Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (veertiende tranche)

De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt ingevolge artikel 5.2a van de Crisis- en herstelwet bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur.

Adres: Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Programmadirectie Eenvoudig Beter – IPC 365

Postbus 20951

2500 EZ DEN HAAG

Besluit van 00 MAAND 2016 tot wijziging en aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en tot aanvulling van bijlage II van de Crisis- en herstelwet (veertiende tranche)

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr. IenM/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Gelet op de artikelen 1.2, 2.2 en 2.4 van de Crisis- en herstelwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr. IenM/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ee door een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:

  • ff. Haven-Stad, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 93;

  • gg. Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 94;

  • hh. Transformatie ENCI-terrein, gemeente Maastricht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 95;

  • ii. Schokkerhoek en bedrijventerrein, gemeente Urk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 96.

B

Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Dit artikel is van toepassing op:

    • a. het project Ecodorp in de gemeente Boekel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 50, tot 18 maart 2025;

    • b. het project Ecodorp in de gemeente Vlagtwedde, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 97, tot tien jaar na inwerkingtreding van dit besluit (veertiende tranche).

2. Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Bij het bouwen van woningen kan worden afgeweken van de artikelen 2.33, eerste lid, 3.74, 3.75, eerste, tweede en derde lid, 4.3, en 4.22, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.

C

Artikel 6b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor woningen die vóór 1 januari 2021 worden gebouwd in de wijk Giel Peetershof in Peel en Maas, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 92, geldt, in afwijking van tabel 5.1 bij artikel 5.2 van het Bouwbesluit 2012, als grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt 0,2.

D

Artikel 6g, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Dit artikel is van toepassing op:

    • a. de gemeenten Almere, Delft, Eindhoven, Haarlem, Haarlemmermeer, Hoogeveen, Schijndel en Zoetermeer tot 6 maart 2018;

    • b. de gemeente Hulst tot vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit (veertiende tranche).

E

Na artikel 6m wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6n

Voor het project Binnenstad in de gemeente Hulst, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 98, geldt gedurende vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit (veertiende tranche) het volgende:

  • a. de artikelen 3.74 en 3.75, eerste, tweede en derde lid van het Bouwbesluit 2012 zijn niet van toepassing op een bouwactiviteit voor woningen;

  • b. in afwijking van artikel 4.31, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 geldt geen minimum voor de in dat artikel bedoelde gebruiksoppervlakte;

  • c. afdeling 4.6 van het Bouwbesluit 2012 is niet van toepassing.

F

In de opsomming van de onderdelen in artikel 7a, tweede lid, wordt de tekst van het onderdeel c na ‘de eigenaren in het gebied, en’ op een nieuwe regel geplaatst.

G

Artikel 7b komt te luiden:

Artikel 7b

In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening geldt voor de bestemmingsplannen bedrijventerrein Heesch-West, gemeenten Bernheze en ‘s-Hertogenbosch, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 46, voor zover deze worden vastgesteld vóór 20 september 2019, dat de bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, binnen een periode van twintig jaar opnieuw wordt vastgesteld.

H

Artikel 7c wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vijftiende lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel rr door een puntkomma, veertien onderdelen toegevoegd, luidende:

  • ss. Haven-Stad, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 93;

  • tt. Brainport Park, gemeente Best, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 99;

  • uu. Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 100;

  • vv. Buitengebied, gemeente Brielle, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 101;

  • ww. Buitengebied, gemeente Westvoorne, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 102;

  • xx. Projectlocatie Valkenburg, gemeente Katwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 35;

  • yy. Hoefweg-Zuid 2016, gemeente Lansingerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 103;

  • zz. Bedrijventerrein De Kade, gemeente Maassluis, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 104;

  • aaa. Rijnhuizen, gemeente Nieuwegein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 105;

  • bbb. Campusterrein Nijmegen-Radboud, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 106;

  • ccc. Bavo-terrein, gemeente Noordwijkerhout, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 107;

  • ddd. De Pas, gemeente Overbetuwe, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 108;

  • eee. Havenkanaal, gemeente Wassenaar, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 119;

  • fff. Landelijk gebied, gemeente Zutphen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 110.

2. Aan het zestiende lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. voor de in onderdelen ss tot en met fff van in het zestiende lid genoemde plangebieden: tot vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit (veertiende tranche).

I

Artikel 7g wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vierde lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l, door een puntkomma zes onderdelen toegevoegd, luidende:

  • m. Berg en dal;

  • n. Dalfsen;

  • o. Heerlen;

  • p. Utrecht;

  • q. Urk;

  • r. Zeist.

2. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel b wordt ‘het in het vierde lid, onderdeel g, genoemde plangebied’ vervangen door: de in het vierde lid, onder g, genoemde gemeente;

b. onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. voor de in het vierde lid, onderdelen m tot en met r, genoemde gemeenten gedurende een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit (veertiende tranche).

J

Er worden 18 bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit:

  • a. bijlage 93 (Haven-Stad Amsterdam);

  • b. bijlage 94 (Dorp Wijk aan Zee Beverwijk Ontwikkelingsgebied);

  • c. bijlage 95 (Transformatie ENCI-terrein Maastricht);

  • d. bijlage 96 (Schokkerhoek Urk);

  • e. bijlage 97 (Ecodorp Vlagtwedde);

  • f. bijlage 98 (Binnenstad Hulst);

  • g. bijlage 99 (Brainport Park Best);

  • h. bijlage 100 (Dorp Wijk aan Zee Beverwijk);

  • i. bijlage 101 (Buitengebied Brielle);

  • j. bijlage 102 (Buitengebied Westvoorne);

  • k. bijlage 103 (Hoefweg-Zuid 2016 Lansingerland);

  • l. bijlage 104 (Bedrijventerrein De Kade Maassluis);

  • m. bijlage 105 (Rijnhuizen Nieuwegein);

  • n. bijlage 106 (Campusterrein Nijmegen-Radboud, Nijmegen);

  • o. bijlage 107 (Bavo-terrein Noordwijkerhout);

  • p. bijlage 108 (De Pas Overbetuwe);

  • q. bijlage 109 (Havenkanaal Wassenaar);

  • r. bijlage 110 (Landelijk gebied Zutphen).

ARTIKEL II

In bijlage II bij de Crisis- en herstelwet wordt aan categorie Aa. Overige ruimtelijke projecten het volgende project toegevoegd:

40

Transformatorstation en kabeltracés A4‑zone

Haarlemmermeer en Amsterdam

Uitbreiden van het regionale en landelijke energienetwerk bestaande uit een 150/20 kV transformatorstation en vier 150 kV kabeltracés.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen deel

Dit ontwerp-besluit bevat de zogenaamde veertiende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw).

Krachtens artikel I wordt het Bu Chw gewijzigd en aangevuld.

In onderdeel A worden vier nieuwe ontwikkelingsgebieden als bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) toegevoegd. Het gaat om de projecten Haven-Stad (gemeente Amsterdam), Dorp Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk), Transformatie ENCI-terrein (gemeente Maastricht) en Schokkerhoek en bedrijventerrein (gemeente Urk).

In onderdeel H worden veertien gemeenten toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (artikel 7c). Een van deze gemeenten, Katwijk, wordt in verband met de toevoeging aan artikel 7c uit het experiment met een verlengde planperiode (artikel 7b) gehaald (onderdeel G). In onderdeel I worden zes gemeenten toegevoegd aan het experiment met het opstellen van één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied (artikel 7g). Met deze experimenten (artikelen 7c en 7g) wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit het wetsvoorstel voor de Omgevingswet (Kamerstukken II 2013/14, 33 962).

In onderdeel B wordt de gemeente Vlagtwedde toegevoegd aan het experiment met ecodorpen (artikel 4a). In onderdeel C wordt de gemeente Peel en Maas toegevoegd aan het experiment met een afwijkende energieprestatiecoëfficiënt (artikel 6b). In onderdeel D wordt de gemeente Hulst toegevoegd aan het experiment met een vereenvoudigde bouwtoets (artikel 6g).

Daarnaast wordt één nieuw innovatief project als bedoeld in artikel 2.4 van de Chw toegevoegd, namelijk een experiment waarbij in de binnenstad van de gemeente Hulst van een aantal technische eisen uit het Bouwbesluit 2012 kan worden afgeweken (artikel 6n; onderdeel E).

Ook worden enkele technische aanpassingen in het Bu Chw aangebracht.

De gemeenten Amsterdam, Urk, Beverwijk en Hulst nemen deel aan meerdere experimenten in de veertiende tranche. De gemeenten Amsterdam en Beverwijk willen voor de ontwikkeling van respectievelijk de gebieden Haven-Stad en Dorp Wijk aan Zee gebruik maken van de mogelijkheden van een ontwikkelingsgebied en het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (artikelen 2 en 7c). De gemeente Urk wil het gebied Schokkerhoek en het ernaast liggende bedrijventerrein ontwikkelen met de mogelijkheden van een ontwikkelingsgebied en toewerken naar één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied (artikelen 2 en 7g). De gemeente Hulst wil voor de gehele gemeente meer mogelijkheden bieden voor het vergunningvrij realiseren van aanbouwen aan en verbouw van bestaande gebouwen aan de voorzijde van de woning (artikel 6g). Daarnaast wil de gemeente Hulst in de binnenstad meer mogelijkheden bieden voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van gebouwen, in afwijking van het Bouwbesluit 2012 (artikel 6n).

Voor alle toevoegingen aan bestaande experimenten alsmede de nieuwe experimenten wordt een termijn gesteld waarbinnen van de mogelijkheden die een experiment biedt, gebruik kan worden gemaakt. In enkele gevallen kan gelijk een concrete einddatum worden vermeld. In andere gevallen wordt een termijn gegeven van een aantal jaren na inwerkingtreding van dit besluit. Ter verduidelijking is opgenomen dat met dit besluit wordt bedoeld de veertiende tranche, door de tekst (veertiende tranche). Dit is een tijdelijke toevoeging. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147) zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking, inclusief de tekst tussen haakjes, in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

Krachtens artikel II wordt bijlage II bij de Chw aangevuld met het project ‘Transformatorstation en kabeltracés A4-zone’ in Haarlemmermeer en Amsterdam.

Op grond van artikel 5.2a van de Chw is het ontwerpbesluit op (datum) in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt nr. ..).

Op grond van artikel 5.2a van de Chw is het ontwerpbesluit door de Minister van Infrastructuur en Milieu bij brief van [d-m-2016] (IenM/BSK-2015/... resp. ...) voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal (Kamerstuk ..., nr. ...).

II. Artikelsgewijs

ARTIKEL I (aanvulling en wijziging Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet)

Onderdeel A(wijziging artikel 2; ontwikkelingsgebieden)

Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden in artikel 2 worden vier projecten toegevoegd. Zoals in de toelichting bij de eerste tranche is aangegeven, zal het bij deze projecten vooral gaan om het mogelijk maken van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en intensivering van bedrijventerreinen.

De projecten die aan dit experiment worden toegevoegd, worden hieronder beschreven.

Haven-Stad, gemeente Amsterdam

Amsterdam groeit jaarlijks met gemiddeld 11.000 inwoners. De gemeente wil de druk op de woningmarkt verlichten en wil daarom tot 2025 de bouw van 50.000 woningen binnen de stadsgrenzen mogelijk maken. Eén van de locaties waar wordt ingezet op transformatie naar gemengd stedelijk gebied is Haven-Stad, het deel van het havengebied binnen de ring A10, met aanpalende bedrijventerreinen, het gedeelte rondom station Sloterdijk en het westelijke deel van de noordelijke IJ-oever. De haalbaarheid van deze transformatie naar gemengd stedelijk gebied wordt voor een groot deel bepaald door de in de omgeving aanwezige bedrijvigheid. Dit vraagt extra aandacht om een aanvaardbaar en duurzaam woon- en leefklimaat te realiseren. Voor bedrijventerrein Sloterdijk 1 wordt ingezet op verdichting en transformatie, waarbij de woonfunctie wordt geïntroduceerd. In de noordelijke delen van Sloterdijk Centrum en Sloterdijk 1, waar vooralsnog geen ruimte is voor woningbouw, is ruimte om de vraag van de creatieve sector verder te accommoderen. Naast het toevoegen van gemengd stedelijk gebied wordt met Haven-Stad ingezet op het behouden en waar mogelijk intensiveren van bedrijvigheid in de haven. In het kader van de ontwikkeling van Haven-Stad zullen diverse maatregelen worden getroffen ten behoeve van de milieukwaliteit. Zo zal waar nodig de bodem worden gesaneerd zodat deze geschikt is voor de beoogde functies. Ook ten aanzien van geluid zullen maatregelen getroffen worden, waardoor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd. Door milieugebruiksruimte in te beperken ontstaan er mogelijkheden om de vrijgekomen ruimte duurzaam in te vullen. Sommige bedrijven in Sloterdijk 1 hebben een vergunde milieuruimte, die ruimer is dan de feitelijk benodigde milieuruimte. Om de beoogde transformatie niet onnodig te belemmeren is het wenselijk dat deze onbenutte milieuruimte wordt ingeperkt. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied kan hierbij helpen. Ook zal waar nodig de maximaal toegestane milieucategorie worden verlaagd, zodat er zich geen nieuwe bedrijven uit hoge milieucategorieën kunnen vestigen die aan transformatie in de weg staan. Gezien de grote woningbehoefte en de gewenste aansluiting van Sloterdijk op de bestaande bebouwing ten zuiden van de Haarlemmerweg is het wenselijk om tijdelijk af te wijken van de geluidsnormen voor wegverkeerslawaai. Zodoende kan, door gebruik te maken van de mogelijkheden voor ontwikkelingsgebieden, vooruitlopend op de feitelijke afwaardering van de Haarlemmerweg, in de zone rondom deze weg woningbouw mogelijk worden gemaakt, zonder dat voor deze woningen dove gevels/vliesgevels verplicht moeten worden gesteld. Na afwaardering van de wegstatus, die is voorzien binnen een periode van tien jaar, geldt een lagere geluidsnorm, zodat voor de woningbouw de maximale ontheffingswaarde niet zal worden overschreden.

Het gebied Haven-Stad kan ook gebruik maken van de mogelijkheden van het exeperiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

Transformatie ENCI-terrein, gemeente Maastricht

Het ENCI-terrein, gelegen ten zuiden van Maastricht, bestaat nu uit een mergelgroeve, een cementklinkeroven, maalunits en een terrein voor de bedrijfsgebouwen van ENCI. HeidelbergCement-ENCI Maastricht, de gemeente Maastricht en de provincie Limburg hebben afspraken gemaakt over de beëindiging van de kalksteenwinning in de ENCI‑groeve en de toekomstige ontwikkeling van het terrein. Na beëindiging van de mergelwinning in 2018 zal de 125 hectare grote groeve overgedragen worden aan Natuurmonumenten, die het beheer van dit natuurgebied voor haar rekening neemt. Wat de betrokken partijen voor ogen staat is een transformatie van het bedrijventerrein naar een campus met kennisgestuurde industrie en services, passend binnen het thema ‘toekomstig bouwen’. Het profiel voor de aan te trekken bedrijven gaat uit van innovatieve bedrijven gericht op bouwstoffen en bouwtechnieken en duurzame productie. Om deze transformatie mogelijk te maken is het ENCI-terrein in het ontwerp voor de twaalfde tranche van het Bu Chw al aangewezen als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Om de milieugebruiksruimte te kunnen optimaliseren wordt het ENCI-terrein nu ook aangewezen als ontwikkelingsgebied. Voor het hele bedrijventerrein zal de milieugebruiksruimte beperkt worden en het terrein zal worden gezoneerd waarbij het realiseren van minder overlast en uitstoot centraal staat. Hierdoor kan binnen kaders ruimte geboden worden aan duurzame ruimtelijke ontwikkelingen, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan ecologische waarden. De mogelijkheid bestaat dat nieuwe bedrijven emissies van stoffen veroorzaken, daarom dient er rekening gehouden te worden met het feit dat het ENCI-terrein grenst aan het Natura 2000-gebied Sint Pietersberg & Jekerdal. Het wettelijk kader dat van toepassing is op de Natura 2000‑gebieden heeft tot gevolg dat nieuwe projecten die mogelijk significante gevolgen hebben voor Natura 2000-gebieden een vergunning nodig hebben als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998). Als projecten stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied met stikstofgevoelige natuur veroorzaken, dienen zij gebruik te maken van zogeheten ontwikkelingsruimte uit de Programma aanpak stikstof (hierna: PAS) op grond van de Nbw 1998. Op dit moment is er beperkt ontwikkelingsruimte voorhanden. Om bij vaststelling van het bestemmingsplan te kunnen waarborgen dat voor een nieuwe projecten op het ENCI-terrein ontwikkelruimte beschikbaar is, wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van de Chw. Het waarborgen van ontwikkelruimte in het bestemmingsplan kan slechts als sprake is van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een ontwikkelingsgebied als bedoeld in artikel 2.3 van de Chw. Ontwikkelingsruimte kan namelijk enkel in een dergelijk bestemmingsplan worden toegedeeld (artikel 19db jo. artikel 19km Nbw 1998).

Schokkerhoek en bedrijventerrein, gemeente Urk

De gemeente Urk staat voor de ontwikkeling van het plangebied Schokkerhoek. Dit is een woonwijk waar maximaal 1.500 woningen voorzien zijn. De grond waar de woningen gerealiseerd moeten worden is in het huidige bestemmingsplan al aangemerkt als stedelijk gebied. Op dit moment is woningbouw nog niet mogelijk, omdat de milieucontouren van het naastgelegen bedrijventerrein over het gebied liggen waar de woningen zijn geprojecteerd. Aanwijzing van beide gebieden als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van milieunormen, mits geborgd wordt dat na uiterlijk tien jaar weer aan de geldende normen wordt voldaan. Dit betekent dat gestart kan worden met de bouw van woningen voordat de noodzakelijke maatregelen zijn getroffen. De gemeente borgt het gezonde woon- en leefklimaat vooral door maatregelen bij de bron te nemen, die ertoe leiden dat de milieucontour slinkt. Door actief te sturen op milieugebruiksruimte ontstaat ruimte voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling, waar bedrijvigheid en woningbouw naast elkaar bestaan. Urkers wonen en werken bij voorkeur op Urk, waardoor er een toenemende behoefte is aan nieuwe woningen, met behoud van bedrijvigheid. Voor beide moet in de noodzakelijke ruimte worden voorzien. Urk blijft op deze wijze een vitaal dorp met een gezonde bevolkingsopbouw. Krimp en een achteruitgang van het voorzieningenniveau kunnen zo worden voorkomen.

Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk

Het plangebied van het ontwikkelingsgebied Dorp Wijk aan Zee omvat globaal gezien de bebouwde kom van het dorp. Wijk aan Zee heeft een unieke situering, gelegen in het duinlandschap (Noordhollands Duinreservaat, Natura 2000-gebied) tussen Beverwijk en de Noordzeekust, met direct ten zuiden de hoogovens van Tata Steel. Met name de ligging in de directe nabijheid van zowel waardevolle en beschermde natuur als zware industrie leidt ertoe dat in het bijzonder moet worden onderbouwd dat een ontwikkeling geen significant effect heeft op de door de industrie al zwaar belaste natuurwaarden. Het voorzieningenniveau en de lokale economie van Wijk aan Zee staan onder druk door de eenzijdige bevolkingsopbouw en het ontbreken van ontwikkelmogelijkheden. In de Gebiedsvisie (2014) zit een aantal herstructurerings- en ontwikkelmogelijkheden die de komende periode op gefaseerde wijze tot stand zullen worden gebracht. Het gaat daarbij onder meer om het realiseren van circa 180 woningen, het toevoegen van nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een hotel en camperplaatsen, en verplaatsing van voorzieningen, zoals een sportterrein en een school. Hierbij is het optimaliseren van de milieugebruiksruimte van belang om economische ontwikkeling mogelijk te maken. Om duurzaam ruimtegebruik te stimuleren is het de bedoeling dat bepaalde functies enige tijd naast elkaar zullen bestaan. Bij de toedeling van milieugebruiksruimte wordt erop geanticipeerd dat een functie op een bepaald moment is verdwenen en dus geen milieubelasting meer veroorzaakt. Ook kunnen er maatregelen worden getroffen die de milieubelasting terugdringen. Door de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving ontstaat er een duurzame ruimtelijke samenhang tussen het dorp en de omgeving. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk om in deze overgangsfase tijdelijk af te wijken van milieunormen, mits geborgd wordt dat na uiterlijk tien jaar weer aan deze normen wordt voldaan. Daarnaast is een voordeel van een ontwikkelingsgebied dat dit ingevolge artikel 19km, lid 1, sub c, van de Nbw 1998 een toestemmingsbesluit is waardoor reeds bij vaststelling van het bestemmingsplan gegarandeerd kan worden dat er ontwikkelingsruimte uit het PAS is voor bepaalde projecten.

Onderdeel B(aanvulling artikel 4a; Ecodorp)

In de gemeente Vlagtwedde is een initiatief ontstaan om een ecodorp te ontwikkelen. De initiatiefnemers willen een ecodorp realiseren met kleinschalige en energieneutrale bebouwing voor 100 personen. Het ecodorp richt zich primair op vermindering van de ecologische voetafdruk. Het project gaat uit van een hoge mate van zelfvoorziening wat betreft energie, voedsel, water en riolering en het werken met natuurlijke en kringloopmaterialen. Bij de bouw van de woningen zal alleen gebruik gemaakt worden van organische materialen, een innovatief concept. Met dit experiment wil de gemeente de ruimte geven aan de initiatiefnemers om met hun unieke concept een nieuwe markt te ontwikkelen en bij te dragen aan oplossingen voor het duurzaamheidsvraagstuk. Dit initiatief zal een nieuwe groep bewoners aantrekken, die een versterking vormt van de sociaaleconomische basis van het gebied. Daarnaast zal deze ontwikkeling kleinschalige werkgelegenheid in de regio opleveren. Dit project wordt toegevoegd aan artikel 4a van het Bu Chw dat in de negende tranche in het Bu Chw is opgenomen. Bij de innovatieve bouw van woningen is het Bouwbesluit 2012 beperkend ten aanzien van onder meer de minimale oppervlakten van ruimten, minimale plafond- en deurhoogten, trapafmetingen en daglichttoetreding. Om die reden wordt het toegestaan dat van een aantal bepalingen van het Bouwbesluit 2012 kan worden afgeweken. Dit zijn eisen voor nieuwbouw. De eisen voor bestaande bouw zijn wel van toepassing op de woningen in het ecodorp. Voor een nadere toelichting op artikel 4a wordt kortheidshalve verwezen naar de nota van toelichting bij de negende tranche van het Bu Chw (Stb. 2015, nr. 109).

In onderdeel b van het eerste lid van artikel 4a wordt een termijn van tien jaar na inwerkingtreding van deze veertiende tranche gesteld waarbinnen van de mogelijkheden die dit experiment biedt, gebruik kan worden gemaakt. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147) zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

Onderdeel C(aanvulling artikel 6b; afwijkende energieprestatiecoëfficiënt)

In de gemeente Peel en Maas voorziet het project Giel Peetershof in de realisatie van een duurzame woonwijk aan de rand van het kerkdorp Egchel. De gemeente is een samenwerking gestart met de kennispartners Hogeschool Zuyd, Enexis, het Waterschapsbedrijf Limburg en Brouwers (infra) om een energieleverende wijk te realiseren. Voorzien in de eigen energiehuishouding moet leiden tot een reductie van de ecologische voetafdruk. De kennis die hierbij opgedaan wordt, draagt bij aan de transitie naar een gezonde en duurzamere samenleving. In het ontwerp voor de twaalfde tranche van het Bu Chw wordt geregeld dat de woningen in dit gebied niet aangesloten hoeven te worden op het gasnet. Het doel daarvan is om toekomstige bewoners te stimuleren om gebruik te maken van alternatieve energiebronnen en innovatieve bouwtechnnieken. Hierbij kan gedacht worden aan zonnepanelen of ijskelders. Doordat de energie al op een klimaatneutrale manier aan de woningen geleverd wordt, voldoen deze woningen al aan de huidige grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt (hierna: EPC-norm) van 0,4. Doordat de woningen nu al voldoen aan de EPC-norm is er een risico dat bij de bouw van de woningen concessies gedaan worden ten nadele van de gestelde milieudoelen. Er zou bijvoorbeeld voor gekozen kunnen worden om de woningen minder goed te isoleren. De eisen die voortvloeien uit de EPC-norm zijn dus niet streng genoeg om te kunnen garanderen dat de duurzame ambities behaald worden. Daarom is het wenselijk om deze aan te scherpen. In dit geval is ervoor gekozen om vooruit te lopen op het Nationaal plan bijna energieneutrale gebouwen (BENG) dat voor woningen op 1 januari 2021 een strengere EPC-norm gaat voorschrijven. Dit betekent dat de EPC-norm voor Giel Peetershof nu al op 0,2 komt te liggen. Deze minimumnorm garandeert dat er duurzaam en energiezuinig wordt gebouwd. Daarnaast leidt dit ertoe dat voor alle bouwers en ontwikkelaars in het gebied dezelfde standaard geldt. Dit dient de rechtszekerheid, geeft transparantie en zorgt voor een gelijk speelveld. De bouw van de woningen in het project Giel Peetershof zorgt voor nieuwe werkgelegenheid. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen wordt gekeken of aan de eisen wordt voldaan.

Onderdeel D(aanvulling artikel 6g; vereenvoudigde bouwtoets)

De gemeente Hulst heeft evenals vele andere gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen te maken met de problematiek en het vraagstuk van ‘krimp’. Om Hulst aantrekkelijk te maken als woongemeente – voor bijvoorbeeld Belgen – wil de gemeente het makkelijker maken om te bouwen en te verbouwen. Eén van de speerpunten hierbij is het dereguleren van de vergunningplichten. Om die reden wordt Hulst toegevoegd aan dit bestaande experiment waarmee innovatief met de regelgeving voor vergunningen wordt omgegaan. Een groot deel van de aanvragen om een omgevingsvergunning in Hulst betreft de verbouw van en uitbouw aan bestaande gebouwen. Deze bijbehorende bouwwerken zijn, achter de voorgevelrooilijn, voor zover deze binnen de vastgestelde kaders vallen, ‘vergunningvrij’. Bouwwerken moeten voldoen aan de landelijk geldende bouwtechnische regels, maar de eigenaar draagt daarvoor zelf de verantwoordelijkheid. Vooraf vindt geen toets plaats. De initiatiefnemer kan in overleg met de architect en/of aannemer zelf de keuzes maken en het bouwproces naar eigen wens inrichten. Gaat het om bijbehorende bouwwerken die aan de voorzijde liggen of grenzen aan openbare gronden dan wordt getoetst aan welstand en aan het bestemmingsplan en tevens aan de bouwtechnische regels, terwijl het om dezelfde bouwwerken gaat die aan de achterzijde beperkter getoetst worden. Door de bouwtoets van een aanvraag om vergunning te vereenvoudigen zorgt dit experiment voor een vermindering van de regeldruk alsmede lastenverlichting. Deze verlaging van kosten maakt bouwen goedkoper. Daarmee draagt dit project bij aan het creëren van werkgelegenheid en het stimuleren van de economie.

In onderdeel b van het eerste lid van artikel 6g wordt een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van deze veertiende tranche gesteld waarbinnen van de mogelijkheden die dit experiment biedt, gebruik kan worden gemaakt. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147) zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

Onderdeel E (nieuw artikel 6n; afwijken van Bouwbesluit 2012)

In de binnenstad van de kern Hulst staan veel oude gebouwen met kleine ruimtes die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Renoveren van dergelijke gebouwen, die vaak ook erfgoedwaarden bezitten, is een kostbare zaak. Vaak wordt er dan voor gekozen om de vervallen bouwwerken te slopen en de ruimte opnieuw te bebouwen. Het nieuwe bouwwerk moet dan voldoen aan de technische regels voor nieuwbouw zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012. Daardoor komen sommige projecten in dit gebied niet van de grond. De praktijk wijst uit dat met name de eisen voor daglichttoetreding en het hebben van een buitenberging en -ruimte veelvuldig problemen in de uitwerking van bouwplannen opleveren. Met dit experiment wordt daarvoor een oplossing geboden, door toe te staan dat wordt afgeweken van een aantal technische voorschriften in het Bouwbesluit 2012. Daarbij wordt opgemerkt dat, indien de eisen voor daglichttoetreding voor nieuwbouw niet van toepassing zijn, wel de eisen voor bestaande bouw gelden. Verder wordt opgemerkt dat enkel mag worden afgeweken van de specifiek genoemde artikelen, die samenhangen met de preventieve toets op bouwtechnische aspecten. Voor het overige blijft het Bouwbesluit 2012 gelden, evenals de eisen van bijvoorbeeld welstand. Het project heeft voornamelijk positieve effecten op de verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven en aan de ontwikkeling naar een kleinere overheid die vooral een regierol heeft. Daardoor komen renovatieprojecten makkelijker op gang, hetgeen goed is voor de werkgelegenheid. Renovatieprojecten die door het voorstel doorgang kunnen vinden, dragen voorts bij aan de besparing van energie, doordat de gebouwen energiezuiniger worden. Zo wordt ook een slag gemaakt op het vlak van duurzaamheid. Met dit experiment wil de gemeente Hulst het woningaanbod verbeteren. Ook zal de bevolkingsopbouw gevarieerder worden, hetgeen eraan bijdraagt dat het voorzieningenniveau op een aanvaardbaar peil kan blijven, hetgeen goed is voor de lokale economie. Voorts kan het experiment bijdragen aan het behoud van erfgoedwaarden, hetgeen goed is voor het behouden van een aantrekkelijke binnenstad en een gunstig vestigingsklimaat. Met dit alles kan bevolkingskrimp worden tegengegaan.

In het artikel wordt een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van deze veertiende tranche gesteld waarbinnen van de mogelijkheden die dit experiment biedt, gebruik kan worden gemaakt. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147) zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

Onderdeel F(wijziging artikel 7a; Platform 31-experiment)

De wijziging betreft een technische aanpassing, om de onderdelen b en c op afzonderlijke regels te laten beginnen.

Onderdeel G (wijziging artikel 7b; verlengde planperiode)

De gemeente Katwijk wil de experimenteermogelijkheden voor Projectlocatie Valkenburg uitbreiden. Daarom wordt het experiment toegevoegd aan artikel 7c en is vermelding in artikel 7b niet langer nodig.

Onderdeel H (aanvulling artikel 7c; bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte)

Nieuwe gemeenten

Aan het experiment bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte in artikel 7c worden veertien gemeenten toegevoegd. In het experiment worden projecten aangewezen waarvoor de betrokken gemeenten te kennen hebben gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in het betreffende plangebied. De bestaande regelgeving staat in de weg aan realisering van de politiek-bestuurlijke opgave voor die gebieden. Binnen dit artikel 7c-experiment mag op de aangegeven onderdelen worden afgeweken van een aantal wetten en besluiten, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Onder de verbrede reikwijdte vallen geen onderdelen uit deze wetten en besluiten die invloed hebben op het beschermingsniveau voor de omgeving. Zo blijven de toetsingskaders uit de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden. Het bieden van de mogelijkheden van verbreding van het bestemmingsplan ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen (die zonder deze verbreding geen doorgang zouden kunnen vinden) maakt het voor de betrokken gemeenten mogelijk om in de besluitvorming over ruimtelijke plannen verder te kijken dan alleen het ruimtelijke beleidskader en te streven naar een integratie met andere beleidsstukken op het gebied van de fysieke leefomgeving. Zoals bij de invoering van artikel 7c in de zevende tranche is opgemerkt, draagt de uitvoering van experimenten met bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte bij aan het faciliteren van innovatieve ontwikkelingen en kunnen deze experimenten lokaal bijdragen aan het bestrijden van de economische crisis en aan de bevordering van duurzaamheid.

De in dit besluit toegevoegde gemeenten zijn: Amsterdam, Best, Beverwijk, Brielle en Westvoorne, Katwijk, Lansingerland, Maassluis, Nieuwegein, Nijmegen, Noordwijkerhout, Overbetuwe, Wassenaar en Zutphen. De aangewezen projecten bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar de regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van de verbrede reikwijdte van het bestemmingsplan. In andere gevallen weet de gemeente wel de ontwikkelingsrichting die ze mogelijk wil maken en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende ruimte biedt om deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben nog geen duidelijkheid welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen worden in het bestemmingsplan. Wel is duidelijk dat zonder de verbreding van het bestemmingsplan de gewenste ontwikkelingen niet kunnen plaatsvinden. Daarom levert deze innovatie in wet- en regelgeving een belangrijke bijdrage aan het vormgeven van organische gebiedsontwikkeling.

Door de verbrede reikwijdte van het bestemmingsplan worden lokaal nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt of, in het geval van organische ontwikkeling, in gang gezet. Deze ontwikkelingen leveren een bijdrage aan de werkgelegenheid in de betreffende gemeenten en hebben daarmee een positief effect op de economische vitaliteit.

In de aangewezen gebieden streven gemeenten naar duurzaamheid door bijvoorbeeld hergebruik van bestaande terreinen en gebouwen, het toepassen van duurzame energievoorzieningen, samenwerking tussen bedrijven of integratie van functies. De verbrede reikwijdte is noodzakelijk om deze duurzaamheidaspecten in het bestemmingsplan te kunnen regelen.

Voor een uitgebreidere toelichting op het experiment bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 7c in de zevende tranche (Stb. 2014, 168). In de nota van toelichting op de zevende tranche wordt per lid een toelichting gegeven op de mogelijkheden die voortvloeien uit deze leden. Daarnaast worden in de elfde tranche nog twee nieuwe leden aan artikel 7c toegevoegd. Voor een toelichting op het dertiende en het veertiende lid van artikel 7c wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting op het ontwerp voor de elfde tranche (Stcrt. 2015, nr. 17190).

Termijn voor afwijking

In het ontwerp voor de dertiende tranche is aan artikel 7c een veertiende lid toegevoegd, dat in het ontwerp op de elfde tranche – die later in werking zal treden dan de dertiende tranche – wordt vernummerd tot het zestiende lid, met daarin de ten hoogste toegestane tijdsduur van de afwijkingen van bestaande regelgeving die dit artikel mogelijk maakt. Dit komt erop neer dat als een gemeente gebruik wil maken van de mogelijkheden die artikel 7c biedt, een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de desbetreffende tranche van het Bu Chw moet worden vastgesteld. Voor een toelichting op dit lid wordt verwezen naar de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147). Voor de in deze veertiende tranche toegevoegde gemeenten wordt in onderdeel g van het zestiende lid een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit gesteld waarbinnen het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte moet worden vastgesteld. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

De gebieden die aan dit experiment worden toegevoegd, worden hieronder beschreven.

Haven-Stad, gemeente Amsterdam

In onderdeel A is ingegaan op de transformatie van het gebied Haven-Stad van een gebied met hoofdzakelijk bedrijven naar een gebied met een gemengd woonmilieu. Om deze geleidelijke transformatie en de ontwikkelingsstrategie voor Haven-Stad mogelijk te maken zal van een aantal wettelijke bepalingen afgeweken moeten worden. Enerzijds via het experiment ontwikkelingsgebied, daarop is in onderdaal A ingegaan, anderzijds via het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De gemeente wil ruimte bieden aan vernieuwende initiatieven en hier leent een regulier bestemmingsplan zich niet voor. De gemeente Amsterdam ziet veel voordelen in, onder meer, een planperiode van twintig in plaats van tien jaar, het faseren van onderzoek, het faseren van de grondexploitatie, het kunnen opnemen van regels die gaan over de gehele fysieke leefomgeving en de mogelijkheid om te werken met een delegatiebevoegdheid. Haven-Stad is een gebied waar sinds de succesvolle transformatie van het Westergasfabrieksterrein al veel vernieuwende innovatieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. In Sloterdijk Centrum worden bestaande kantoorpanden getransformeerd en de Minervahaven is een hot-spot geworden voor innovatieve bedrijven in de creatieve sector. Het opstellen van een op uitnodigingsplanologie geënt bestemmingsplan ondersteunt en faciliteert dit soort innovatieve ontwikkelingen. De ontwikkeling van Haven-Stad brengt niet alleen een impuls voor de bouwsector met zich mee (bouw van circa 10.000 woningen), maar ook een groei van het aantal arbeidsplaatsen (circa 40.000). De ontwikkeling van Haven-Stad draagt hiermee bij aan de werkgelegenheid en daarmee het bestrijden van de economische crisis. In Haven-Stad moet de demografische groei samengaan met een zo laag mogelijke milieudruk. In de bouwopgave wordt rekening gehouden met een CO2 arm energiesysteem, het klimaatneutraal bouwen, het inpassen van groene daken en het rainproof maken van het stedelijk gebied. Bovendien wordt onderzocht hoe restwarmte van onder andere datacenters kan worden benut door de aanwezige bedrijven. Zo draagt het project bij aan het stimuleren van duurzaamheid.

Brainport Park, gemeente Best

In de tiende tranche van het Bu Chw is het project Brainport Park Eindhoven toegevoegd aan artikel 7c. In Eindhoven zijn al verschillende initiatieven in ontwikkeling ten behoeve van de hightech-industrie: de Hightech Campus, TU/Science Park, Automotive Campus NL en het creatieve cluster Strijp-S. Aanvullend op deze ontwikkelingen moet Brainport Park een plek worden waar hightech toeleveranciers samenkomen en samenwerken. De te vestigen bedrijven worden gestimuleerd tot het benutten van mogelijkheden van co-creatie, het delen van technische voorzieningen en een flexibel gebruik van de bedrijfsruimte.

De ontwikkeling van Brainport Park geschiedt binnen een groter gebied dan voorzien ten tijde van de originele aanvraag. Omdat de gemeenten Eindhoven en Best voor de gehele ontwikkeling de mogelijkheden van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte willen toepassen, vindt in deze tranche een grenswijziging plaats, waarmee het projectgebied wordt vergroot. De uitbreiding van het plangebied ligt op het grondgebied van de gemeente Best. De gemeenten Eindhoven en Best voeren gezamenlijk overleg over het opstellen van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, waarbij de gemeente Eindhoven de regie zal voeren. De aanwijzing sluit inhoudelijk aan op de eerdere aanwijzing in de tiende tranche van het Bu Chw. Voor een nadere toelichting op dit project wordt dan ook verwezen naar de toelichting op de tiende tranche (Stb. 2015, nr. 323).

Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk

Het plangebied van het bestemmingsplan Dorp Wijk aan Zee omvat globaal gezien de bebouwde kom van het dorp en het direct aangrenzende duingebied (inclusief strand en zee). Voor het dorp is in 2014 een gebiedsvisie gemaakt. De gemeenteraad wil deze gebiedsvisie graag vertalen in een nieuw en toekomstgericht bestemmingsplan, dat kan dienen als integraal toetsingskader, dat verder gaat dan enkel ruimtelijke ordening, voor de in de visie opgenomen opgaven. Wijk aan Zee heeft een unieke situering, gelegen in het duinlandschap (Noordhollands Duinreservaat, Natura2000 gebied) tussen Beverwijk en de Noordzeekust, met direct ten zuiden de hoogovens van Tata Steel. Met name de ligging in de directe nabijheid van zowel waardevolle en beschermde natuur als zware industrie leidt ertoe dat in het bijzonder moet worden onderbouwd dat een ontwikkeling geen significant effect heeft op de door de industrie al zwaar belaste natuurwaarden. Wijk aan Zee wil zich de komende jaren verder ontwikkelen om de leefbaarheid en het voorzieningenniveau op een aanvaardbaar peil te houden. Kenmerkende uitdagingen zijn daarbij het verbeteren van het woningaanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief, waardoor de bevolkingsopbouw gevarieerder wordt en het voorzieningenniveau op een aanvaardbaar peil kan blijven. Dit draagt tevens bij aan de lokale werkgelegenheid. Het gaat daarbij om het vergroten van de ruimtelijke samenhang van het dorp met de omgeving, zowel met het achterland als met kust en landschap, het verbeteren van de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het dorpsgebied zelf door herstructurering en intensivering, het inzetten op duurzaam ontwikkelen (energie, mobiliteit, externe veiligheid), het versterken van de lokale economie en het toeristisch product en het versterken van de identiteit en het imago van het dorp door het tonen van ambitie. Daarnaast leidt de bouw van 180 woningen tot werkgelegenheid. Door in bestemmingsplan verbrede reikwijdte zoveel mogelijk met doelvoorschriften en open normen te werken, is het mogelijk om niet vooraf te sturen op bepaalde specifieke maatregelen maar ruimte te bieden voor innovatieve – nu nog onbekende – oplossingen. Daarbij kan gedacht worden aan duurzaamheidsoplossingen op het gebied van mobiliteit en energie. Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte biedt daarbij meer ruimte voor creativiteit en innovatie dan een traditioneel bestemmingsplan. Daarnaast wil de gemeente Beverwijk graag experimenteren met het op een later moment concreet onderzoeken van de effecten van de gewenste ontwikkelingen, in plaats van het direct moeten onderzoeken van alle mogelijke, maar niet reële, ontwikkelingen.

Buitengebieden, gemeenten Brielle en Westvoorne

De gemeenten Brielle en Westvoorne hebben een gezamenlijke aanvraag gedaan voor het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De gemeenten staan voor een, in grote lijnen, zelfde problematiek en zullen in nauwe samenwerking bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte voor het buitengebied gaan opstellen. Met deze werkwijze geven beide gemeenten invulling aan de bestuurlijke afspraak die betrekking heeft op het verder op elkaar afstemmen van beleid en het versterken van onderlinge samenwerking. Formeel zijn dit twee aanmeldingen, maar kijkend naar de opgave en de aanpak van de gemeenten worden deze projecten met één toelichting onderbouwd.

De geldende bestemmingsplannen voor het buitengebied van Westvoorne en Brielle moeten begin 2017 zijn geactualiseerd. De gemeentebesturen zien dit als kans om van de bestemmingsplannen een geheel nieuw integraal afwegingskader te maken. Dit kader moet de ontwikkelingen in het buitengebied beter faciliteren dan de regels in de geldende bestemmingsplannen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op een grote diversiteit aan initiatieven, zoals ontwikkelingen in de agrarische sector (schaalvergroting, specialisatie, verbreding), de glastuinbouwsector (duurzaamheid, waterbeheer, lichthinder), vrijkomende agrarische bouwvlakken, omzetten van agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen, behoud cultuurhistorie, uitbreiden van recreatieve functies, ruimtelijke klimaatadaptatie en de ontwikkeling van duurzame energieprojecten.

De agrarische bedrijvigheid is een belangrijke sector voor de gemeentelijke economie. Het gaat niet alleen over de agrarische bedrijven en de daarbij behorende keten, maar ook over toerisme. De hiervoor reeds genoemde ontwikkelingen beter faciliteren draagt bij aan de vitaliteit van het buitengebied en de agrarische sector. Een plan dat deze ontwikkelingen kan faciliteren draagt daarmee bij aan de economie en de werkgelegenheid. In de buitengebieden spelen verschillende ontwikkelingen die zullen bijdragen aan de duurzaamheid. Zo zal het plan aandacht hebben voor het energiegebruik (de mogelijkheden van restwarmte uit de glastuinbouw worden bezien), het duurzaam winnen van energie, landschappelijke inpassing van gebouwen en natuurcompensatie. Al deze regels opnemen in één integraal plan is voor beide gemeente een innovatieve aanpak. De gemeenten zullen vooral gebruik gaan maken van de verbrede reikwijdte van het plan, de mogelijkheden om de functionele flexibiliteit te vergroten, het kunnen opnemen van regelgeving uit verordeningen in het plan en het opnemen van gelijkwaardigheidsbepalingen en kwalitatieve normen.

Projectlocatie Valkenburg, gemeente Katwijk

Door de sluiting van de vliegbasis nabij Katwijk zijn kansen voor herontwikkeling ontstaan. Om aan de vraag naar woningen te kunnen blijven voldoen, zowel op de middellange als de lange termijn, is ruimte nodig. Goed bereikbare plaatsen met voldoende voorzieningen zijn hierbij van belang. De voormalige vliegbasis Valkenburg, tussen Katwijk, Wassenaar en Leiden, is met de ontwikkeling van de Rijnlandroute en de HOV-verbinding met Leiden een goed bereikbare locatie, die tevens de potentie heeft om top-woonmilieus te realiseren in de Randstad. De gemeente en het Rijksvastgoedbedrijf werken samen bij de ontwikkeling van woningen op deze locatie. Een belangrijke ambitie voor Projectlocatie Valkenburg is duurzaamheid, met kernbegrippen water, groen, bodem en energie. In samenwerking met het programma Gebieden Energieneutraal (GEN) is een concept opgesteld voor een volledig energieneutrale ontwikkeling van de wijk. In dit concept staan lage woonlasten en optimaal comfort voor de toekomstige bewoners en andere gebruikers centraal. Bij de ontmanteling van de landingsbanen wordt zoveel mogelijk materiaal hergebruikt. De gemeente wil de verbrede reikwijdte van dit bestemmingsplan onder andere gebruiken om deze duurzaamheidambities te verankeren in de planregels. Het programma betreft maximaal 5.000 woningen. Op korte termijn krijgt de werkgelegenheid al de ruimte in de bestaande bebouwing, daaronder bevinden zich ook kleinere bedrijven die zich richten op technologische ontwikkelingen rondom drones. Het woningtekort in de regio is een belemmering voor het volledig benutten van de economische potentie van de Randstad. Projectlocatie Valkenburg kan daarom een belangrijke impuls zijn voor de Randstad als economische motor van Nederland, doordat op korte afstand van belangrijke werkgebieden nieuwe woningen beschikbaar komen.

Dit project is in de zesde trance van het Bu Chw toegevoegd aan artikel 7b. Hiermee is reeds de mogelijkheid geboden om een bestemmingsplan met een planperiode van twintig jaar op te stellen. Bij de verdere voorbereiding van het plan is echter gebleken dat de eerder verkregen experimenteerruimte niet toereikend is. De gekozen organische aanpak waarbij de gemeente ruimte wil bieden aan duurzame, innovatieve concepten en marktbehoeften maakt dat de precieze invulling vooraf nog niet in detail is uitgewerkt. Dat detailniveau wordt wel gevraagd voor de uitvoering van de noodzakelijke gebiedsonderzoeken (bijvoorbeeld voor geluid) en het opstellen van het exploitatieplan conform de huidige vereisten van de wet- en regelgeving. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt de mogelijk om deze onderzoeken te faseren.

Hoefweg-Zuid 2016, gemeente Lansingerland

De gemeente Lansingerland staat in het gebied Hoefweg-Zuid 2016 voor een gecombineerde uitdaging, namelijk het ontwikkelen van een regionaal en multimodaal OV knooppunt (buiten het plangebied) en een gebiedsontwikkeling die inspeelt op het OV knooppunt en het functioneren hiervan versterkt. Op de grens van de gemeenten Zoetermeer en Lansingerland, langs de rijksweg A12 en de spoorlijn Den Haag-Utrecht, levert Hoefweg-Zuid 2016 een belangrijke bijdrage aan de bereikbaarheid van de Randstad. Hoefweg-Zuid 2016 krijgt een duurzaam karakter. Parallel aan de ontwikkeling van het OV knooppunt is er veel aandacht voor intensief en meervoudig ruimtegebruik en voor de levenscyclus van gebouwen. Meervoudig slaat op de ambitie om meerdere functies van dezelfde ruimte gebruik te laten maken. Onder andere door te stapelen, maar ook door het gebruik van de ruimte in de tijd af te laten wisselen. De ontwikkelingsstrategie is zeer marktconform; er wordt op het niveau van de stedenbouwkundige invulling van het plangebied en de inrichting van kavels maximaal ruimte geboden voor initiatieven vanuit de markt wat betreft functies en ontwerp. Hoefweg-Zuid 2016 wordt niet ontwikkeld met een zogenaamde blauwdrukplanning maar middels een dynamische dialoog met de markt. Een cruciaal uitgangspunt voor de planvorming is flexibiliteit. Deze flexibiliteit moet ruimte bieden aan grootschalige innovatieve ondernemingen waarbij de formule bestaat uit unieke combinaties van met elkaar verbonden functies en/of voorop lopende hedendaagse concepten. Als voorbeeld is te noemen TranSportium. Dit is een complex met IJssportstadion met innovatieve en unieke dubbellaags ijsbaan, velodrome, duiksportcentrum, hotel, kliniek en bedrijfsunits. Omdat op voorhand niet duidelijk is welke activiteiten zich zullen vestigen, is het gewenst om niet op voorhand gedetailleerd onderzoek te verrichten naar de mogelijke alternatieven voor de invullingen van het gebied. Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte biedt hiervoor uitkomst. De ontwikkeling van Hoefweg-Zuid 2016, die naar verwachting meer dan tien jaar in beslag zal nemen, draagt bij aan de versterking van de economische structuur in de regio. De ontwikkeling van Hoefweg-Zuid 2016 (momenteel feitelijk nog agrarisch gebied) moet leiden tot een hogere toegevoegde waarde dan agrarisch gebied of regulier bedrijventerrein. In het gebied komen functies die uiteenlopende kwantitatieve en kwalitatieve werkgelegenheid bieden. Dit betreft ondernemingen met werkgelegenheid voor hoog en laagopgeleiden en de grootschalige Leisure voorzieningen zullen ook een flexibele arbeidspool gebruiken voor het opvangen van piekbelastingen. Daarnaast moet dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte ruimte gaan bieden aan diverse bouwwerken en bedrijven die een bijdrage kunnen leveren aan duurzaamheid, zoals windmolens, biomassa-bedrijven en zonnevelden.

Bedrijventerrein De Kade, gemeente Maassluis

Het bedrijventerrein De Kade in Maassluis zal worden herontwikkeld. De huidige bedrijven worden verplaatst naar een andere locatie. De intentie van de gemeente is om op het leegkomende terrein woningbouw en lichte bedrijvigheid te faciliteren, wat uiteindelijk zal leiden tot een toename van de werkgelegenheid. Deze ontwikkeling zal worden gefaciliteerd door een nieuw bestemmingsplan dat een organische ontwikkeling van het gebied in goede banen leidt. Dit zal gebeuren door in het bestemmingsplan vooral kaderstellende regels op te nemen en nog niet tot in detail verschillende bestemmingen vast te leggen. Om dit zo goed als mogelijk te doen wil de gemeente de mogelijkheden van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte toepassen. Vooral de mogelijkheden van de langere planperiode, het kunnen opnemen van gebiedsgerichte milieuregels en het uitstellen van de onderzoekslast van de planfase naar de vergunningfase ziet de gemeente als nuttige mogelijkheden.

In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte zal een nieuwe innovatieve manier van denken worden geïntegreerd in het plan. Die manier gaat uit van gebiedsgerichte ontwikkelingen aan de hand van een gebiedsbeschrijving en aan de hand van bouwstenen. Hierin geven de gebiedskenmerken de gewenste kwaliteit van het gebied weer en de bouwstenen vormen de uitwerking hiervan. De gedachte hierachter is dat er een betere verbinding ontstaat tussen gebiedsvisie en regels en dat gedurende de ontwikkeling van het terrein al gestuurd kan worden op de kwaliteit van het totale gebied. De huidige zware industrie zal ten behoeve van de herontwikkeling worden teruggedrongen. Desalniettemin zal er in de toekomstige situatie ruimte ontstaan voor circa 300 arbeidsplaatsen, wat een toename is van 220 arbeidsplaatsen ten opzichte van de huidige situatie. De herontwikkeling zorgt voor een aanzienlijke vermindering van milieubelasting, in vergelijking met de huidige situatie, op de omgeving. De geluidsbelasting zal afnemen, de luchtkwaliteit zal verbeteren, de bodem zal schoner worden en de waterkwaliteit zal verbeteren. Dit alles draagt bij aan de duurzaamheid en leefbaarheid van het gebied. Tevens zal er in het plan rekening worden gehouden met vergroening (groenstroken en parkstructuren), wat ook de leefbaarheid van het gebied zal vergroten.

Rijnhuizen, gemeente Nieuwegein

In de gemeente Nieuwegein ligt het gebied Rijnhuizen. Het gebied ligt centraal in Nieuwegein aan het Merwedekanaal. Het gebied kent een rijke historie, wat blijkt uit het kasteel Rijnhuizen, het Fort Jutphaas, de waterwegen, de oude kasteellaan en restanten van het landgoed. Rijnhuizen kent in de huidige inrichting weinig ruimtelijke samenhang en is een lappendeken van verschillende functies en van braakliggende terreinen met een versnipperde eigendomssituatie. De grondpositie van de gemeente in het gebied is zeer beperkt. Er is sprake van een aanzienlijke leegstand in bestaande kantoorgebouwen. Deze leegstand heeft een negatieve invloed op de omgevingskwaliteit van het plangebied. Er is echter dynamiek in het gebied; zo zijn verschillende initiatiefnemers in gesprek met de gemeente over (her)ontwikkeling van eigendom. Verschillende initiatieven richten zich op transformatie van (leegstaande) kantoorpanden. De gemeente kent een grote woningbouwopgave voor de toekomst. Er is behoefte aan circa 3.000 nieuw te bouwen woningen tot 2025. Daarbij geldt dat de stad behoefte heeft aan een ander type woningen en een ander woonmilieu dan de eengezinswoningen waar de Nieuwegeinse woningvoorraad op dit moment voornamelijk uit bestaat. Het gebied Rijnhuizen kan voorzien in deze behoefte door dit te transformeren van een monofunctioneel werkgebied naar een gemengd gebied voor de functies wonen, werken en recreëren. Bij deze transformatie, die naar verwachting meer dan tien jaar in beslag zal nemen, zal de gemeente een faciliterende rol spelen in de organische ontwikkeling. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is daar het juiste instrument voor. Door op een innovatieve manier te sturen op kwaliteitseisen, die opgenomen worden in het bestemmingsplan, komt de gebiedsontwikkeling op een organische wijze tot stand. Het bestemmingsplan waarin de transformatie en herontwikkelingsmogelijkheden worden geboden, gaat ruimte bieden aan maximaal circa 800 tot 1.500 woningen. Dit creëert arbeidsplaatsen, zowel waar het gaat om de bouw van woningen als om de aanleg van infrastructuur. Door in te zetten op de transformatie van dit gebied wil de gemeente duurzaam ruimtegebruik stimuleren. Daarnaast gaat de gemeente in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte de duurzaamheidambities uit het document ‘Mooi Rijnhuizen, is ook duurzaam’ opnemen als bouwstenen.

Campusterrein Nijmegen-Radboud, gemeente Nijmegen

De Radboud Universiteit en het RadboudUMC (hierna: de Radboud) zijn gevestigd op campus Heijendaal met een oppervlak van circa. 90 hectare. De gebouwen hebben een gezamenlijk bruto vloeroppervlak van circa. 650.000 m2. De Radboud is de grootste werkgever in de regio Arnhem-Nijmegen. Dagelijks komen rond de 40.000 mensen naar de campus: patiënten, studenten, medewerkers en bezoekers. Innovatief, dynamisch en duurzaam zijn belangrijke kenmerken voor de activiteiten die op het campusterrein van de Radboud plaatsvinden. Het grootste deel van deze activiteiten komt voor rekening van de Radboud. De activiteiten hebben gevolgen voor de inrichting en huisvesting op de campus: er bestaat een continue (ver)nieuwbouwopgave. Nieuwe technologieën, verandering in de zorg en ontwikkelingen in het hoger onderwijs vragen om een flexibel bouw- en ruimtelijk inrichtingsconcept. De Radboud heeft in de praktijk te vaak te maken met veel regels en onderzoeksverplichtingen waardoor de ontwikkelopgaven op het terrein worden belemmerd. Door de activiteiten optimaal te faciliteren met de mogelijkheden van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, kunnen ontwikkelingen doorgang vinden. Dit zorgt voor een positief effect op de werkgelegenheid en geeft een impuls voor de economische vitaliteit. Een van de kenmerken van de inrichting en huisvesting van de bedrijvigheid en activiteiten op de campus is duurzaamheid. In de nieuwbouw opgave zit onder andere ook de ontwikkeling om meer elementen van het oude landgoed Heijendaal terug te brengen. Dit betekent minder bebouwd oppervlak en meer groen. Daarnaast wordt er in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte expliciet aandacht besteed aan de mogelijkheden voor duurzame bouwlogistiek. Dit kan worden bereikt door, vanuit een meer integrale aanpak, bouwlogistiek vanaf het begin van het planproces mee te nemen.

Bavo-terrein, gemeente Noordwijkerhout

De gemeente Noordwijkerhout tracht reeds vele jaren, samen met verschillende organisaties, het Bavo-terrein te transformeren van een voormalig psychiatrisch ziekenhuisterrein naar een hoogwaardige woonwijk. Nu de woningmarkt weer aantrekt wil de gemeente Noordwijkerhout gebruik maken van het momentum en deze transformatie tot stand brengen. Het Bavo-terrein ligt aan de westzijde van Noordwijkerhout en vormt qua ligging één van de wijken rondom het centrum. Het maakt deel uit van een groene zone als overgang naar het landelijk gebied. Sinds 2000 zijn er gebouwen op dit terrein gesloopt. Het terrein kent ook enkele monumenten waaronder het hoofdgebouw dat is aangewezen als rijksmonument.

De omvang van het Bavo-terrein bedraagt ongeveer 40 hectare. In dit gebied zal ruimte worden gecreëerd voor circa 700 woningen. In 2015 zijn een Spelregelkaart en een Beeldkwaliteitsplan opgesteld. Hierin worden kaders gegeven voor een verkaveling van het terrein. Door het werken met een globalere planopzet ontstaat ruimte voor een organische en flexibele planontwikkeling en kan zelfs tijdens de planontwikkeling worden ingespeeld op de meest actuele initiatieven. De planvorming voor het Bavo-terrein fungeert hierbij tevens als experiment om de gemeentelijke organisatie voor te bereiden op een nieuwe wijze van werken met de Omgevingswet.

De gedachte is dat een globale planopzet bijdraagt aan het toelaten van een grote verscheidenheid aan initiatieven. De 700 woningen die zullen worden gebouwd de komende jaren vormen een stimulans voor de bouwsector en leveren hiermee een bijdrage aan de werkgelegenheid. Tijdens de bouw van deze woningen en de ontwikkeling van het gebied is er veel aandacht voor duurzaamheid. De gemeente vindt dat beeldkwaliteit en duurzaamheid hand in hand moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan zodat deze niet op gespannen voet met elkaar komen te staan. Onder meer kan gedacht worden aan het opnemen van regels over dakoriëntatie, het verwerken van gekapt hout in straatmeubilair, het opnemen van zonnepanelen in de daken of de afkoppeling van het hemelwater.

De gemeente wil regels stellen met betrekking tot een veilige en gezonde fysieke leefomgeving in plaats van een goede ruimtelijke ordening, het hebben van een langere planperiode, het kunnen opnemen van open normen waarvan de interpretatie afhangt van beleidsregels en het op een flexibele manier kunnen werken met een delegatiebevoegdheid. Al deze mogelijkheden dragen bij aan de wens van de gemeente om een faciliterend plan op te stellen en daarmee aan de ontwikkeling van het gebied.

De Pas, gemeente Overbetuwe

De gemeente Overbetuwe heeft voor het gebied De Pas aan de zuidzijde van Elst een ontwikkelingsvisie opgesteld. Eén van de leidende principes in deze visie is een groene landschappelijke structuur. Deze structuur sluit aan op de omgeving en biedt ruimte voor nieuwe woningen. Zo moet De Pas een wijk worden die een waardevolle toevoeging vormt op de bestaande woonwijken. In De Pas worden in de komende 15 jaar ongeveer 400 woningen gebouwd. De gemeente wil per fase een beeldkwaliteitsplan uitwerken en de omgeving betrekken bij de planvorming, maar wel de gehele ontwikkeling in een bestemmingsplan opnemen. Vanwege de duur van de ontwikkeling, de wens voor een flexibel plan en het kunnen opnemen van meer dan wat valt onder het criterium van een ‘goede ruimtelijke ordening’ wil de gemeente graag experimenteren met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Er is met name behoefte aan een langere planperiode, het kunnen integreren van verordeningen in het plan, het kunnen opnemen van een meldingsplicht, het afwijken van RO-standaarden en het kunnen werken met een delegatiebevoegdheid.

In het kader van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen wordt in de ontwikkelingsvisie aandacht gevraagd voor de circulaire economie (te denken valt aan: energieneutraliteit, duurzame bouwmaterialen, klimaat robuustheid, of duurzame mobiliteit), gesloten kringlopen in water, energie, voedsel en grondstoffen en een participerende maatschappij. De achterliggende gedachte van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is de vraaggerichte werkwijze. Het plan moet het realiseren van passende woonconcepten over een langere tijdspanne dan de traditionele bestemmingsplanperiode mogelijk maken. Dit bestemmingsplan helpt bij het tot stand brengen van een duurzame ontwikkeling en de bouw van circa 400 woningen. Dit stimuleert de bouwsector en draagt bij aan de werkgelegenheid.

Havenkanaal, gemeente Wassenaar

Het gebied rond het Havenkanaal in Wassenaar is al jarenlang een aandachtsgebied. In het collegeakkoord is de ontwikkeling van het Havenkanaalgebied als speerpunt opgenomen. Het gebied moet hoogwaardig en stapsgewijs worden ontwikkeld met bijzondere aandacht voor water, oevers, groen, recreatie en cultuur voor jong en oud. Het geldende bestemmingsplan Hofcamp heeft een conserverend karakter. De gemeente Wassenaar wil in het bestemmingplan met verbrede reikwijdte heldere kaders opnemen die voldoende flexibiliteit bieden. Dit moet leiden tot kortere vergunningprocedures, waardoor het makkelijker wordt om leegstaande panden een nieuwe invulling te geven. Hierdoor wordt leegstand tegengegaan en duurzaam ruimtegebruik gefaciliteerd. Daarnaast moet het flexibele plan de ruimte bieden aan innovatieve ondernemers om creatieve ideeën tot uitvoering te brengen. Door in te zetten op de creatieve industrie hoopt de gemeente de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te verbeteren. Door extra kwaliteit en een vernieuwend programma te bieden kan een nieuwe recreatiemarkt aangeboord worden. Dit zal ten goede komen aan de economische vitaliteit van het gebied. De organische ontwikkeling en de daarmee samenhangende flexibiliteit maken het lastig om vooraf gedetailleerd onderzoek te verrichten. Daarom denkt de gemeente Wassenaar de mogelijkheid tot uitstel van onderzoek en het opstellen van een exploitatieplan en de verlengde planperiode goed te kunnen gebruiken.

Landelijk gebied, gemeente Zutphen

De gemeente Zutphen gaat in 2016 een nieuw bestemmingsplan voor haar landelijk gebied opstellen. Dit bestemmingsplan moet een verdere invulling geven aan de ambities die zijn genoemd in de Visie Landelijk Gebied Zutphen die op 30 november 2015 is vastgesteld. De visie gaat in op meer dan wat valt binnen de noemer van een goede ruimtelijke ordening, waaronder duurzaamheidseisen en gezondheidsvoorwaarden. Om de link van visie naar plan goed te kunnen maken moet het bestemmingsplan ook meer bevatten dan regels voor een goede ruimtelijke ordening. Het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt hiervoor mogelijkheden.

Het doel van zowel de opgestelde visie als het toekomstige plan is het realiseren van een economisch en maatschappelijk florerend landelijk gebied. De gemeente wil dit op basis van het experiment op een nieuwe en innovatieve wijze realiseren. Er zal bijvoorbeeld niet langer meer worden gewerkt met een lijst regels waarin staat welke activiteiten mogelijk zijn, de gemeente zal een kader vaststellen waaraan ontwikkelingen moeten voldoen. Deze werkwijze geeft concreet vorm aan de gedachte van uitnodigingsplanologie in het bestemmingsplan. In het landelijk gebied van Zutphen zijn ongeveer 100 bedrijven gevestigd. Deze bestaan uit zowel agrarische bedrijven als bedrijven die zich richten op dienstverlening of toerisme. In het landelijk gebied heeft de crisis zich geuit in de leegstand van vastgoed en de verloedering van dat vastgoed. Vooral de agrarische bedrijvigheid is een belangrijke economische functie die van oudsher sterk bepalend is voor het karakter van het landelijk gebied. Het doel van de gemeente is het leegkomen van vastgoed en bedrijven zoveel als mogelijk te beperken door andere gebruiksmogelijkheden toe te laten. Dit kan het best worden gefaciliteerd in een breed, kaderstellend plan. Door het opnemen van regels uit verordeningen in het bestemmingsplan, gebruik te maken van een meldingensysteem in plaats van een vergunningensysteem en het delegeren van bevoegdheden, zullen nieuwe initiatieven makkelijker kunnen worden uitgevoerd. De gemeente verwacht dat dit zal bijdragen aan de economische vitaliteit en het verminderen van de werkloosheid. De provincie Gelderland werkt aan een Plussensysteem waarin intensieve agrarische bedrijven ontwikkelruimte krijgen op basis van innovatieve investeringen in milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit provinciale plussenbeleid zal worden geïntegreerd in het plan. Hierdoor zullen duurzame landbouw en andere duurzame initiatieven gestimuleerd worden.

Onderdeel I (aanvulling artikel 7g; één bestemmingsplan voor het gehele grondgebied)

Artikel 7g van het Bu Chw maakt het mogelijk dat gemeenten via een gehele of gedeeltelijke herziening van de bestemmingsplannen die op grond van het eerste lid gelden als één bestemmingsplan voor het gehele grondgebied, toewerken naar een bestemmingsplan met een verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied van de gemeente. Net als bij artikel 7c geldt voor artikel 7g dat het experimentele bestemmingsplan bijdraagt aan het faciliteren van innovatieve ontwikkelingen en dat de uitvoering ervan bijdraagt aan het bestrijden van de (lokale effecten van de) economische crisis en aan duurzaamheid. Daarnaast kan door het gebruiken van deze mogelijkheden op een innovatieve manier omgegaan worden met wet- en regelgeving.

De gemeenten Berg en Dal, Dalfsen, Heerlen, Urk, Utrecht en Zeist hebben zich aangemeld om deel te nemen aan dit bestaande experiment.

Deze gemeenten kunnen er voor kiezen om dit bestemmingsplan voor het gehele grondgebied geheel of gefaseerd te herzien. Dit kunnen zij doen door bijvoorbeeld de verschillende begripsbepalingen te harmoniseren, milieuregels aan het plan toe te voegen of gebruik te maken van één van de andere innovatieve mogelijkheden die dit experiment biedt.

Voor de toegevoegde gemeenten wordt in onderdeel e van het vijfde lid een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit gesteld waarbinnen het bestemmingsplan voor het gehele grondgebied geheel of gefaseerd kan worden herzien. Zoals aangekondigd in de toelichting op het ontwerp voor de dertiende tranche (Stcrt. 2016, nr. 14147) zal de ten hoogste toegestane termijn voor afwijking in de eerstvolgende tranche worden vervangen door een concrete einddatum.

De wijziging van het woord plangebied in gemeente in het vijfde lid, onder b, betreft een technische wijziging, om aan te sluiten op het vierde lid.

De experimenten die aan dit artikel worden toegevoegd, worden hieronder beschreven.

Berg en Dal

De gemeente Berg en Dal bereidt zich voor op de Omgevingswet. Onzekere marktvraag en ruimtelijke wetgeving leiden ertoe dat plannen niet goed (gefaseerd) kunnen worden ontwikkeld, waardoor diverse ontwikkelingprojecten in een patstelling zijn terecht gekomen. De gemeente ziet in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied een geschikte manier om de stagnatie bij de uitvoering van woningbouwplannen te doorbreken en een actueel planologisch kader te ontwikkelen. Het experimentele bestemmingsplan kan beter dan een regulier bestemmingsplan deze doelen faciliteren, onder meer doordat het meer mogelijkheden biedt voor een gefaseerde ontwikkeling die aansluit bij een wisselende marktvraag. Daarnaast biedt het experiment een leertraject voor de gemeente om vertrouwd te gaan raken met nieuwe vormen van burgerparticipatie, integrale afwegingen, afdelingsoverstijgende planvorming, nieuwe normstellingen, deregulering en uniformering van regels.

De gemeente verwacht in de komende jaren de bouw van circa 1.050 woningen. Dit levert een aanzienlijke bijdrage aan de bouwsector en daarmee aan de economie. De gemeente is momenteel bezig met het opstellen van een duurzaamheidsvisie. De ambities uit deze visie verdienen ook een plek in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Zo worden innovatieve mogelijkheden bekeken om extra zonnepanelen te realiseren op semipublieke gebouwen, worden locaties voor warmte-koudeopslag die in het verleden zijn geïnventariseerd nu benut en wil de gemeente het hemelwaterafvoersysteem afkoppelen en om duurzaamheidsmotieven aan de oppervlakte brengen. Evenzeer innovatief is het willen gaan toepassen van energieneutrale openbare wegen. Het gaat hierbij om nieuwe technieken zoals koud asfalt, verlichting die naar behoefte aan en uit kan worden gezet en belijning die gedurende de dag energie opslaat en die ’s nachts uitstraalt.

Dalfsen

De gemeente Dalfsen wil vooruitlopend op de Omgevingswet de bestemmingsplannen van heel de gemeente zoveel als mogelijk in de geest van de Omgevingswet opstellen. Het is de bedoeling om in twee stappen tot één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte te komen voor het gehele grondgebied van de gemeente Dalfsen en in dit plan stapsgewijs de mogelijkheden van het experiment toe te passen. Deze stappen zullen betrekking hebben op het opnemen van een meldingsplicht en verordeningen in het plan, beloningsplanologie toepassen (duurzame ontwikkelingen belonen) en aspecten uit het sociale domein (bijvoorbeeld langer thuis wonen) laten terugkomen in het plan. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid de onderzoekslasten tijdens het opstellen van een bestemmingsplan terug te dringen door deze uit te stellen tot de vergunningfase. Al deze elementen maken deel uit van een nieuwe, innovatieve, wijze van omgaan met bestemmingsplannen voor de gemeente. Het project draagt bij aan het bestrijden van de economische crisis doordat het meer ruimte dan in de huidige bestemmingsplannen biedt aan initiatiefnemers. Hierdoor worden de administratieve lasten teruggedrongen en het biedt economische voordelen voor de inwoners en bedrijven. De nieuwe inbreidingslocaties zullen zorgen voor een stimulans van de bouwsector. De verbrede regels bieden ook mogelijkheden om invulling te geven aan duurzaamheid. De gemeente Dalfsen is op zoek naar energiebesparing en duurzame energieopwekking.

Heerlen

De gemeente Heerlen is volop bezig met het actualiseren en actueel houden van het bestemmingsplannenbestand. Al geruime tijd wordt geconstateerd dat de huidige bestemmingsplansystematiek en het huidige instrumentarium van de Wet ruimtelijke ordening niet meer afdoende zijn om het hoofd te kunnen bieden aan de opgaven die de bijzondere demografische en economische situatie van Heerlen met zich meebrengt. Heerlen bevindt zich in een krimpregio en is gebaat bij het succesvol toepassen van de concepten van uitnodigingsplanologie en organische gebiedsontwikkeling.

Naast het vaststellen van een plan dat gericht is op uitnodigingsplanologie en organische gebiedsontwikkeling gaat de gemeente op zoek naar een totaal nieuwe en innovatieve manier om kantoorcomplexen te hergebruiken. De ambitie is om het gebied Carbon6 een landelijk voorbeeldproject voor hergebruik van kantoorcomplexen te laten worden. Het experiment beoogt een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie over hoe om te gaan met dergelijke leegstand van vastgoed en daarmee een impuls te geven aan innovatie en duurzaamheid. Het nieuwe instrumentarium draagt ook bij aan de vitaliteit van de binnenstad. Specifiek voor de binnenstad zal het experiment een bijdrage leveren aan het creëren van krachtigere en dynamischere gebruiksmogelijkheden. Het hergebruik van de leegstand draagt bij aan het winkelaanbod en de werkgelegenheid in de binnenstad. Fysieke ingrepen op het gebied van duurzaamheid zullen worden gefaciliteerd. Zo is het centrum van Hoensbroek vanwege bodemspecifieke kenmerken bijzonder geschikt voor toepassing van warmte-koudeopslag. Deze mogelijkheden worden bij het uitwerken van de transitieopgaven voor het gebied verder verkend.

Urk

De gemeente Urk gaat één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied opstellen. De komende jaren moet een aantal grote ruimtelijke opgaven gerealiseerd worden. Door het opstellen van één bestemmingsplan voor het gehele grondgebied kunnen deze opgaven in nauwe samenhang op elkaar afgestemd worden. Het gaat bijvoorbeeld om de bouw van 1.500 woningen in het kader van woningbouwproject Schokkerhoek, de realisatie van een buitendijkse haven en de ontwikkeling en realisatie van een binnendijks bedrijventerrein tussen deze buitendijkse haven en de woonwijk Schokkerhoek. De gebieden voor de woningen en het bedrijventerrein zijn tevens aangewezen als ontwikkelingsgebied. In het nieuwe bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het hele grondgebied worden wonen en werken, recreatie en cultuurhistorie voor lange tijd aan elkaar verbonden. Urkers wonen en werken bij voorkeur op Urk en door voor beide de noodzakelijke ruimte te creëren, wordt hier op duurzame wijze in voorzien. Urk kan op deze wijze een economisch vitaal dorp met een gezonde bevolkingsopbouw blijven. Krimp en een achteruitgang van het voorzieningenniveau worden zo voorkomen. De huidige haven, die in het historische hart van het dorp is gelegen, wordt op industriële wijze geëxploiteerd. De realisatie van de buitendijkse haven met het achterliggende binnendijkse bedrijventerrein zal dus niet alleen voor werkgelegenheid zorgen, maar ook voor een aanzienlijke verlichting van de grote druk op het dorpshart. De ter plaatse aanvaarde maar niettemin conflicterende situatie kan aldus aanzienlijk worden verbeterd en op deze wijze wordt ruimte gecreëerd voor nieuwe, meer passende initiatieven in het historische hart van Urk. Tevens zal worden onderzocht in hoeverre het gemaal warmte kan generen waarmee de nieuwe woonwijk op een duurzame wijze van energie kan worden voorzien. In het project experimenteert de gemeente op een innovatieve manier met nieuwe regelgeving en anticipeert de gemeente op de komst van de Omgevingswet. Daarbij kiest de gemeente voor het experiment voor het hele grondgebied, zonder dit te willen beperken tot de samenvoeging van verordenende regelgeving met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Juist ook de andere onderdelen van het experiment, zoals het faseren van onderzoek, gaat de gemeente op haar hele grondgebied toepassen.

Utrecht

De gemeente Utrecht is het project Beter Bestemmen gestart. In het kader van dit project wil de gemeente experimenteren met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. De doelstelling van het project Beter Bestemmen is aan de hand van de actualiseringsopgave van de Wet ruimtelijke ordening de gemeente zichzelf te laten voorbereiden op de Omgevingswet. De nieuwe regels moeten bijdragen aan een helder en kort proces voor het realiseren van wenselijke ontwikkelen en de regels moeten de fysieke leefomgeving beschermen. Tijdens dit project wil de gemeente Utrecht aandacht besteden aan een aantal aspecten die behoren bij dit experiment. Wat extra aandacht verdient volgens de gemeente is de relatie tussen structuurvisie en bestemmingsplan, de participatie en de cultuurverandering die deze werkwijze met zich mee brengt.

In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied zal ruimte ontstaan voor nieuwe ontwikkelingen. In de Merwedekanaalzone ontstaat nieuwe werkgelegenheid, niet alleen door de bouw van circa 6.000 woningen in de komende vijftien jaar, maar ook door de voorzieningen (horeca, detailhandel) voor de nieuwe woningen en door het creëren van een bedrijfsverzamelgebouw. Daarnaast wordt op innovatieve wijze een praktische en duidelijke link gelegd tussen de omgevingsvisie (technisch gezien nu nog structuurvisie) en het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en de omgevingsvergunning. Met name voor de ontwikkelingsgerichte gebieden die geleidelijk transformeren (zoals de Merwedekanaalzone) biedt deze aanpak ruimte aan de markt om het gebied binnen de omgevingsvisie weergegeven beleidskaders te ontwikkelen. Ter uitvoering van het gezondheidsbeleid dat in de nota Bouwen aan een gezonde Toekomst is vastgelegd, werkt de gemeente Utrecht aan het Actieplan duurzame en gezonde verstedelijking. Hierin worden de maatregelen die de stad wil nemen om op een duurzame wijze naar 400.000 inwoners te groeien benoemd. In het Actieplan worden de aspecten gezondheid en duurzaamheid uitgebreid beschreven. Niet alleen milieuaspecten zoals lucht, geluid of vervuiling worden in ogenschouw genomen, maar ook gezondheidsbevordering (bijvoorbeeld het stimuleren van meer bewegen), woonkwaliteit, veiligheid, duurzame energieopwekking en duurzaam energiegebruik. Al deze onderwerpen krijgen een plaats in de omgevingsvisie en waar mogelijk zal ook het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied deze ontwikkelingen faciliteren.

Zeist

De gemeente Zeist gaat één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen voor het gehele grondgebied. Het gemeentebestuur ziet veel voordelen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als het gaat om de integrale en gebiedsgerichte benadering die het experiment nastreeft. Een belangrijk doel van de gemeente is om inwoners, ondernemers en belangenorganisaties vroegtijdig bij de planvorming te betrekken. Inbreng van deze partijen bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgt ervoor dat alle aanwezige kennis en creativiteit op tafel komt. Uiteindelijk leidt dit tot een snellere besluitvorming. Vanuit de samenleving bestaat de wens om flexibeler met ruimtelijke regelgeving om te kunnen gaan. Om aan deze maatschappelijke wens handen en voeten te geven, wordt het instrument van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied als een geschikt instrument gezien, waarmee op een innovatieve manier invulling kan worden gegeven aan de fysieke leefomgeving. De gemeente Zeist heeft met name behoefte aan een lossere omschrijving van wat toegelaten kan worden op bepaalde locaties, waarbij de focus meer ligt op ruimtelijke kwaliteiten waar het project aan moet voldoen. Door het toestaan van meerdere functies op een perceel wordt de flexibiliteit vergroot en kan leegstand verminderd dan wel voorkomen worden. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het bestrijden van de economische crisis en duurzaam ruimtegebruik. De uitgestelde onderzoeksplicht is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Daarnaast zijn sommige regels voor het gehele grondgebied van Zeist verouderd. Een concreet voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld dat het opzetten van een internetwinkeltje vanuit huis momenteel niet is toegestaan. Dit kan potentiële start-ups hinderen. Het repareren van deze bepaling in alle individuele bestemmingsplannen vormt een grote opgave voor de gemeente, die eenvoudiger gerealiseerd kan worden met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Daarmee wordt tevens nieuwe werkgelegenheid gestimuleerd. Het gemeentebestuur heeft een nadrukkelijke ambitie richting duurzaamheid. De gemeente doet mee aan het project Stroomversnelling Koop. Deelname aan dit project houdt in dat de gemeente huiseigenaren stimuleert en faciliteert om hun woning zodanig te renoveren dat de woningen energieneutraal worden De gemeente faciliteert dit proces en spant zich in voor een soepele vergunningprocedure. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt de mogelijkheid om deze ambitie ook in het plan te verankeren. De gemeente Zeist verwacht dat het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een goed instrument is om burgers en bedrijven te bewegen een bijdrage aan deze ambitie te leveren. Ook worden er regels in het plan opgenomen om tot een verduurzaming van de landbouw te komen.

ARTIKEL II (aanvulling bijlage II Crisis- en herstelwet)

Het project ‘Transformatorstation en kabeltracés A4-zone’ in Haarlemmermeer en Amsterdam houdt in dat er ondergrondse kabeltracés worden gerealiseerd vanaf het nieuw te realiseren transformatorstation A4-zone (tussen Hoofddorp en Rijsenhout) naar de bestaande transformatorstations Vijfhuizen (nabij De Liede) en Nieuwe Meer (nabij afslag 1 Sloten op de A4). Daarmee bestrijkt het project de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam (laatstgenoemde voor een circa 800 meter ondergronds kabeltracé). Beide gemeenten hebben gezamenlijk verzocht om dit project toe te voegen aan bijlage II van de Chw. Opname in bijlage II biedt het project procedurele voordelen bij het nemen van planologische besluiten, omdat de tijd die nodig is voor het doorlopen van de procedure kan worden verkort.

De versnelde procedure is nodig, omdat een uitbreiding van het energienetwerk in dit gebied op korte termijn noodzakelijk is vanwege het hoge tempo waarin economische ontwikkelingen in deze regio plaatsvinden. Door de centrale ligging van de luchthaven Schiphol en de nabijheid van een internetknooppunt en bestaande glasvezelverbindingen, is de gemeente Haarlemmermeer een populaire vestigingsplaats voor internationale bedrijven zoals kantoren en met name datacenters. Daarnaast wordt ook het glastuinbouwgebied PrimA4a de komende jaren ontwikkeld, wat zal leiden tot een grotere energievraag. Voor Amsterdam zijn de beoogde ondergrondse kabeltracés noodzakelijk voor het oplossen van capaciteitsknelpunten in het energienetwerk van TenneT voor Amsterdam Zuid (waaronder de Zuidas). Om voorgaande economische ontwikkelingen structureel te kunnen faciliteren dient het regionale en landelijke energienetwerk van zowel Liander als TenneT op korte termijn te worden uitgebreid. Het project ‘Transformatorstation en kabeltracés A4-zone’ voorziet hierin.

Artikel III (inwerkingtreding)

Er wordt geen toepassing gegeven aan de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (in dit geval gemeenten) aanmerkelijk ongewenste nadelen wordt voorkomen. De in het besluit betrokken gemeenten hebben verzocht om de aanwijzing in het besluit. Enkele gemeenten zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot de besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de in deze veertiende tranche van het Bu Chw opgenomen experimenten. Zij zullen worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze experimenten wordt vertraagd als toepassing wordt gegeven aan de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. Het besluit bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven