Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 april 2016, nr. WJZ/15010206, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met de aanpassing van de subsidiemodule Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw aan het Raamwerk uitvoering subsidies en de openstelling ervan

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 16, 17, 25, 34 en 44 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.3.2, eerste lid, onder f, wordt ‘nummer 251105’ vervangen door: artikel 1, onderdeel D, onder 5.1.C.

B

Artikel 2.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vierde en vijfde lid, worden de volgende leden ingevoegd:

  • 2. De glastuinbouwonderneming komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien:

    • a. de glastuinbouwonderneming voor de aanschaf, de bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, een overeenkomst heeft gesloten met de bouwer of leverancier, waarin is aangegeven welke apparatuur, installatie of machine zal worden aangeschaft, gebouwd of geleverd, en, indien de overeenkomst betrekking heeft op een installatie, wat de maximale en werkelijke capaciteit van de installatie is;

    • b. de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, tegen marktconforme voorwaarden zal plaatsvinden, blijkend uit een duidelijke kostenspecificatie in de overeenkomst waaruit volgt wat de kostenposten zijn voor iedere afzonderlijke investering voor de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines;

    • c. in de overeenkomst een ontbindende voorwaarde is opgenomen waaruit volgt dat de overeenkomst wordt ontbonden voor zover geen subsidie wordt verleend aan de glastuinbouwonderneming voor de desbetreffende investering;

    • d. deze overeenkomstig artikel 6 van het Handelsregisterbesluit 2008 als glastuinbouwonderneming in het handelsregister is ingeschreven;

    • e. de glastuinbouwonderneming voldaan heeft aan artikel 24, tweede lid, van de Landbouwwet, indien aan hem op grond van artikel 24, eerste lid, van die wet door de minister beschrijvingsbiljetten zijn uitgereikt of gezonden, voor:

      • 1°. het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, of

      • 2°. het jaar voorafgaand daaraan indien de gegevens van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd nog niet beschikbaar zijn;

    • f. de glastuinbouwonderneming een emissieaangifte als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw heeft ingediend voor:

      • 1°. het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, of

      • 2°. het jaar voorafgaand daaraan, indien de gegevens voor de aangifte van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd nog niet beschikbaar zijn.

  • 3. De glastuinbouwonderneming houdt voor apparatuur, installaties of machines als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel a, d, e of f, waarvoor de subsidie wordt verstrekt een ordelijke administratie bij waaruit, indien verzocht, de volgende documenten kunnen worden overgelegd:

    • a. een kopie van de laatste jaarafrekening waarop het energieverbruik van de landbouwonderneming staat voor de installatie, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel a of f, en

    • b. een kaart met daarop ingetekend de totale oppervlakte van de betrokken opstand en met daarop gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft inclusief opgave van de lengte van de voorziening in meters en de afstand tussen de onderneming en het netwerk in meters voor investeringen als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel d of e.

2. Het vierde lid (nieuw), wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De dubbele punt vervalt.

  • b. In onderdeel a wordt aan het slot ‘en’ vervangen door een punt.

  • c. Onderdeel b alsmede de aanduiding 'a.' voor onderdeel a vervallen.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Binnen de termijn, genoemd in het vijfde lid,:

    • a. voldoet de glastuinbouwonderneming aan wie op grond van artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet door de minister beschrijvingsbiljetten worden uitgereikt of gezonden, telkens aan artikel 24, tweede lid, van die wet voor in ieder geval het jaar waarin de gegevens zijn opgevraagd, en

    • b. dient de glastuinbouwonderneming jaarlijks een emissieaangifte in als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies.

C

Artikel 2.3.3a komt te luiden:

Artikel 2.3.3a. Eén aanvraag per glastuinbouwonderneming

Een glastuinbouwonderneming kan per investering als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, één aanvraag indienen.

D

Artikel 2.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een kopie van de door beide partijen getekende overeenkomst, bedoeld in artikel 2.3.3, tweede lid.

2. Het vierde lid vervalt.

E

In artikel 2.3.5 wordt ‘door middel van loting’ vervangen door: op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

F

In artikel 2.3.6, vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 5,20’ vervangen door: € 6.

G

Artikel 2.3.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidie bedraagt ten minste € 5.000 en voor de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in:

    • a. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdelen a, b en e, ten hoogste € 50.000;

    • b. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel c, ten hoogste € 125.000;

    • c. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel d, ten hoogste € 150.000;

    • d. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel f, ten hoogste € 250.000.

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt boven de rij van titel 2.5 een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.3: Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw

2.3.2, eerste lid

   

01-07-2016 t/m 01-10-2016

€ 7.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 april 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. Algemeen

I.1 Doel en achtergrond

Het subsidie-instrument Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw beoogt glastuinbouwondernemingen versneld minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, zoals in de Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014-2020 afgesproken is. In deze meerjarenafspraak tussen de glastuinbouwsector en het Rijk zijn innovatie- en opschalingsafspraken gemaakt om in 2020 te kunnen komen tot netto energie-neutrale nieuwbouw van kassen en om bestaande kassen energiezuiniger te laten produceren. In deze meerjarenafspraak is onder meer overeengekomen om het subsidie-instrument Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw open te stellen. Met openstelling van deze regeling wordt mede beoogd de afspraken uit het Energieakkoord1 in te vullen. Met subsidie op een beperkt aantal technieken worden energiebesparing en CO2-emissiereductie in de glastuinbouw verder aangejaagd en wordt invulling gegeven aan de CO2-doelstellingen voor de glastuinbouw uit de meerjarenafspraak én de afspraken uit het Energieakkoord.

Voor de openstelling is een aantal wijzigingen in het subsidie-instrument aangebracht. De wijzigingen in dit subsidie-instrument hebben tot doel het voor subsidieaanvragers eenvoudiger te maken om subsidie te kunnen aanvragen, alsmede bij de uitvoering op een eenvoudigere en snellere wijze te kunnen beoordelen of de subsidieontvanger aan de verplichtingen voldoet.

I.2 Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.3.2, bevat staatssteun en wordt

gerechtvaardigd door Steunmaatregel SA.34005 (2012/N) en paragraaf 1.1.1.1. van het landbouwsteunkader.

I.3 Regeldruk

Deze regeling heeft regeldrukeffecten. Deze bestaan uit administratieve lasten die gepaard gaan met het aanvragen van deze subsidie. De administratieve lasten per aanvrager bedragen € 200,54.

De verwachting is dat er 100 aanvragen binnen komen. Uitgaande van dit aantal aanvragen zullen de administratieve lasten € 20.054,– bedragen. Voor aanvragers van wie de aanvraag gehonoreerd wordt – naar verwachting ongeveer 65 – komt daar € 140,60 aan administratieve lasten per aanvraag bij. De totale administratieve lasten voor de regeling zijn dan € 29.193,–.

De totale administratieve lasten beslaan 0,4% van het beschikbare subsidiebedrag.

II Artikelsgewijs

II.1 Artikel I

Onderdeel A (artikel 2.3.2)

In artikel 2.3.2, eerste lid, onder f, is een verwijzing aangepast. In dit onderdeel stond dat er aan een glastuinbouwonderneming op aanvraag subsidie verstrekt werd voor de investering in een ketel of kachel gestookt op biomassa als bedoeld in nummer 251105 van bijlage 1 bij de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001. Omdat de vermelding van nummer 251105 niet voorkomt in bijlage 1 van voormelde uitvoeringsregeling, is dit nummer geschrapt en vervangen door een verwijzing naar een artikel van deze bijlage waar zich de juiste specificaties bevinden, te weten: artikel 1, onderdeel D, onder 5.1.C, van bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001. De wijziging van het nummer vormt slechts een correctie en explicitering van de toetsing die in de praktijk al plaatsvond. Het nummer 251105 was en blijft in de praktijk namelijk als code gekoppeld aan de specificaties, bedoeld in artikel 1, onderdeel D, onder 5.1.C, van bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001.

Onderdelen B en D, eerste onderdeel (artikelen 2.3.3 en 2.3.4, derde lid)
Artikelen 2.3.3, tweede lid, onderdelen a, b en c (nieuw), derde lid (nieuw) en 2.3.4, derde lid

In artikel 2.3.3 is een nieuw tweede lid ingevoegd waarin een aantal voorwaarden is opgenomen waaraan de glastuinbouwonderneming moet voldoen om voor de subsidie in aanmerking te komen. Deze voorwaarden zijn vooral toegevoegd om al bij de aanvraag tot subsidieverlening te kunnen nagaan of de desbetreffende glastuinbouwonderneming aan de doelstellingen van de subsidiemodule zal kunnen voldoen. De glastuinbouwonderneming komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien deze voor de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, een overeenkomst heeft gesloten waaruit volgt welke zaken aangeschaft, gebouwd of geleverd gaan worden.

