Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 december 2015, nr. MBO/769554, houdende wijziging van de Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen 2014 in verband met het wijzigen van de wijze waarop EVC-verklaringen worden afgegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8.2 van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2011 en artikel 40a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001;

Besluit:

ARTIKEL I

De beleidsregel afgifte EVC-verklaringen 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a. het verzoek is uiterlijk op 1 mei 2016 schriftelijk of elektronisch ontvangen door DUO;

2. In het eerste lid, onder c, wordt ‘3 maanden’ vervangen door: 6 maanden

3. Na het zesde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidend:

  • 7. De Minister beslist binnen twee maanden nadat het verzoek is ontvangen door DUO op het verzoek.

B

Het derde lid van artikel 5 komt als volgt te luiden:

  • 3. Een EVC-aanbieder kan een verzoek tot verlenging, als bedoeld in artikel 6 indienen.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. het verzoek om verlenging is uiterlijk op 1 mei 2016 schriftelijk of elektronisch ontvangen door DUO;

2. In het eerste lid, onder c, wordt ‘3 maanden’ vervangen door: 6 maanden

3. In het eerste lid, onder e, wordt ‘is niet vervallen’ vervangen door: is op het tijdstip waarop het verzoek schriftelijk of elektronisch door DUO is ontvangen niet vervallen.

4. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidend:

  • 6. De Minister beslist binnen twee maanden nadat het verzoek tot verlenging is ontvangen door DUO op het verzoek.

D

Het derde lid van artikel 7 komt te luiden:

  • 3. Een EVC-aanbieder die reeds een verlenging van de EVC-verklaring heeft verkregen kan opnieuw een verzoek tot verlenging als bedoeld in artikel 6 indienen.

E

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van de aanhef tot eerste lid wordt een nieuw lid toegevoegd luidend:

  • 2. Deze beleidsregel vervalt op 1 januari 2018.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2015, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Algemene toelichting

De wijzigingen in deze beleidsregel hebben betrekking op de veranderingen in de wijze en de voorwaarden waaronder de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: de Minister) EVC-verklaringen afgeeft.

Van EVC-stelsel naar systeem van validering

Er waren problemen met gebruik, kwaliteit en de effectiviteit van ervaringscertificaten. De convenantpartners EVC (met vertegenwoordiging van werkgevers-, werknemersorganisaties en de overheid)hebben in verband hiermee aangegeven dat een koerswijziging nodig is. De commissie Rinnooy Kan heeft in het rapport Flexibel Hoger Onderwijs voor volwassenen het voorstel van de convenantpartners EVC onderschreven. In de beleidsreactie heb ik de Tweede Kamer over deze koerswijziging geïnformeerd (Kamerstukken II 2012/13, 30 012, nr. 40)

Twee routes: arbeidsmarktroute en onderwijsroute

Met het in kaart brengen en waarderen van eerder verworven kennis en kunde van mensen, ongeacht waar en hoe mensen die kennis en kunde verworven hebben (opleiding, cursus, werkervaring, vrijwilligerswerk et cetera), kan de loopbaanmobiliteit van mensen worden bevorderd. Met de transitie van het EVC-stelsel naar een systeem van validering wordt de focus op EVC als het enige instrument voor het erkennen en waarderen van deze verworven competenties verlaten. In het systeem van validering wordt onderscheid gemaakt tussen de arbeidsmarktroute en de onderwijsroute. Wie zijn kennis en kunde wil laten valideren om loopbaanstappen te zetten, bijvoorbeeld naar een andere baan of functie, kan terecht bij een EVC-aanbieder in de arbeidsmarktroute. Wie zijn kennis en kunde wil laten valideren om (via een verkort traject) een diploma in het formele onderwijs (mbo en hoger onderwijs) te behalen, kan terecht bij de onderwijsinstelling in de onderwijsroute. Bij zowel de arbeidsmarktroute als de onderwijsroute kan meer maatwerk worden gerealiseerd in de keuze voor kwalificaties, de valideringsinstrumenten die worden gehanteerd en in de wijze waarop de kwaliteit wordt geborgd. Tussen de arbeidsmarkt- en de onderwijsroute blijft een verbinding.

Verschuiving rollen en verantwoordelijkheden

Bij de transitie van het EVC-stelsel naar het systeem van validering is de algehele regierol van OCW op de kwaliteitsborging EVC niet meer passend; de huidige verantwoordelijkheid van OCW voor de kwaliteitsborging van EVC wordt daarom beëindigd. Kwaliteitsborging van ervaringscertificaten voor de arbeidsmarktroute wordt voortaan de verantwoordelijkheid van betreffende werkgevers- en werknemersorganisaties. Sociale partners hebben aangegeven toe te werken naar een gezamenlijk kwaliteitskeurmerk, gefinancierd door private EVC-aanbieders (Kamerstukken II 2013/14, 31 288, nr. 383, blg 303420 en blg 303421). Het Kenniscentrum EVC, dat van OCW tot en met 2015 subsidie ontvangt, ondersteunt in opdracht van OCW de Convenantpartners bij de transitie naar het kwaliteitskeurmerk in de arbeidsmarktroute.

In de onderwijsroute, waar valideringsprocedures worden ingezet ten behoeve van het verlenen van vrijstellingen is in de betreffende onderwijswet- en regelgeving de kwaliteitsborging ten aanzien van het verlenen van vrijstellingen afdoende geregeld; het handhaven van een procedure voor het verlenen van erkenningen aan EVC-aanbieders heeft geen meerwaarde.

Consequenties voor het verlenen van erkenningen door OCW

Met de wijzigingen in de beleidsregel afgifte EVC-verklaringen hanteert OCW vanaf 1 juli 2016 een vastgesteld register van door OCW erkende EVC-aanbieders. Met een – ongewijzigde – geldigheidsduur van 18 maanden zijn de erkenningen tot uiterlijk 31 december 2017 van toepassing. Tot uiterlijk die datum kunnen EVC-aanbieders ervaringscertificaten afgeven met vermelding van de erkenning door OCW. Met deze duidelijkheid biedt OCW de ruimte aan sociale partners voor de opbouw van het nieuwe systeem van validering en de door hen gewenste kwaliteitswaarborging rondom EVC en eventueel andere valideringsinstrumenten.

Gevolgen voor de administratieve lasten

De wijzigingen zullen naar verwachting niet tot eenmalige administratieve lasten leiden voor EVC-aanbieders, omdat de wijze van de beoordeling in het kader van een verzoek tot erkenning niet is gewijzigd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I onderdeel A t/m D (art. 4, eerste lid, art. 5 derde lid, art. 6, eerste lid en art. 7, derde lid)

Met de wijziging wordt een uiterste datum toegevoegd waarop het verzoek van de EVC-aanbieder tot afgifte EVC-verklaring dan wel een verzoek tot verlenging van een afgegeven EVC-verklaring door DUO moet zijn ontvangen. Op verzoeken die na 1 mei 2016 zijn door DUO zijn ontvangen, wordt dus geen EVC-verklaring dan wel geen verlening meer afgegeven. De datum van 1 mei 2016 is een harde datum, aangezien het een voorwaarde is waaraan voldaan moet zijn voor het verkrijgen van een (verlenging van een) verklaring.

EVC-aanbieders hoeven niet te wachten totdat hun verklaring bijna verloopt alvorens ze verlenging aan kunnen vragen. Hierdoor kan elke EVC-aanbieder die reeds een EVC-verklaring heeft voor 1 mei 2016 een laatste verzoek om verlenging indienen en op die manier tot en met 31 december 2017 gebruik maken van die verklaring. Om met name aanbieders tegemoet te komen die – in verband met het aflopen van hun huidige verklaring – enkele weken c.q. een paar maanden voor 1 mei 2016 een aanvraag moeten indienen, wordt het mogelijk gemaakt om een aanvraag in te dienen en daarbij een beoordelingsrapport te overleggen dat tot 6 maanden oud mag zijn. Daarmee kan een EVC-aanbieder binnen 6 maanden tweemaal een aanvraag indienen met hetzelfde beoordelingsrapport. De bepaling is artikel 6, eerste lid, onder e, dat de EVC-verklaring alleen kan worden verlengd als zij nog niet is vervallen, blijft van kracht. Verduidelijkt is, dat de EVC-verklaring niet mag zijn vervallen op het tijdstip waarop het verlengingsverzoek door DUO wordt ontvangen.

Artikel I onderdeel A en B (artikel 4, zevende lid, en art. 6, zesde lid)

Naast de voorwaarde dat uiterlijk op 1 mei 2016 een aanvraag moet zijn ontvangen door DUO is ook toegevoegd dat DUO een beslistermijn van twee maanden heeft. Hierdoor is verzekerd dat de uiterste datum dat een EVC-verklaring van rechtswege komt te vervallen 31 december 2017 is. Immers een verklaring is tot 18 maanden na de dag van afgifte geldig.

Artikel I onderdeel E

Het is het voornemen dat met ingang van 1 juli 2016 artikel 8.2 van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2011 en artikel 40a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 zodanig wordt gewijzigd dat ik niet langer een EVC-verklaring als bedoeld in artikel 6.27, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 31, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964 afgeef aan EVC-aanbieders. Voor de EVC-aanbieders die nog een geldende verklaring hebben blijven bovengenoemde regelingen en daarmee de beleidsregel nog van toepassing. Omdat met ingang van 1 januari 2018 er geen EVC-aanbieders meer zijn die van mij een verklaring zullen ontvangen, kan deze beleidsregel per die datum komen te vervallen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven