 3.2 van dit hoofdstuk tevens de voorschriften van deze paragraaf van toepassing.

Artikel 3.16 Veiligheids- en gezondheidszorgsysteem in verband met zware ongevallen

In aanvulling op artikel 3.4 bevat de aanvulling op het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem, bedoeld in artikel 2.42k, tweede lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in de bijlagen I, onderdeel 9, en IV, onderdeel 1, bij de richtlijn.

Artikel 3.17 Veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document in verband met zware ongevallen

In aanvulling op de artikelen 3.8 en 3.9 bevat het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.8, eerste respectievelijk tweede lid, over de aanvulling op het arbeidsomstandighedenbeleid, bedoeld in artikel 2.42k, eerste lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in de bijlagen I, onderdeel 8, en IV, onderdeel 1, bij de richtlijn.

Artikel 3.18 Risico-inventarisatie en -evaluatie in verband met zware ongevallen bij mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b
  • 1. In aanvulling op de artikelen 3.8 en 3.9 bevat het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.8, eerste respectievelijk tweede lid, betreffende een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a of b, voor zover dit een productie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 20, van de richtlijn is, over de aanvulling op de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 2.42l, eerste tot en met vierde lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in bijlage I, onderdeel 2, bij de richtlijn, met uitzondering van punt 15.

  • 2. In aanvulling op de artikelen en 3.8 en 3.9 bevat het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.8, eerste respectievelijk tweede lid, betreffende een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, voor zover dit een niet-productie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 17, van de richtlijn is, over de aanvulling op de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 2.42l, eerste tot en met vierde lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in bijlage I, onderdeel 3, bij de richtlijn, met uitzondering van punt 15.

Artikel 3.19 Risico-inventarisatie en -evaluatie in verband met zware ongevallen bij mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c en d
  • 1. In aanvulling op de artikelen en 3.8 en 3.9 bevat het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.8, eerste respectievelijk tweede lid, betreffende een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c en d, voor zover dit een productie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 20, van de richtlijn is, over de aanvulling op de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 2.42l, eerste tot en met vierde lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in bijlage I, onderdeel 2, bij de richtlijn, met uitzondering van punt 15.

  • 2. In aanvulling op de artikelen en 3.8 en 3.9 bevat het veiligheids- en gezondheidsdocument, bedoeld in artikel 3.8, eerste respectievelijk tweede lid, betreffende een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c en d, voor zover dit een niet-productie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 17, van de richtlijn is, over de aanvulling op de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 2.42l, eerste tot en met vierde lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in bijlage I, onderdeel 3, bij de richtlijn, met uitzondering van punt 15.

Artikel 3.20 Noodplan in verband met zware ongevallen

In aanvulling op artikel 3.14, eerste lid, bevat de aanvulling op het noodplan, bedoeld in artikel 3.37za, eerste lid, van het besluit, ten minste de informatie, genoemd in bijlage I, onderdeel 10, bij de richtlijn, met dien verstande dat onder extern rampenplan als bedoeld in de punten 2 en 9 wordt verstaan: het Incidentbestrijdingsplan Noordzee, bedoeld in artikel 23 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen, het crisisplan, bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s, of het rampbestrijdingsplan, bedoeld in artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s.

E

Na artikel 9.2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.3 Overgangsregeling Hoofdstuk 2, Paragraaf 3.3 Winningsindustrieën voor het opsporen en de winning van koolwaterstoffen

De aanvulling van het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem, bedoeld in artikel 3.16, de aanvulling van het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document, bedoeld in artikel 3.17, de aanvulling van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in de artikelen 3.18 en 3.19, en de aanvulling van het noodplan, bedoeld in artikel 3.20, worden door de werkgever vastgelegd en aan de toezichthouder gezonden:

  • a. voor installaties die bestaan op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding, bedoeld in artikel II: uiterlijk 19 juli 2018;

  • b. voor installaties anders dan bedoeld in onderdeel a: voor de aanvang van de werkzaamheden.

F

In bijlage V vervalt onderdeel 6.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna te noemen: Arboregeling) strekt ter implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178; hierna te noemen: richtlijn). Die richtlijn wordt primair geïmplementeerd via de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouw-regeling (algemene kader, openbare veiligheid en milieu). Het deel over arbeidsomstandigheden is geregeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit (verder te noemen: Arbobesluit) (Stb. 2016, 60) en wordt nader uitgewerkt via de onderhavige wijziging van de Arboregeling.

De aanleiding voor de richtlijn was het zeer ernstige ongeluk dat zich op 20 april 2010 in de Golf van Mexico voordeed bij een boring naar olie. Door een ongecontroleerde ontsnapping van olie en gas ontstond er een explosie op het platform. Er vielen elf doden en over een periode van drie maanden stroomden er miljoenen liters olie in zee. De schade voor het milieu, de visserij en de kusteconomieën was zeer groot.

