Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 15 januari 2016, nr. IENM/BSK-2015/100486, houdende wijziging van de Regeling overige pyrotechnische artikelen in verband met de implementatie van richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013, betreffende de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013 L 178) en uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van 16 april 2014 van de Commissie voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG (PbEU 2014 L 115);

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013, betreffende de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013 L 178), de uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van 16 april 2014 van de Commissie voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG (PbEU 2014 L 115) en de artikelen 9.2.1.4, 9.2.2.1, 9.2.2.4 en 9.2.3.2 en artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling overige pyrotechnische artikelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van aangemelde instantie wordt ‘artikel 10 van de EG-richtlijn’ vervangen door: artikel 21 van de EU-richtlijn.

2. De begripsomschrijving van aangewezen instantie komt te luiden:

een instantie, aangewezen door de Minister, die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer het ijken, testen, certificeren en inspecteren;.

3. In de begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen van bijlage I en bijlage II wordt ‘EG-richtlijn’ telkens vervangen door: EU-richtlijn.

4. In de begripsomschrijving van CE-markering wordt ‘artikel 10 en bijlage IV bij de EG-richtlijn’ vervangen door: de artikelen 19 en 20 van de EU-richtlijn.

5. In de begripsomschrijving van conformiteitsbeoordelingsprocedure wordt ‘EG-richtlijn’ vervangen door: EU-richtlijn.

6. De begripsomschrijving van distributeur komt te luiden:

natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, niet zijnde de fabrikant of importeur, die pyrotechnische artikelen op de markt aanbiedt;.

7. In het begrip van EG-richtlijn pyrotechnische artikelen wordt ‘EG-richtlijn pyrotechnische artikelen’ vervangen door: Richtlijn 2007/23/EG;

8. De begripsomschrijving van fabrikant komt te luiden:

natuurlijke of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en dat pyrotechnische artikel onder zijn naam of merknaam verhandelt;.

9. In het begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving van fundamentele veiligheidseisen wordt ‘fundamentele’ vervangen door ‘essentiële’ en wordt ‘EG-richtlijn’ vervangen door: EU-richtlijn.

10. De begripsomschrijving van geharmoniseerde norm komt te luiden:

geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van Verordening (EU), nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de richtlijnen 89/668/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van beschikking 87/95/EEG van de raad en besluit nr. 1673/2006/EG van het Europese Parlement en de Raad;

11. De begripsomschrijving van importeur komt te luiden:

op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel uit een derde land op het grondgebied van de Europese Unie in de handel brengt;.

12. De begripsomschrijving van in de handel brengen komt te luiden:

het voor het eerst op het grondgebied van de Europese Unie op de markt aanbieden van een pyrotechnisch artikel;.

13. De begripsomschrijving van Minister komt te luiden:

Minister van Infrastructuur en Milieu;.

14. In het begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving van module B, C, D, E, G en H wordt ‘C’ telkens vervangen door ‘C2’ en wordt ‘EG-richtlijn’ vervangen door ‘EU-richtlijn’

15. In de alfabetische volgorde worden de volgende begrippen de daarbij behorende begripsomschrijvingen ingevoegd:

Accreditatie:

accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, tiende lid, van de verordening;

Bevoegde autoriteit:

de Minister van Infrastructuur en Milieu;

Conformiteitsbeoordeling:

proces waarin wordt beoordeeld of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen;

EU-conformiteitsverklaring:

verklaring dat een product voldoet aan de eisen van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen als bedoeld in artikel 18, eerste tot en met derde lid, van die richtlijn;

Harmonisatiewetgeving van de Unie:

alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

Marktdeelnemers:

de fabrikant, de importeur en de distributeur;

Markttoezicht:

hetgeen daaronder in hoofdstuk 5 van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen wordt verstaan;

Markttoezichthouder:

de in artikel 5:10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bedoelde ambtenaren, die handelen in het kader van het markttoezicht.

Nationale accreditatie-instantie:

nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, elfde lid, van de Verordening.

Op de markt aanbieden:

het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een pyrotechnisch artikel met het oog op de distributie, consumptie of gebruik op de markt van het grondgebied van de Europese Unie;

Technische specificatie:

een document dat de technische vereisten voorschrijft waaraan een pyrotechnisch artikel moet voldoen;

Terugroepen:

maatregel waarmee wordt beoogd een pyrotechnisch artikel te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

Uit de handel nemen:

maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een pyrotechnisch artikel op de markt wordt aangeboden;

Verordening:

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

B

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘bijlage IIbij de EG-richtlijn’ vervangen door: bijlage II bij de EU-richtlijn.

2. In onderdeel a wordt ‘de onderdelen 6 tot en met 9’ vervangen door: de onderdelen 7, tweede alinea, tot en met 9.

3. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. Module C2, de onderdelen 2 tot en met 4.2, voor zover deze onderdelen betrekking hebben op het ter beschikking houden van de EU-conformiteitsverklaring;

4. In onderdeel c wordt ‘5 en 6’ vervangen door: 6 en 7.

5. In onderdeel d wordt ‘3.4’ vervangen door ‘3.5’ en wordt ‘5 en 6’ vervangen door: 6 en 7.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt ‘Warenwetbesluit speelgoed’ vervangen door: Warenwetbesluit speelgoed 2011.

D

In artikel 3, derde lid, wordt ‘EG-richtlijn’ vervangen door: EU-richtlijn.

E

In artikel 4 wordt, onder vernummering van het eerste tot en met het vijfde lid tot het tweede tot en met het zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Het is verboden pyrotechnische artikelen behorend tot categorie P1 aan het grote publiek aan te bieden, behalve wanneer pyrotechnische artikelen voor voertuigen ingebouwd zijn in een voertuig of in een verwijderbaar voertuigonderdeel.

F

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘EG-richtlijn’ vervangen door: EU-richtlijn.

G

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

Pyrotechnische artikelen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële veiligheidseisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

H

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

De fabrikant waarborgt dat pyrotechnische artikelen worden ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de essentiële veiligheidseisen.

I

Na artikel 8 worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

  • 1. De fabrikant stelt de technische documentatie, bedoeld in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, op en laat de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedure uitvoeren overeenkomstig artikel 15.

  • 2. Wanneer met de conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat het pyrotechnische artikel aan de toepasselijke eisen voldoet, stelt de fabrikant een EU-onformiteitsverklaring op en brengt hij de CE-markering aan.

  • 3. De fabrikant bewaart de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht.

Artikel 8b

De fabrikant zorgt ervoor dat hij beschikt over procedures om de conformiteit van zijn serieproductie met de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen te blijven waarborgen. Er wordt in die procedures terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het pyrotechnische artikel en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of andere technische specificaties waarnaar in de EU-conformiteitsverklaring van het pyrotechnische artikel is verwezen.

Artikel 8c

  • 1. Met een met redenen omkleed verzoek kan de bevoegde autoriteit een of meer van de volgende maatregelen van de fabrikant vergen:

    • a. het uitvoeren van steekproeven op in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen;

    • b. het onderzoeken van klachten;

    • c. het onderzoeken van niet-conforme pyrotechnische artikelen;

    • d. het onderzoeken van teruggeroepen pyrotechnische artikelen;

    • e. het bijhouden van een register met betrekking tot de onder b, c, en d bedoelde onderzoeken;

    • f. het op de hoogte houden van de distributeurs betreffende de genomen maatregelen.

  • 2. De bevoegde autoriteit kan het in het eerste lid bedoelde verzoek doen als dit gezien de risico’s van de pyrotechnische artikelen passend wordt geacht.

  • 3. De fabrikant voert de maatregelen uit met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten.

Artikel 8d

De fabrikant zorgt ervoor dat door hem in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen zijn geëtiketteerd overeenkomstig de artikelen 24 en 25.

Artikel 8e

Indien de fabrikant van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de eisen bij of krachtens deze regeling:

  • a. neemt hij onmiddellijk alle corrigerende maatregelen die nodig zijn om het pyrotechnische artikel in overeenstemming te brengen met deze eisen of, zo nodig, uit de handel te nemen of terug te roepen, en

  • b. brengt hij, indien het artikel een risico vertoont, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het artikel op de markt heeft aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien hij het artikel in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij de bevoegde autoriteit hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van deze autoriteiten beschrijft de fabrikant in het bijzonder uitvoerig de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 8f

  • 1. Op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten van andere lidstaten:

    • a. verstrekt de fabrikant aan deze bevoegde autoriteit of autoriteiten alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van pyrotechnische artikelen met eisen van deze regeling aan te tonen, en

    • b. verleent de fabrikant medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen uit te sluiten.

  • 2. De informatie en documentatie wordt op papier of elektronisch ter beschikking gesteld van de autoriteit, bedoeld in het eerste lid. Deze wordt gesteld in een taal die de autoriteit goed kan begrijpen. Informatie en documentatie gericht aan de bevoegde autoriteit wordt in de Nederlandse of Engelse taal gesteld.

Artikel 8g

Indien een importeur of distributeur pyrotechnische artikelen onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt, of reeds in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen zodanig wijzigt dat de conformiteit met de essentiële veiligheidseisen in gedrang komt, wordt hij als fabrikant beschouwd en voldoet hij aan de verplichtingen die overeenkomstig deze regeling aan de fabrikant worden gesteld.

J

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

De importeur brengt alleen pyrotechnische artikelen in de handel die aan de eisen van deze regeling voldoen.

K

Na artikel 9 worden acht artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Alvorens een pyrotechnisch artikel in de handel wordt gebracht:

  • a. vergewist de importeur zich ervan dat de fabrikant de conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd;

  • b. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld;

  • c. zorgt de importeur ervoor dat het pyrotechnische artikel is voorzien van de CE-markering en vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten; en

  • d. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant het pyrotechnische artikel heeft geëtiketteerd overeenkomstig de artikelen 24 en 25.

Artikel 9b

De importeur die van mening is, of redenen heeft om aan te nemen, dat een pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen:

  • a. brengt het pyrotechnisch artikel niet in de handel alvorens het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen, en

  • b. brengt de fabrikant en de markttoezichthouder op de hoogte, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont.

Artikel 9c

  • 1. De importeur voldoet aan de aan hem gestelde eisen ingevolge de artikelen 24 en 25.

  • 2. De importeur ziet erop toe dat het pyrotechnische artikel vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdelen e en f, of artikel 25, eerste lid, onderdeel d, en derde lid.

Artikel 9d

De importeur zorgt, gedurende de periode dat hij voor het pyrotechnische artikel verantwoordelijk is, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden ervan dat de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de essentiële veiligheidseisen niet in het gedrang komt.

Artikel 9e

  • 1. Op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit kan van de importeur één of meer van de volgende maatregelen worden gevergd:

    • a. het uitvoeren van steekproeven op in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen;

    • b. het onderzoeken van klachten;

    • c. het onderzoeken van niet-conforme pyrotechnische artikelen;

    • d. het onderzoeken van teruggeroepen pyrotechnische artikelen;

    • e. het bijhouden van een register met betrekking tot de onder b, c, en d bedoelde onderzoeken;

    • f. het op de hoogte houden van de distributeurs betreffende de genomen maatregelen.

  • 2. De bevoegde autoriteit kan het verzoek doen als dit gezien de risico’s van het pyrotechnische artikel passend wordt geacht.

  • 3. De importeur voert de maatregelen uit met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten.

Artikel 9f

Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij deze regeling:

  • a. neemt hij onmiddellijk alle corrigerende maatregelen die nodig zijn om dat pyrotechnische artikel in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en

  • b. brengt hij, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het artikel op de markt heeft aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien hij de artikelen in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij de bevoegde autoriteit onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van deze autoriteiten beschrijft de importeur in het bijzonder uitvoerig de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 9g

De importeur houdt gedurende tien jaar nadat het pyrotechnische artikel in de handel is gebracht, een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichthouder en zorgt ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan de markttoezichthouder kan worden verstrekt.

Artikel 9h

  • 1. Op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit of van de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten:

    • a. verstrekt de importeur deze autoriteit of autoriteiten alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de eisen uit deze regeling aan te tonen; en

    • b. verleent de importeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte artikelen uit te sluiten.

  • 2. De informatie en documentatie wordt op papier of elektronisch ter beschikking van de autoriteit, bedoeld in het eerste lid, gesteld. Deze wordt gesteld in een taal die de autoriteit goed kan begrijpen. Informatie en documentatie gericht aan de bevoegde autoriteit wordt in de Nederlandse of Engelse taal gesteld.

L

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

De distributeur die pyrotechnische artikelen op de markt aanbiedt, neemt de nodige zorgvuldigheid in acht ten aanzien van de eisen van deze regeling.

M

Na artikel 10 worden vijf artikelen ingevoegd:

Artikel 10a

Alvorens een pyrotechnisch artikel op de markt aan te bieden, controleert de distributeur of:

  • a. het artikel is voorzien van een CE-markering;

  • b. het artikel vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten en van instructies en informatie aangaande de veiligheid, overeenkomstig artikel 24, eerste lid, onderdeel e en f, of artikel 25, eerste en derde lid.

  • c. de fabrikant en de importeur aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 24 en 25 hebben voldaan.

Artikel 10b

De distributeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen:

  • a. biedt het pyrotechnische artikel niet op de markt aan voordat het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen, en

  • b. brengt, indien het pyrotechnische artikel een risico vertoont, de fabrikant, de importeur en de markttoezichthouder hiervan op de hoogte.

Artikel 10c

De distributeur zorgt gedurende de periode dat hij voor het pyrotechnische artikel verantwoordelijk is, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden ervan dat de conformiteit van het artikel met de essentiële veiligheidseisen niet in het gedrang komt.

Artikel 10d

Indien een distributeur van mening is, of redenen heeft om aan te nemen, dat een door hem op de markt aangeboden pyrotechnisch artikel niet in overeenstemming is met de eisen uit deze regeling:

  • a. ziet hij erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om dat artikel in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en

  • b. brengt hij, indien het artikel een risico vertoont, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het artikel op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien hij de artikelen in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij de bevoegde autoriteit hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van deze autoriteiten beschrijft de distributeur in het bijzonder uitvoerig de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 10e

  • 1. Op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten:

    • a. verstrekt de distributeur deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het pyrotechnische artikel aan te tonen; en

    • b. verleent de distributeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem op de markt aangeboden artikelen uit te sluiten.

  • 2. De informatie en documentatie wordt op papier of elektronisch ter beschikking van de autoriteiten, genoemd in het eerste lid, gesteld.

N

Na artikel 10e worden drie paragrafen ingevoegd, luidende:

§ 1A. Identificatie van de marktdeelnemers

Artikel 10f
  • 1. Op verzoek van de markttoezichthouder verstrekken de marktdeelnemers de volgende informatie:

    • a. welke marktdeelnemer pyrotechnische artikelen aan hen heeft geleverd; en

    • b. aan welke marktdeelnemer zij pyrotechnische artikelen hebben geleverd.

  • 2. Marktdeelnemers houden de informatie, genoemd in het eerste lid, ten minste tien jaar nadat het pyrotechnische artikel aan de marktdeelnemers is geleverd, dan wel nadat de marktdeelnemer het pyrotechnische artikel heeft geleverd, ter beschikking van de markttoezichthouder.

§ 1B. Eisen aan de marktdeelnemers omtrent traceerbaarheid

Artikel 10g
  • 1. De fabrikant etiketteert pyrotechnische artikelen met een registratienummer dat wordt toegewezen door de aangemelde instantie die de conformiteiteitsbeoordeling krachtens artikelen 14 en 15 verricht.

  • 2. Pyrotechnische artikelen worden voorzien van een etiket met een registratienummer dat, naast het registratienummer, bedoeld in het eerste lid, de volgende elementen bevat:

    • a. het viercijferige identificatienummer van de aangemelde instantie die het volgende heeft opgesteld:

      • 1°. de verklaring van EU-typeonderzoek in overeenstemming met de conformiteitsbeoordelingsprocedure, bedoeld in artikel 15, onder a (module B); of

      • 2°. de verklaring van overeenstemming, overeenkomstig de conformiteitsbeoordelingsprocedure, bedoeld in artikel 15, onder b (module G);

    • b. de afkorting in hoofdletters van de pyrotechnische artikelen waarvoor de conformiteit is gecertificeerd, luidende:

      • 1°. P1 voor pyrotechnische artikelen uit de categorie P1;

      • 2°. P2 voor pyrotechnische artikelen uit de categorie P2.

  • 3. De structuur van het registratienummer is ‘XXXX-YY-ZZZZ’, waarbij XXXX verwijst naar het element, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, YY naar het element, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, en ZZZZ naar het element, genoemd in het eerste lid.

Artikel 10h

De fabrikant en importeur houden gegevens bij over de registratienummers van de pyrotechnische artikelen die zij op de markt aanbieden. Op verzoek van de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten stellen zij deze informatie ter beschikking van de desbetreffende autoriteit.

Artikel 10i

Fabrikanten en importeurs van pyrotechnische artikelen:

  • a. houden een register bij met alle registratienummers van pyrotechnische artikelen die zij hebben vervaardigd of ingevoerd, vergezeld van de handelsnaam, het algemene type en, indien van toepassing, het subtype, en de plaats van vervaardiging. Deze informatie wordt voor ten minste tien jaar nadat het artikel in de handel is gebracht bijgehouden;

  • b. dragen het register over aan de Minister indien zij hun activiteiten staken;

  • c. verstrekken aan de bevoegde autoriteiten en markttoezichtautoriteiten van alle lidstaten, op hun met redenen omkleed verzoek, het register, genoemd onder a.

§ 1C. Eisen aan marktdeelnemers omtrent risico-uitsluiting

Artikel 10j
  • 1. Indien de marktdeelnemer van de markttoezichthouder verneemt dat een pyrotechnisch artikel, dat weliswaar in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen en overige bepalingen van deze regeling, toch een risico vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere aspecten van de bescherming van algemene belangen:

    • a. neemt hij alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat dit pyrotechnische artikel dat risico niet meer meebrengt wanneer het pyrotechnische artikel in de handel wordt gebracht, of

    • b. neemt hij, binnen een door de markttoezichthouder vast te stellen termijn, dit pyrotechnische artikel uit de handel of roept hij dit terug.

  • 2. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat de door hem genomen corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken pyrotechnische artikelen die hij in de Europese Unie op de markt heeft aangeboden.

O

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘fundamentele veiligheidseisen’ vervangen door: essentiële veiligheidseisen.

2. In het tweede lid wordt na ‘conformiteitsbeoordelingsprocedure’ een zinsnede toegevoegd, luidende: , overeenkomstig de artikelen 14 en 15.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het is voor fabrikanten verboden te handelen in strijd met bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen.

4. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het is verboden pyrotechnische artikelen in de handel te brengen zonder dat hiervoor, overeenkomstig artikel 23a, een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld.

P

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘EG-richtlijn’ wordt telkens vervangen door: EU-richtlijn.

2. In het eerste lid wordt ‘de marketing’ vervangen door: het verhandelen.

3. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘door de fabrikant, wanneer die is gevestigd op het grondgebied van de Europese Unie, of door de importeur’

Q

In artikel 13 wordt ‘EG-richtlijn’ telkens vervangen door: EU-richtlijn.

R

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘deze paragraaf’ vervangen door: bijlage II van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen.

2. Onder plaatsing van de aanduiding ‘1.’ voor de bestaande tekst worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De fabrikant voldoet aan de verplichtingen die uit hoofde van bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen aan hem worden gesteld.

  • 3. De aangewezen instantie voldoet aan de verplichtingen die uit hoofde van bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen aan haar worden gesteld.

S

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. EU-typeonderzoek (module B) en naar keuze van de fabrikant een van de volgende procedures:

    • 1°. conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen (module C2);

    • 2°. conformiteit met het type op basis van de kwaliteitsborging van het productieproces (module D); of

    • 3°. conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging (module E);

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. conformiteit op basis van eenheidskeuring (module G).

T

De artikelen 16 tot en met 22 vervallen.

U

Paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4. CE-markering en EU-conformiteitsverklaring

Artikel 23
  • 1. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het pyrotechnische artikel aangebracht. Wanneer dit gezien de aard van het artikel niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.

  • 2. De CE-markering wordt aangebracht voordat het pyrotechnische artikel in de handel wordt gebracht.

  • 3. Indien de aangemelde instantie betrokken is geweest bij de productiecontrolefase, wordt de CE-markering gevolgd door het identificatienummer van die aangemelde instantie.

  • 4. Het identificatienummer, bedoeld in het derde lid, wordt aangebracht door de aangemelde instantie zelf, dan wel overeenkomstig haar instructies door de fabrikant.

  • 5. De CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde instantie, kunnen worden gevolgd door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

Artikel 23a
  • 1. In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat is aangetoond dat aan de essentiële veiligheidseisen is voldaan.

  • 2. De EU-conformiteitsverklaring:

    • a. komt qua structuur overeen met het model van bijlage III bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen;

    • b. bevat de in de desbetreffende modules van bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen vermelde elementen;

    • c. wordt voortdurend bijgewerkt;

    • d. wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het pyrotechnische artikel in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.

  • 3. De EU-conformiteitsverklaring die betrekking heeft op het pyrotechnische artikel dat binnen het grondgebied van Nederland in de handel wordt gebracht of op de markt worden aangeboden, is gesteld in de Nederlandse taal.

  • 4. Indien voor een pyrotechnisch artikel uit hoofde van meer dan één handeling van de Europese Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Europese Unie opgesteld. In die verklaring moet duidelijk worden aangegeven om welke handelingen van de Europese Unie het gaat, met vermelding van de publicatiereferenties ervan.

  • 5. Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de eisen van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen op zich.

V

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de naam, de geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam van de fabrikant en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen.

2. Het eerste lid, onderdeel b komt te luiden:

  • b. indien de fabrikant niet is gevestigd op het grondgebied van de Europese Unie: de gegevens, genoemd onder a, en de naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam van de importeur en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen.

3. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘artikel 4, eerste lid’ vervangen door: artikel 4, tweede lid.

4. In het eerste lid, onderdeel f, vervalt het woord ‘en’.

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel g, door komma en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. het registratienummer van het artikel en het productpartij- of serienummer ervan.

6. In het tweede lid wordt na ‘leesbaar’ een zinsnede ingevoegd, luidende: , duidelijk, begrijpelijk en wordt na ‘verpakking van het artikel’ een zinsnede ingevoegd, luidende: , of in een bij het pyrotechnische artikel gevoegd document.

W

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het etiket van pyrotechnische artikelen voor voertuigen vermeldt:

    • a. de naam, de geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam van de fabrikant en één postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen,

    • b. de naam en het type van het pyrotechnische artikel,

    • c. het registratienummer en het product-, partij- of serienummer van de pyrotechnische artikelen, en

    • d. indien noodzakelijk, de veiligheidsvoorschriften.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een veiligheidsinformatieblad voor het pyrotechnische artikel voor voertuigen dat is opgesteld volgens bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen en dat rekening houdt met de specifieke behoeften van de professionele gebruikers wordt aan die gebruikers verstrekt in de door hem gevraagde taal.

3. In het vierde lid wordt ‘de ontvanger’ vervangen door: de professioneel gebruiker.

X

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

  • 1. De Minister kan een instantie, die hiertoe een verzoek heeft ingediend overeenkomstig artikel 26a, aanwijzen die bevoegd is tot het uitvoeren van de conformiteitsbeoordelingsprocedure. De Minister meldt de aangewezen instantie aan overeenkomstig artikel 21 van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen.

  • 2. De aangewezen instantie voldoet aan de eisen, genoemd in de artikelen 26a tot en met 26i.

  • 3. Aan de aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden ter uitvoering van de eisen, genoemd in de artikelen 26a tot en met 26i.

Y

Na artikel 26 worden elf artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

  • 1. Een instantie die wenst te worden aangewezen in de zin van artikel 26, eerste lid, dient een verzoek tot aanwijzing in bij de Minister.

  • 2. Het verzoek tot aanwijzing gaat vergezeld van:

    • a. een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitbeoordelingsmodule(s), genoemd in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen en het pyrotechnische artikel of pyrotechnische artikelen waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn, en

    • b. het accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatieinstantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen in 26a tot en met 26i.

Artikel 26b

  • 1. De aangewezen instantie is onafhankelijk van de door haar beoordeelde organisaties en de door haar beoordeelde pyrotechnische artikelen.

  • 2. De aangewezen instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van het pyrotechnische artikel, of explosieve stoffen, noch de vertegenwoordiger van een van die partijen. Dit belet echter niet het gebruik van pyrotechnische artikelen of explosieve stoffen die nodig zijn voor de activiteiten van de aangewezen instantie of het gebruik van pyrotechnische artikelen voor persoonlijke doeleinden.

  • 3. De aangewezen instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van pyrotechnische artikelen of explosieve stoffen. Zij oefenen geen activiteiten, zoals adviesdiensten uit die hun onafhankelijke oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangewezen in het gedrang kunnen brengen.

  • 4. De aangewezen instantie waarborgt dat activiteiten van haar dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die de aangewezen instantie verricht.

Artikel 26c

  • 1. De aangewezen instantie en haar personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied.

  • 2. De aangewezen instantie en haar personeel zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.

Artikel 26d

  • 1. De aangewezen instantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangewezen, ongeacht of deze taak door de aangewezen instantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid wordt verricht.

  • 2. De aangewezen instantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elk soort en elke categorie pyrotechnische artikelen waarvoor zij is aangemeld over:

    • a. benodigd personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;

    • b. beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd;

    • c. gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangewezen instantie verricht en andere activiteiten; en

    • d. procedures voor de uitoefening van haar activiteiten die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, de structuur ervan, de relatieve complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

  • 3. Een aangewezen instantie beschikt over de noodzakelijke middelen om de technische en administratieve taken, die zijn verbonden met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle noodzakelijke apparatuur en faciliteiten.

Artikel 26e

Het personeel van de aangewezen instantie dat verantwoordelijk is voor de conformiteitsbeoordelingstaken beschikt over:

  • a. een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de instantie is aangewezen;

  • b. een voldoende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die de aangewezen instantie verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;

  • c. voldoende kennis van en inzicht in de essentiële veiligheidseisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de relevante bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie en van deze regeling; en

  • d. de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.

Artikel 26f

  • 1. De aangewezen instantie waarborgt haar onpartijdigheid en die van haar leidinggevenden en haar personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht.

  • 2. De beloning van leidinggevenden en personeel van de aangewezen instantie hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

Artikel 26g

De aangewezen instantie heeft een geldige aansprakelijkheidsverzekering.

Artikel 26h

  • 1. Het personeel van een aangewezen instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van de taken van de aangewezen instantie uit hoofde van bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen of deze regeling. De eigendomsrechten worden beschermd.

  • 2. Het beroepsgeheim, genoemd in het eerste lid, geldt niet ten opzichte van de bevoegde autoriteit.

Artikel 26i

  • 1. De aangewezen instantie neemt deel aan of zorgt ervoor dat haar personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, op de hoogte is van:

    • a. relevante normalisatieactiviteiten, en

    • b. activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instantie die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Europese Unie.

  • 2. De aangewezen instantie hanteert de administratieve beslissingen en geproduceerde documenten van de coördinatiegroep, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, als algemene richtsnoeren.

Artikel 26j

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie die aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zaken doende geharmoniseerde normen of delen ervan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht aan de eisen, genoemd in de artikelen 26a tot en met 26i, te voldoen, op voorwaarde dat de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen de eisen dekken.

Artikel 26k

  • 1. Indien de aangewezen instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren:

    • a. waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen, genoemd in artikelen 26a tot en met 26i, voldoet;

    • b. brengt zij de Minister hiervan op de hoogte;

    • c. neemt zij de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die onderaannemers of dochterondernemingen verrichten, ongeacht waar deze gevestigd zijn;

    • d. houdt zij de relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of dochteronderneming en over de door de onderaannemer of dochteronderneming uit hoofde van bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de Minister.

  • 2. Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.

Z

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. De aangewezen instantie voert conformiteitsbeoordelingen uit. Zij voldoet aan de eisen die in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen aan haar worden gesteld.

  • 2. De aangewezen instantie is bij uitvoering van de conformiteitsbeoordelingen, genoemd in het eerste lid, in elk geval bevoegd tot het nemen van de volgende besluiten:

    • a. beslissen omtrent de afgifte van een verklaring van EU-typeonderzoek in het kader van de toepassing van module B, als bedoeld in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, onder 6;

    • b. beslissen omtrent de afgifte van een aanvullende goedkeuring in het kader van de toepassing van module B, als bedoeld in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, onder 7;

    • c. beslissen omtrent het beoordelen of opnieuw beoordelen van het kwaliteitssysteem in het kader van de toepassing van module D, als bedoeld in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, onder 3.3 en 3.5; of van module E, als bedoeld in bijlage II bij de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, onder 3.3.

  • 3. De aangewezen instantie voert de conformiteitbeoordelingen op evenredige wijze uit, waarbij zij voorkomt dat de marktdeelnemers onnodig worden belast. De aangewezen instantie houdt hierbij naar behoren rekening met de volgende aspecten, waarbij zij de striktheid en het beschermingsniveau eerbiedigt die nodig zijn opdat het pyrotechnische artikel voldoet aan de essentiële veiligheidseisen:

    • a. de omvang van de onderneming;

    • b. de sector waarin zij actief is;

    • c. de structuur van de onderneming;

    • d. de relatieve technologische complexiteit van de producten; en

    • e. het massa- of seriële karakter van het productieproces.

AA

Na artikel 27 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

  • 1. De aangewezen instantie kent registratienummers toe ter identificatie van het pyrotechnische artikel dat aan een conformiteitsbeoordeling is onderworpen en ter identificatie van de fabrikant van dit artikel.

  • 2. De aangewezen instantie houdt een register bij van de registratienummers van pyrotechnische artikelen waarvoor zij conformiteitcertificaten heeft afgegeven.

  • 3. Bij het bijhouden van het register gebruikt de aangewezen instantie het model en het formaat daarvan dat is vastgelegd in bijlage 1.

  • 4. Het register moet ten minste de in bijlage 1 vermelde informatie over producten bevatten. Deze informatie wordt gedurende tien jaar bewaard na de datum waarop de aangewezen instantie de documenten, bedoeld in artikel 27, heeft afgegeven.

  • 5. Aangewezen instanties werken het register regelmatig bij en maken het bekend via het internet.

  • 6. Wanneer de aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt ingetrokken, draagt deze instantie de registers onverwijld over aan een andere aangemelde instantie of aan de Minister.

Artikel 27b

De aangewezen instantie verleent geen conformiteitscertificaat indien zij vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheidseisen of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties. Zij verlangt dat de fabrikant de passende corrigerende maatregelen neemt.

Artikel 27c

  • 1. De aangewezen instantie verlangt dat de fabrikant passende corrigerende maatregelen neemt, indien zij bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat vaststelt dat pyrotechnische artikelen niet meer in overeenstemming zijn met de essentiële veiligheidseisen, de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties. Zo nodig schorst zij het certificaat of trekt zij dit in.

  • 2. Indien geen corrigerende maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden genomen, worden de certificaten naargelang het geval door de aangewezen instantie beperkt, geschorst of ingetrokken.

Artikel 27d

De aangewezen instantie neemt rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers deel aan de werkzaamheden van het forum van aangemelde instanties.

BB

Artikel 29 komt te luiden

Artikel 29

  • 1. De aangewezen instantie brengt de Minister onverwijld op de hoogte van:

    • a. elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten;

    • b. omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanwijzing;

    • c. informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van de markttoezichthouder of de marktautoriteiten uit andere lidstaten, ontvangen;

  • 2. Op verzoek van de Minister brengt de aangewezen instantie de Minister op de hoogte van de binnen haar werkingssfeer verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbestedingen.

  • 3. De aangewezen instantie verstrekt relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten en op verzoek over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten aan de andere aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde pyrotechnische artikelen verrichten.

CC

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

  • 1. Indien is gebleken dat de aangewezen instantie niet langer voldoet aan de eisen, genoemd in 26a tot en met 26i, of haar verplichtingen niet nakomt, kan de Minister de aanwijzing beperken, schorsen of intrekken, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen.

  • 2. De Minister stelt de andere lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie onverwijld op de hoogte van de maatregelen, genoemd in het eerste lid.

  • 3. Wanneer de aanwijzing wordt beperkt, geschorst, of ingetrokken, of de aangewezen instantie haar activiteiten heeft gestaakt:

    • a. stelt deze instantie, ook nadat de aanwijzing is beperkt, geschorst of ingetrokken, de dossiers op verzoek van de Minister, ter beschikking aan de Minister en de markttoezichthouder; of

    • b. draagt deze instantie de dossiers over aan een andere aangemelde instantie.

DD

Artikel 32 vervalt.

EE

Aan artikel 34 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Pyrotechnische artikelen die voldoen aan deze regeling zoals die vóór inwerkingtreding van de regeling van 15 januari 2016, houdende wijziging van de Regeling overige pyrotechnische artikelen in verband met de implementatie van richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013, betreffende de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013 L 178) en uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van 16 april 2014 van de Commissie voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG (PbEU L 115) (Stcr. 2016, nr. 1696) luidde en vóór dat tijdstip in de handel zijn gebracht, mogen ook na dat tijdstip op de markt worden aangeboden.

  • 5. Conformiteitscertificaten, verstrekt uit hoofde van Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen, zijn geldig uit hoofde van de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen.

FF

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 1: HET REGISTERMODEL WAARNAAR IN ARTIKEL 27A, DERDE LID WORDT VERWEZEN

Registratienummer

Datum van afgifte van de verklaring van EU-typeonderzoek (module B), de verklaring van overeenstemming (module G) of goedkeuring van het kwaliteits-systeem (module H) en datum waarop de geldigheid verstrijkt, indien van toepassing

Fabri-

kant

Producttype (algemeen) en subtype, indien van toepas-sing

Conformi-teitsmodule voor de productie-fase (1)

Aange-melde instantie die de conformi-teits-beoor-deling van de productiefase uitvoert (1)

Aanvullende informatie

             

1 Altijd in te vullen indien die onder de verantwoordelijkheid valt van de aangemelde instantie die de conformiteitsbeoordelingsprocedure uitvoert. Niet vereist voor conformiteitsbeoordelingsprocedures voor module G en H. Informatie moet worden verstrekt (indien bekend), indien een andere aangemelde instantie is betrokken.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst, met uitzondering van Artikel I, onderdeel M, artikel 10g, tweede en derde lid, artikel 10i, artikel I, onderdeel Z, artikel 27a, derde tot en met zesde lid en artikel I, onderdeel FF, die in werking treden met ingang van 17 oktober 2016.

  • 2. Artikel I, onderdeel M, artikel 10h, vervalt met ingang van 17 oktober 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I Algemeen deel

§ 1. Inleiding

De regeling overige pyrotechnische artikelen stelt regels met betrekking tot pyrotechnische artikelen behorende tot de categorieën P1 en P2. Concreet valt hierbij te denken aan verfbommen in geldkoffers, gasontwikkelaars in airbags en signaalartikelen. De onderhavige wijziging betreft de implementatie van twee Europese richtlijnen.

Op 12 juni 2013 is Richtlijn Nr. 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 178) aangenomen. Richtlijn Nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154) (Pyrorichtlijn 2007), is met ingang van 1 juli 2015 ingetrokken.

Op 16 april 2014 is Richtlijn 2014/58/EU van de Commissie voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L115) (hierna: de uitvoeringsrichtlijn) aangenomen. De bepalingen in de uitvoeringsrichtlijn zijn vastgesteld om de identificatie van pyrotechnische artikelen en fabrikanten gedurende alle stadia van de toeleveringsketen te garanderen. De bepalingen verplichten de fabrikanten en importeurs ertoe om gegevens bij te houden over de registratienummers van de pyrotechnische artikelen die zij op de markt brengen. Ook moeten zij deze informatie op verzoek meedelen aan de betrokken autoriteiten. Ten slotte dient de instantie die is belast met het verrichten van conformiteitsbeoordelingen een register bij te houden van verstrekte registratienummers.

Aangezien instanties die bevoegd zijn tot het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen dienen te worden aangemeld bij de Europese Commissie, worden deze instanties in de richtlijnen ’aangemelde instanties’ genoemd. In de regeling overige pyrotechnische artikelen worden de in Nederland gevestigde aangemelde instanties aangeduid als ‘aangewezen instanties’, aangezien deze instanties worden aangewezen door de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Vanwege de samenhang tussen Richtlijn Nr. 2013/29/EU (hierna ‘de Pyrorichtlijn 2013’ genoemd) en Richtlijn Nr. 2014/58/EU (hierna ‘de uitvoeringsrichtlijn’ genoemd) is ervoor gekozen om beide richtlijnen tegelijk te implementeren. In de uitvoeringsrichtlijn is namelijk een aantal eisen opgenomen die ook in de artikelen 9 en 33, derde lid, van de Pyrorichtlijn 2013 zijn opgenomen.

Implementatie vindt deels plaats in de onderhavige regeling tot wijziging van de regeling overige pyrotechnische artikelen en deels in het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn de regels opgenomen ten aanzien van vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik. De benodigde wijziging van het Vuurwerkbesluit is op 21 september 2015 gepubliceerd en één dag later in werking getreden (Stb. 2015, nr. 332).

§ 2. De inhoud van Pyrorichtlijn 2013

De harmonisatie van wetgeving inzake het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen heeft reeds plaatsgevonden met Pyrorichtlijn 2007. In deze richtlijn werden essentiële eisen opgenomen waaraan alle pyrotechnische artikelen dienen te voldoen. Daarnaast werd voor de fabrikant (of, indien deze buiten de EU is gevestigd, importeur of distributeur) de verplichting in het leven geroepen om pyrotechnische artikelen te categoriseren. Een ‘notified body’ (aangemelde instantie) dient vervolgens deze categorisering en het voldoen aan de essentiële veiligheidseisen te bevestigen middels een conformiteitsbeoordelingsprocedure. Hierna is de fabrikant gerechtigd om een CE-markering op de producten aan te brengen.

De Pyrorichtlijn 2013 is tot stand gekomen binnen het Europese Nieuwe wetgevingskader (NWK). Het NWK bestaat uit twee elkaar aanvullende instrumenten: Verordening (EG) Nr. 765/2008/EG inzake accreditatie en markttoezicht en Besluit Nr. 768/2008/EG betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten. Besluit Nr. 768/2008/EG heeft in tegenstelling tot de verordening geen onmiddellijke rechtsgevolgen voor marktdeelnemers (zijnde fabrikanten, importeurs en distributeurs) of lidstaten, maar geeft een kader voor EU-productwetgeving.

Besluit Nr. 768/2008/EG bevat begripsbepalingen die op alle productrichtlijnen van toepassing zijn en stelt gelijkwaardige verplichtingen aan marktdeelnemers. Fabrikanten, importeurs en distributeurs van diverse producten moeten aan dezelfde eisen voldoen. Deze eisen betreffen onder andere de traceerbaarheid van artikelen en conformiteitsbeoordelingsprocedures. De criteria voor het aanwijzen van conformiteitsbeoordelingsinstantie aangemelde instanties zijn aangescherpt. Autoriteiten die deze instanties aanmelden (zogenaamde aanmeldende autoriteiten) en de aanmeldingsprocedure moeten aan bepaalde criteria voldoen. Ook ten aanzien van de vrijwaringsprocedure, waarin lidstaten kunnen opkomen tegen handelsbeperkende maatregelen die door andere lidstaten zijn genomen, zijn de regels verduidelijkt en op één lijn gebracht.

Het NWK heeft een meerledige doelstelling. Ten eerste wordt beoogd het toezicht op de producten en het toezicht op de aangemelde instanties in alle lidstaten effectiever en gelijkwaardig te maken. Dit heeft betrekking op het probleem dat een aanzienlijk aantal in de markt circulerende producten niet aan de gestelde eisen voldoet en het probleem dat de kwaliteit van dienstverlening van aangewezen (keurings)instanties soms ongelijkwaardig is. Deze problemen leiden tot verstoring van concurrentieverhoudingen en mogelijk tot het op de markt zijn van gevaarlijke producten. Ten tweede wordt een gemeenschappelijk wettelijk kader voor producten ingesteld. Inconsistenties in de verschillende productrichtlijnen maken de toepassing ervan voor marktdeelnemers en toezichthouders onnodig ingewikkeld, aangezien vaak meerdere richtlijnen op één product van toepassing zijn. Door wetgeving op dit punt te harmoniseren wordt een grotere mate van doeltreffendheid, doelmatigheid en samenhang gecreëerd.

Het hierboven beschreven NWK heeft er niet toe geleid dat ten opzichte van de Pyrorichtlijn 2007 de essentiële veiligheidseisen waaraan pyrotechnische artikelen moeten voldoen in de Pyrorichtlijn 2013 zijn gewijzigd. Wel is na vaststelling van de Pyrorichtlijn 2007 duidelijk geworden dat het verbod op het gebruik van militaire explosieven en commerciële springstoffen in pyrotechnische artikelen, met uitzondering van zwart kruit en of een samenstelling voor een lichtflits, niet werkbaar was, met name daar waar het pyrotechnische artikelen voor voertuigen betrof. Daarom is van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze eis enigszins te versoepelen. Onder voorwaarden mogen detonatie-explosieven nu wel worden gebruikt in pyrotechnische artikelen van de categorieën P1, P2, T2 en F4. Op grond van artikel 47, tweede lid, was deze wijziging van de essentiële wijziging al eerder geïmplementeerd in de Regeling overige pyrotechnische artikelen middels de Tijdelijke regeling implementatie artikel 47, tweede lid, Richtlijn 2013/29/EU inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen.

De wijzigingen die in vergelijking met Pyrorichtlijn 2007 hebben plaatsgevonden vanwege de doorvoering van het NWK kunnen globaal worden onderverdeeld in de herverdeling van verantwoordelijkheden voor verschillende marktdeelnemers en het stroomlijnen van de procedures (zoals de wijze van aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties).

  • De verplichtingen voor importeurs en distributeurs zijn deels nieuw en betreffen in hoofdzaak een medeverantwoordelijkheid voor de uitvoering van verplichtingen die op fabrikanten rusten. Er is sprake van een expliciete verdeling van verantwoordelijkheid voor deze inhoudelijke verplichtingen. Meer in detail gaat het om de volgende nieuwe elementen: importeurs moeten controleren of de fabrikant de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd en de voorgeschreven technische documentatie heeft opgesteld. Zij moeten er ook bij de fabrikant op toezien dat deze technische documentatie op verzoek aan de autoriteiten kan worden verstrekt. Bovendien moeten importeurs controleren of de pyrotechnische artikelen de juiste markering dragen en van instructies en informatie aangaande de veiligheid vergezeld gaan. Zij moeten een kopie van de conformiteitsverklaring bewaren en hun naam en adres op het product aanbrengen, of, indien dit niet mogelijk is, op de verpakking of in de begeleidende documentatie.

  • Distributeurs moeten controleren of het pyrotechnische artikel van de CE-markering en de naam van de fabrikant en, in voorkomend geval, van de importeur is voorzien en of het van de vereiste documentatie en instructies vergezeld gaat.

  • Marktdeelnemers (fabrikanten, importeurs en distributeurs) moeten met markttoezichtautoriteiten samenwerken en passende maatregelen nemen wanneer zij niet-conforme pyrotechnische artikelen hebben geleverd.

  • Voor alle marktdeelnemers zijn aangescherpte traceerbaarheidsverplichtingen vastgelegd. Op pyrotechnische artikelen moeten de naam en het adres van de fabrikant zijn aangebracht, alsmede een nummer om vast te stellen om welk artikel het gaat en welke technische documentatie erbij hoort. Wanneer een pyrotechnisch artikel wordt ingevoerd, moeten ook de naam en het adres van de importeur op het artikel zijn aangebracht. Bovendien moet iedere marktdeelnemer de autoriteiten kunnen meedelen van welke marktdeelnemer hij een pyrotechnisch artikel heeft ontvangen of aan wie hij een artikel heeft geleverd.

  • Aangemelde instanties dienen deel te nemen aan de Europese coördinatiegroep van aangemelde instanties en dienen de besluiten van deze groep als richtsnoeren te gebruiken.

  • Dochterondernemingen of onderaannemers dienen ook aan de aanmeldingseisen te voldoen. Daarnaast dienen aangemelde instanties registratienummers aan pyrotechnische artikelen toe te kennen en te registreren.

§ 3. De inhoud van de Pyrorichtlijn 2013

In het onderstaande zal met name worden ingegaan op de verschillen met en de aanvullingen ten opzichte van de voorgaande Pyrorichtlijn uit 2007.

3.1 Doel en reikwijdte van de Pyrorichtlijn 2013

Net zoals de Pyrorichtlijn 2007 strekt de Pyrorichtlijn 2013 ertoe om een vrije Europese markt voor het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen te realiseren en aan pyrotechnische artikelen essentiële veiligheidseisen te stellen. De doelstelling van de richtlijn is voorts om de veiligheid van pyrotechnische artikelen te vergroten en het aantal ongelukken met pyrotechnische artikelen te verminderen. Daarnaast dient milieubescherming in acht te worden genomen.

Artikel 5 van de Pyrorichtlijn 2013 verplicht de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen uitsluitend op de markt worden aangeboden, indien zij aan de eisen van de richtlijn voldoen. De in artikel 5 bedoelde eisen betreffen onder andere het voorzien van CE-markering en andere documentatie en het laten verrichten van een conformiteitsbeoordeling.

De Pyrorichtlijn 2007 hanteerde enkel de term ‘in de handel brengen’. De Pyrorichtlijn 2013 maakt, in lijn met het NWK, onderscheid tussen ‘op de markt aanbieden’ en ‘in de handel brengen’. In de handel brengen betekent: het voor de eerste keer in de Europese Unie op de markt aanbieden van een pyrotechnisch artikel. Onder op de markt aanbieden wordt verstaan het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een pyrotechnisch artikel met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie.

De reden voor dit onderscheid is dat hiermee een duidelijke scheiding is aangegeven in verantwoordelijkheden rond de conformiteit van artikelen die voor het eerst binnen de Unie op de markt worden aangeboden (‘in de handel worden gebracht’) en die vervolgens binnen de Unie worden verhandeld (‘op de markt worden aangeboden’).

Pyrotechnische artikelen die vanuit derde landen voor het eerst in de Unie in de handel worden gebracht, moeten aan de eisen van de richtlijn voldoen. Daarbij geldt met name dat de fabrikanten adequate conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze pyrotechnische artikelen hebben laten uitvoeren. Voor importeurs geldt dat zij erop moeten toezien dat de pyrotechnische artikelen die zij in de handel brengen aan de eisen van deze richtlijn voldoen en dat zij geen pyrotechnische artikelen in de handel brengen die niet aan deze eisen voldoen of een risico inhouden.

Betreffende het op de markt aanbieden geldt dat de distributeur een pyrotechnisch artikel pas mag aanbieden op de markt, nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht. Tevens moet hij de nodige zorgvuldigheid betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met het pyrotechnische artikel omgaat, geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het artikel.

3.2 Verplichtingen voor marktdeelnemers en conformiteitseisen

In tegenstelling tot de Pyrorichtlijn 2007 zijn in de huidige richtlijn de verschillende verplichtingen per marktdeelnemer apart uitgeschreven in de artikelen 8 tot en met 15. Zo geldt de documentatieplicht van in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen die voorheen alleen voor fabrikanten in de conformiteitsbeoordelingsprocedure van Bijlage II van de Pyrorichtlijn 2007 stond, nu volgens de Pyrorichtlijn 2013 voor zowel fabrikant als importeur.

Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toelevering en distributie moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend pyrotechnische artikelen op de markt aanbieden die aan de richtlijn voldoen. Vanwege de verschillende rollen en daaraan gekoppelde verplichtingen die de marktdeelnemers daarbij hebben, is ervoor gekozen deze in de richtlijn per marktdeelnemer, dus fabrikant, importeur en distributeur, uit te schrijven. Daarbij worden importeurs of distributeurs volgens de richtlijn als fabrikanten beschouwd wanneer zij:

  • onder eigen naam of merknaam pyrotechnische artikelen in de handel brengen, of

  • reeds in de handel gebrachte artikelen zodanig wijzigen dat de conformiteit met de eisen van de richtlijn in het gedrang kan komen.

Fabrikanten stellen een EU-conformiteitsverklaring op overeenkomstig bijlage III van de richtlijn, wanneer met de conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat het pyrotechnische artikel aan de toepasselijke eisen voldoet. Tevens brengen zij daarbij de CE markering aan. Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het pyrotechnische artikel met de eisen van de richtlijn op zich, zo blijkt uit artikel 18, vierde lid, van de Pyrorichtlijn 2013.

De CE markering wordt aangebracht voordat het pyrotechnisch artikel in de handel wordt gebracht en wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie die betrokken is bij de productiecontrolefase. In artikel 20, vierde lid, van de Pyrorichtlijn 2013 wordt de mogelijkheid geboden om de CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde instantie, te laten volgen door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

Voor fabrikanten en importeurs zijn verder aanvullende bepalingen opgenomen over het beheer van technische documenten en EU-conformititeitsverklaringen. Fabrikanten zijn verplicht om de conformiteit van serieproducties met de richtlijn blijvend te waarborgen. Deze verplichting gaat uiteraard over op de importeur of distributeur indien zij als fabrikant worden beschouwd, zoals hierboven beschreven. Daarnaast zijn fabrikanten en importeurs verplicht om naast hun naam en handels- of merknaam ook het postadres te vermelden. Distributeurs dienen te controleren of pyrotechnische artikelen vergezeld gaan van instructies en informatie aangaande de veiligheid in een taal die de consument kan begrijpen. Fabrikanten en importeurs zijn verder verplicht om corrigerende maatregelen te nemen ten aanzien van in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen die niet in overeenstemming zijn met de richtlijn. Als zij van mening zijn dat er met deze non-conformiteit een risico ontstaat voor de veiligheid en gezondheid van gebruikers, dan moeten zij bovendien het bevoegde gezag hiervan op de hoogte stellen.

Om de traceerbaarheid van pyrotechnische artikelen te bevorderen zijn fabrikanten verplicht om naast hun contactgegevens, deze te etiketteren met een registratienummer dat wordt toegewezen door de aangemelde instantie die de artikelen onderwerpt aan een conformiteitsbeoordelingsprocedure (zie paragraaf 3.3) Zowel fabrikanten als importeurs houden een register bij van de registratienummers van pyrotechnische artikelen die zij op de markt aanbieden.

Evenals fabrikanten zijn importeurs en distributeurs verplicht om de pyrotechnische artikelen die zij op de markt aanbieden te controleren op conformiteit met de eisen uit de richtlijn. In de artikelen betreffende de verplichtingen van importeurs en distributeurs is dit, in vergelijking met de Pyrorichtlijn 2007, meer expliciet gemaakt. Zo ziet de importeur erop toe dat de fabrikant de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft doorlopen, dat de CE-markering op het product is aangebracht en dat het product vergezeld gaat van technische documentatie. Een distributeur dient te controleren of een product vergezeld gaat van de juiste documentatie. Wanneer het pyrotechnische artikel volgens de importeur of distributeur niet voldoet aan de essentiële veiligheidseisen, dan mag het pyrotechnische artikel niet op de markt worden aangeboden. Eerst dient de conformiteit van het artikel met de eisen te worden gegarandeerd. Tevens informeert de importeur of distributeur de fabrikant alsmede de markttoezichthouder (ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport) wanneer het pyrotechnische artikel een risico vertoont.

3.3 Conformiteitsbeoordelingsinstanties (aangemelde instanties)

In hoofdstuk 4 van de Pyrorichtlijn 2013 zijn de eisen opgenomen ten aanzien van aanmelding van de conformiteitsbeoordelingsinstantie (hierna: CBI) alsmede de eisen en de operationele verplichtingen waaraan een CBI dient te voldoen.

Nogmaals wordt er hier op gewezen dat de term ‘aangemelde instanties’ wordt gebruikt voor CBI’s die bij de Europese Commissie zijn aangemeld. Dit betreft dus niet alleen Nederlandse instanties, maar ook instanties uit andere lidstaten. De term ‘aangewezen instantie’ is gereserveerd voor een Nederlandse CBI, aangezien deze door de Minister van Infrastructuur en Milieu wordt aangewezen.

Criteria en accreditatie

Na de vaststelling van de Pyrorichtlijn 2007 is gebleken dat de criteria waaraan CBI’s moeten voldoen om bij de Commissie aangemeld te worden, ontoereikend waren om een uniform, hoog prestatieniveau van aangemelde instanties in de hele EU te waarborgen. Het is essentieel dat alle CBI’s hun functie op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden uitoefenen. Daarom zijn de eisen voor aangemelde instanties in de Pyrorichtlijn 2013 verduidelijkt en aangescherpt.

Voor de aanwijzing en aanmelding van CBI’s zal gebruik worden gemaakt van accreditatie. Hiervoor is gekozen om een samenhangend kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling te waarborgen en de bekwaamheid van de CBI’s te controleren. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt voor gebruik van accreditatie en certificatie in het kader van overheidsbeleid (Tweede Kamer, 2003–2004, 29 304, nr. 1). Accreditatie zal plaatsvinden op basis van de van toepassing zijnde geharmoniseerde accreditatienorm(en).

Er zijn echter situaties denkbaar waarin accreditatie niet automatisch zal leiden tot aanwijzing of aanmelding, of tot de instandhouding van een aanwijzing of aanmelding. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als er gerichte aanwijzingen zijn dat de integriteit of deskundigheid van de instantie in het geding is of wanneer er andere bezwaren bestaan die niet zijn gedekt door de normen van accreditatie. De aanmeldende autoriteit (in het geval van de Regeling overige pyrotechnische artikelen de Minister van Infrastructuur en Milieu) moet over de bevoegdheid en deskundigheid beschikken om eigenstandig onderzoek uit te voeren en moet oordelend vermogen hebben om op basis van dat onderzoek passende maatregelen te treffen, waaronder weigering tot aanwijzing, aanwijzen onder voorwaarden, schorsing of (tijdelijke) intrekking van een aanwijzing en afmelding in het Europese Nando-systeem, waarin de CBI’s worden geregistreerd.

Ingevolge artikel 23 van de Pyrorichtlijn 2013 moet de aanmeldende autoriteit aan bepaalde eisen voldoen. Deze eisen hebben met name betrekking op de deskundigheid en onafhankelijkheid van de aanmeldende autoriteiten. Omdat deze eisen tot de overheid zijn gericht, worden deze niet in de onderhavige regeling geïmplementeerd. Aangezien de Minister van Infrastructuur en Milieu de aanmeldende instantie is (en daarbij een beroep kan doen op kennis en kunde van onder andere de ILT), is gewaarborgd dat aan deze eisen wordt voldaan.

Instanties besteden veelal een deel van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit of maken gebruik van een ondergeschikte instantie. Om het beschermingsniveau te kunnen garanderen dat nodig is voor pyrotechnische artikelen die in de Unie in de handel worden gebracht, is het essentieel dat onderaannemers en dochterondernemingen bij de uitvoering van conformiteitsbeoordelingstaken aan dezelfde eisen voldoen als de aangemelde instanties. Daarom zullen ook de activiteiten die door onderaannemers en dochterondernemingen worden verricht, worden betrokken bij de beoordeling van de bekwaamheid en de prestaties van instanties die worden aangewezen en in bij het toezicht op reeds aangemelde instanties.

Artikel 37 van de Pyrorichtlijn 2013 stelt dat de aangemelde instantie verplicht is deel nemen aan het door de Commissie ingestelde forum van aangemelde instanties ten behoeve van coördinatie en samenwerking tussen de aangemelde instanties. Deelname van de aangemelde instanties aan dit forum moet bijdragen aan consistentie bij de technische uitvoering van conformiteitsbeoordelingsprocedures, zodat de marktdeelnemers gelijk worden behandeld. Dit kan het beste door passende coördinatie en samenwerking tussen de aangemelde instanties in een dergelijk forum.

Beperking, schorsing of intrekking van de aanmelding

Ingevolge artikel 31 van de Pyrorichtlijn 2013 kan de aanmelding van een CBI worden beperkt, geschorst of ingetrokken indien zij haar verplichtingen niet nakomt of niet meer aan de eisen voldoet. Voor welke maatregel zal worden gekozen zal afhangen van de ernst van de situatie.

Als een aanmelding wordt beperkt geschorst of ingetrokken, of de aangemelde instantie haar activiteiten staakt, dan moeten de dossiers beschikbaar blijven. De Pyrorichtlijn 2013 schrijft voor dat hiertoe twee mogelijkheden zijn: de dossiers kunnen worden overgedragen aan een andere aangemelde instantie, in dezelfde lidstaat of een andere lidstaat, of de voormalige aangewezen instantie moet de dossiers ter beschikking houden van de aanmeldende autoriteit en de markttoezichthouder (in het geval van Nederland de Minister van Infrastructuur en Milieu respectievelijk de ILT). Als voor de laatste optie wordt gekozen dan blijft er, ook na de intrekking van de aanwijzing, een verplichting bestaan voor de voormalige aangemelde instantie om de dossiers ter beschikking van de autoriteiten te houden. Dit zal in de intrekkingsbeschikking ook worden geëxpliciteerd.

Na intrekking van de aanwijzing van de CBI blijven de certificaten die voor de intrekking door die CBI zijn afgegeven, geldig. In de Pyrorichtlijn 2007 werd de mogelijkheid geboden om bij dreigend of rechtstreeks gevaar voor de gezondheid en veiligheid de certificaten, afgegeven door de instantie wier aanwijzing was ingetrokken, ongeldig te verklaren. Die bevoegdheid is in de Pyrorichtlijn 2013 komen te vervallen. De overweging hierbij is dat de aangemelde instantie, indien er sprake is van niet-conforme artikelen, maatregelen neemt conform artikel 33 van de Pyrorichtlijn 2013. Daarnaast heeft de CBI ingevolge artikel 35 van de Pyrorichtlijn een informatieplicht richting de aanmeldende autoriteit om melding te doen van onder andere weigering en intrekking van certificaten.

Daarnaast is de noodzaak tot een ongeldigverklaring van certificaten door de aanmeldende autoriteit (in dit geval de Minister van Infrastructuur en Milieu), komen te vervallen doordat de markttoezichthouders (in dit geval de ILT) kunnen optreden tegen situaties waarin er sprake is van onveiligheid of niet-conformiteit van de producten. Dit blijkt uit de artikelen 39 en 41 van de Pyrorichtlijn en is nader toegelicht in § 5.

Verplichtingen voor de aangemelde instantie

Artikel 33, vierde lid, stelt dat de aangemelde instantie geen certificaat verleent, wanneer de fabrikant niet heeft voldaan aan de ter zakendoende eisen. Eerst zal de fabrikant passende corrigerende maatregelen moeten treffen. Pas hierna kan certificering plaatsvinden. Achtereenvolgens stelt artikel 33, vijfde en zesde lid, dat wanneer de aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit constateert dat een pyrotechnisch artikel waarvoor eerder een certificaat is afgegeven niet meer conform is, de fabrikant eveneens corrigerende maatregelen treft. Indien deze maatregelen uitblijven of niet het gewenste effect hebben, worden de certificaten door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, geschorst of ingetrokken.

Artikel 35 van de richtlijn regelt dat wanneer er sprake is van een beperking, schorsing of intrekking van een certificaat door de aangemelde instantie, de aanmeldende instantie (voor Nederland de Minster van Infrastructuur en Milieu) hiervan door de aangewezen instantie op de hoogte wordt gesteld.

Zoals aangegeven in de toelichting bij de implementatie van de Pyrorichtlijn 2007 (Stcrt. 2010, 16164, p. 26) wordt de aangewezen instantie in Nederland beschouwd als een orgaan met enig openbaar gezag bekleed (art. 1:1, eerste lid, onder b, Algemene wet bestuursrecht), aangezien zij de bevoegdheid heeft om rechten en verplichtingen te bepalen. In zoverre is er dus sprake van een bestuursorgaan en neemt deze besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaan.

§ 4. Gevolgen

In de hierna volgende subparagrafen volgt per categorie een toelichting op de (financiële) gevolgen voor bedrijven en overheid als gevolg van de implementatie van de Pyrorichtlijn 2013 en de uitvoeringsrichtlijn. Voor burgers zijn er geen financiële gevolgen of regeldrukeffecten.

Alle kosten zijn hierbij als structureel aangemerkt, omdat ze zijn gerelateerd aan het geheel van producten dat jaarlijks op de markt zijn of worden gebracht.

Hierbij is het volgende van belang: in 2011 heeft de Commissie een impact assessment uitgevoerd ten aanzien van het NWK-pakket. Hierbij is aangegeven dat er geen significante kostenstijgingen voor overheden (inclusief aangemelde instanties) en bedrijven worden verwacht. Hieronder wordt een inschatting gegeven van hoe dit zich in de pyrotechnische sector zal vertalen.

4.1 Regeldruk voor het bedrijfsleven

Een aantal onderdelen van het onderhavige wijzigingsbesluit heeft structurele gevolgen voor de regeldruk voor de betrokken bedrijven en overheid, waarbij sprake is van zowel effecten die de regeldruk (licht) doen stijgen, als effecten die zorgen voor een (lichte) afname van de regeldruk.

De meeste verplichtingen van marktdeelnemers betreffen een herverdeling van of aanvulling op bestaande verplichtingen die ook al bestonden onder de Pyrorichtlijn 2007. Ook de eisen die voor CBI’s zijn opgenomen in de Pyrorichtlijn 2013 stemmen grotendeels overeen met de eisen die ook al in de Pyrorichtlijn 2007 werden gesteld.

4.2 Administratieve lasten voor het bedrijfsleven

De Pyrorichtlijn 2013 heeft een effect op de administratieve lasten. Het betreft in hoofdzaak een effect op structurele administratieve lasten.

In algemene zin zal de verduidelijking en aanscherping van verantwoordelijkheden van marktdeelnemers en stroomlijning van procedures tot lagere administratieve lasten leiden.

Uit zowel de Pyrorichtlijn 2013 als de uitvoeringsrichtlijn vloeien informatieverplichtingen voort die de administratieve lasten zullen doen stijgen. Deze informatieverplichtingen bestaan voor zowel marktdeelnemers als CBI’s.

4.3 Nalevingskosten voor het bedrijfsleven

Een aantal aspecten van de Pyrorichtlijn 2013 en de uitvoeringsrichtlijn zullen leiden tot hogere nalevingskosten voor bedrijven. Dit geldt specifiek voor de eisen op het gebied van traceerbaarheid, aangezien marktdeelnemers contact- en andere gegevens omtrent productidentificatie aan producten moeten toevoegen. Voor fabrikanten bestaan deze verplichtingen al grotendeels, voor importeurs en distributeurs zijn deze nieuw.

De omvang van deze kosten is naar verwachting beperkt. Uit de eergenoemde consultatie van het NWK-pakket kwam naar voren dat 55% van de algemene marktdeelnemers en 30 tot 33% van de kleine en middelgrote bedrijven die hierop reageerden, denken dat de stroomlijning van deze verplichtingen beperkte kostenstijgingen met zich zal brengen, terwijl respectievelijk 12% en 27% denken dat er door deze verplichtingen geen of geen significante kostenstijgingen zullen zijn.1 Ook verplichtingen die van belang zijn in het kader van verkochte producten kunnen administratieve lasten opleveren. Het gaat hier om bijvoorbeeld het bijhouden van een register van klachten en defecte producten. Uit de consultatie komt naar voren dat dit een relatief grotere rol speelt bij kleine en middelgrote bedrijven. De gemiddelde opstartkosten hiervoor worden geschat op circa 10.000,– euro per ondernemer met jaarlijkse onderhoudskosten van 2.500,– euro per ondernemer. Zoals eerder aangegeven, zijn de meeste verplichtingen van marktdeelnemers een herverdeling van of aanvulling op bestaande verplichtingen. Voor het overige geldt echter hetzelfde als vermeldt onder regeldruk: het gaat bij de Pyrorichtlijn 2013 met name om het herverdelen van verantwoordelijkheden en het stroomlijnen van verschillende procedures.

4.4 Bestuurlijke lasten

De Minister van Infrastructuur en Milieu is in het onderhavige besluit aangewezen als aanmeldende instantie van CBI’s.

Er wordt een (beperkte) lastenstijging verwacht met betrekking tot het toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de activiteiten van de in Nederland aangewezen instanties.

De gevolgen voor informatieverplichtingen van aangewezen instanties jegens de ILT zijn beperkt; het gaat hier met name om situatie-afhankelijke informatiestromen. Voor de ILT is relevant dat de informatieverplichtingen op het vlak van traceerbaarheid de onderzoekskosten ten aanzien van mogelijk niet-conforme producten afnemen. Structureel van aard is de verplichting voor de ILT om een jaarlijkse rapportage aan de Europese Commissie over het toezicht. Deze rapportage moet informatie geven over het niveau van naleving van de essentiële vereisten in de richtlijnen. De inspanning hiervoor ligt in de orde van grootte van 25 uur per jaar.

4.5 Markteffecten

Naar verwachting heeft de implementatie van de Pyrorichtlijn 2013 positieve gevolgen voor de marktverhoudingen. Dit komt omdat effectiever toezicht mogelijk wordt gemaakt en als gevolg daarvan de desbetreffende verplichtingen beter zullen worden nageleefd. Daardoor ontstaat een groter level playing field voor de desbetreffende bedrijven en wordt concurrentie beter gestimuleerd.

§ 5. Uitvoering en handhaving

In hoofdstuk 5 van de Pyrorichtlijn 2013 staat een paragraaf omtrent markttoezicht. Hiermee wordt het toezicht op de conformiteit van producten bedoeld, alsmede het toezicht op eventueel risico van producten die wel conform zijn. Specifieke implementatie van deze artikelen in de Regeling overige pyrotechnische artikelen is grotendeels niet nodig. Er worden bevoegdheden in de paragraaf beschreven die de ILT, als autoriteit die bevoegd is tot handhaving van de regeling, al heeft vanuit de Algemene wet bestuursrecht. Indien een marktdeelnemer producten op de markt aanbiedt die niet aan de eisen van de richtlijn voldoen, dan kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Wel is in artikel 10j specifiek opgenomen dat marktdeelnemers verplicht zijn om maatregelen te nemen indien de producten die zij op de markt aanbieden weliswaar aan de eisen voldoen, maar toch risico’s met zich meebrengen. Indien zij deze maatregelen niet nemen kan de markttoezichthouder (de ILT) ingrijpen met de bevoegdheden die hem vanuit de Awb ter beschikking staan.

De verboden in de Regeling overige pyrotechnische artikelen betreffen gedragingen die in strijd zijn met bepalingen die krachtens artikel 9.2.2.1, in verbinding met artikel 21.6, zesde lid, in de onderhavige regeling zijn vastgesteld. Ingevolge artikel 1a van de Wet op de economische delicten zijn dergelijke overtredingen economische delicten. Derhalve is strafrechtelijke handhaving nodig. Dit werd bij de implementatie van de Pyrorichtlijn 2007 (Stcr. 2010, 16164) al aangegeven en hierin is geen verandering gebracht.

§ 6. Voorbereiding van de regeling

De implementatie van Pyrorichtlijn 2013 is afgestemd met de branche. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen.

De procedure is gevolgd die is voorgeschreven in het zesde lid van artikel 21.6 van de Wet milieubeheer. De ontwerpregeling is op 24 november 2015 voorgehangen bij de Eerste en Tweede kamer der Staten-Generaal.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A
Artikel 1, eerste lid

In de begripsbepalingen in artikel 1, eerste lid is aangesloten bij de begripsbepalingen uit richtlijn 2013/29/EU (hierna: Pyrorichtlijn 2013), waarin de begripsbepalingen uit Pyrorichtlijn 2007 zijn opgenomen. Nieuwe begripsbepalingen zijn in de Pyrorichtlijn 2013, en dus ook in de Regeling overige pyrotechnische artikelen, opgenomen met het oog op de toegevoegde bepalingen omtrent accreditatie en markttoezicht.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de begripsbepalingen behorende bij het begrip Minister te actualiseren: dit is de Minister voor Infrastructuur en Milieu.

In de Pyrorichtlijn 2013 wordt onderscheid gemaakt tussen ‘bevoegde autoriteit’ en ‘markttoezichtautoriteit’. Deze laatste autoriteit is specifiek belast met het beschermen van consumenten tegen risico’s van producten die op de markt worden aangeboden. In Nederland wordt het markttoezicht uitgevoerd door de toezichthouder, de ILT. Dit is in de definitiebepalingen tot uitdrukking gebracht. Om uit de tekst van de Regeling overige pyrotechnische artikelen te laten blijken dat het gaat om verschillende taken, wordt er in de tekst onderscheid gemaakt tussen ‘bevoegde autoriteit’ en ‘markttoezichthouder’. Hiermee wordt aangegeven dat het de toezichthouder is die tevens het markttoezicht uitoefent.

Inzake de begripsbepaling bij ‘terugroepen’ dient te worden opgemerkt dat een pyrotechnisch artikel kan worden teruggeroepen tot en met het moment dat het artikel de consument (eindgebruiker) heeft bereikt.

B
Artikel 1, tweede lid

Bij de implementatie van Pyrorichtlijn 2007 is ervoor gekozen om statisch te verwijzen naar bijlage I en een deel van bijlage II van die richtlijn. Dat betekent dat een wijziging van deze bepalingen niet automatisch doorwerkt in Nederlandse regelgeving. Op die keuze is bij de implementatie van Pyrorichtlijn 2013 niet teruggekomen. Bijlage I bevat essentiële veiligheidseisen en bij een wijziging hiervan dient de Nederlandse regelgeving uitdrukkelijk te worden herzien.

Wat betreft bijlage II wordt een onderscheid gemaakt tussen voorschriften die betrekking hebben op de conformiteitsbeoordelingsprocedure en voorschriften die betrekking hebben op de periode daarna.

De dynamische verwijzing geldt voor de onderdelen van bijlage II die betrekking hebben op de conformiteitsbeoordelingsprocedure. Als deze onderdelen van Pyrorichtlijn 2013 worden gewijzigd, dan werkt dit automatisch door in de Regeling overige pyrotechnische artikelen.

In artikel 1, tweede lid, is aangegeven naar welke onderdelen van bijlage II statisch wordt verwezen. Net als bij de implementatie van de Pyrorichtlijn 2007 wordt verwezen naar de onderdelen van bijlage II waarin de voorschriften zijn opgenomen die betrekking hebben op de situatie na het succesvol doorlopen van de conformiteitsbeoordelingsprocedure.

Wat ten opzichte van de implementatie van de Pyrorichtlijn 2007 echter wel veranderd is, is dat deze voorschriften niet langer zijn overgenomen in paragraaf 3 van de regeling, zoals nader toegelicht bij de onderdelen R en T. Er wordt simpelweg verwezen naar Bijlage II, waarbij uiteraard de situatie inzake statische en dynamische verwijzing geldt zoals hierboven beschreven. Hiervoor is gekozen om de toegankelijkheid van de tekst te vergroten, waarbij in ogenschouw moet worden genomen dat de marktdeelnemers in de pyrotechnische branche over een grote kennis van zake inzake de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen beschikken. Daarnaast is een aantal verplichtingen uit bijlage II, zoals de bewaarplicht van documenten, opgenomen in de artikelen betreffende verplichtingen van marktdeelnemers.

C
Artikel 2

De verwijzing naar het Warenwetbesluit speelgoed is geactualiseerd, aangezien dit besluit in 2011 is ingetrokken en het Warenwetbesluit speelgoed 2011 in werking is getreden.

D, F en Q
Artikelen 3, 4 en 13

In deze artikelen zijn de verwijzingen naar de richtlijn geactualiseerd.

E
Artikel 4, eerste lid (nieuw)

In artikel 4 wordt een nieuwe verbodsbepaling geïntroduceerd. Dit betreft de implementatie van een nieuwe bepaling in de Pyrorichtlijn 2013 ten opzichte van de Pyrorichtlijn 2007. Het betreft artikel 7, vierde lid, van de Pyrorichtlijn 2013.

G
Artikel 7a

De Pyrorichtlijn 2007 schreef voor dat geharmoniseerde normen moesten worden erkend en overgenomen door de lidstaten. In artikel 16 van Pyrorichtlijn 2013 is de tussenstap van erkenning en overname verdwenen: Referentienummers van geharmoniseerde normen worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en gelden rechtstreeks.

H
Artikel 8

In dit artikel is aangesloten bij het vocabulaire van de richtlijn. De verplichtingen van de fabrikant worden verder uitgewerkt in de artikelen 8a–8f.

In artikel 8, tweede lid (oud), was artikel 47, tweede lid van de Pyrorichtlijn 2013 geïmplementeerd middels de Tijdelijke regeling implementatie artikel 47, tweede lid, Richtlijn 2013/29/EU inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen. Ten gevolge hiervan diende de fabrikant (of de importeur) reeds aan punt 4 van bijlage I bij de Pyrorichtlijn 2013 te voldoen. Nu Pyrorichtlijn 2013 volledig is geïmplementeerd en bijlage I volledig in acht moet worden genomen, kan de specifieke verwijzing naar punt 4 van die bijlage in artikel 8, tweede lid, vervallen.

I
Artikel 8a–8e

In artikel 8 van Pyrorichtlijn 2013 zijn, onder de titel ‘verplichtingen van fabrikanten’ bepalingen opgenomen die de fabrikant in acht moet nemen bij het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen. Voorheen was de verplichting voor de fabrikant opgenomen in artikel 8 van de onderhavige regeling.

Elders in de regeling zijn in specifieke paragrafen ook verplichtingen van de fabrikant opgenomen. Deze verplichtingen hebben onder andere betrekking op het categoriseren van producten, het voldoen aan de eisen van bijlage II in het kader van conformiteitsbeoordelingsprocedures en het opstellen van de EU-conformiteitsverklaring De artikelen 8a tot en met 8f bevatten derhalve alleen de algemene verplichtingen aangaande het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen uit artikel 8 van de richtlijn.

Deze verplichtingen omvatten onder meer het waarborgen dat fabricageprocessen makkelijk kunnen worden aangepast aan veranderende omstandigheden, het opstellen van technische documentatie en het laten uitvoeren van een conformiteitsbeoordelingsprocedure. Daarnaast dient een EU-conformiteitsverklaring te worden opgesteld waaruit blijkt dat de in de handel te brengen artikelen voldoen aan de toepasselijke eisen en moet een CE-markering worden aangebracht op de producten. Verder zijn er regels betreffende het bewaren en verstrekken van documentatie en etikettering. De verplichte bewaartermijn van documenten bedraagt tien jaar. Een fabrikant is verder verplicht om corrigerende maatregelen te nemen indien blijkt dat in de handel gebrachte artikelen niet voldoen aan de essentiële veiligheidseisen of andere eisen die de Regeling overige pyrotechnische artikelen stelt, of om op verzoek van de bevoegde autoriteit controles op producten uit te voeren. Zo nodig moeten producten uit de handel worden gehaald of worden teruggeroepen.

Artikel 8f

In artikel 8, negende lid, van de Pyrorichtlijn 2013 is opgenomen dat fabrikanten op een met redenen omkleed verzoek informatie en documentatie betreffende de conformiteit van een artikel moeten aanleveren. Daarnaast bestaat er een plicht om op verzoek medewerking te verlenen aan maatregelen om de risico’s van door fabrikanten in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen uit te sluiten. In de richtlijn is niet gespecificeerd welke bevoegde nationale autoriteiten dergelijke verzoeken kunnen doen. Aangenomen moet worden dat ook buitenlandse bevoegde autoriteiten dergelijke verzoeken kunnen doen. In de praktijk zullen dergelijke verzoeken echter veelal via de nationale bevoegde autoriteit lopen.

Artikel 8g

In Pyrorichtlijn 2007 (geïmplementeerd in artikel 9 (oud)) werd bepaald dat, indien de fabrikant niet in de Europese Unie was gevestigd, de importeur ervoor diende te zorgen dat de fabrikant aan zijn verplichtingen had voldaan. Ook was het mogelijk dat de importeur de verplichtingen van de fabrikant zou overnemen. In de Pyrorichtlijn 2013 is deze bepaling aangepast. De importeur of distributeur wordt als fabrikant beschouwd en moet aan diens verplichtingen voldoen indien hij een pyrotechnisch artikel onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt, of reeds in de handel gebrachte artikelen zodanig wijzigt dat de conformiteit van die artikelen met de essentiële veiligheidseisen in het gedrang komt. De importeur en de distributeur moeten controleren of de fabrikant (en in het geval van de distributeur ook de importeur) hebben voldaan aan hun verplichtingen, maar slechts in de bijzondere situatie zoals hierboven besproken zullen de verplichtingen van de fabrikant overgaan op distributeur en importeur. Dit wordt geregeld in artikel 8g. Het betreft hier zowel de algemene verplichtingen, zoals opgenomen in de artikelen 8a–8f, als de overige verplichtingen van de fabrikant die in de Regeling overige pyrotechnische artikelen zijn opgenomen.

J
Artikel 9

In dit artikel is aangesloten bij het vocabulaire van de richtlijn. De verplichtingen van de importeur worden verder uitgewerkt in de artikelen 9a–9h.

K
Artikel 9a en 9b

De importeur mag alleen pyrotechnische artikelen in de handel brengen, indien deze aan de eisen van deze regeling voldoen. Is dit niet het geval, dan moet de importeur ervoor zorgen dat de pyrotechnische artikelen aan de gestelde eisen voldoen, alvorens hij het in de handel brengt. Wanneer het artikel een risico vormt, dan dient de importeur de markttoezichthouder en de fabrikant daarvan op de hoogte stellen.

De importeur, alvorens hij pyrotechnische artikelen in de handel brengt, moet controleren of de fabrikant aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Zo moet hij er zorg voor dragen dat de fabrikant de juiste EU-conformiteitsbeoordeling heeft uitgevoerd, de juiste technische documentatie heeft opgesteld en de producten heeft voorzien van de juiste etikettering en CE-markering.

Artikel 9c–h

Deze artikelen bevatten enkele zelfstandige plichten voor de importeur. Zo moet hij de artikelen voorzien van zijn contactinformatie. Daarnaast moet hij zorgen voor goede bewaar- en vervoercondities van de pyrotechnische artikelen. Verder komen zijn plichten grotendeels overeen met de verplichtingen van fabrikanten.

In artikel 9f staat vermeld dat een importeur, indien een artikel niet aan de eisen van de Regeling overige pyrotechnische artikelen voldoet, corrigerende maatregelen moet nemen om dit artikel wel conform te maken. Bepaalde zaken, zoals bijvoorbeeld etikettering, zal hij zelf kunnen aanpassen. Daar waar het gaat om afwijkingen aan het product zelf zal hij de fabrikant moeten inschakelen.

In artikel 12, vijfde lid, van de Pyrorichtlijn 2013 is opgenomen dat importeurs op een met redenen omkleed verzoek informatie en documentatie betreffende de conformiteit van een artikel moeten aanleveren (geïmplementeerd in artikel 9d). Daarnaast bestaat er een plicht om op verzoek medewerking te verlenen aan maatregelen om de risico’s van door fabrikanten in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen uit te sluiten. In de richtlijn is niet gespecificeerd welke bevoegde nationale autoriteiten dergelijke verzoeken kunnen doen. Aangenomen moet worden dat ook buitenlandse bevoegde autoriteiten dergelijke verzoeken kunnen doen. In de praktijk zullen dergelijke verzoeken echter veelal via de nationale bevoegde autoriteit lopen.

L
Artikel 10

In dit artikel is aangesloten bij het vocabulaire van de richtlijn. De verplichtingen van de distributeur worden verder uitgewerkt in de artikelen 10a–10e.

M
Artikelen 10a–10b

De distributeur moet controleren of de pyrotechnische artikelen aan de essentiële eisen voldoen. Indien een distributeur constateert dat producten niet aan de eisen voldoen, dan moet hij zorgen dat dit wel het geval is, alvorens de producten op de markt aan te bieden. Wanneer het artikel een risico vormt, dan dient de distributeur de markttoezichthouder de importeur en de fabrikant daarvan op de hoogte stellen.

Artikel 10c–10e

Deze artikelen bevatten enkele zelfstandige plichten de distributeur, die grotendeels overeenkomen met de plichten van de fabrikant en importeur. Ook hier geldt dat verzoeken om informatie door nationale autoriteiten van alle lidstaten kunnen worden gedaan.

N
Artikel 10f

Op grond van dit artikel moeten marktdeelnemers in staat zijn om gedurende een periode van tien jaar gegevens te verstrekken aan de markttoezichthouder over welke marktdeelnemer pyrotechnische artikelen zijn geleverd en aan welke marktdeelnemer is geleverd.

Artikel 10g–10i

In deze artikelen zijn de verplichten opgenomen die voor de marktdeelnemers voortvloeien uit de uitvoeringsrichtlijn en artikel 9 van de Pyrorichtlijn 2013. De verplichtingen voor de aangewezen instantie zijn opgenomen in artikel 27a, derde tot en met zesde lid.

In artikel 10h is bepaald dat fabrikanten en importeurs de gegevens over de registratienummers van pyrotechnische artikelen die zij op de markt aanbieden moeten bijhouden en op verzoek ter beschikking van de betrokken autoriteiten moeten stellen. Het kan hierbij ook gaan om verzoeken van autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland.

Artikel 10j

In dit artikel is de verplichting voor marktdeelnemers opgenomen om, indien de producten die zij op de markt aanbieden wel voldoen aan de eisen, maar toch een risico met zich meebrengen, alle passende maatregelen te nemen om die risico’s uit te sluiten. Tevens bepaalt dit artikel dat, indien de marktdeelnemer corrigerende maatregelen neemt, hij deze op alle producten die hij in de Europese Unie heeft aangeboden, dient toe te passen.

O
Artikel 11

De enige inhoudelijke wijziging die zich hier punt heeft voorgedaan is de toevoeging van een verbod om pyrotechnische artikelen in de handel te brengen zonder dat een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld. Dit verbod is opgenomen in het vierde lid.

Voorheen was in artikel 11, vierde lid, een verbod opgenomen om te handelen in strijd met bepaalde handelingen die waren overgenomen uit bijlage II bij de Pyrorichtlijn 2007. Deze artikelen zijn in de onderhavige regeling vervallen, aangezien er in artikel 14 wordt verwezen naar bijlage II van de Pyrorichtlijn 2013, zoals beschreven in de toelichting onder artikel 1, tweede lid. Derhalve is in het tweede lid een verbod opgenomen om te handelen in strijd met de conformiteitsbeoordelingsprocedure, overeenkomstig de artikelen 14 en 15. Voor alle duidelijkheid is specifiek voor fabrikanten opgenomen dat het verboden is om in strijd te handelen met bijlage II van de Pyrorichtlijn 2013. Een dergelijk verbod kan ook gelden voor distributeurs of importeurs, indien zij ingevolge artikel 8g worden beschouwd als de fabrikant.

P
Artikel 12

Dit artikel is aangepast aan het vocabulaire van de richtlijn.

R, T
Artikelen 14 en 16–22

Zoals in de artikelsgewijze toelichting op artikel 1, tweede lid, is beschreven, is ervoor gekozen om, deels statisch en deels dynamisch, te verwijzen naar Bijlage II, daar waar het gaat om de eisen waaraan marktdeelnemers en aangewezen instantie moeten voldoen bij de diverse conformiteitsbeoordelingsprocedures. Voorheen waren eisen voor aangemelde instanties en fabrikanten betreffende de conformiteitsbeoordelingsinstantie uitgeschreven in paragraaf 3. Deels zijn deze eisen overgenomen in de paragrafen betreffende marktdeelnemers en de aangewezen instantie. Derhalve is besloten deze eisen niet meer uit te schrijven, maar aan te geven dat fabrikanten (of, indien ingevolge dit besluit andere marktdeelnemers als de fabrikant worden beschouwd, de importeur of distributeur) en aangewezen instanties aan alle de eisen voldoen die aan hen gesteld worden in bijlage II van de Pyrorichtlijn 2013.

S
Artikel 15

De fabrikant kan kiezen tussen dezelfde modules als voorheen, met dien verstande dat de benaming van module C is gewijzigd in module C2.

De aanhef van artikel 9 van Pyrorichtlijn 2007 suggereerde dat de fabrikant de conformiteitsbeoordelingsprocedure zelf uitvoert. Artikel 10 van de richtlijn suggereerde echter dat de aangemelde instantie de beoordeling doet. Omdat de bewoordingen van Pyrorichtlijn 2013 op dit punt niet anders zijn, wordt de procedure hieronder ter verduidelijking uiteengezet:

  • De fabrikant kiest de procedure die voor de beoordeling zal worden gevolgd;

  • Hij moet ook kunnen aantonen dat zijn initiële product aan de eisen voldoet, en dat het productieproces zo in elkaar zit dat ook volgende producten aan die eisen voldoen;

  • De aangemelde instantie doet de beoordeling;

  • Na een positieve beoordeling brengt de fabrikant de CE-markering aan. Daarnaast eist Pyrorichtlijn 2013 dat de fabrikant de EU-conformiteitsverklaring opstelt. Deze eis was in Pyrorichtlijn 2007 nog niet opgenomen.

Om te kunnen aantonen dat een product continue aan de eisen voldoet, moet de fabrikant de juiste procedure uitvoeren. Doet hij dit niet, dan is niet aan de eisen voldaan en mag de CE-markering niet worden aangebracht.

U
Artikel 23

In Pyrorichtlijn 2013 staat expliciet aangegeven dat de CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen van CE-markering zoals deze zijn vastgelegd in artikel 30 van de verordening nr. 765/2008. Deze verordening werkt rechtstreeks en deze bepaling hoeft dan ook niet te worden geïmplementeerd. Artikel 23 schrijft, voor pyrotechnische artikelen, voor wanneer, door wie en op welke wijze de markering dient te worden aangebracht.

Artikel 23a

Dit artikel geeft de eisen waaraan de EU-conformiteitsverklaring moet voldoen. De verklaring moet volgens een vaste structuur worden opgesteld, gegeven in bijlage III van Pyrorichtlijn 2013. De conformiteitsverklaring die betrekking heeft op pyrotechnische artikelen die in Nederland in de handel worden gebracht, moeten zijn gesteld in het Nederlands.

In het vierde lid is tot uitdrukking gebracht dat één conformiteitsverklaring volstaat, indien er voor een pyrotechnisch artikel op grond van meerdere Europeesrechtelijke voorschriften een dergelijke verklaring wordt vereist.

V en W
Artikelen 24 en 25

Artikelen 24 en 25 worden met name de desbetreffende bepalingen aangepast aan de bewoordingen van Pyrorichtlijn 2013. Er zijn echter ook echter een aantal meer inhoudelijke wijzigingen. Zo is in de richtlijn verduidelijkt welke gegevens op de etiketten moeten worden vermeld. Daarnaast staat de richtlijn toe dat de gegevens van marktdeelnemers op een apart document worden vermeld, dat bij een pyrotechnisch artikel is gevoegd. Deze mogelijkheid wordt echter alleen geboden indien het artikel of de verpakking niet genoeg ruimte biedt voor het vermelden van de gegevens.

X
Artikel 26

In artikel 26 wordt, evenals in het oude artikel 26, aan de Minister van Infrastructuur en Milieu de bevoegdheid verleend om een instantie aan te wijzen voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingsprocedures. Het betreft hier een bevoegdheid; de Minister is niet tot aanwijzing van een instantie verplicht. Overeenkomstig artikel 21 van Pyrorichtlijn 2013 wordt een aangewezen instantie aangemeld bij de Commissie.

De Minister van Infrastructuur en Milieu is de aanmeldende autoriteit in de zin van artikel 22 van Pyrorichtlijn 2013. De Minister voldoet aan de eisen voor aanmeldende autoriteiten, zoals opgesomd in artikel 23 van Pyrorichtlijn 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu zal de Europese Commissie inzicht geven in de procedures van beoordeling en aanmelding van de conformiteitsbeoordelingsinstantie en aangeven hoe op deze instanties toezicht zal worden gehouden.

Y
Artikel 26a

De Pyrorichtlijn 2013 bevat, in vergelijking met Pyrorichtlijn 2007, nieuwe bepalingen aangaande het verzoek tot aanwijzing dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie indient als zij wenst te worden aangewezen. Deze bepalingen zijn geïmplementeerd in artikel 26a. Bij een dergelijk verzoek moet een aantal gegevens worden overlegd, aan de hand waarvan de Minister van Infrastructuur en Milieu kan beoordelen of de instantie kan worden aangewezen. Zoals in het algemene deel is toegelicht, zal een instantie alleen worden aangewezen als zij een accreditatiecertificaat kan overleggen.

Een instantie mag haar werkzaamheden als aangewezen instantie pas gaan verrichten, nadat is gebleken dat de Europese Commissie en de andere EU-lidstaten geen bezwaar maken tegen de aanwijzing. Dit zal in de aanwijzingsbeschikking ook tot uitdrukking worden gebracht.

Artikel 26b–26i

In deze artikelen zijn de eisen weergegeven waaraan een instantie zal moeten voldoen om aangewezen te worden. Het niet meer voldoen aan deze eisen kan leiden tot beperking, schorsing of intrekking van de aanwijzing op grond van artikel 31. Deze eisen komen grotendeels overeen met de eisen die waren opgenomen in bijlage III van Pyrorichtlijn 2007. De noodzaak van onafhankelijkheid van de aangewezen instantie is sterker benadrukt. Daarnaast is expliciet beschreven dat de aangewezen instantie over voldoende personeel en kennis moet beschikken. Voorts is een nieuwe verplichting ten aanzien van deelname aan de coördinatiegroep van aangemelde instanties opgenomen. In artikel 27d is deze verplichting voor reeds aangewezen instanties opgenomen.

Artikel 26j

Indien een instantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de relevante geharmoniseerde normen, dan wordt zij geacht aan de criteria uit de artikelen 26b–i te hebben voldaan. Ook hiervoor geldt dat de normen niet in Nederland bekendgemaakt hoeven te worden om geldig te zijn: publicatie in het Publicatieblad van de EU is voldoende.

Artikel 26k

In dit artikel is geëxpliciteerd dat een aangewezen instantie moet waarborgen dat een eventuele onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen uit deze regeling voldoet. Daarnaast dient zij de aanmeldende autoriteit, namelijk de Minister van Infrastructuur en Milieu, op de hoogte te stellen van het feit dat taken worden uitbesteed en hier documentatie van ter beschikking van de Minister van Infrastructuur en Milieu te houden. Daarnaast is vastgelegd dat een klant met uitbesteding van conformiteitsbeoordelingsactiviteiten moet instemmen.

Z en AA
Artikel 27 en artikel 27a–d

Deze artikelen bevatten de operationele verplichtingen van de aangewezen instantie. Daarnaast is geëxpliciteerd hoe de aangewezen instantie haar taken dient te vervullen. Zij moet voldoen aan de eisen die aan haar gesteld worden in bijlage II bij de Pyrorichtlijn. Daarnaast betreft dit onder andere voorschriften over de omgang met pyrotechnische artikelen die non-conform zijn. Als er voor een dergelijk product of dergelijke productreeks nog geen certificaat is afgegeven, dan dient de fabrikant eerst het probleem te herstellen naar tevredenheid van de aangewezen instantie alvorens het opnieuw voor een conformiteitsbeoordelingsprocedure aan de aangewezen instantie wordt aangeboden. Als er wel reeds een certificaat is afgegeven, dan verlangt de aangewezen instantie dat herstelmaatregelen door de fabrikant worden genomen. In afwachting van de te nemen herstelmaatregelen, kan een certificaat waar nodig worden geschorst of ingetrokken. Indien de fabrikant niet voldoende herstelmaatregelen neemt, kan een certificaat worden geschorst, beperkt of ingetrokken.

In artikel 27a, derde tot en met zesde lid, zijn de verplichtingen voor de aangewezen instantie geïmplementeerd die voortvloeien uit de uitvoeringsrichtlijn. Zij dienen een register bij te houden volgens het model dat in bijlage I bij de Regeling overige pyrotechnische artikelen is opgenomen. Zij dienen de nodige voorzieningen te treffen om het register via internet bekend te maken. Aangemelde instanties zien erop toe dat het register actueel blijft. Indien nodig wordt het register bijgewerkt.

Volgens het zesde lid zal bij intrekking van de aanwijzing van de conformiteitsbeoordelingsinstantie het register van artikelen waarvoor zij een beoordeling heeft afgegeven, worden overgedragen aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. In de beschikking waarmee een aanwijzing wordt ingetrokken zal tevens worden aangegeven hoe deze overdracht dient plaats te vinden.

BB
Artikel 29

Zoals aangegeven bij de implementatie van Pyrorichtlijn 2007 houdt de Minister van Infrastructuur en Milieu bestuurlijk toezicht op de aangewezen instantie. Dit is geregeld in artikel 28. Derhalve moet de Minister van Infrastructuur en Milieu ook op de hoogte zijn van de activiteiten van de aangewezen instantie. Artikel 29 voorziet in een dergelijke informatieplicht, als ook in een informatieplicht jegens andere aangewezen instanties.

CC
Artikel 31

Dit artikel voorziet in de situatie dat de Minister van Infrastructuur en Milieu de aanwijzing schorst, beperkt of intrekt. In dat geval wordt de Europese Commissie op de hoogte gebracht. De administratie, genoemd in artikel 30, mag niet verloren gaan, aangezien hier belangrijke informatie omtrent de conformiteit van producten in vermeld staat. Derhalve kunnen de dossiers aan een nieuwe aangewezen instantie worden overgedragen, of aan een aangemelde instantie uit een andere lidstaat. Ook kan ervoor worden gekozen om te waarborgen dat de Minister van Infrastructuur en Milieu, als aanmeldende instantie, en de markttoezichthouder toegang hebben tot de dossiers. Hierbij kan gedacht worden aan een overdracht van de dossiers aan de markttoezichthouder, of aan een situatie waarbij de dossiers in beheer van de voormalige aangewezen instantie blijven. In dat laatste geval kan de Minister van Infrastructuur en Milieu te allen tijde inzage vorderen in de dossiers.

Beperking, schorsing of intrekking van een aanwijzing kan ook het gevolg zijn van een uitvoeringshandeling van de Europese Commissie, waarin een lidstaat ingevolge artikel 32, vierde lid van de Pyrorichtlijn 2013 verzocht kan worden om corrigerende maatregelen te treffen, en zo nodig de aanmelding in te trekken.

DD
Artikel 32 (oud)

Dit artikel vervalt en daarmee ook de bevoegdheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu om certificaten ongeldig te verklaren nadat de aanwijzing van een conformiteitsbeoordelingsinstantie is ingetrokken. In de algemene toelichting is de reden hiertoe aangegeven in paragraaf 3.3.

EE
Artikel 34

Dit artikel is aangepast aan de bewoordingen van Pyrorichtlijn 2013. Daarnaast zijn de overgangsbepalingen uit artikel 46 van Pyrorichtlijn 2013 in dit artikel geïmplementeerd. Deze overgangsbepalingen komen deels overeen met de overgangsbepalingen uit Pyrorichtlijn 2007. Twee overgangsbepalingen zijn echter nieuw en zijn geïmplementeerd in het vierde en vijfde lid van artikel 34. Deze bepalingen betreffen de geldigheid van de certificaten die onder Pyrorichtlijn 2007 zijn afgegeven. Daarnaast is bepaald dat pyrotechnische artikelen die voldoen aan het regime van Pyrorichtlijn 2007 en die voor de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling in de handel zijn gebracht, ook na die tijd op de markt mogen worden aangeboden. Er is voor gekozen om deze bepalingen op te nemen in artikel 34, en niet in een overgangsbepaling bij deze wijzigingsregeling, omdat het van belang blijft dat deze bepalingen ook na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling zichtbaar blijven.

FF
Bijlage I

De bijlage bij de uitvoeringsrichtlijn wordt toegevoegd aan de regeling overige pyrotechnische artikelen.

Artikel II

Met inwerkingtreding met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Dit is echter gerechtvaardigd, omdat met dit besluit een bindende EU-rechtshandeling, namelijk de EU-richtlijn pyrotechnische artikelen, wordt geïmplementeerd. Derhalve wordt er ook geen invoeringstermijn gehanteerd.

De artikelen waarin de uitvoeringsrichtlijn wordt geïmplementeerd zal, conform artikel 4 van de uitvoeringsrichtlijn, met ingang van 17 oktober 2016 in werking treden. Tot die tijd dienen fabrikanten en importeurs echter wel te voldoen aan de eisen in artikel 10g, eerste lid en artikel 10h. De eisen die ten aanzien van het bijhouden van registratienummers en het informeren van de bevoegde autoriteit worden gesteld, worden met ingang van 17 oktober 2016 uitgebreid met de inwerkingtreding van artikel 10g, tweede en derde lid en artikel 10i. Vanaf dat moment kan artikel 10h dan ook vervallen.

Conform artikel 27a, eerste en tweede lid, moet een aangewezen instantie met ingang van 1 juli 2015 registratienummers toekennen aan producten die door haar zijn gekeurd en hiervan een register moet bijhouden. Pas met ingang van 17 oktober 2016 moet dit register voldoen aan de eisen van bijlage 1 bij de onderhavige regeling en moet dit register via internet bekend worden gemaakt. Dit blijkt uit artikel 27, derde tot en met zesde lid.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TRANSPONERINGSTABEL EU-RICHTLIJN PYROTECHNISCHE ARTIKELEN

Bepaling EU-regeling

Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

1

Behoeft geen implementatie, gelet op de aard van de bepaling (onderwerp)

2.1

2 Regeling overige pyrotechnische artikelen (hierna: ROPA)

2.2

2 ROPA, artikel 2.2(g) is niet geïmplenteerd in ROPA, aangezien deze bepaling alleen op vuurwerk van toepassing is. Implementatie in Vuurwerkbesluit

3

1, eerste lid, ROPA

4.1

Behoeft geen implementatie, gelet op de aard van de bepaling (vrij verkeer)

4.2

Behoeft in ROPA geen implementatie, aangezien deze bepaling enkel van toepassing is op vuurwerk.

4.3

12 ROPA

Artikel 4.4

13 ROPA

Artikel 5

11 ROPA

Artikel 6.1

7 ROPA

Artikel 6.2

Behoeft geen implementatie, gelet op de aard van de bepaling (informatieplicht jegens Commissie).

Artikel 7.1, 7.2, 7.3, onder a

Geen implementatie in ROPA, aangezien het bepalingen betreffende vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik betreft. Implementatie in het Vuurwerkbesluit.

Artikel 7.3 onder b

4 ROPA. De aanwijzing van personen met gespecialiseerde kennis geschiedt conform artikel 3 ROPA.

-

Artikel 7.4

4, eerste lid, ROPA

Artikel 8.1

8 ROPA

Artikel 8.2, eerste alinea

8a, eerste lid ROPA

Artikel 8.2, tweede alinea

8a, tweede lid ROPA

Artikel 8.3

8a, derde lid ROPA

Artikel 8.4, eerste alinea

8b ROPA

Artikel 8.4, tweede alinea

8c ROPA

Artikel 8.5

8d ROPA

Artikel 8.6

24, eerste lid, onder a, 25, eerste lid, onder a ROPA

Artikel 8.7

24, eerste lid, onder e

25, eerste lid, onder d

Artikel 8.8

8e ROPA

Artikel 8.9

8f ROPA

Artikel 9.1

10g, eerste lid

Artikel 9.2

10h

Artikel 10.1

24 en 8d

Artikel 10.2

24, eerste lid

Artikel 10.3 en 10.4

Geen implementatie in ROPA, aangezien het bepalingen betreffende vuurwerk en pyrotechnische artikelen betreft. Implementatie in het Vuurwerkbesluit.

Artikel 10.5

24, derde lid

Artikel 11.1

25, eerste lid

Artikel 11.2

25, tweede lid

Artikel 11.3

25, derde en vierde lid

Artikel 12.1

9

Artikel 12.2, eerste paragraaf

9a

Artikel 12.2, tweede paragraaf

9b

Artikel 12.3

9c, artikel 24

Artikel 12.4

9c, tweede lid, 24, eerste lid, onder e en f en 25, eerste lid, onder d en derde lid

Artikel 12.5

9d

Artikel 12.6

9e

Artikel 12.7

9f

Artikel 12.8

9g

Artikel 12.9

9h

Artikel 13.1

10

Artikel 13.2, eerste alinea

10a

Artikel 13.2, tweede alinea

10b

Artikel 13.3

10c

Artikel 13.4

10d

Artikel 13.5

10e

Artikel 14

8g

Artikel 15

10f

Artikel 16

7a

Artikel 17

15

Artikel 18

23a

Artikel 19

Geen implementatie, aangezien verordening rechtstreeks werkt

Artikel 20.1

23, eerste lid

Artikel 20.2

23, tweede lid

Artikel 20.3

23, derde en vierde lid

Artikel 20.4

23, vijfde lid

Artikel 20.5

11, derde lid

21

26, eerste lid

Artikel 22.1

26 (geen inhoudelijke wijziging)

Artikel 22.2

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling

Artikel 23

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (eisen voor aanmeldende autoriteiten, minister van Infrastructuur en Milieu)

Artikel 24

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (informatieverplichting voor aanmeldende autoriteiten, minister van Infrastructuur en milieu

Artikel 25.1

26, tweede lid

Artikel 25.2

Aangewezen instantie is bestuursorgaan (b-orgaan), zie paragraaf 3.3 van de algemene toelichting.

Artikel 25.3–11

26b–i

26

26j

27

26k

28.1

26a, eerste lid

28.2

26a, tweede lid

28.3

Behoeft geen implementatie, aangezien een accreditatiecertifcaat moet worden overlegd.

29.1–4; 6

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (aanmeldingsprocedure van conformiteitsbeoordelingsinstantie door aanmeldende autoriteit, dit blijft de minister van Infrastructuur en Milieu)

29.5

Dit wordt geregeld bij de aanwijzingsbeschikking

30

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (identificatienummers en lijsten van aangemelde instantie)

31.1

31 eerste en tweede lid

31.2

31, derde lid

32

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties)

33.1

27, eerste en tweede lid

33.2, eerste alinea en tweede alinea

27, derde lid

33.3

27a, eerste lid en tweede lid

33.4

27b

33.5

27c, eerste lid

33.6

27c, tweede lid

34

Geen implementatie, beroep tegen besluiten b-orgaan.

35.1

29, eerste lid, tweede lid

35.2

29, derde lid

36

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (uitwisseling van ervaringen)

37, eerste alinea

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (Europese Commissie zorgt voor organisatie coördinatie van aangemelde instanties)

37, tweede alinea

27d

38.1

11

38.2

Behoeft geen implementatie, aangezien de verordening rechtstreeks werkt

38.3

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (informatieverplichting lidstaat inzake markttoezicht)

39.1, eerste alinea

5.10 WABO en 5:20 Awb.

39.1 tweede alinea

Toezichtsbevoegdheden Awb.

39.1 derde alinea

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (plicht voor de lidstaat)

39.1, vierde alinea

Bepalingen Awb inzake evenredigheid, motivatie, kennisgeving en hoorplicht. Verordening werkt rechtstreeks

39.2

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (informatieplicht richting Europese Commissie en andere lidstaten)

39.3

Bepalingen Awb inzake bestuursdwang

39.4, eerste alinea

Bepalingen Awb inzake bestuursdwang

39.4, tweede alinea

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (informeren van de Europese Commissie door markttoezichthouder)

39.5

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (informeren van de Europese Commissie door markttoezichthouder)

39.6

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (informatieplicht voor lidstaten)

39.7

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (procedureregel op Europees niveau)

39.8

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (verplichting voor lidstaten)

40

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (vrijwaringsprocedure van de Unie)

41.1

Artikel 10i alsmede bestuursdwangbevoegdheid uit Awb.

41.2

Artikel 10j

41.3–5

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepalingen (verplichtingen lidstaten en Europese Commissie).

42

Bepalingen inzake bestuursdwang Awb

43

Geen implementatie gezien de aard van de bepalingen (uitvoeringsbevoegdheden)

44

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepalingen (comitéprocedure)

45

Wet Economische Delicten

46.1

Artikel 34, vierde lid

46.2

Geen implementatie in ROPA. Valt onder reikwijdte Vuurwerkbesluit.

46.3

Geen implementatie in ROPA. Valt onder reikwijdte Vuurwerkbesluit.

46.4

Overgangsbepaling betreffende nationale vergunningen, Nederland kent dit systeem niet

46.5

Artikel 34, vijfde lid

47.1

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (omzetting)

   

48

Behoeft geen implementatie, gezien aard van de bepaling (intrekking)

   

49

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (inwerkingtreding en toepassing)

   

50

Behoeft geen implementatie, gezien de aard van de bepaling (adressaten)

   
TRANSPONERINGSTABEL UITVOERINGSRICHTLIJN

Bepaling EU-regeling

Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

1.1, onder a en b

Artikel 10g, tweede lid

1,1, onder c

Artikel 10g, eerste lid

1.2

Artikel 10g, derde lid

2.1

27a, derde tot en met vijfde lid

2.2

27a, zesde lid

3

Artikel 10i

4

Artikel II


X Noot
1

58–78% van de ondernemers, 72–78% van de aangemelde instanties, 58–62% van de autoriteiten en ongeveer 72–79% van de professionele gebruikers, heeft deelgenomen aan de consultatie.

Naar boven