Onder de term overeenkomst valt ingevolge het Burgerlijk Wetboek mede een door beide partijen getekende, op naam van de glastuinbouwonderneming gestelde offerte. In verband daarmee en met het nieuwe tweede lid van artikel 2.3.3, is ook artikel 2.3.4, derde lid, aangepast. Daar wordt niet meer de eis gesteld dat een offerte wordt meegestuurd met de aanvraag, maar een kopie van de getekende overeenkomst. De eis die in artikel 2.3.4, derde lid, stond dat de offerte de maximale en werkelijke capaciteit van de installatie bevat, is nu als eis aan de overeenkomst in artikel 2.3.3, tweede lid, onderdeel a, toegevoegd.

Om te voorkomen dat de subsidieverlening een prijsopdrijvend effect zal hebben, wordt voor de overeenkomst de voorwaarde gesteld dat deze marktconform zal zijn. De marktconformiteit zal onder meer kunnen blijken uit een duidelijke kostenspecificatie in de overeenkomst waarbij elke kostenpost per techniek waarin geïnvesteerd wordt, afzonderlijk gespecificeerd wordt. In artikel 2.3.3 is dan ook de bepaling opgenomen dat er in de overeenkomst voor de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, een duidelijke kostenspecificatie is opgenomen waaruit volgt wat de kostenposten voor iedere afzonderlijke investering voor de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines zullen zijn, en waaruit de marktconformiteit blijkt.

Verder is van belang dat de glastuinbouwonderneming door deze subsidiemodule gestimuleerd wordt om de in artikel 2.3.2, eerste lid, vermelde investeringen inzake energie-efficiency te gaan doen. Dit betekent dat de investeringen niet zonder subsidie zouden kunnen worden uitgevoerd. Indien dat wel het geval zou zijn, zou er geen subsidie nodig zijn. Om die reden zal in de overeenkomst een ontbindende voorwaarde opgenomen moeten zijn waaruit volgt dat de overeenkomst ontbonden wordt indien de glastuinbouwonderneming niet voor de desbetreffende maatregel voor subsidie in aanmerking komt. Hiermee wordt tevens voorkomen dat de glastuinbouwonderneming verplichtingen met bouwers of leveranciers aangaat waar deze zich niet meer aan kan onttrekken indien deze onverhoopt geen subsidie ontvangt en als gevolg daarvan niet beschikt over de vereiste middelen. In het geval de partijen van een getekende offerte gebruikmaken, zal een dergelijke ontbindende voorwaarde zich in de offerte moeten bevinden.

Het nieuwe derde lid bevat een administratieverplichting voor documenten die voorheen op grond van artikel 2.3.4, derde lid, onderdelen b en c, met de aanvraag moesten worden meegestuurd. Met deze wijziging wordt beoogd de afhandeling van de aanvragen te vereenvoudigen en de administratieve lasten te verlichten?.

Artikel 2.3.3, tweede lid, onderdelen d, e en f (nieuw), en zesde lid (nieuw)

In de onderdelen d, e en f van het nieuwe tweede lid van artikel 2.3.3 is een aantal voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op wettelijke verplichtingen waaraan glastuinbouwondernemingen moeten voldoen.

De onderdelen d en e waarborgen dat een subsidie slechts wordt verleend indien het glastuinbouwbedrijf in het handelsregister als glastuinbouwbedrijf staat geregistreerd en conform deze registratie, indien daartoe verzocht, jaarlijks de op grond van artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet gevraagde gegevens aanlevert overeenkomstig de eisen van het tweede lid van datzelfde artikel. Dit zijn structuurgegevens die in algemene zin noodzakelijk zijn voor statistiek en beleidsontwikkeling. Ook zijn deze gegevens nodig voor controle- en evaluatiedoeleinden van de onderhavige subsidiemodule. Voormelde structuurgegevens worden opgevraagd als onderdeel van de zogenaamde gecombineerde opgave. Via de gecombineerde opgave dienen, indien van toepassing, gegevens aangeleverd te worden voor de landbouwtelling, de mestwetgeving, het Diergezondheidsfonds, de emissieaangifte voor de glastuinbouw en een aantal subsidies.

Met ingang van 2016 dienen in deze gecombineerde opgave ook de gegevens uit het CO2-sectorsysteem aangeleverd te worden. Het CO2-sectorsysteem is een systeem voor de glastuinbouwsector als bedoeld in artikel 15.51 van de Wet milieubeheer, dat aanvankelijk werd beheerd door het voormalig Productschap Tuinbouw en thans door het Rijk. In het CO2-sectorsysteem wordt de CO2-emissie door de glastuinbouwbedrijven geregistreerd. De glastuinbouwbedrijven zullen gezamenlijk moeten voldoen aan een emissieruimte voor CO2-emissies van de glastuinbouw die is afgesproken tussen de glastuinbouwsector en de overheid in het Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2 sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2013-2020 (Stcrt. 2012, 7884). Het systeem ziet op registratie hiervan en verevening van kosten verbonden aan de overschrijding van de voor dat kalenderjaar vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies. Aangezien de subsidies op grond van deze subsidiemodule direct dan wel indirect betrekking hebben op de reductie van CO2-emissies in de glastuinbouw, wordt in onderdeel f bepaald dat deze gegevens aangeleverd dienen te worden.

De voorwaarden in onderdelen d, e en f hebben geen extra administratieve lasten tot gevolg aangezien de gevraagde gegevens op grond van bestaande regelgeving worden aangeleverd. Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag is evenwel van belang dat de in de onderdelen e en f bedoelde gegevens beschikbaar zijn op het moment dat de subsidieaanvraag beoordeeld gaat worden. Het gaat hier om de gegevens van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, maar omdat het niet altijd mogelijk zal zijn op het moment van de aanvraag deze gegevens aan te leveren, is ook in de onderdelen e en f opgenomen dat in dat geval de aanlevering van de gegevens van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag volstaat.

Ook is er een zesde lid aan artikel 2.3.3 toegevoegd. Dit lid maakt duidelijk dat binnen de periode van twee jaar en zes maanden waarbinnen de subsidiabele activiteiten moeten zijn uitgevoerd, de gegevens voor de landbouwtelling aangeleverd moeten worden en de aangifte met betrekking tot de CO2-emissie ingediend moet worden. Op deze wijze wordt het mogelijk gemaakt de gegevens en aangifte die voor de verlening van de subsidie aangeleverd zijn te vergelijken met de gegevens en aangifte gedurende de periode waarin de subsidiabele activiteiten verricht moeten worden. Het zesde lid is dan ook opgenomen om evaluatie van de subsidiemodule mogelijk te maken, alsook bij de subsidievaststelling te kunnen bepalen of aan voormelde informatieverplichtingen, en aanverwante doelstellingen, is voldaan.

Artikel 2.3.3, vierde lid

Ook vervalt de voorwaarde uit artikel 2.3.3, vierde lid, onderdeel b. Op grond van deze voorwaarde zou de subsidie uitsluitend verstrekt worden voor de investering in een ketel of kachel gestookt op biomassa als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel f, indien de apparatuur, installaties of machines niet meer energie zouden genereren dan vermeld stond op de laatste jaarafrekening van het energieverbruik van de glastuinbouwonderneming. Om de administratieve lasten voor het berekenen van het daadwerkelijke rendement van de installatie voor de aanvrager te verminderen, is deze voorwaarde geschrapt. Het nauwkeurig bepalen van de capaciteit van een ketel of kachel gestookt op biomassa is namelijk van diverse factoren afhankelijk, waardoor een aanvrager veel specifieke onderbouwing zou moeten aanleveren om de subsidieaanvraag te kunnen beoordelen.

Onderdeel C (artikel 2.3.3a)

Bij de vorige wijziging van deze subsidiemodule is een artikel 2.3.3a toegevoegd waaruit volgt dat per glastuinbouwonderneming als bedoeld in artikel 2.3.1 één aanvraag kan worden ingediend voor een investering als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid. Deze beperking was opgenomen om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van de voormelde glastuinbouwondernemingen gebruik zouden kunnen gaan maken van de openstelling van de onderhavige subsidiemodule. Om deze reden is dit artikel in het verleden ook al opgenomen in het openstellingsbesluit waarmee deze subsidiemodule opengesteld werd.

Artikel 2.3.3a is zodanig gewijzigd dat in het vervolg slechts één aanvraag per onderdeel ingediend kan worden. Met ‘onderdeel’ wordt gedoeld op de onderdelen van artikel 2.3.2, eerste lid, waarin verschillende soorten apparatuur, installaties en machines vermeld staan. Bij de vorige openstelling van deze subsidiemodule was het mogelijk in één aanvraag meerdere onderdelen op te nemen. Het was daarbij niet duidelijk welke informatie bij welk onderdeel behoorde. Het gevolg van de wijziging is dat de aanvrager in het vervolg per onderdeel een apart aanvraagformulier zal moeten invullen. Dit is overzichtelijker dan een formulier waarin meerdere onderdelen zijn opgenomen. Hierdoor kunnen de aanvragen eenvoudiger en sneller ingediend gaan worden. Ook zal deze wijziging de behandeltijd van de aanvraag per onderdeel verkorten, omdat nu meer inzichtelijk is welke informatie bij welk onderdeel zal behoren. Met deze wijziging wordt dan ook beoogd de aanvraagprocedure eenvoudiger en sneller te maken.

Onderdeel D, tweede onderdeel (artikel 2.3.4, vierde lid)

De verplichtingen in het vierde lid, die zagen op de aanvraag tot subsidievaststelling, zijn vervallen omdat volstaan kan worden met de verplichtingen die in het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies zijn opgenomen.

Onderdeel E (artikel 2.3.5)

Artikel 2.3.5 bepaalt op welke wijze het subsidieplafond verdeeld wordt. In plaats van subsidieverdeling door middel van loting zal dat in het vervolg gebeuren op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Slechts indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangen wordt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen op grond van artikel 27, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies vastgesteld door middel van loting.

Door de verdeling van het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst wordt beoogd de procedure van subsidieafhandeling te versnellen.

Onderdeel F (artikel 2.3.6, vijfde lid)

In artikel 2.3.6 is het bedrag dat geldt als maximale subsidiabele kosten per vierkante meter geïnstalleerd glasoppervlak voor een tweede energiescherm verhoogd van € 5,20 naar € 6. De reden hiervoor is dat het voor de uitvoering eenvoudiger is te werken met een geheel getal. Door te kiezen voor afronding naar boven wordt de aanvrager niet benadeeld.

Onderdeel G (artikel 2.3.7, tweede en derde lid)

Artikel 2.3.7 bepaalde het minimum en maximum subsidiebedrag voor alle investeringen. In het tweede lid werd bepaald dat de subsidie ten minste € 5.000 en ten hoogste € 50.000 diende te bedragen. Voorts bepaalde het derde lid wat de subsidie voor de in artikel 2.3.2, eerste lid, opgesomde apparatuur, installaties of machines ten hoogste zou bedragen. Met deze bepaling werd voor bepaalde investeringen gedeeltelijk van de hoofdregel uit het tweede lid afgeweken.

Artikel 2.3.7 is op een aantal punten gewijzigd om te verduidelijken welk maximum subsidiebedrag van toepassing is op welke investering. Het tweede en derde lid zijn samengevoegd. Er wordt geen algemeen maximum subsidiebedrag voor alle investeringen meer gehanteerd, waarvan in het derde lid voor bepaalde investeringen wordt afgeweken. In het nieuwe artikel 2.3.7, tweede lid, wordt bepaald wat de subsidie voor de in artikel 2.3.2, eerste lid, opgesomde apparatuur, installaties of machines per onderdeel ten hoogste zal bedragen. Met ‘onderdeel’ wordt gedoeld op de onderdelen van artikel 2.3.2, eerste lid, waarin verschillende soorten apparatuur, installaties en machines vermeld staan. Er is verduidelijkt dat de maximum subsidiebedragen die in artikel 2.3.7, tweede lid, vermeld worden, van toepassing zijn op de investeringen in de afzonderlijke technieken (apparaten, installaties of machines), genoemd in de diverse onderdelen van artikel 2.3.2, eerste lid. Indien bijvoorbeeld het maximum subsidiebedrag van € 125.000 behorend bij de meerinvesteringen diffuus glas met antireflectiecoating bereikt is, kan er ook nog steeds een investering gedaan worden voor het maximum subsidiebedrag van € 50.000 dat voor verticale ventilatoren beschikbaar is, voor het maximum subsidiebedrag van € 250.000, dat beschikbaar is voor de aansluiting op een biogas- of kooldioxide-netwerk of -cluster en voor het maximum subsidiebedrag voor de andere investeringen die op grond van deze subsidiemodule mogelijk zijn. Hierbij geldt wel dat bij het verstrekken van de subsidie de som van de op grond van deze subsidiemodule verstrekte subsidies niet boven de steundrempels en steunintensiteiten van het landbouwsteunkader mogen uitkomen.

II.2 Artikel II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt.

Voor de subsidiemodule Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw loopt de periode waarin de subsidiemodule is opengesteld van 1 juli tot en met 1 oktober 2016. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 7 mln.

II.3 Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 30 196, nr. 202.

Naar boven