De richtlijn heeft tot doel de kans op zware ongevallen met betrekking tot olie- en gasactiviteiten op zee verder te verkleinen en de gevolgen hiervan zo veel mogelijk te beperken. Hiertoe versterkt de richtlijn de voorwaarden voor een veilige opsporing en winning van olie en gas op zee en scherpt hij de reactiemechanismen bij zware ongevallen aan. De richtlijn heeft daarnaast tot doel de regels over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten te harmoniseren door in één richtlijn regels te stellen voor zowel de veiligheid en gezondheid van werknemers als voor bescherming van het milieu.

Ingevolge de richtlijn moet er bij de voorbereiding en uitvoering van de winning van olie en gas op zee een aantal documenten worden opgesteld. Deze documenten maken deel uit van de preventieve en systematische beheersing van risico’s bij olie- en gaswinning en zijn gericht op het voorkomen van schade dan wel, als deze schade zich toch voordoet, het beperken ervan. De documenten die ingevolge de richtlijn moeten worden opgesteld, sluiten goed aan bij de huidige Nederlandse praktijk die is gebaseerd op het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document (artikel 2.42 van het Arbobesluit) en het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem (artikel 2.42e van het Arbobesluit), maar gaan op een aantal onderdelen nog verder.

Om de problematiek inzichtelijk en beheersbaar te houden wordt voor de winningsindustrie voor het opsporen en de winning van koolwaterstoffen een aanvulling op het bestaande arboregime geschapen in de vorm van een nieuwe aanvullende paragraaf in hoofdstuk 3 (paragraaf 3.3). Het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document, het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem en het noodplan in die mijnbouwsector moeten voor zover dat nu al niet geschiedt, specifiek aandacht geven aan het voorkomen en beperken van zware ongevallen (en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en gezondheid van werknemers).

Een belangrijke punt betreft nog het volgende. Hoewel de richtlijn alleen betrekking heeft op de veiligheid van olie- en gasactiviteiten op zee, wordt een groot deel van de bepalingen van de richtlijn ook voor olie- en gasactiviteiten op land voorgeschreven door de nieuwe mijnbouwwet- en regelgeving van toepassing te laten zijn op alle mijnbouwwerken (Kamerstukken 34 041).

Uitvoering en handhaving

Onderhavige wijziging van de Arboregeling betreft een nadere uitwerking van de al genoemde wijziging van het Arbobesluit (Stb. 2016, 60). De onderhavige wijziging is afgestemd met de betrokken toezichthouder (Staatstoezicht op de Mijnen) en het ministerie van Economische Zaken. De uitwerking betreft het, daar waar nodig, verwijzen naar onderdelen van de bij richtlijn 2013/30/EU behorende bijlagen. Tevens zijn op verzoek van de toezichthouder de onderdelen B en C (aanpassen van indieningstermijnen) en E (laten vervallen van onderdeel 6 van bijlage V) toegevoegd om de besluitvormingsprocedure te verbeteren.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit betreft redactionele/technische wijzigingen. De definities van het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem en veiligheids- en gezondheidsdocument omvatten voortaan ook de aanvullende voorschriften betreffende het voorkomen van zware ongevallen bij de off- (en on-)shore olie- en gaswinning als bepaald in het nieuwe artikel 2.42k van het Arbobesluit.

Artikel I, onderdeel B

Op basis van richtlijn 2013/30/EU moeten mijnbouwinrichtingen een rapport inzake grote gevaren opstellen betreffende de beheersing van grote gevaren op hun mijnbouw installaties. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document (artikel 2.42 van het Arbobesluit) en het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem (artikel 2.42e van het Arbobesluit) en de aanvullingen daarop in het nieuwe artikel 2.42k van het Arbobesluit zijn onderdeel van dat rapport.

Om er voor te zorgen dat de toezichthouder voldoende tijd heeft om dit uitgebreidere rapport te beoordelen, wordt de indieningstermijn van artikel 3.11 van de Arboregeling (tweede lid: voor het in gebruik nemen van een mijnbouw-inrichting; derde lid: voor het verlaten van een mijnbouwinrichting of voor het verwijderen van een vast opgestelde mijnbouwinstallatie) van acht naar twaalf weken opgetrokken.

Artikel I, onderdeel C

De mijnbouwinrichting moet een kennisgeving indienen bij de toezichthouder voor onder andere het uitvoeren van boorgatactiviteiten. Onderdeel van een dergelijke kennisgeving is een veiligheids- en gezondheidsdocument voor de in dat kader te verrichten werkzaamheden, waaronder het boren van een boorgat en het uitvoeren van werkzaamheden in of aan een bestaand boorgat.

Die kennisgeving moet worden beoordeeld door de toezichthouder. Voor het veiligheids- en gezondheidsdocument ten behoeve van het gelijktijdig uitvoeren van werkzaamheden was er voorheen geen verplichting tot indiening. Op basis van de verplichtingen van richtlijn 2013/30/EU is het veiligheids- en gezondheidsdocument ten behoeve van het gelijktijdig uitvoeren van werkzaamheden thans onderdeel van de kennisgeving van gecombineerde activiteiten, waarvoor wel een indieningsverplichting geldt. Daarom is in artikel 3.12, eerste lid, onderdeel c van het eerste lid van artikel 3.7 toegevoegd.

Daarnaast is de in het eerste lid opgenomen indieningstermijn van vier naar acht weken opgetrokken om er voor te zorgen dat de toezichthouder voldoende tijd heeft om een kennisgeving te beoordelen.

Artikel I, onderdeel D

Dit onderdeel bevat de kern van de wijzigingsregeling.

De nieuwe afdeling 6b van Hoofdstuk 2 en de nieuwe afdeling 3d van Hoofdstuk 3 van het Arbobesluit bevatten het juridisch kader voor het beleid betreffende het voorkomen van zware ongevallen bij de off- (en on-)shore olie- en gaswinning en de uitvoering ervan. Op enkele onderdelen moet dit nader worden uitgewerkt in de Arboregeling. De onderhavige wijzigingregeling voorziet daar in.

Artikel 3.15

Dit artikel (de schakelbepaling) regelt dat de (nieuwe) artikelen 3.16 tot en met 3.20 strekken ter aanvulling op de reguliere bepalingen ter zake van het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem en -document bij de mijnbouw.

Artikelen 3.16, 3.17 en 3.20

Deze artikelen bevatten de aanvullende voorschriften wat betreft het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem, het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document en het noodplan betreffende het voorkomen van zware ongevallen bij de off- (en on-)shore olie- en gaswinning.

Deze artikelen hebben primair, in navolging van richtlijn 2013/30/EU, betrekking op alle vormen van offshore olie- en gaswinning.

Er is geen reden om de onshore olie- en gaswinning hier anders te behandelen. Aldus ook de arbo- en mijnbouwregelgeving. De artikelen 3.16, 3.17 en 3.20 gelden daarom ook onverkort onshore.

De desbetreffende onderdelen van de richtlijn zijn voldoende concreet om daar in de Arboregeling rechtstreeks naar te kunnen verwijzen. Dit betreft voor het veiligheids- en gezondheidszorgsysteem: richtlijn, bijlage I, onderdeel 9, en bijlage IV, onderdeel 1, voor zover hier van belang; voor het veiligheids- en gezondheidsbeleid en -document: richtlijn, bijlage I, onderdeel 9, en bijlage IV, onderdeel 1, voor zover hier van belang; voor het noodplan: bijlage I, onderdeel 10. Met dien verstande dat wat betreft de in onderdeel 10, punten 2 en 9, opgenomen term extern rampenplan voor de volledigheid wordt aangegeven dat dit betreft: de voor het Incidentbestrijdingsplan Noordzee, bedoeld in artikel 23 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen, het crisisplan, bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s, of het rampbestrijdingsplan, bedoeld in artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikelen 3.18 en 3.19

Deze artikelen bevatten de aanvullende voorschriften wat betreft risico- inventarisatie en -evaluatie betreffende het voorkomen van zware ongevallen bij de off- (en on-)shore olie- en gaswinning.

Deze artikelen hebben primair, in navolging van richtlijn 2013/30/EU, betrekking op alle vormen van offshore olie- en gaswinning. In de richtlijn en bijlage I wordt ter zake wel onderscheid gemaakt tussen productie-installaties en niet-productie-installaties. Dit komt tot uitdrukking in de twee leden van artikel 3.18.

Er is geen reden om de onshore olie- en gaswinning hier anders te behandelen. Aldus ook de arbo- en mijnbouwregelgeving.

Voor de verplaatsbare installaties zijn overeenkomstige bepalingen opgenomen in artikel 3.19. Dit zijn o.a. de verplaatsbare installaties op land of op zee, waarmee werkzaamheden in een boorgat of in boorgaten worden uitgevoerd.

De desbetreffende onderdelen van de richtlijn zijn in zijn algemeenheid voldoende concreet om daar in de Arboregeling rechtstreeks naar te kunnen verwijzen. Dit betreft voor productie-installaties; richtlijn bijlage I, onderdeel 2; voor niet-productie-installaties: bijlage I, onderdeel 3. Bij de onderdelen 2 en 3 is punt 15 uitgezonderd. Dit ziet op informatie betreffende het voorkomen van zware ongevallen die aanzienlijke of ernstige milieuschade tot gevolg hebben (verkregen uit een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer). Dat aspect wordt geregeld in de mijnbouwregelgeving.

Artikel I, onderdeel E

Met de overgangsregeling van artikel 9.3 wordt aangesloten bij de in artikel 42 van richtlijn 2013/30/EU opgenomen overgangsregeling.

Artikel I, onderdeel F

Het opnemen van de locatie van de brandweerkazerne en de gegevens over de bluscapaciteit van de brandweerkazerne in het brandbestrijdingsplan kan vervallen in bijlage V. Bij het aanvragen van een vergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet met de Veiligheidsregio afgestemd worden over de blusvoorzieningen die nodig zijn in geval van een calamiteit. Het is aan de Veiligheidsregio of Veiligheidsregio’s om, al dan niet gezamenlijk, te bepalen waar de benodigde blusvoorzieningen vandaan komen in geval van een calamiteit in aanvulling op de blusvoorzieningen die bij de mijnbouwinrichting aanwezig moeten zijn.

Artikel II

De regeling strekt ter implementatie van richtlijn 2013/30/EU en treedt daarom zo spoedig mogelijk in werking.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven