De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Handelende na overleg met de Ministers van Defensie, van Veiligheid en Justitie, en
van Volksgezondheid en Sport;
Gelet op de artikelen 29, eerste en derde lid, en 30, tweede lid, van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling optische en geluidssignalen 2009 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d komt te luiden:
-
d.
-
1°. de veiligheidsregio’s,
-
2°. de operationele onderdelen van het Instituut Fysieke Veiligheid,
-
3°. Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en
Justitie;.
2. In onderdeel i wordt ‘minister van Justitie’ vervangen door: Minister van Veiligheid
en Justitie.
3. In onderdeel j wordt ‘de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport’ vervangen
door: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
4. In onderdeel l wordt ‘het wapen der Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: de
Koninklijke Marechaussee.
5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma worden
drie onderdelen toegevoegd, luidende:
B
In artikel 5, eerste lid, wordt ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’
vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt.
b. Het tweede lid vervalt.
D
Artikel 7 komt te luiden:
Artikel 7
De signalen op motorvoertuigen die op 1 maart 2009 waren voorzien van blauw zwaai-
of knipperlicht en een twee- of drietonige hoorn of van geel zwaai- of knipperlicht,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling optische en geluidssignalen,
zoals die regeling luidde op 28 februari 2009, zijn in afwijking van artikel 5, eerste,
tweede en vijfde lid, als volgt uitgevoerd:
-
a. het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht is rondom zichtbaar;
-
b. het geel zwaai-, flits- of knipperlicht is rondom zichtbaar;
-
c. de hoorn is tweetonig en geeft achtereenvolgens de tonen b en e aan, waarbij de geluidssterkte
van elke toon bij dag ten minste 110 db(A) en ’s nachts ten minste 100 db(A) is, met
een maximale geluidssterkte van 125 db(A); de meting van de geluidssterkte van de
hoorn vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 11 van de Regeling toelatingseisen, zoals
die regeling luidde op 30 april 2009, waarbij de geluidssterkte vanaf het wegdek wordt
gemeten.
ARTIKEL II
De hieronder genoemde besluiten worden ingetrokken:
-
a. het Aanwijzingsbesluit hulpverleningsdiensten ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;
-
b. het Aanwijzingsbesluit hulpverleningsdiensten ministerie van Defensie;
-
c. het besluit van de Minister van Justitie van 20 april 2010, kenmerk 5650915/10, houdende
aanwijzing van het Nederlands Forensisch Instituut als hulpverleningsdienst van het
Ministerie van Justitie (Stcrt. 2010, 6461);
-
d. het besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 februari
2014, kenmerk 197652-117228-PG, houdende aanwijzing van de hulpverleningsdiensten
van het RIVM op grond van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 (Stcrt. 2014, 5357);
-
e. het besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 14 maart 2014, kenmerk
493819, houdende aanwijzing van de Hoofdofficier van Justitie van het Landelijk Parket
als hulpverleningsdienst in de zin van de Regeling optische en geluidssignalen 2009.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2015.
TOELICHTING
Op grond van artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
1990 kan de Minister van Infrastructuur en Milieu hulpverleningsdiensten aanwijzen
die blauw zwaai,-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn mogen voeren.
In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 is een aantal hulpverleningsdiensten
aangewezen. Daarnaast was op grond van artikel 1, tweede lid, onderdeel d, van die
regeling door de Ministers van Binnenlandse Zaken, van Defensie, van Veiligheid en
Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een aantal hulpverleningsdiensten
aangewezen.
Met deze regeling zijn alle hulpverleningsdiensten aangewezen in de Regeling optische
en geluidssignalen 2009. Dit is meer in overeenstemming met het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990 en komt de kenbaarheid van die aanwijzingen ten goede.
Deze regeling is afgestemd met de betrokken ministeries.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten.
Artikel I
Onderdeel A
De wijzigingen van artikel 1 betreffen enkele verbeterde aanduidingen en het opnemen
in de Regeling optische en geluidssignalen 2009 van de hulpverleningsdiensten die
waren opgenomen in afzonderlijke aanwijzingsbesluiten.
Daarnaast is besloten om de veiligheidsregio’s aan te wijzen als hulpverleningsdiensten
(artikel 1, tweede lid, onderdeel d, onder 1°, van de Regeling optische en geluidssignalen
2009). De reden van deze aanwijzing is dat operationele functionarissen van de veiligheidsregio’s
op grond van het Besluit veiligheidsregio’s onder omstandigheden binnen korte tijd
met hun werkzaamheden moeten kunnen beginnen. Omdat deze functionarissen niet altijd
werkzaam zijn bij politie, brandweer of dienst voor geneeskundige hulpverlening kunnen
ze niet altijd uit dien hoofde blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige
hoorn voeren. Met deze aanwijzing is voorzien in die mogelijkheid.
Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009
worden door het bestuur van de veiligheidsregio de functionarissen aangewezen die
daadwerkelijk gebruik mogen maken van deze mogelijkheid.
Onderdeel B
Dit betreft een verbetering van een verwijzing.
Onderdeel C
Artikel 6, tweede lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 bevatte een
overgangsrechtelijke bepaling. Omdat die bepaling nu is uitgewerkt is deze geschrapt.
Daardoor kan er geen verwarring meer ontstaan over de vraag of artikel 5, tweede lid,
van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 nu wel of niet van toepassing is
op de voertuigen, bedoeld in artikel 6 van die regeling.
Onderdeel D
De tekst van artikel 7 van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 is nagenoeg
gelijk aan de tekst van het oude artikel 7, tweede lid. Om de inzichtelijkheid van
deze uitzondering te vergroten is deze opnieuw geformuleerd.
De uitzondering betreft voertuigen die reeds voor 1 maart 2009 waren voorzien van
blauw of geel zwaai- flits- of knipperlicht en tweetonige of drietonige hoorn. Om
een overbodige en kostbare vervangingsoperatie van de signalen voor al die voertuigen
te voorkomen is bepaald dat de blauwe en gele zwaai-, flits of knipperlichten op die
voertuigen moeten voldoen aan de eisen zoals die golden voor 1 maart 2009. Indien
een dergelijk voertuig wordt vervangen door een nieuw voertuig moet dat nieuwe voertuig
uiteraard volledig voldoen aan de eisen van artikel 5, eerste, tweede en vijfde lid,
van de Regeling optische en geluidssignalen 2009.
Artikel II
De genoemde aanwijzingsbesluiten zijn alle opgegaan in artikel 1, tweede lid, van
de Regeling optische en geluidssignalen 2009.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus