Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 juni 2016, nummer 763002, houdende wijziging van de Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen 2008

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ‘Rva 2005’: de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorie vreemdelingen 2005.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ‘vergunninghouder’: de vreemdeling bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Rva 2005.

  • 3. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ‘Gemeentelijk Versnellingsarrangement’: besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 23 december 2015, nummer 718939, houdende intrekking van het Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 oktober 2015 (Stcrt 2015, 35582), en tijdelijke uitbreiding van de bevoegdheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers om bepaalde categorieën vreemdelingen uit te sluiten van verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Stcrt. 2015, 48827).

B

Artikel 2, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het onderdak in een opvangcentrum of de financiële toelage ten behoeve van de huisvesting buiten een opvangcentrum, daaronder begrepen huisvesting op grond van het besluit Gemeentelijk Versnellingsarrangement (Stcrt. 2015, nr. 48827) en de daarbij behorende verstrekkingen bedoeld in dat besluit.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De economische waarde per maand, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Rva 2005, bedraagt:

  • a. van de verstrekkingen bedoeld in artikel 2, onderdeel a: de toelage bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rva 2005, die aan of ten behoeve van de asielzoeker of vergunninghouder wordt of zou worden verstrekt voor het volledig zelf verzorgen van maaltijden, vermenigvuldigd met de factor 4,33;

  • b. van de verstrekkingen bedoeld in artikel 2, onderdeel b: € 50,00 voor een alleenstaande asielzoeker of vergunninghouder of eerste gezinslid, € 25,00, voor het tweede gezinslid en € 12,50 per volgend gezinslid, vermenigvuldigd met de factor 4,33, tot een maximum van € 433,00.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘€ 183,00’ vervangen door: € 196,00.

2. In het vierde lid wordt ‘€ 183,00’ vervangen door: € 196,00.

E

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘premies volksverzekeringen’ ingevoegd:, zorgtoeslag, studiefinanciering,

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en B, werkt terug tot en met 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 juni 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

ALGEMEEN

Onderhavige wijziging van de Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen 2008 (hierna: Reba 2008) strekt ertoe de regeling te actualiseren en aan te laten sluiten bij de afspraken die zijn gemaakt bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (Stcrt. 2015, 48827).

In artikel 20, tweede lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorie vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) is neergelegd dat een asielzoeker die verblijft in een opvangvoorziening en beschikt over een vermogen of inkomen een vergoeding verschuldigd is aan het COA. De druk die de kosten van de opvang van asielzoekers en ook vergunninghouders, legt op de collectieve middelen rechtvaardigt dat slechts opvang wordt geboden indien en voor zover de asielzoeker niet in het eigen bestaan kan voorzien. De Reba 2008 is een uitwerking van artikel 20, tweede lid, van de Rva 2005. Er worden nadere regels gesteld ten aanzien van de berekening van de eigen bijdrage in de kosten van opvang door asielzoekers met inkomen of vermogen.

Gemeentelijk Versnellingsarrangement

De vreemdeling aan wie de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend en die in afwachting van het betrekken van woonruimte in de gemeente nog in de opvang of in huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement verblijft, is in artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Rva 2005 gelijkgesteld aan de asielzoeker en maakt aanspraak op verstrekkingen ingevolge de Rva 2005 totdat uitplaatsing naar woonruimte in de gemeente plaatsvindt of – in geval van plaatsing op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement – totdat uitplaatsing naar definitieve reguliere huisvesting plaatsvindt. Deze vreemdeling met verblijfsvergunning wordt in de Rva 2005 aangeduid als ‘de vergunninghouder’.

In de toelichting op het Gemeentelijk Versnellingsarrangement is opgenomen dat vergunninghouders als bedoeld in het Gemeentelijk Versnellingsarrangement die de verstrekking, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Rva 2005 (de wekelijkse financiële toelage voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven) ontvangen, verplicht zijn bij het COA melding te maken van inkomsten die van invloed kunnen zijn op (de hoogte van) deze verstrekking.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

Aan artikel 1 worden twee leden toegevoegd met de definitie van de Rva 2005 en het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel B (artikel 2, onderdeel b)

In de Reba 2008 wordt in artikel 1 verwezen naar de vergunninghouder als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Rva 2005. Artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Rva 2005 is eveneens gewijzigd, in die zin dat verblijf in huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement is toegevoegd. Met de wijziging van artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de Rva 2005 en de verwijzing naar dit artikel in artikel 1 van de Reba 2008, is de Reba 2008 van toepassing op de vergunninghouder in het Gemeentelijk Versnellingsarrangement. In artikel 2, onderdeel b, wordt geregeld dat onder onderdak buiten een opvangcentrum mede wordt begrepen de huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel C (artikel 3)

Blijkens artikel 20, tweede lid, van de Rva 2005 bedraagt de vergoeding die de asielzoeker die beschikt over vermogen of inkomen verschuldigd is per maand, ten hoogste de economische waarde van de aan ieder gezinslid feitelijk geboden verstrekkingen. In dit artikel is de economische waarde van de verstrekkingen vastgesteld.

De economische waarde van de financiële toelage voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven aan asielzoekers die hun maaltijden volledig zelf verzorgen is gelijk aan deze toelage. De economische waarde van de toelage en de in natura verstrekte maaltijden aan asielzoekers die niet of slechts voor een deel eigen maaltijden verzorgen, is gelijkgesteld aan de toelage die asielzoekers ontvangen die zelf volledig hun eigen maaltijden verzorgen.

De bedragen in artikel 3, onderdeel b, zijn geïndexeerd gelijk aan de financiële toelagen die asielzoekers ontvangen in het kader van het zelfzorg arrangement (Stcrt. 2015, 677862), met dien verstande dat in het kader van deze regeling in plaats van € 100,00 voor een alleenstaande of eerste gezinslid een bedrag wordt gehanteerd van € 50,00. Indien een bedrag van € 100,00 wordt gehanteerd voor een alleenstaande of eerste gezinslid, dan komt het totaalbedrag als bedoeld in artikel 3, onderdeel b, in plaats van op € 433,00, op een bedrag van € 650,00. Een dergelijk hoog maximum bedrag werkt niet stimulerend voor de arbeidsparticipatie.

Onderdeel D (artikel 5, derde en vierde lid)

In dit artikel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de Participatiewet. Het derde en vierde lid zijn een aanvulling op de opsomming die in het tweede lid is opgenomen. Deze aanvulling is gebaseerd op de vrijstelling zoals neergelegd in artikel 31, tweede lid, onderdeel n, van de Participatiewet. Het derde lid bepaalt dat een deel van het inkomen uit arbeid van de asielzoeker, niet zijnde een vergunninghouder, gedurende 24 weken per 52 weken niet tot de middelen wordt gerekend. Dat een deel van de arbeidsinkomsten van een vergunninghouder niet tot de middelen wordt gerekend blijkt uit het vierde lid. Anders dan bij de asielzoeker die nog geen vergunninghouder is, is de vrijstelling voor vergunninghouders niet gebonden aan een termijn. Doel van de vrijstelling is om arbeidsinschakeling te stimuleren.

Het derde en vierde lid van artikel 5 van de Reba 2008 verwezen nog naar het bedrag van € 183,00. Dit is de vrijstelling van de middelen van 25% van het arbeidsinkomen tot een maximum. Dit bedrag moet thans € 196,00 zijn, in overeenstemming met artikel 31, tweede lid, onderdeel n, van de Participatiewet.

Onderdeel E (artikel 6, eerste lid, onderdeel a)

In artikel 6 worden de zorgtoeslag en studiefinanciering toegevoegd als vorm van inkomen in de zin van de Reba 2008. Indien een vergunninghouder een door het COA geregelde zorgverzekering, inclusief afkoop van eigen risico en de eigen bijdrage ontvangt, valt een toegekende zorgtoeslag voor de duur van de periode waarin de vergunninghouder door het COA verzekerd is, onder inkomen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Reba 2008.

Indien een vergunninghouder studiefinanciering ontvangt welke studiefinanciering tevens een uitwonenden component bevat, zoals standaard is in het geval van hoger beroepsonderwijs, dan is er eveneens sprake van inkomen in de zin van de Reba 2008. Op het moment dat een vergunninghouder recht heeft op studiefinanciering geldt immers ook, net als voor alle andere studenten, dat geen samenloop kan bestaan tussen studiefinanciering en bijstand. Dit is geregeld in de Participatiewet.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven