Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 juni 2016, nummer 763001, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • l. contra-expertise: een onderzoek dat op verzoek van de asielzoeker wordt verricht door een door de asielzoeker zelf geselecteerde, onafhankelijke deskundige, die niet betrokken was bij het onderzoek door of ten behoeve van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, op basis van hetzelfde materiaal dat voor dat onderzoek werd gebruikt;

  • m. Gemeentelijk Versnellingsarrangement: Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 23 december 2015, nummer 718939, houdende intrekking van het Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 oktober 2015 (Stcrt 2015, 35582), en tijdelijke uitbreiding van de bevoegdheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers om bepaalde categorieën vreemdelingen uit te sluiten van verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Stcrt. 2015, 48827).

B

Artikel 3, derde lid, onderdelen c en e, komen te luiden:

  • c. de vreemdeling aan wie de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000, is verleend en die, met inachtneming van artikel 12, reeds in de centrale opvang verblijft in afwachting van het betrekken van woonruimte in een gemeente, of verblijft in huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement;

  • e. de vreemdeling die niet in een opvangvoorziening verblijft als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel h, en die in het bezit wordt gesteld van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd, of in het bezit wordt gesteld van een asielgerelateerde verblijfsvergunning, vanaf het moment van vergunningverlening tot het moment waarop passende huisvesting, daaronder begrepen huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement, buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd, tenzij de vreemdeling reeds van overheidswege in een opvangvoorziening is gehuisvest;

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Het recht op opvang van een asielzoeker wiens asielaanvraag die recht op opvang heeft gegeven is afgewezen, eindigt indien de vertrektermijn als bedoeld in artikel 62 van de Vreemdelingenwet 2000 is verstreken, tenzij de uitzetting van betrokkene ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 of een rechterlijke uitspraak achterwege dient te blijven.

D

Artikel 7, eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:

  • i. indien het een asielzoeker betreft die niet binnen 48 uur na overplaatsing in een opvangvoorziening, onderscheidenlijk de huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement, arriveert: op het moment waarop deze termijn verstrijkt;

E

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘lid 9’ vervangen door: het vijfde lid.

F

Artikel 11, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het COA bepaalt in welke opvangvoorziening een asielzoeker wordt geplaatst en is bevoegd een asielzoeker naar een andere voorziening, mede daaronder begrepen huisvesting als bedoeld in het Gemeentelijk Versnellingsarrangement, over te plaatsen.

G

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien een asielzoeker of vergunninghouder die verblijft in een opvangvoorziening, dan wel de vergunninghouder bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, beschikt over een vermogen groter dan de vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet of inkomsten heeft, anders dan kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of deze regeling, is die asielzoeker of vergunninghouder aan het COA een vergoeding verschuldigd in de kosten van zijn opvang alsmede van de opvang van zijn gezinsleden. De tegemoetkoming bedraagt per maand ten hoogste de economische waarde van de aan een asielzoeker of vergunninghouder feitelijk geboden verstrekkingen, met dien verstande dat de vergoeding niet meer bedraagt dan het bedrag van het in de eerste volzin bedoelde vermogen of de in de eerste volzin bedoelde inkomsten.

2. In het derde lid wordt na ‘verblijf in een opvangvoorziening’ ingevoegd: of na huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

H

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Indien blijkt dat een asielzoeker in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor hij of zijn gezinsleden ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, hebben verkregen, dan wel dit op andere wijze heeft bewerkstelligd, is het COA bevoegd de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen terug te vorderen en in het geval van de vergunninghouder bedoeld in artikel 3, derde lid, en onder c, de verstrekkingen tevens direct stop te zetten.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, onder m, B, D, F en G, onder 2, werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 3. Artikel I, onderdeel E, werkt terug tot en met 20 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 juni 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

ALGEMEEN

Onderhavige wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) strekt ertoe de Rva 2005 op enkele punten te actualiseren en voorts aan te laten sluiten bij de afspraken die zijn gemaakt bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (Stcrt. 2015, 48827).

In het Bestuursakkoord ‘Verhoogde Asielinstroom’ van 27 november 2015 tussen Rijk, gemeenten en provincies is afgesproken dat het gemeentelijk zelfzorg arrangement (GZZA), gebaseerd op het besluit van 12 oktober 2015 (Stcrt. 2015, 35582), zal worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2016. Met ingang van 1 januari 2016 is het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (GVA) daarvoor in de plaats gekomen (Stcrt. 2015, 48827). Als gevolg van de inwerkingtreding van het GVA dient de Rva 2005 te worden aangepast.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1, onderdelen l en m)

Dit onderdeel wordt aan artikel 1 toegevoegd gelet op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 maart 2015 (201401124/1/V1, ECLI:NL:RVS:2015:994) waaruit volgt dat het COA geen definitie hanteert van wat onder een contra-expertise wordt verstaan. Met de toevoeging van onderdeel i wordt in een definitie voorzien.

Onderdeel m wordt aan artikel 1 toegevoegd nu met onderhavige wijziging van de Rva 2005 meerdere artikelen worden aangepast met verwijzingen naar het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel B (artikel 3, derde lid, onderdelen c en e)

In deze onderdelen van artikel 3 wordt de categorie vergunninghouders, die (nog) gebruik maakt van de opvang en verstrekkingen ingevolge de Rva 2005, uitgebreid met de groep vergunninghouders die gebruik maakt van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel C (artikel 5)

Artikel 7.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt dat in beginsel enkel de voorlopige voorziening hangende het beroep mag worden afgewacht en ziet niet op het hoger beroep. De Procedurerichtlijn verplicht niet tot het mogen afwachten van de voorlopige voorziening hangende hoger beroep. Nu er geen situatie is waarin de vreemdeling een ingediende voorlopige voorziening hangende hoger beroep mag afwachten, komen het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid te vervallen.

Onderdeel D (artikel 7, eerste lid, onderdeel i)

In onderdeel i van dit artikel wordt het mogelijk om de opvang en de daarbij behorende vertrekkingen te beëindigen indien de asielzoeker niet binnen 48 uur na overplaatsing arriveert in de nieuwe opvangvoorziening, uitgebreid tot de vergunninghouder die vanuit de opvang wordt overgeplaatst naar huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel E (artikel 9, eerste lid)

In de vorige wijziging van de Rva 2005 is het negende lid van artikel 9 vernummerd tot het vijfde lid. Sindsdien is er geen negende lid meer. Bij de aanhef van het eerste lid van artikel 9 is echter verzuimd dit te wijzigen. Met onderhavige wijzing wordt dit hersteld.

Onderdeel F (artikel 11, eerste lid)

Artikel 11 regelt de bevoegdheid van het COA tot overplaatsing van een asielzoeker indien dit noodzakelijk is. Met de onderhavige wijziging van artikel 11, eerste lid, is het COA eveneens bevoegd om de vergunninghouder, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, over te plaatsen naar huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement.

Onderdeel G (artikel 20, tweede en derde lid)

In artikel 20, tweede lid, is neergelegd dat een asielzoeker die verblijft in een opvangvoorziening en beschikt over een vermogen of inkomen een vergoeding verschuldigd is aan het COA. De druk die de kosten van de opvang van asielzoekers en ook vergunninghouders, legt op de collectieve middelen rechtvaardigt dat slechts opvang wordt geboden indien en voor zover de asielzoeker niet in het eigen bestaan kan voorzien.

De wijziging van het tweede lid maakt het mogelijk om de vergunninghouder, waaronder de vergunninghouder die verblijft in huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement, die beschikt over inkomen en vermogen groter dan de vermogensgrens bedoeld in de Participatiewet een vergoeding te laten betalen voor de kosten van zijn opvang en de opvang van zijn gezinsleden.

De wijziging van het derde lid maakt het mogelijk om – indien ten aanzien van de vergunninghouder, waaronder de vergunninghouder die gebruik maakt van huisvesting op grond van het Gemeentelijk Versnellingsarrangement, achteraf blijkt van inkomen of vermogen – deze kosten van de opvang van de vergunninghouder en zijn gezinsleden terug te vorderen.

Onderdeel H (artikel 21)

De wijziging van artikel 21 maakt het mogelijk om, reeds op het moment dat blijkt dat de vergunninghouder als bedoeld in artikel 3, derde lid, aanhef en onder c, van de Rva 2005 in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen waardoor hij of zijn gezinsleden ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de verstrekkingen hebben verkregen, die verstrekkingen te beëindigen naast de mogelijkheid het ten onrechte verkregen bedrag aan verstrekkingen terug te vorderen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven