TOELICHTING
A. Algemeen
De Warenwetregeling drukapparatuur 2016 strekt ter uitvoering van het Warenwetbesluit
drukapparatuur 2016. Daarbij gaat het om de conformiteitsbeoordeling van drukapparatuur
voor ingebruikneming en in de gebruiksfase, het zogenoemde nationale regime. Voor
de beleidsmatige en historische context zij in zijn algemeenheid verwezen naar de
nota van toelichting bij even genoemd Warenwetbesluit (Stb. 2016, 229; verder te noemen: besluit).
Onderstaand wordt op een aantal belangrijke wijzigingen ten opzichte van de oude Warenwetregeling
ingegaan.
Aanwijzing van drukapparatuur
Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de bijbehorende veiligheidsappendages waardoor
zij worden beveiligd, en bijbehorende onder druk staande appendages, worden onderworpen
aan een keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het Warenwetbesluit
drukapparatuur 2016, en een herkeuring, bedoeld artikel 22, eerste lid, van het Warenwetbesluit
drukapparatuur 2016.
Bij de aanwijzing van drukapparatuur was de wens om het stelsel waar mogelijk te vereenvoudigen
en zo veel mogelijk aan te sluiten bij de indeling in de negen tabellen zoals opgenomen
in bijlage II bij de Richtlijn 2014/68/EU van het Europees Parlement en de Raad van
15 mei 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake
het op de markt aanbieden van drukapparatuur (Tabellen voor de conformiteitsbeoordeling).
Dit is geregeld in de artikelen 2 en 3. De indeling is gerealiseerd met belanghebbende
partijen die samenwerken in het Landelijk Platform Inspectiediensten.
Aanwijzingskavels voor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst
van gebruikers
Een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers hoeft
niet voor het hele werkveld te worden aangewezen, maar kan ook voor een deel, de zogenaamde
aanwijzingskavels, van het werkveld worden aangewezen.
In de Warenwetregeling drukapparatuur 2016 is een geheel herziene versie van de aanwijzingskavels
opgenomen, omdat:
-
a. De aangewezen drukapparatuur in lijn is gebracht met Richtlijn 2014/68/EU; en
-
b. Het aantal aanwijzingskavels om te kunnen worden aangewezen als NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers, is beperkt.
De reikwijdte van de aanwijzing (de zgn. aanwijzingskavels) van een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers was opgenomen in de Warenwetregeling
drukapparatuur ‘Bijlage 2 Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings-
en keuringsinstellingen voor Drukapparatuur’. In dat schema was voor bepaalde aanwijzingskavels
als voorwaarde opgenomen dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst
van gebruikers ook moest beschikken over een aanmelding in het Europese Nando (New
Approach Notified and Designated Organisations) Information System.
Het was echter ongewenst de conformiteitsbeoordeling van drukapparatuur voor ingebruikneming
en in de gebruiksfase in Nederland wat betreft de aanwijzing van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en NL-keuringsdienst van gebruikers afhankelijk te laten zijn van toelating op de
Europese markt als EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie of EU-keuringsdienst van
gebruikers. Door die koppeling hadden andere lidstaten (en de Commissie) indirect
zeggenschap over het aanwijzen van instellingen die conformiteitsbeoordelingen uitvoerden
aan drukapparatuur voor ingebruikneming en in de gebruiksfase.
In de onderhavige regeling is die koppeling losgelaten. Dit betekent dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en NL-keuringsdienst van gebruikers, indien zij willen worden aangewezen voor de conformiteitsbeoordeling
van een reparatie of wijziging in de gebruiksfase, tevens moeten aantonen over voldoende
kennis en kunde te beschikken met betrekking tot de conformiteitsbeoordeling van afzonderlijke
drukapparatuur en van de integratie en beveiliging van afzonderlijke drukapparatuur
in installatieverband.
Omdat het ‘Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen
voor Drukapparatuur’ in samenhang met de Warenwetregeling drukapparatuur is ingetrokken,
was het noodzakelijk de aanwijzingskavels en combinaties daarvan waarvoor een NL-conformiteits-beoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers een aanvraag voor aanwijzing kan indienen, opnieuw
vast te stellen. Dit is geschied in artikel 15.
Uitgangspunt voor de aanwijzingskavels is aanwijzing voor een concreet artikel van
het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016 en, in voorkomend geval, van de onderhavige
regeling. De volgende indeling wordt gehanteerd:
-
(a) keuring voor ingebruikneming (artikel 21 van het besluit);
-
(b) herkeuring van aangewezen drukapparatuur met een vaste termijn (artikel 22 van het
besluit);
-
(c) termijnverlenging (artikel 22 van het besluit juncto artikel 7 van de regeling);
-
(d) termijnflexibilisering (artikel 22 van het besluit juncto artikel 8 van de regeling);
-
(e) reparaties (artikel 26 van het besluit);
-
(f) wijzigingen (artikel 26 van het besluit);
-
(g) certificatie van en toezicht op de inspectieafdeling van de gebruiker (artikel 36
van het besluit); en
-
(h) intredekeuring (artikel 23 van het besluit).
Voor de onderdelen (c), (d), (e), (f), (g) en (h) worden geen afzonderlijke aanwijzingen
verleend om de volgende redenen:
-
− De conformiteitsbeoordeling van onderdeel (c), termijnverlenging, en onderdeel (d)
termijnflexibilisering, is een nadere aanvulling als bedoeld in artikel 22, twaalfde
lid, van het besluit.
Het beoordelen van termijnverlenging vereist extra competenties naast de competenties
die nodig zijn voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen voor onderdeel (b),
herkeuring van aangewezen drukapparatuur met een vaste termijn. Om hier invulling
aan te geven moet de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie dan ook zijn aangewezen
voor de conformiteitsbeoordeling van onderdeel (b), herkeuring aan aangewezen drukapparatuur
met een vaste termijn, wil zij kunnen worden aangewezen voor onderdeel (c), termijnverlenging.
Ook het beoordelen van termijnflexibilisering vereist extra competenties naast de
competenties die nodig zijn voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen inzake
onderdeel (c), termijnverlenging. Zo moet de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
om te kunnen worden aangewezen voor onderdeel (d), termijnflexibilisering, ook zijn
aangewezen voor onderdeel (c), termijnverlenging.
-
− Het uitvoeren van de conformiteitsbeoordeling van een wijziging vereist ook kennis
en kunde van een keuring voor ingebruikneming. Voor aanwijzing voor onderdeel (f),
wijzigingen, is het dan ook noodzakelijk dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en NL-keuringsdienst van gebruikers ook zijn aangewezen voor onderdeel (a), keuring
voor ingebruikneming van aangewezen drukapparatuur.
-
− Het uitvoeren van de conformiteitsbeoordeling van een reparatie vereist ook kennis
en kunde van herkeuring. Voor aanwijzing voor onderdeel (e), reparaties, is het daarom
noodzakelijk dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van
gebruikers ook zijn aangewezen voor onderdeel (b), herkeuring van aangewezen drukapparatuur
met een vaste termijn.
-
− Met de accreditatiebeoordeling van de competenties van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en NL-keuringsdienst van gebruikers voor de uitvoering van de werkzaamheden in het
kader van de combinatie van de onderdelen (a), keuring voor ingebruikneming van aangewezen
drukapparatuur, (b), herkeuring van aangewezen drukapparatuur met een vaste termijn,
en (f), wijzigingen, is tevens aangetoond dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en NL-keuringsdienst van gebruikers voldoende competent zijn om de werkzaamheden in
het kader van onderdeel (h), intredekeuring, naar behoren uit te voeren.
Bij drukapparatuur en samenstellen waar een intredekeuring plaatsvindt is ook sprake
van wijzigingen. Daarom vereist een aanwijzing voor onderdeel (h), intredekeuring,
ook kennis en kunde van onderdeel (f) wijzigingen.
-
− Onderdeel (c), termijnverlenging, en onderdeel (d), termijnflexibilisering, zijn alleen
mogelijk als sprake is van een inspectieafdeling van de gebruiker en daarop (voldoende)
toezicht wordt gehouden, of van een NL-keuringsdienst van gebruikers. Dit betekent
dat onderdeel (c), termijnverlenging, en onderdeel (d), termijnflexibilisering, altijd
worden gecombineerd met onderdeel (e), reparaties, en (g), certificatie van en toezicht
op de inspectieafdeling van de gebruiker.
Het bovenstaande leidt tot de volgende mogelijkheden voor aanwijzing van een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers.
-
a. Aanwijzingskavel A omvat onderdeel (a);
-
b. Aanwijzingskavel B omvat onderdeel (b);
-
c. Aanwijzingskavel C omvat de onderdelen (a) en (f);
-
d. Aanwijzingskavel D omvat de onderdelen (b) en (e);
-
e. Aanwijzingskavel E omvat de onderdelen (a), (b), (f) en (h);
-
f. Aanwijzingskavel F omvat de onderdelen (b), (c), (e) en (g);
-
g. Aanwijzingskavel G omvat de onderdelen (b), (c), (d), (e) en (g).
Een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie kan, op verzoek, voor de aanwijzingskavels
A, B, C, D, E, F of G of combinaties daarvan worden aangewezen.
Een NL-keuringsdienst van gebruikers kan, op verzoek, voor de aanwijzingskavels A,
B, C, D, of E of combinaties daarvan worden aangewezen.
Deze indeling is gerealiseerd met belanghebbende partijen die samenwerken in het Landelijk
Platform Inspectiediensten.
Informatie-uitwisseling
De uitwisseling van informatie op grond van de artikelen 16 en 35 van het besluit
tussen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de nationale accreditatie-instantie
(voor Nederland de Raad voor Accreditatie; verder te noemen: RvA), EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie,
EU-keuringsdienst voor gebruikers, erkende onafhankelijke instelling, NL-conformiteitsbeoordelings-instantie
en NL-keuringsdienst voor gebruikers is opgenomen in een aparte Warenwetregeling informatie-
en rapportagebepalingen SZW-besluiten.
B. Uitvoering en handhaving
De Inspectie SZW heeft een uitvoerings- en handhavingstoets uitgevoerd. De Inspectie
SZW staat positief tegenover de voorgestelde wijzigingen van de Warenwetregeling drukapparatuur.
De Inspectie SZW constateert dat de Warenwetregeling drukapparatuur 2016 de eisen
aan en de aanwijzing van conformiteitsbeoordelingsinstanties die conformiteitsbeoordelingen
uitvoeren aan drukapparatuur in de gebruiksfase in lijn brengt met de Europese regels.
Verder constateert de Inspectie SZW de vernieuwingen in de Warenwetregeling drukapparatuur
2016 geen directe invloed hebben op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid voor de
Inspectie SZW.
De regeling is ook afgestemd met het Landelijk Platform Inspectiediensten (LPI) waarin
belanghebbende partijen samenwerken en met de RvA.
Het LPI kon zich vinden in regeling en de resultaten van de gewijzigde opzet voor
het aanwijzen van drukapparatuur en de uitwerking naar drukapparatuur aangewezen voor
keuring voor ingebruikneming en herkeuring. Het LPI staat ook positief tegenover de
kavelindeling.
De RvA acht de kavelindeling uitvoerbaar wat betreft de accreditatie van een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en een NL-Keuringsdienst van gebruikers.
Redactionele opmerkingen van de Inspectie SZW, RvA en het Landelijk Platform Inspectiediensten
zijn waar mogelijk overgenomen.
C. Artikelsgewijs
Artikel 1
Dit artikel bevat de begripsbepalingen voor zover die niet zijn opgenomen in artikel
1 van het besluit.
Ten opzichte van de Warenwetregeling drukapparatuur is het begrip aanwijzingskavel
toegevoegd, omdat dit begrip nodig is bij artikel 15. Artikel 15 is nodig omdat de
aanwijzingskavels in de oude regeling waren opgenomen in een eveneens ingetrokken
bijlage bij de Warenwetregeling drukapparatuur.
Verder zijn de definities van kelderbierinstallatie en mobiele kelderbierinstallatie
aangepast om onduidelijkheden die in de praktijk voorkwamen, weg te nemen. De reikwijdte
van de beide begrippen is niet gewijzigd.
Artikelen 2 en 3
Deze artikelen bepalen ter uitvoering van de artikelen 21, eerste lid, en 22, eerste
lid, van het besluit voor welke drukapparatuur een keuring voor ingebruikneming en
een herkeuring moeten plaatsvinden. Aldus ook de artikelen 12b en 12c van het Warenwetbesluit
drukapparatuur. De indeling is afgestemd op de categorie-indeling van de bijlagen
van Richtlijn nr. 2014/68/EU.
Voor het bepalen of drukapparatuur is aangewezen, kan gebruik worden gemaakt van de
ontwerpcondities in installatieverband.
In het uitzonderen van de keuring voor ingebruikneming voor flessen voor ademhalingstoestellen
is ten opzichte van het Warenwetbesluit drukapparatuur geen verandering gekomen.
De belangrijkste inhoudelijke wijziging ten opzichte van de Warenwetregeling drukapparatuur
betreft artikel 2, zesde lid; namelijk uitbreiding van de aanwijzing van drukapparatuur
voor de keuring voor ingebruikneming en voor de herkeuring voor installatieleidingen
met een diameter groter dan DN 25 tot en met DN 65.
Verder is het benoemen van stofaanduiding die gevaar oplevert, aangepast aan die welke
wordt gebezigd in Verordening (EG) nr. 1272/2008 en wordt niet langer verwezen naar
het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (dat is ingetrokken).
Verder is in de onderhavige regeling geen uitzondering voor wetenschappelijk onderzoek
meer opgenomen. Wetenschappelijk onderzoek betreft onderzoek dat uitsluitend is gericht
op het verwerven van kennis over drukapparatuur of samenstellen (en voorheen druksystemen)
of is gericht op stoffen en processen die daarbij zijn betrokken. Het verwerven van
kennis over ‘nieuw ontworpen’ drukapparatuur en samenstellen gebeurt tijdens de ontwerp-
en constructiefase en is daardoor onderdeel van de conformiteitsbeoordelingsprocedure
of vindt plaats met ‘ongevaarlijke’ stoffen en omstandigheden. Het verwerven van kennis
over stoffen en processen wordt in de regel gemodelleerd met specialistische computerprogramma’s
of in drukapparatuur of samenstellen met een klein volume. De noodzaak om dergelijk
onderzoek uit te zonderen is daarmee achterhaald.
In artikel 2 worden specifieke eigenschappen van gassen en vloeistoffen genoemd. Voor
de gevarenaanduiding zij verwezen naar Verordening (EG) nr. 1272/2008. Dit alles leidt
tot het volgende overzicht:
-
− Gassen die onstabiel zijn, hebben een gevarenaanduiding H230 of H231;
-
− Gassen en vloeistoffen die zeer giftig zijn, hebben een gevarenaanduiding H300, H310
of H330;
-
− Gassen en vloeistoffen die ontplofbaar zijn, hebben een gevarenaanduiding H200, H201,
H202, H203, H204 of H205; en
-
− Vloeistoffen die gevaarlijk voor het aquatisch milieu zijn, hebben een gevarenaanduiding
H400, H410, H411, EUH014 of EUH029.
Ongewijzigd is gebleven de mogelijkheid voor fabrikanten die zijn aangesloten bij
de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’, tot het
uitvoeren van de keuring voor ingebruikneming:
-
− van opslagreservoirs voor zuurstof of distikstofoxide (N2O) met een volume tot en met 25.000 liter uitvoeren; en
-
− van stikstof-, argon-, helium-, en koolzuurreservoirs met een volume tot en met 40.000
liter,
mits zij het protocol hanteren van hun brancheorganisatie, zoals dat door de minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard.
Verder is ongewijzigd gebleven de uitzondering voor de keuring voor ingebruikneming
van de bovengrondse stationaire opslagreservoirs voor propaan of butaan of een mengsel
daarvan, met gasafname met een volume tot en met 5.000 liter, en opslagreservoirs
voor butaan of propaan of een mengsel daarvan met gas-afname op een bouwterrein met
een volume tot en met 8.000 liter.
Wat betreft (mobiele) kelderbierinstallaties (eerste lid, onderdelen c en h) zij het
volgende opgemerkt. In 2007 werden drukvaten en installatieleidingen behorende tot
(mobiele) kelderbierinstallaties uitgezonderd van de keuring voor ingebruikneming
en herkeuring in de gebruiksfase. De rechtvaardiging voor die uitzondering was gebaseerd
op het gegeven dat sprake was van drukapparatuur met een laag risico (ongevaarlijke
stoffen, lage druk (ca. 3 bar) en geen aantasting van de roestvast stalen tanks te
verwachten). Daarnaast vertoonden de apparaten bij de verschillende brouwerijen grote
overeenkomst met elkaar.
Dit vormde ook de grondslag voor het ‘Protocol kelderbierinstallaties Nederlandse
Brouwers – versie 1 januari 2015’ opgesteld door brouwerijen onder verantwoordelijkheid
van de Verenging Nederlandse Brouwers. Die verenging is de overkoepelende organisatie
die de belangen behartigt van 10 in Nederland gevestigde bierbrouwerijen en die 95%
van de biermarkt vertegenwoordigt. Het protocol was/is in beheer en voor belanghebbenden
te verkrijgen bij de Vereniging Nederlandse Brouwers, Dagelijkse Groenmarkt 3-5, 2513
AL te Den Haag.
Artikel 3 zet deze lijn voort. Voor de dagelijkse praktijk betekent dit dat het gehele
onderhoud, waaronder begrepen de keuring voor ingebruikneming en de herkeuring, onder
verantwoordelijkheid van de betreffende brouwerij (eigenaar van de kelderbierinstallatie)
wordt uitgevoerd aan de hand van hogergenoemd protocol.
Overigens brengt het gegeven dat het gaat om een consumptieartikel (bier), uiteraard
een zorgvuldige omgang met de installatie met zich mee.
In het protocol is vastgelegd wie de controle- en inspectiewerkzaamheden in de gebruiksfase
uitvoert, op welke wijze dat gebeurt en de frequentie ervan. Van de werkzaamheden
wordt een logboek bijgehouden dat bij de installatie ter inzage ligt.
De afwikkeling van reparaties en wijzigingen aan de installatie in de gebruiksfase
blijft onveranderd overeenkomstig artikel 26 van het besluit plaatsvinden.
Voor alle duidelijkheid zij er op gewezen dat dit alles geen invloed heeft op de nieuwbouwfase
van (mobiele) kelderbierinstallaties. Ter zake is het besluit onverkort van toepassing,
waarbij een EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie de conformiteitsbeoordeling uitvoert.
Artikel 4
Dit artikel regelt de informatie die de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst
van gebruikers moeten vermelden in de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel
21 van het besluit, en in de verklaring van herkeuring, bedoeld in artikel 22 van
het besluit. In zijn algemeenheid komt dit overeen met artikel 4 van de Warenwetregeling
drukapparatuur.
Onder de gegevens bedoeld in het eerste lid, onder e, en het zesde lid, onder e, worden
begrepen het soort beveiliging en de kenmerkende gegevens met betrekking tot de werking
ervan.
Daar waar wordt gesproken over de voorwaarden waaronder drukapparatuur mag worden
gebruikt, kunnen die voorwaarden betrekking hebben op bijvoorbeeld de maximaal/minimaal
toelaatbare druk en temperatuur die in installatieverband kan optreden, de beveiliging
en aspecten die daarmee verband houden, de bedrijfstijd bij kruip en het aantal wisselingen
bij toepassing van een expansiebalg.
In het derde lid is een afwijkende werkwijze voor keuring voor ingebruikneming van
huurketels opgenomen. Het gaat hier om ketels die regelmatig van plaats van opstelling
wisselen. Bij de eerste ingebruikneming vindt keuring plaats conform de bepalingen
van artikel 21 van het besluit. Bij verplaatsing van de huurketel naar een nieuwe
plaats van opstelling worden eveneens de bepalingen van artikel 21 van het besluit
gevolgd, maar er hoeft na de verplaatsing geen nieuwe verklaring van ingebruikneming
te worden opgesteld. Er kan (om praktische redenen) worden volstaan met een aantekening
op het aantekenblad. Dit geldt ook voor verplaatsing van huurketels op eigen terrein.
In het vierde lid, onderdeel e, wordt gesteld dat in voorkomend geval een verwijzing
naar de verklaring van ingebruikneming of verklaring van intredekeuring en ingebruikneming
wordt opgenomen in de verklaring van herkeuring. Daarmee wordt bedoeld dat wordt verwezen
naar de beschikbare verklaring. Dat kan een verklaring van ingebruikneming zijn, een
verklaring van intredekeuring en ingebruikneming of een daarmee gelijkgesteld document.
Artikel 5
Ter uitvoering van artikel 22 van het besluit zijn in dit artikel de termijnen vastgesteld
waarbinnen de verschillende soorten drukapparatuur een herkeuring moeten ondergaan.
In zijn algemeenheid is aangesloten bij artikel 6 van de Warenwetregeling drukapparatuur.
Wanneer bij de drukapparatuur, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b en c,
degradatie is vastgesteld of wordt verwacht, kan dit aanleiding zijn voor de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of de NL-keuringsdienst van gebruikers tot verkorting van de termijn van herkeuring
op basis van artikel 10 ook als er al een herkeuringstermijn van 6 jaar was toegekend.
In het eerste lid, onderdelen a en d, is zowel sprake van brandstofgestookte als anderszins
verwarmde drukapparatuur. Bij brandstofgestookte drukapparatuur is sprake van warmteoverdracht
door middel van vuur. Bij anderszins verwarmde drukapparatuur is het warmteoverdragende
medium in de regel een vloeistof of gas, maar er kan ook sprake zijn van elektrische
verwarming.
Wanneer bij brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur kan worden aangetoond,
door middel van een gedegen risicoanalyse gericht op gevaar voor oververhitting, dat
geen onaanvaardbaar risico voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu
bestaat, kan volgens onderdeel d een termijn van 4 jaar worden aangehouden.
De risicoanalyse moet een beschouwing en beoordeling bevatten van de ingebouwde beveiligingsvoorzieningen,
gericht op het voorkomen van overschrijding van de toelaatbare grenzen (druk, temperatuur
enz.). De mate van beheersing van de warmtestromen en warmteoverdracht (verbrandings-/
verwarmingssysteem – procesruimte) en kennis van de materiaaleigenschappen van de
onder druk staande delen en overige relevante functionele delen zijn eveneens belangrijke
onderdelen van die analyse.
Het is aan de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers
om een eindoordeel te geven over de resultaten van hogergenoemde risicoanalyse in
verband met de vaststelling van de termijn. In de Praktijkregels voor Drukapparatuur
(verder te noemen: PRD), opgesteld door de Technische Commissie voor Drukapparatuur,
is het onderwerp brandstof of anderszins verwarmde drukapparatuur nader uitgewerkt,
waar de risicoanalyse ook deel vanuit maakt. De PRD kunnen worden aangeschaft bij
de SDU te Den Haag. Opgemerkt zij dat de PRD niet bindend zijn en door de sector worden
opgesteld ten behoeve van de sector. Daarmee valt de PRD buiten het kabinetsbeleid
dat gericht is op het kosteloos beschikbaar stellen van technische normen waar dwingend
naar wordt verwezen.
De in het eerste lid, onderdeel e, geboden mogelijkheid om een termijn van 6 jaar
vast te stellen bestond al langer, maar vereiste in het verleden de nodige administratieve
handelingen. In de praktijk bleek dat ca. 85% van de gekeurde aangewezen drukapparatuur
na de eerste termijn een termijn van 6 jaar kreeg toegewezen. Maar om de termijn van
6 jaar te kunnen krijgen moest de gebruiker additioneel steeds schriftelijk verklaren
dat er geen nieuwe of verdere inwendige of uitwendige aantasting van de drukapparatuur
in de komende termijn werd verwacht. Voor het merendeel van de drukapparatuur was
dit een overbodige handeling die eigenlijk achterwege kon blijven. Aldus ook artikel
6 van de Warenwetregeling drukapparatuur.
Bij parallelwerkende drukapparatuur gaat het om drukapparatuur die als kenmerk heeft
dat hij van dezelfde constructie is, uit dezelfde soort materialen is vervaardigd,
onder vergelijkbare bedrijfsomstandigheden wordt bedreven en op dezelfde toe- en afvoerleidingen
is aangesloten. Indien daarvan sprake is, kan de omvang van het inwendig onderzoek,
bedoeld in derde lid, worden beperkt tot een deel van de parallelwerkende drukapparatuur
die representatief is voor het geheel van de parallelwerkende drukapparatuur.
In het vierde lid wordt de mogelijkheid gegeven de eerste herkeuringstermijn vast
te stellen op 6 jaar, indien er geen gevaar is voor de veiligheid of gezondheid van
personen of het milieu. Ter verduidelijking volgen hieronder de twee situaties waarin
een eerste termijn van 6 jaar kan worden vastgesteld.
Allereerst de situatie, waarin een installatie in zijn geheel een termijn heeft van
6 jaar en waarbij drukapparatuur, deel uitmakend van die installatie, wordt vervangen.
Voor deze drukapparatuur zou op basis van het eerste lid, onder b, c of d, een eerste
termijn van 4 jaar moeten worden vastgesteld terwijl de rest van de aangewezen drukapparaten
van de betreffende installatie een termijn van 6 jaar blijft houden. Het vierde lid
geeft de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers
de mogelijkheid, mits er geen gevaar is voor de veiligheid of gezondheid van personen
of het milieu, om de eerste termijn van de nieuwe drukapparatuur op 6 jaar te stellen
en zo een in de praktijk als onjuist ervaren terugzetting van de termijn in dit soort
situaties te voorkomen.
Ten tweede is er de mogelijkheid om voor niet voor bewerking bestemde drukapparatuur
met bepaalde gassen of met tot vloeistof verdichte gassen, die in de regel op veel
plaatsen worden toegepast, een termijn van 6 jaar vast te stellen.
Of drukapparatuur in combinatie met een bepaalde gassoort in aanmerking komt voor
een eerste termijn van 6 jaar, wordt voor de hier bedoelde, veel voorkomende drukapparatuur
vastgesteld door de al meer genoemde Technische Commissie voor Drukapparatuur. Een
daartoe strekkend verzoek kan bijvoorbeeld door een brancheorganisatie worden gedaan.
De betreffende drukapparatuur, waarvoor een eerste termijn van 6 jaar is toegekend,
wordt gepubliceerd in de hierboven meergenoemde PRD.
Met nadruk zij er op gewezen dat het vierde lid onverlet laat de mogelijkheid dat
een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers, indien
gevaar is te duchten voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu,
op basis van artikel 10 van deze regeling, voor bepaalde drukapparaten een verkorte
herkeuringstermijn vaststelt.
Voor opslagreservoirs ten behoeve van propaan of butaan of een mengsel van beide,
met een volume (V) van maximaal 40 m3 bedoeld voor niet industriële toepassing (verwarmen en koken bij huishoudelijk gebruik
of als motorbrandstof via tankstations), werd door de toenmalige keuringsinstellingen
onder bepaalde voorwaarden de vaste herkeuringstermijn voor het inwendige onderzoek
verruimd van 6 naar 10 jaar. Met die werkwijze werd zodanig goede ervaring opgedaan
dat bij de inpassing in het regime in 2007 voortaan zelfs werd uitgegaan van een verruimingsmogelijkheid
van de vaste termijn voor het inwendige onderzoek van 6 naar 12 jaar. Artikel 5, vijfde
lid, van deze regeling zet die lijn voort.
Met de invoering van marktwerking bij keuringsinstellingen ontstond de noodzaak de
hierboven genoemde voorwaarden nader te beschrijven en openbaar te maken. Op initiatief
van de Vereniging Vloeibaar Gas werd een Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR 2578:2007
en opvolger NPR 2578:2015) opgesteld ter zake van het beheer en onderhoud van installaties
voor de opslag van propaan en butaan of een mengsel daarvan. De NPR gaf een passende
invulling aan de voorwaarden voor verruiming van 6 naar 12 jaar. Het werken volgens
een door de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers
per propaaninstallatie geautoriseerd onderhouds- en inspectieschema, ook wel ‘written
scheme’ genoemd, en de kwalificatie van het onderhoudspersoneel zijn daarvan belangrijke
onderdelen.
Het uitwendige onderzoek van opslagreservoirs voor propaan, butaan of een mengsel
daarvan, viel en valt hier buiten en moet, conform de wettelijke hoofdregel, wel om
de 6 jaar plaats vinden, waarbij de betreffende veiligheidskleppen worden vernieuwd
of gereviseerd.
Artikel 6
Dit artikel regelt de bepaling van het jaar waarin de herkeuring moet geschieden.
In zijn algemeenheid wordt aangesloten bij artikel 7 van de Warenwetregeling drukapparatuur.
In het derde lid wordt onder fabrikant verstaan een fabrikant die is verenigd in de
branchevereniging ‘Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen’. Zie verder
de toelichting bij de artikelen 2 en 3.
Het vierde lid gaat over drukapparatuur waarvoor geen keuring voor ingebruikneming
is vereist, namelijk bij ademhalingstoestellen, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel
a, bij opslagreservoirs voor propaan en butaan of een mengsel daarvan, bedoeld in
artikel 3, derde lid, onderdeel b, met een kleiner of gelijk volume dan in dat onderdeel
is aangegeven en bij drukvaten met lucht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel
c, met een volume kleiner of gelijk aan volume dan in dat onderdeel is aangegeven
en een maximaal toelaatbare druk PS kleiner of gelijk aan 30 bar.
In al deze gevallen wordt het jaar van herkeuring bepaald op grond van de datum waarop
de EG-verklaring van overeenstemming of EU-conformiteitsverklaring door de fabrikant
is afgegeven, als bedoeld in artikel 25 van het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016.
Artikel 7
In dit artikel is, conform artikel 8 van de Warenwetregeling drukapparatuur, de regeling
inzake termijnverlenging opgenomen. De toepassing van termijnverlenging is er mede
op gericht om onnodig openen van drukapparatuur te voorkomen. Naast dit voordeel van
een langere ononderbroken gebruiksperiode van de drukapparatuur wordt met het toepassen
van termijnverlenging het aantal momenten van uit gebruik en daarna weer in gebruik
nemen verminderd. De ervaring leert dat deze momenten als risicovol moeten worden
beschouwd.
Vanwege de aard en gebruiksomstandigheden komen niet alle drukapparaten in aanmerking
voor termijnverlenging. Afhankelijk van de soort drukapparatuur kan een aanvraag voor
termijnverlenging pas aan de orde zijn na afloop van de in het derde lid genoemde
aantal vaste herkeuringstermijnen.
De in het vijfde lid genoemde voorwaarden waaraan drukapparatuur moet voldoen om voor
termijnverlenging in aanmerking te komen, geven de NL-conformiteitsbeoordelingsinstanties
en NL-keuringsdienst van gebruikers de basis om te beoordelen of termijnverlenging
aan de orde kan zijn. De ervaring opgedaan bij eerdere herkeuring(en) wordt daar ook
bij betrokken. Voor een nadere uitwerking van de voorwaarden zij verwezen naar de
hierboven al genoemde PRD.
Artikel 8
In dit artikel is, conform artikel 9 van de Warenwetregeling drukapparatuur, de mogelijkheid
van termijnflexibilisering opgenomen. Termijnflexibilisering kan worden toegepast
wanneer sprake is van een systematische analyse van de beheersbaarheid (ofwel de kans
op falen) van de integriteit van een installatie; waarbij gebruik wordt gemaakt van
een gevalideerde methodiek, gecombineerd met inzicht in de feitelijke bedrijfsvoering
bij de uit te voeren inspecties en beschikbaarheid van multidisciplinaire deskundigheid.
In het vijfde lid, onderdeel a, is bepaald dat het kwaliteitssysteem van de gebruiker
zowel betrekking moet hebben op zijn inspectieafdeling van de gebruiker, bedoeld in
artikel 14 van deze regeling, als op andere afdelingen van de gebruiker die werkzaamheden
verrichten in het kader van de termijnflexibilisering. Doorgaans zijn dit de afdelingen
voor inkoop, engineering en onderhoud. De genoemde gevalideerde methodiek wordt ook
wel ‘Risk Based Inspection’ (RBI) genoemd. De modelmethodiek voor RBI is in de meergenoemde
PRD opgenomen.
De invulling van het toezicht, bedoeld in het achtste lid, is gericht op het beoordelen
van het functioneren van de inspectieafdeling van de gebruiker, bedoeld in artikel
14 van deze regeling, en bestaat uit het toetsen van het jaarprogramma, het bijwonen
en herhalen van daarin genoemde inspecties en het toetsen van rapportages van de inspecties.
Op basis van de rapportages van de inspecties en analyses maakt de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
aantekening op het aantekenblad. De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie is verantwoordelijk
voor het op juiste wijze uitoefenen van het toezicht en het daarop gebaseerde eindoordeel
voor het verdere gebruik van de drukapparatuur gedurende de geflexibiliseerde termijn.
Artikel 9
In dit artikel is, conform artikel 10 van de Warenwetregeling drukapparatuur, de mogelijkheid
opgenomen de jaargrens met maximaal 6 maanden te overschrijden. De overschrijding
van de herkeuringstermijn kan allereerst van toepassing zijn bij de afloop van vaste,
verlengde en geflexibiliseerde termijnen. De toegestane overschrijding is verder van
toepassing op de bij het drukvat of de installatieleiding behorende veiligheidsappendages
en onder druk staande appendages, mits het veilig gebruik is gewaarborgd.
Overschrijding van de jaargrens heeft een incidenteel karakter en moet tijdig, gemotiveerd
door de gebruiker worden aangevraagd bij de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers, waarbij een concrete datum overeengekomen moet
worden waarop de herkeuring uiterlijk zal plaatsvinden.
Omdat het toestaan van een overschrijding niet is bedoeld om een vastgestelde termijn
‘op te rekken’, wordt bij het vaststellen van het volgende jaar van herkeuring geen
rekening gehouden met de toegestane overschrijding van de jaargrens.
Artikel 10
Naast de mogelijkheden gegeven in de artikelen 7 en 8 van deze regeling om de vaste
termijnen te verlengen is de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst
van gebruikers in artikel 10 de mogelijkheid gegeven het tijdstip waarop een herkeuring
moet plaatsvinden, nader aan te duiden. Een nadere aanduiding van het tijdstip van
(een volgende) herkeuring kan aan de orde zijn als zich bij de onderzoeken tijdens
de herkeuring zaken openbaren die niet waren voorzien en die van wezenlijke invloed
zijn of kunnen zijn op de technische integriteit van de drukapparatuur. Ook kan voortschrijdend
technisch inzicht met betrekking tot de constructieve uitvoering reden zijn de termijn
te verkorten. Zo kan de functionaliteit bij veiligheidsappendages reden zijn de termijn
van herkeuring te verkorten.
De motivering voor een verkorting van een vaste termijn of een nadere aanduiding van
het tijdstip van herkeuring wordt door de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en
NL-keuringsdienst van gebruikers in de rapportage vermeld. Daarnaast kunnen op grond
van artikel 22, negende lid, onderdeel b, van het besluit, voorwaarden worden gesteld.
Aldus ook artikel 11 van de Warenwetregeling drukapparatuur.
Artikel 11
Voor flessen voor ademhalingstoestellen wordt geen verklaring van herkeuring opgesteld.
Als bewijs dat de voorgeschreven herkeuring heeft plaatsgevonden worden de in artikel
11 bedoelde merktekens op de flessen aangebracht en worden de resultaten van de herkeuring
in de praktijk doorgaans op verzamelstaten vastgelegd. Hiermee wordt aangesloten bij
artikel 12 van de Warenwetregeling drukapparatuur.
Artikel 12
Via een intredekeuring is het mogelijk tweedehands drukapparatuur afkomstig uit de
Europese Economische Ruimte (EER), behoudens Nederland, op de Nederlandse markt te
brengen. De intredekeuring omvat een beoordeling van het ontwerp, de vervaardiging,
de integratie en beveiliging, de invloed van het voormalig gebruik en het beoogde
gebruik van de drukapparatuur alsmede een keuring voor ingebruikneming. Na de afgifte
van de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming kan de drukapparatuur in gebruik
worden genomen.
De hier bedoelde drukapparatuur is tot stand gekomen met gebruikmaking van normering
die in de betreffende lidstaat van de EER is geaccepteerd. Een beoordeling aan de
hand van de essentiële veiligheidseisen van Richtlijn 2014/68/EU zal in de meeste
gevallen niet mogelijk zijn. Dat is de reden dat, conform artikel 13 van de Warenwetregeling
drukapparatuur, wordt toegestaan de oorspronkelijke normering te gebruiken, met dien
verstande dat uiteraard de actuele versie wordt gebruikt.
Artikel 13
Wanneer drukapparatuur niet regulier wordt ingedeeld, wordt deze steeds ingedeeld
in categorie IV.
Artikel 14
In het eerste lid is sprake van een overeenkomst tussen een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
en een inspectieafdeling van de gebruiker. Vanwege de zich vaak over meerdere jaren
uitstrekkende activiteiten dient ook die overeenkomst voor meerdere jaren afgesloten
te worden, waarbij een termijn van minimaal 3 jaar gebruikelijk is.
Het tweede lid geeft aan dat een inspectieafdeling van de gebruiker over voldoende
vast personeel met voldoende vakbekwaamheid moet beschikken. Onder vast personeel
wordt verstaan personeel dat in vaste dienst is of personeel met een meerjarencontract.
De bepaling van het aantal personeelsleden is afhankelijk van de door een inspectieafdeling
van de gebruiker uit te voeren werkzaamheden, maar ook van de omvang van het bedrijf.
Artikel 15
In paragraaf A. Algemeen, Aanwijzingskavels voor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers, is al uitvoerig ingegaan op de verschillende
aanwijzingskavels, de mogelijke combinaties en de achterliggende beleidsmatige en
historische redenen voor die combinaties.
Hier zij nog opgemerkt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de door
de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers uit te
voeren aanwijzingsingskavels of combinaties daarvan, in overleg met die NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie
of NL-keuringsdienst van gebruikers en met inachtneming van dit artikel vast stelt
en vervolgens vermeldt in het aanwijzingsbesluit.
Artikel 16
Dit artikel wijzigt de Warenwetregeling informatie- en rapportagebepalingen- SZW besluiten
redactioneel en zorgt er voor dat de bepalingen uit die regeling voortaan ook gelden
voor conformiteitsbeoordelingsinstanties aangewezen op grond van het Warenwetbesluit
drukapparatuur 2016.
Artikel 17
Dit artikel wijzigt de Warenwetregeling machines. De bijlagen 1, 2, 3 en 4 bij die
regeling komen alsnog formeel te vervallen, omdat de grondslag voor die bijlagen bij
een recente wijziging van de Warenwetregeling machines (Stcrt. 2016, nr. 29048, van 8 juni 2016) is vervallen.
Artikel 18 en 19
De datum van inwerkingtreding van de regeling (en van de intrekking van de Warenwetregeling
drukapparatuur) is gekoppeld aan de datum van inwerkingtreding van het Warenbesluit
drukapparatuur 2016.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher