Besluit van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, houdende vaststelling van de kadastrale tarieven (Tarievenregeling Kadaster)

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

kadasterstylesheet:

een gestructureerd digitaal document waarin de opmaakgegevens voor een in de openbare registers in te schrijven stuk zijn opgenomen, zodanig dat een daarmee opgemaakt stuk geschikt is voor automatische bijwerking van een rechtszekerheidsregistratie en dat gelijktijdig met het in te schrijven stuk elektronisch wordt aangeboden;

negatieve mededeling:

een mededeling inhoudende dat de gevraagde gegevens van een (rechts)persoon dan wel de naam van een schip of luchtvaartuig in een rechtszekerheidsregistratie ontbreken;

netwerk:

een net als bedoeld in artikel 5:20, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek;

object:

een in een rechtszekerheidsregistratie vermeld perceel, appartementsrecht, netwerk, schip of luchtvaartuig;

rechtszekerheidsregistratie:

een registratie als bedoeld in artikel 48, 85 of 92 van de wet, met uitzondering van de kadastrale kaart;

wet:

Kadasterwet.

HOOFDSTUK 2 TARIEVEN

TITEL 1. INSCHRIJVEN STUKKEN

Artikel 2
  • 1. Voor de inschrijving van

    • een stuk dat leidt tot wijziging van een rechthebbende in een rechtszekerheidsregistratie;

    • een stuk betreffende de vestiging van een recht van hypotheek;

    • een stuk inhoudende de (onder)splitsing in appartementsrechten, is verschuldigd:

      • a. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en dat leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 103,–;

      • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 168,–;

      • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 192,–.

  • 2. Voor de inschrijving van

    • een stuk betreffende de koop van een registergoed;

    • een stuk inhoudende een koopoptie of voorovereenkomst tot koop;

    • een stuk betreffende een proces-verbaal van inbeslagneming;

    • een stuk betreffende de doorhaling van een recht van hypotheek;

    alsmede voor de boeking van een stuk in een register van voorlopige aantekeningen, is verschuldigd:

    • a. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en dat leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 44,–;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 74,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 98,–.

  • 3. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de doorhaling van een proces-verbaal van inbeslagneming, of een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, is verschuldigd:

    • a. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet en dat leidt tot bijhouding van een rechtszekerheidsregistratie op geautomatiseerde wijze: € 12,60;

    • b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden en niet is opgemaakt door middel van een kadasterstylesheet: € 21,–;

    • c. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 45,–.

  • 4. Voor de inschrijving van een stuk genoemd in het eerste en tweede lid waarbij:

    • meer dan 50 objecten zijn betrokken of waarin meer dan 5 nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten zijn opgenomen of geen verwijzing naar objecten of eerder ingeschreven stukken is opgenomen; en

    • vooraf met de Dienst geen afspraken zijn gemaakt over een mutatieprocedure die geautomatiseerde verwerking van het stuk mogelijk maakt,

    worden de daar vermelde tarieven verhoogd met:

    • a. indien een verwijzing naar objecten of naar reeds ingeschreven stukken ontbreekt: tweemaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b;

    • b. per 50 objecten, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 50: het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b;

    • c. per 5 nieuwe rechthebbenden of rechtsfeiten, waarbij gezamenlijke rechthebbenden als één rechthebbende wordt beschouwd, en waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 5: het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b;

    • d. per 10 nieuwe percelen, waarbij het aantal naar boven wordt afgerond op een veelvoud van 10: het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b.

    Indien meer dan een van de onderdelen a tot en met d van toepassing is, zijn de genoemde bedragen cumulatief verschuldigd.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op:

    • a. de tarifering van notariële akten, houdende (onder)splitsing in appartementsrechten;

    • b. wijzigingen of rectificaties van (onder)splitsing in appartementsrechten;

    • c. een naamswijziging van een rechtspersoon;

    • d. een juridische fusie.

  • 6. Voor de inschrijving van een ander stuk dat niet leidt tot wijziging van een rechthebbende in een rechtszekerheidsregistratie, zijn de tarieven verschuldigd als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3

Kosteloos is de inschrijving van:

  • a. een akte van vernieuwing als bedoeld in artikel 77, vijfde lid, van de wet;

  • b. een stuk dat overeenkomstig artikel 20, vierde lid, tweede volzin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bij de Dienst is aangeboden door middel van een hernieuwd verzoek tot inschrijving;

  • c. een verklaring van erfrecht als bedoeld in artikel 188 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek; en

  • d. een stuk dat uitsluitend op verzoek van de Dienst ter inschrijving wordt aangeboden ten einde de registratie te verbeteren.

TITEL 2. TE BOEK STELLEN SCHEPEN EN LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 4
  • 1. Voor het te boek stellen van een schip, inclusief de indepotname en inschrijving van het stuk, het aanbrengen van een brandmerk en het verstrekken van een certificaat van teboekstelling, is verschuldigd:

    • a. indien bij het aanbrengen van het brandmerk gebruik wordt gemaakt van microdots: € 562,–;

    • b. in andere gevallen: € 450,–.

  • 2. In geval van een spoedteboekstelling wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met € 112,– en vermeerderd met een bedrag gelijk aan het in artikel 27, onderdeel b, bedoelde tarief per kwartier dat de Dienst langer dan een uur op een bewijsstuk moet wachten.

  • 3. Voor het opnieuw aanbrengen van een brandmerk is verschuldigd:

    • a. indien gebruik wordt gemaakt van microdots: € 362,–;

    • b. in andere gevallen: € 250,–.

  • 4. Voor het aanbrengen van microdots op een reeds te boek gesteld schip is verschuldigd:

    • a. € 112,–;

    • b. vanaf het tweede tot en met zesde schip op één locatie op een dag, per schip: € 56,–.

  • 5. Indien de werkzaamheden buiten Nederland moeten worden verricht, zijn eveneens de reis- en verblijfkosten van de desbetreffende medewerker verschuldigd, zoals die vooraf door de Dienst kenbaar worden gemaakt.

  • 6. Kosteloos is de inschrijving van:

    • a. een aangifte of verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een schip of luchtvaartuig;

    • b. een aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip;

    • c. een mededeling omtrent de gekozen woonplaats inzake een schip.

Artikel 5
  • 1. Voor inschrijving van een verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig is verschuldigd: € 168,–.

  • 2. Kosteloos is de inschrijving van een aangifte of verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig.

TITEL 3. VORMING VAN PERCELEN

Artikel 6
  • 1. Voor het op verzoek vormen van percelen, anders dan bedoeld in artikel 7, derde lid, is per nieuw te vormen perceel verschuldigd, indien:

    • a. percelen moeten worden gevormd met voorlopige grenzen: € 90,–, onverminderd de toepassing van het tarief overeenkomstig onderdeel c dan wel artikel 7, eerste lid;

    • b. percelen moeten worden gevormd anders dan bedoeld in onderdeel a: € 480,–;

    • c. de voorlopige grenzen, bedoeld in onderdeel a, definitief moeten worden ingemeten of geverifieerd: € 480,–;

    • d. uitsluitend percelen moeten worden samengevoegd: € 90,–, met dien verstande dat correcties van voorlopige grenzen waarbij uitsluitend percelen moeten worden samengevoegd, kosteloos zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen b en c, is per nieuw te vormen perceel € 408,– verschuldigd, indien 50 of meer nieuw te vormen percelen als één samenhangend project kunnen worden ingemeten. Bij projecten van 200 of meer nieuw te vormen percelen wordt dit tarief verminderd met het tarief, bedoeld in artikel 27, onderdeel b, per kwartier minder te besteden tijd door een medewerker van de Dienst.

Artikel 7
  • 1. Onverminderd de verschuldigdheid van het tarief overeenkomstig artikel 2, eerste lid, onderdeel a, b of c, is voor de inschrijving van een stuk, dat leidt tot een verkrijging onder bijzondere titel als bedoeld in artikel 80, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, of tot splitsing in appartementsrechten, van een perceel met een voorlopige grens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, per perceel met een voorlopige grens verschuldigd: € 600,–.

  • 2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, is niet verschuldigd indien:

    • a. het perceel een oppervlakte heeft van ten hoogste 100 centiare en blijkens het stuk ten aanzien van dat perceel sprake is van een koopsom of tegenprestatie met een waarde van ten hoogste € 5.000,–, of, bij het ontbreken van een koopsom of tegenprestatie, een waarde van ten hoogste € 5.000,–; of

    • b. dat bedrag al bij een eerdere inschrijving voor het betreffende perceel in rekening is gebracht.

  • 3. Onverminderd de verschuldigdheid van het tarief overeenkomstig artikel 2, eerste lid, onderdeel b of c, is voor de inschrijving van een stuk, dat aanleiding is tot het vormen van percelen, per nieuw perceel verschuldigd: € 1.200,–.

TITEL 4. NETWERKEN EN APPARTEMENTEN

Artikel 8
  • 1. Voor de afgifte van een verklaring inhoudende een netwerkaanduiding is verschuldigd: € 233,–.

  • 2. Voor de vervaardiging van een netwerktekening op schaal 1:5.000 of op een kleinere schaal, met een strookbreedte van tenminste 500 meter, is verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,67 per afgebeelde hectare.

  • 3. Voor het bijhouden van een in de afgelopen vijf jaren ingeschreven netwerktekening, binnen het op die tekening weergegeven gebied, is verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, vermeerderd met € 45,– per tekening en € 0,11 per afgebeelde hectare.

  • 4. Voor het actualiseren van een nog niet in depot gegeven tekening waarvan het leidingtracé ongewijzigd blijft, is verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, vermeerderd met € 45,– per tekening.

  • 5. Voor de controle op inschrijvingsvereisten van een niet door de Dienst vervaardigde netwerktekening is verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, vermeerderd met € 45,– per tekening.

  • 6. Voor het verrichten van een onderzoek naar ingeschreven beslagen en eisen tot vaststelling van de eigendom op grond van artikel 155 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek, is per netwerk verschuldigd: € 45,–.

Artikel 9
  • 1. Voor de afgifte van een verklaring inhoudende de complexaanduiding ter zake van appartementsrechten is verschuldigd: € 233,–.

  • 2. Voor het in depot nemen van tekeningen en andere stukken in papieren vorm die deel uitmaken van een stuk dat in elektronische vorm ter inschrijving zal worden aangeboden als bedoeld in artikel 11b, vijfde lid, van de wet, is verschuldigd: € 118,–.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het aanbieden van een appartementstekening in papieren vorm bij een analoog verzoek tot afgifte van een verklaring complexaanduiding.

TITEL 5. INLICHTINGEN KADASTRALE GRENZEN

Artikel 10
  • 1. Voor het ter plaatse verstrekken van inlichtingen over de ligging van de kadastrale grenzen van een perceel is per grens verschuldigd: € 450,–, vermeerderd met: € 100,– per hoek- of knikpunt en: € 50,– per tussenpunt op een rechte grenslijn.

  • 2. Ingeval inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen op andere wijze dan ter plaatse worden verstrekt is per grens verschuldigd: € 41,–.

TITEL 6. INLICHTINGEN OPENBARE REGISTERS

Artikel 11

Voor het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in een logische databank voor archiefbescheiden opgeslagen stuk is per te verstrekken afschrift verschuldigd:

  • a. bij geautomatiseerde verstrekking: € 2,80;

  • b. bij toezending per elektronische post: € 15,80;

  • c. bij toezending in papieren vorm: € 17,80;

  • d. bij raadpleging op een van de kantoren van de Dienst: € 31,80.

Artikel 12

Voor het verrichten van onderzoeken in de openbare registers is per object verschuldigd:

  • a. indien het een onderzoek betreft naar de laatste akte waarbij het object is verkregen: € 45,–;

  • b. indien het een onderzoek naar erfdienstbaarheden betreft, teruggaand tot maximaal:

    • 1°. het jaar 1950: € 140,–;

    • 2°. het jaar 1838: € 264,–;

  • c. indien het andere onderzoeken betreft, het tarief als bedoeld in artikel 27, onderdeel b per kwartier te besteden tijd.

TITEL 7. RAADPLEGEN EN VERSTREKKEN VAN GEGEVENS UIT REGISTRATIES

Artikel 13
  • 1. Voor een abonnement op de digitale raadpleging van een rechtszekerheidsregistratie is, als vergoeding voor de vaste kosten van het abonnement per kalenderjaar verschuldigd: € 60,–. Indien de krachtens het tweede lid verschuldigde bedragen automatisch door de Dienst worden geïncasseerd is per kalenderjaar verschuldigd: € 30,–. Bij aanvang van een abonnement gedurende een kalenderjaar is een evenredig bedrag voor de resterende periode verschuldigd.

  • 2. Voor digitale raadpleging, al dan niet door middel van een geautomatiseerd proces, van gegevens uit een rechtszekerheidsregistratie of de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, is per object voor een hypothecair of een kadastraal bericht verschuldigd: € 2,80.

  • 3. Voor digitale raadpleging van de objectlijst is per 20 objecten verschuldigd: € 0,90.

  • 4. Voor het raadplegen van een rechtszekerheidsregistratie op een van de kantoren van de Dienst is per geraadpleegd object voor een hypothecair of een kadastraal bericht verschuldigd: € 31,80.

  • 5. Voor de niet-geautomatiseerde verstrekking van een afschrift of een uittreksel als bedoeld in artikel 100, 101, eerste lid, of 102, eerste lid, van de wet, respectievelijk van een verklaring als bedoeld in artikel 101, tweede lid, of 102, tweede lid, van de wet is per object voor een hypothecair of een kadastraal bericht verschuldigd:

    • a. bij toezending per elektronische post: € 15,80;

    • b. bij toezending in papieren vorm: € 17,80.

  • 6. Voor een negatieve mededeling is verschuldigd:

    • a. bij digitale raadpleging door middel van een geautomatiseerd proces: € 1,50;

    • b. bij toezending per elektronische post: € 14,50;

    • c. bij toezending in papieren vorm: € 16,50.

Artikel 14

Een (rechts)persoon, die voor een door hem opgegeven registergoed gebruik maakt van de tijdelijke automatische melding van wijzigingen in de openbare registers, is per object verschuldigd: € 11,20.

Artikel 15
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel worden onder gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, niet begrepen gegevens inzake hypotheken, gegevens inzake beslagen en de landelijke kadastrale kaart.

  • 2. Voor het verstrekken van gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, is per object dat in de opgave is betrokken, verschuldigd: € 1,16, met dien verstande dat:

    • a. ingeval in het afschrift meer dan 100.000 objecten zijn betrokken, per object is verschuldigd: € 0,98; en

    • b. ingeval in het afschrift meer dan 1.000.000 objecten zijn betrokken, per object is verschuldigd: € 0,73, tot een maximum bedrag van € 1.700.000,–.

  • 3. Na de eerste verstrekking, bedoeld in het tweede lid, is per kalenderjaar voor een abonnement op deze gegevens per 1.000 objecten verschuldigd: € 208,–.

  • 4. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een abonnement als bedoeld in het derde lid, is per verstrekking verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b. Dit tarief is eveneens van toepassing op een tweede mutatie-abonnement en geldt in dat geval per kalenderjaar.

Artikel 16
  • 1. Voor het raadplegen of bevragen van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 26 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, dan wel het verstrekken van gegevens uit die landelijke voorziening, is verschuldigd:

    • a. BAG Extract, éénmalige verstrekking: € 168,–;

    • b. BAG Extract, abonnement, maandelijkse verstrekking: € 112,– per maand;

    • c. BAG Extract Mutatie, abonnement, maandelijkse verstrekking: € 11,20 per maand;

    • d. BAG Extract Mutatie, abonnement, dagelijkse verstrekking: € 168,– per maand;

    • e. BAG Bevraging, abonnement, maximaal 3.000 bevragingen per dag: € 84,– per maand;

    • f. BAG Bevraging, abonnement, meer dan 3.000 bevragingen per dag: € 168,– per maand;

    • g. BAG Compact, éénmalige verstrekking: € 168,–;

    • h. BAG Compact, abonnement, maandelijkse verstrekking: € 11,20 per maand.

  • 2. Het raadplegen van BAG Web of de BAG Viewer is kosteloos.

TITEL 8. RAADPLEGEN EN VERSTREKKEN VAN KADASTRALE KAARTEN

Artikel 17
  • 1. Voor het raadplegen van de door de Dienst gehouden kadastrale kaarten en hulpkaarten is verschuldigd:

    • a. in geval van digitale raadpleging via het openbare internet: € 0,–;

    • b. in geval van raadpleging op een van de kantoren van de Dienst, per raadpleging, inclusief de verstrekking van een uittreksel op A3 of A4 formaat: € 30,50.

  • 2. Voor de geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale kaarten in elektronische vorm op A3 of A4 formaat is verschuldigd: € 1,50.

  • 3. Voor de niet-geautomatiseerde verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale kaarten of hulpkaarten, is per te verstrekken afschrift of uittreksel verschuldigd:

    • a. bij toezending per elektronische post op A3 of A4 formaat: € 14,50 en op A2 formaat of groter: € 56,–;

    • b. bij toezending in papieren vorm op A3 of A4 formaat: € 16,50 en op A2 formaat of groter: € 58,–.

  • 4. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de kadastrale kaart door middel van een geautomatiseerd proces is per maand verschuldigd:

    • a. tot en met 10.000 maphits: € 0,–;

    • b. voor de 10.001ste tot en met de 100.000ste maphit, per maphit: € 0,06;

    • c. vanaf de 100.001ste maphit, per maphit: € 0,03, tot een maximumbedrag van € 12.000,–.

Artikel 18
  • 1. Voor het verstrekken van een gedeelte van de landelijke digitale kadastrale kaart is verschuldigd:

    • a. bij verstrekking via het openbare internet: € 0,–;

    • b. bij verstrekking op een elektronische gegevensdrager: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b.

  • 2. Voor een abonnement op de digitale kadastrale kaart is per kalenderjaar verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b.

  • 3. Indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden verstrekt op een elektronische gegevensdrager, is naast het daar bedoelde bedrag per verstrekking verschuldigd: driemaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b.

  • 4. Voor het opnieuw verstrekken van eerder verstrekte gegevens in het kader van een abonnement als bedoeld in het tweede lid, is per verstrekking verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b.

TITEL 9. GEOMETRISCH REFERENTIESYSTEEM

Artikel 19
  • 1. Het verstrekken van een opgave in elektronische vorm betreffende punten uit het net van coördinaatpunten, bedoeld in artikel 100, eerste en derde lid, van de wet, is kosteloos.

  • 2. Voor het certificeren van de coördinaten van stations voor satellietplaatsbepaling of het inrekenen van coördinaten van tijdelijke stations voor satellietplaatsbepaling is verschuldigd:

    • a. tot en met vijf stations, per station: € 320,–;

    • b. van het zesde tot en met het tiende station, per station: € 256,–;

    • c. van het elfde tot en met het vijftiende station, per station: € 192,–;

    • d. van het zestiende tot en met het twintigste station, per station: € 128,–;

    • e. vanaf het eenentwintigste station, per station: € 64,–.

TITEL 10. SAMENGESTELDE EN AFGELEIDE GEGEVENS

Artikel 20
  • 1. Voor het verstrekken van een opgave van afgeleide gegevens inzake vastgoedtransacties of hypotheken is verschuldigd, indien:

    • a. het de gegevens van referentiepanden betreft, per referentiepand: € 1,16;

    • b. het individuele koopsommen betreft, per stuk: € 1,43;

    • c. het de gegevens van een hypotheekinschrijving betreft, per stuk: € 1,49;

    • d. het andere gegevens betreft dan bedoeld onder a tot en met c, per akte: € 2,13.

  • 2. Voor een jaarabonnement op de verstrekking van gegevens inzake vastgoedtransacties voor de interne werkprocessen van de afnemer is verschuldigd:

    • a. bij een bestandsselectie tot en met 25.000 transacties per jaar: € 7.500,–;

    • b. bij een bestandsselectie van 25.001 tot en met 50.000 transacties per jaar: € 15.000,–;

    • c. bij een bestandsselectie van 50.001 tot en met 100.000 transacties per jaar: € 22.500,–;

    • d. bij een bestandsselectie van meer dan 100.000 transacties per jaar: € 30.000,–.

  • 3. Voor het verstrekken van historische transactiegegevens voor de interne werkprocessen van de afnemer is verschuldigd:

    • a. voor de transacties van de afgelopen vijf jaren: vijf maal het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, b, c of d;

    • b. voor de transacties die ouder zijn dan vijf, maar jonger dan tien jaren: tweeënhalf maal het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, b, c of d;

    • c. voor de transacties ouder dan tien jaren: tweeënhalf maal het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, b, c of d.

  • 4. Indien transactiegegevens als genoemd in het tweede en derde lid, door afnemer worden doorgeleverd aan derden, is afnemer verschuldigd:

    • a. het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b, c of d; of

    • b. een bedrag berekend op basis van het aantal doorgeleverde transactiegegevens aan derden:

      • 1°. tot en met 50.000 transacties per jaar, per transactie: € 1,49;

      • 2°. bij 50.001 tot en met 100.000 transacties per jaar, per transactie: € 1,12;

      • 3°. bij 100.001 tot en met 200.000 transacties per jaar, per transactie: € 0,75;

      • 4°. bij meer dan 200.001 transacties per jaar, per transactie: € 0,50.

    Het bedrag, bedoeld onder a, is verschuldigd indien dat hoger is dan het bedrag, bedoeld onder b.

    De in het derde lid, bedoelde historische transactiegegevens worden in geval van doorlevering aan derden, ongeacht het aantal doorgeleverde transactiegegevens, kosteloos aan afnemer verstrekt.

Artikel 21
  • 1. Voor een opgave inzake statistische waarden, zijnde gemiddelden, aantallen of totalen van vastgoedtransacties, hypotheken of koopsommen, is verschuldigd:

    • a. indien de opgave 5.000 of minder statistische waarden betreft, per verstrekte statistische waarde: € 0,67;

    • b. in andere gevallen: € 2.250,–, vermeerderd met € 225,– per gebiedsniveau of andere rubricering;

    • c. per jaar voor een abonnement op de opgaven, bedoeld onder a of b: tweeënhalf maal het tarief, bedoeld respectievelijk onder a en b.

  • 2. Voor een abonnement op de hypothekenscan is per jaar verschuldigd, indien geleverd:

    • a. op landelijk niveau: € 7.700,–;

    • b. op provinciaal niveau: € 12.800,–;

    • c. op gemeenteniveau: € 21.400,–;

    • d. op 4-positie postcodeniveau: € 30.400,–;

    • e. op 6-positie postcodeniveau: € 38.000,–.

  • 3. Voor een woningrapport is verschuldigd:

    • a. tot en met 10.000 woningrapporten per jaar, per stuk: € 26,50;

    • b. bij 10.001 tot en met 50.000 woningrapporten per jaar, per stuk: € 21,20;

    • c. bij 50.001 of meer woningrapporten per jaar, per stuk: € 15,90.

Artikel 22
  • 1. Voor een opgave inzake de coördinaten van adressen, percelen of centroïden van postcodegebieden, anders dan de gegevens uit de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 26 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, is per coördinaat verschuldigd: € 0,01 met dien verstande dat per opgave ten hoogste € 595,– verschuldigd is.

  • 2. Voor een opgave inzake een indicatie of classificatie van de aard of toestand van een object of gebied is verschuldigd:

    • a. per indicatie of classificatie: € 0,04;

    • b. na de eerste verstrekking als bedoeld onder a, per jaar voor een abonnement op deze gegevens: 20% van het tarief, bedoeld onder a, met dien verstande dat per kalenderjaar ten hoogste € 54.000,– verschuldigd is.

  • 3. Voor een opgave inzake cartografische gegevens zonder de kadastrale grenzen is verschuldigd:

    • a. indien het betreft het landelijke bestand met bestuurlijke grenzen: € 0,–;

    • b. indien het een ander bestand met gebiedsgrenzen betreft: € 1,– per gebied, tot een maximum bedrag van € 225,–.

  • 4. Voor het verstrekken van een eigendoms- of eigenarenkaart is verschuldigd:

    • a. per opgave in een digitaal verwerkbare vorm: € 1,35 per perceel, vermeerderd met het tarief als bedoeld in artikel 27, onderdeel b, per kwartier te besteden tijd;

    • b. per kalenderjaar voor een abonnement op de opgave als bedoeld in onderdeel a: € 270,– per 1000 percelen, vermeerderd met het tarief als bedoeld in artikel 27, onderdeel b, per kwartier te besteden tijd;

    • c. voor een opgave in andere vorm dan bedoeld onder a: het tarief als bedoeld in artikel 27, onderdeel b, per kwartier te besteden tijd, vermeerderd met:

      • 1°. indien het een opgave op formaat A3 of A4 betreft: € 16,50;

      • 2°. indien het een opgave op groter formaat betreft: € 58,–.

Artikel 23
  • 1. Voor het digitaal raadplegen van bestanden bestaande uit gegevens die zijn samengesteld uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen is verschuldigd:

    • a. indien het bestanden inzake de gemiddelde koopsom per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 0,75;

    • b. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 2,35;

    • c. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties agrarische gronden betreft, per transactie: € 0,75.

  • 2. Voor het digitaal raadplegen of verstrekken van een opgave van gegevens uit andere dan door de Dienst gehouden registraties is de inkoopprijs van het betreffende gegeven verschuldigd, vermeerderd met het bedrag, bedoeld in artikel 29, eerste lid.

Artikel 24
  • 1. Voor het verstrekken van een opgave van gegevens, die de Dienst heeft verkregen bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen f en g, van de wet, of die de Dienst uit die gegevens heeft samengesteld, is verschuldigd:

    • a. voor een standaardopgave inzake gegevens uit de bestanden TOP10NL, TOP25raster, TOP50NL, TOP50raster, TOP100NL, TOP250NL, TOP250raster, TOP500NL, TOP1000NL, TOP25namen, TOP50namen of TOP250namen: € 0,–;

    • b. voor een opgave per punt uit het landelijk bestand TOPstakels: € 0,56 en voor het gehele bestand: € 8.300,–;

    • c. voor analoge topografische kaarten:

      • 1°. per kaartblad op schaal 1:10.000: € 10,25;

      • 2°. per kaartblad op schaal 1:25.000, 1:50.000 en 1:250.000: € 5,50;

      • 3°. per gemeentekaart: € 9,35;

      • 4°. per herdruk van een historische kaart: € 17,–;

      • 5°. per kopie van een historische kaart, formaat A0: € 7,85;

      • 6°. per kleurenkopie van een historische kaart, formaat A1: € 35,20;

      • 7°. indien het lamineren van een kaartblad betreft, per stuk: € 4,10;

      • 8°. indien kaarten, herdrukken of kopieën per post worden geleverd, per verstrekking: € 3,50;

    • d. voor orthofoto mozaïeken, per mozaïek: € 39,50;

    • e. voor een digitale luchtfoto indien verstrekt:

      • 1°. op een digitale gegevensdrager: € 39,50;

      • 2°. door middel van het openbare internet: € 11,20;

    • f. voor analoge luchtfoto’s:

      • 1°. per contactafdruk op schaal 1:18.000: € 39,50;

      • 2°. per vergroting op schaal 1:10.000: € 52,–;

      • 3°. per vergroting op schaal 1:5.000: € 134,– ;

      • 4°. per vergroting op schaal 1:2.500: € 403,–.

  • 2. Voor het gebruik van de digitale raadpleegdienst voor de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde gegevens, alsmede de BRT-achtergrondkaart, door middel van een geautomatiseerd proces is per maand verschuldigd:

    • a. tot en met 10.000 maphits: € 0,–;

    • b. voor de 10.001ste tot en met de 100.000ste maphit, per maphit: € 0,06;

    • c. vanaf de 100.001ste maphit, per maphit: € 0,03, tot een maximumbedrag van € 12.000,–.

TITEL 11. KLIC

Artikel 25

Voor het doen van een oriëntatieverzoek of een graafmelding als bedoeld in artikel 7 of 8 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten is verschuldigd: € 21,50. Dit tarief geldt ook voor een calamiteitenmelding als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

TITEL 12. UITZONDERINGEN VOOR OVERHEIDSORGANISATIES

Artikel 26
  • 1. Indien gegevens als bedoeld in artikel 13, eerste tot en met vierde lid en zevende lid, onderdeel a, artikel 15, tweede en derde lid, artikel 16, artikel 17, tweede en vierde lid, artikel 18, tweede lid, artikel 22, vierde lid, onderdeel a en b, voor zover het de perceelstarieven betreft en artikel 24, tweede lid, worden gebruikt door een overheidsorganisatie als genoemd op ‘almanak.overheid.nl’ voor de uitoefening van een openbare taak, worden deze gegevens kosteloos verstrekt.

  • 2. In afwijking van artikel 18, derde lid, is voor een abonnement op de aldaar bedoelde verstrekking op een elektronische gegevensdrager aan een overheidsorganisatie als bedoeld in het eerste lid, per kalenderjaar verschuldigd: achtmaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, ongeacht het aantal objecten of percelen dat in het abonnement is betrokken.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is de aldaar bedoelde kosteloze verstrekking van gegevens niet van toepassing op notarissen en gerechtsdeurwaarders.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op politieke partijen die zijn vertegenwoordigd in de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal, alsmede op ProRail B.V. te Utrecht.

TITEL 13. UITVOEREN ANDERE WERKZAAMHEDEN

Artikel 27

Voor het uitvoeren van andere werkzaamheden op grond van de wet dan genoemd in deze regeling is per kwartier, of een gedeelte van een kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed, verschuldigd:

  • a. indien het een administratief medewerker betreft: € 19,50;

  • b. indien het een juridisch medewerker of technisch medewerker betreft: € 24,–;

  • c. indien het een senior juridisch medewerker of senior technisch medewerker betreft: € 26,–;

  • d. indien het een projectleider of technisch specialist betreft: € 28,50;

  • e. indien het een assistent projectmanager of GIS-specialist betreft: 31,50;

  • f. indien het een projectmanager of senior GIS-specialist betreft: € 34,–.

Artikel 28

Voor het op verzoek door de Dienst technisch vervaardigen, aanpassen of vormgeven van een kadasterstylesheet, dan wel het goedkeuren van een door een derde vervaardigde stylesheet, is per door de Dienst besteed kwartier, of een gedeelte van een kwartier, verschuldigd: € 41,–.

Artikel 29
  • 1. Indien de opgave, bedoeld in artikel 18, 20, 21, 22, 23, tweede lid of 24, eerste lid, onderdelen a en b, in een andere vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die artikelen, verschuldigd:

    • a. de kosten voor specifieke infrastructuur, zoals die vooraf door de Dienst kenbaar worden gemaakt; en

    • b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: een bedrag gelijk aan het tarief als bedoeld in artikel 27.

  • 2. Indien de opgave, bedoeld in artikel 20, 21 of 22, met een beperktere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, zijn verschuldigd de tarieven, bedoeld in die artikelen, verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de minderkosten voor specifieke infrastructuur zoals die vooraf door de Dienst kenbaar worden gemaakt.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

  • 1. Het aantal, genoemd in artikel 13, derde lid, wordt naar boven afgerond op 20. De aantallen, genoemd in de artikelen 15, derde lid, en 22, vierde lid, onderdeel b, worden naar boven afgerond op 1.000.

  • 2. Voor de toepassing van de artikelen 15, derde lid, en 22, vierde lid, onderdeel b, wordt uitgegaan van het aantal objecten dan wel percelen waaruit het desbetreffende gebied bestaat op 1 januari van het jaar waarin de gegevensverstrekking plaatsvindt.

  • 3. Voor een verstrekking, bedoeld in de artikelen 15, tweede lid, 20, eerste lid, 21, eerste lid, onderdeel a, 22, eerste en tweede lid en derde lid, onderdeel b, en 24, eerste lid, onderdeel b, is ten minste een bedrag verschuldigd ter hoogte van driemaal het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b. Dit artikellid is niet van toepassing op een verstrekking door middel van het openbare internet.

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing indien de opgave, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdelen a en b, een andere vorm of andere inhoud dan de standaardopgave heeft en het tarief, bedoeld in artikel 29, eerste lid, verschuldigd is.

Artikel 31

Het Besluit vermindering inschrijvingstarief samenvoegen percelen en het Besluit teruggaaf tarief meetwerkzaamheden worden ingetrokken.

Artikel 32

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 33

Deze regeling wordt aangehaald als: Tarievenregeling Kadaster.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Apeldoorn, 10 november 2015

Raad van Bestuur Namens deze, Th.A.J. Burmanje

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

  • 1. Deze regeling van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: de Dienst) heeft betrekking op de kadastrale tarieven en is gebaseerd op de artikelen 108 en 109 van de Kadasterwet zoals deze per 1 januari 2016 luiden, na inwerkingtreding van artikel VII, onderdelen A en B van de Reparatiewet infrastructuur en milieu 2014, van 10 december 2014 (Stb. 2014, 581). Voorheen werden de tarieven van de Dienst en de gevallen waarin geen kadastraal recht is verschuldigd, vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM). Aangezien andere onder het Ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen, zoals de Dienst Wegverkeer (RDW) en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de meeste tarieven zelf vaststellen en publiceren, na goedkeuring door de Minister, is in genoemde Reparatiewet voorgesteld om de vaststelling van de tarieven voor alle zelfstandige bestuursorganen van eenzelfde procedure te voorzien. Per 1 januari 2016 zal het bestuur van de Dienst zijn tarieven, na goedkeuring door de Minister van IenM, dan ook zelf vaststellen. Overeenkomstig artikel 118 van de Kadasterwet zal de op basis van de artikelen 108 en 109 door de Minister goedgekeurde en door de Dienst vastgestelde regeling worden gepubliceerd in de Staatscourant. Deze regeling zal de Regeling tarieven Kadaster, voor het eerst vastgesteld op 5 december 2003 en dat laatstelijk is gewijzigd bij regeling van de Minister van IenM van 13 oktober 2014 (Stcrt. 2014, 28779), vervangen.

  • 2. Overeenkomstig artikel 108, tweede lid, van de Kadasterwet, dat ongewijzigd blijft, worden de tarieven tot geen hoger bedrag vastgesteld dan tot dekking van de ten laste van de Dienst komende kosten van het verrichten van werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van artikel 108.

  • 3. In navolging van de Regeling tarieven Kadaster wordt in de onderhavige regeling van het bestuur van de Dienst gesproken over het verstrekken van gegevens die de Dienst heeft verkregen op grond van de in of krachtens artikel 3 van de Kadasterwet genoemde wettelijke taken. De term ‘verstrekken’ is ontleend aan onderdeel h en j van het eerste lid van het hiervoor genoemde artikel 3. Op de door de Dienst verstrekte gegevens zijn de bepalingen van de Databankenwet en de Auteurswet 1912 van toepassing en de Dienst blijft zich de databanken- en auteursrechten voorbehouden. De Dienst verleent derhalve een gebruiksrecht op de verstrekte gegevens.

  • 4. De wijze van vaststelling van de tarieven voor het verstrekken van gegevens, wordt niet alleen bepaald door de Kadasterwet, maar ook door de op 18 juli 2015 in werking getreden Wet hergebruik van overheidsinformatie. Artikel 9, derde lid, van genoemde wet biedt ruimte aan de Dienst om tarieven te hanteren die hoger zijn dan de marginale kosten van vermenigvuldiging, verstrekking en verspreiding van informatie. Het gaat dan om ten hoogste de gemaakte kosten voor verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen.

    Artikel 9 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie bepaalt tevens dat de kostenberekening dient te geschieden op basis van objectieve, transparante en controleerbare criteria. Hierna wordt ingegaan op de wijze waarop de tarieven van de Dienst voor het verstrekken van gegevens zijn bepaald.

  • 5. De opbouw van de tarieven van de Dienst is gebaseerd op artikel 10 van de Beleidsregels sturing van en toezicht op de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster, zoals vastgesteld door de Minister van IenM op 5 december 2012, (Stcrt. 2012, 25329). De tarieven van de Dienst moeten op het niveau van strategische eenheden kostendekkend zijn. De Dienst onderscheidt op dit moment de volgende strategische eenheden:

    • a. tarief-gefinancierde taken, inwinning en registratie;

    • b. tarief-gefinancierde taken, informatieverstrekking en advies;

    • c. budget-gefinancierde taken;

    • d. nevenactiviteiten.

    Binnen een strategische eenheid kan de mate van kostendekkendheid variëren als dat uit oogpunt van rechtszekerheid en toegankelijkheid van dienstverlening of uit bedrijfsmatige overwegingen wenselijk is.

  • 6. De Dienst hanteert een kostenallocatiemodel waarmee op basis van verdeelsleutels (‘direct costing’ methode) de kosten worden verdeeld over de strategische eenheden en de productgroepen daarbinnen. De tarieven worden bepaald op basis van verwachte kosten van een bepaalde productgroep en het verwachte productievolume, waarbij rekening wordt gehouden met:

    • a. kosten van de taak of strategische eenheid onder beschouwing;

    • b. structurele overdekking ter dekking van kosten die niet of niet geheel worden getarifeerd;

    • c. over- of onderdekking teneinde de vermogenspositie te wijzigen.

  • 7. De tarieven voor digitale informatieverstrekking, waarop de Wet hergebruik van overheidsinformatie van toepassing is, gelden voor een aantal productgroepen binnen de strategische eenheid ‘tarief-gefinancierde taken, informatieverstrekking en advies’. Deze strategische eenheid omvat onder meer de digitale informatieverstrekking vanuit de basisregistratie kadaster, maar ook informatieverstrekking via andere kanalen zoals balie en post, maatwerkproducten en de afhandeling van meldingen op basis van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: WION).

  • 8. De eerder genoemde elementen van artikel 10, tweede lid, van de Beleidsregels worden als volgt toegepast:

    • a. Kosten van de taak of de strategische eenheid onder beschouwing

      De belangrijkste componenten van de toegerekende kosten zijn de personele capaciteitsinzet voor de betreffende productgroepen, de IT-kosten voor exploitatie en beheer van informatiesystemen, de kosten voor groot onderhoud, doorontwikkeling en vernieuwing, kosten voor eerste- en tweedelijns klantondersteuning en toegerekende indirecte kosten en overhead. In de genoemde kostencomponenten zijn ook afschrijvingskosten voor investeringen opgenomen.

    • b. Structurele overdekking ter dekking van kosten die niet of niet geheel worden getarifeerd

      Binnen de strategische eenheid kan de mate van kostendekkendheid variëren. Daar kunnen overwegingen van bevordering van de rechtszekerheid en toegankelijkheid van dienstverlening aan ten grondslag liggen.

    • c. Over- of onderdekking teneinde de vermogenspositie te wijzigen

      Het eigen vermogen van de Dienst is bedoeld voor de eigen financiering en voor het opvangen van conjuncturele schommelingen. Er is een ondergrens vastgesteld ter hoogte van de structurele financieringsbehoefte en een bovengrens. Als het eigen vermogen lager wordt dan de ondergrens kunnen tarieven worden verhoogd, als het eigen vermogen boven de bovengrens uit komt kunnen tarieven worden verlaagd, dan wel andere maatregelen om de vermogenspositie te beïnvloeden. Het eigen vermogen fungeert zo als buffer om te voorkomen dat conjuncturele schommelingen direct in tariefwijzigingen moeten worden vertaald (zie: Kamerstukken II 1992/93, 23 007, nr. 3, blz. 21 ev.).

  • 9. De onderhavige regeling wijkt op een aantal punten af van de voorheen geldende Regeling tarieven Kadaster. Zo is de indeling van de regeling veranderd waardoor er een meer logische structuur ontstaat qua getarifeerde producten en diensten. Tevens zijn de meeste verwijzingen in artikelen of naar artikelen elders in de regeling geschrapt, waardoor de regeling zelf, maar ook de separate artikelen beter leesbaar zijn geworden. Daarnaast zijn ook tekstuele aanpassingen gedaan om de duidelijkheid van de artikelen te vergroten. Tot slot zijn nieuwe artikelen geformuleerd voor tarieven die in de voorheen geldende Regeling tarieven Kadaster opgenomen waren in grotere, omvangrijke artikelen waardoor deze niet goed traceerbaar waren in de regeling. Zo zijn bijvoorbeeld de tarieven voor het te boek stellen van luchtvaartuigen in een apart artikel 5 opgenomen, maar ook de opbouw van de tarieven voor maatwerkproducten zijn in een apart artikel 29 weergegeven.

  • 10. Qua indeling kent de onderhavige regeling dezelfde hoofdstukken als die in de voorheen geldende Regeling tarieven Kadaster. Voor de leesbaarheid van het tweede hoofdstuk, dat de eigenlijke tarieven inhoudt, is dit hoofdstuk onderverdeeld in dertien titels die in grote lijnen het volgende inhouden:

    • a. de inschrijving van akten en andere stukken in de openbare registers en het bijhouden van de registraties (titel 1–4);

    • b. het verstrekken van inlichtingen uit o.m. de openbare registers en andere registraties (titel 5–8); en

    • c. het verstrekken van samengestelde of afgeleide gegevens en het verrichten van andere werkzaamheden (titel 9–13).

  • 11. De hoogte van de tarieven verschilt op onderdelen van de tarieven die in de voorheen geldende Regeling tarieven Kadaster waren opgenomen. Gelet op het hiervoor onder 8, onderdeel c, gestelde inzake de over- of onderdekking teneinde de vermogenspositie te kunnen wijzigen, ziet de Dienst, op basis van de meerjarenbegroting bij ongewijzigde tarieven zoals opgenomen in het meerjarenbeleidsplan, financiële ruimte om tarieven te verlagen. Deze financiële ruimte voor tariefverlaging is echter niet vertaald in een algemene verlaging van alle tarieven. De Dienst heeft de ruimte gebruikt om een aantal knelpunten bij de tarieftoepassing in de praktijk weg te nemen. De tarieven voor splitsing van percelen op verzoek en voor verificatie van voorlopige kadastrale grenzen worden substantieel verlaagd terwijl de tarieven voor inschrijving van akten gelijk blijven. Dat biedt ruimte om de toepassing van het verificatietarief te vereenvoudigen, zodat het voor de afnemer duidelijker wordt welk tarief verschuldigd is. Verwacht wordt dat het aantal klachten over het tarief en de toepassing daarvan sterk zal dalen. Daarmee wordt de administratieve last voor de Dienst en de afnemer verminderd.

    In het kader van het open databeleid van de Nederlandse overheid is besloten om de kadastrale kaart (in digitale vorm) als open data beschikbaar te maken. Dit ligt in het verlengde van eerdere besluiten om onder meer de basisregistratie topografie en het bestand met bestuurlijke grenzen als zodanig beschikbaar te stellen. Voor de kadastrale kaart betekent dit dat een nultarief gaat gelden voor de verstrekking van het bestand in standaardformaat via internet. Dientengevolge wordt een aantal daaraan gerelateerde tarieven, van producten die mede de digitale kadastrale kaart bevatten, aangepast, zie onder meer: artikelen 15, 17 en 22 (nieuw).

    Daarnaast zijn die tarieven verlaagd waar zo veel mogelijk gebruikers van profiteren. De verlaging van de tarieven voor digitale raadpleging van diverse producten, het KOL-tarief, zal voor vrijwel alle gebruikers van de basisregistratie kadaster een substantieel voordeel opleveren. De gemiddelde tariefverlaging over alle getarifeerde producten bedraagt circa 10%.

  • 12. Omtrent deze regeling is de gebruikersraad, als bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster gehoord. De gebruikersraad heeft positief geadviseerd over de in deze regeling opgenomen tarieven.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

In dit artikel zijn diverse redactionele wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de tekst in artikel 4 (oud). Zo is het tweede lid (oud) samengevoegd met het eerste lid van artikel 4 (oud), zo ook het derde en vierde lid (oud) tot een nieuw tweede lid, en het vijfde lid (oud) is overgegaan naar het nieuwe artikel 3.

In het vierde lid (nieuw) zijn de bedragen vervangen door verwijzingen naar het kwartiertarief van artikel 27, onderdeel b. Voor onderdeel a van het vierde lid geldt een tarief ter hoogte van tweemaal het kwartiertarief. Voor de andere onderdelen geldt per genoemd veelvoud van aantallen objecten, rechthebbenden, rechtsfeiten of nieuwe percelen eenmaal het kwartiertarief, ongeacht het daadwerkelijke aantal bestede kwartieren.

Artikelen 6 en 31

Voor het samenvoegen van percelen (artikel 6, eerste lid onderdeel d) geldt het lagere tarief van € 90,– (voorheen: € 295,–). Het tarief voor samenvoegen van percelen bij gebruik van de VERENIG-applicatie was op basis van artikel 110 van de Kadasterwet al tussentijds verminderd door het besluit van het bestuur van de Dienst van 5 maart 2015 (Stcrt. 2015, 6910). Door gebruik te maken van de VERENIG-applicatie kan het samenvoegen van kadastrale percelen kostenefficiënt plaatsvinden waardoor doelmatige perceelvorming bevorderd wordt. Het tarief van € 90,– wordt nu voor alle vormen van samenvoegen van percelen in de onderhavige regeling opgenomen. Daarom is het in stand houden van het separate Besluit vermindering inschrijvingstarief samenvoegen percelen, niet meer nodig en dit besluit wordt dan ook ingetrokken (zie: artikel 31).

Artikel 7

Zoals opgemerkt in het algemene gedeelte van deze toelichting zijn de tarieven inzake het vormen van percelen vereenvoudigd en verlaagd omdat de toepassing van de voorheen geldende tarieven (artikelen 2 en 16 oud) tot veel onduidelijkheid leidde. De tarieven voor verificatieposten en splitsingen op verzoek worden verlaagd, maar een aantal bestaande uitzonderingsgevallen waarin het tarief niet wordt toegepast, wordt geschrapt. De verschuldigdheid van het meet- of verificatietarief is afhankelijk gemaakt van de vorming van het aantal nieuwe kadastrale percelen en is niet meer afhankelijk van het aantal onroerende zaken. Het verificatietarief is verschuldigd voor inschrijving van een stuk waarbij sprake is van overdracht of splitsing in appartementsrechten van een perceel met een voorlopige kadastrale grens. In het eerste lid, wordt verwezen naar artikel 80, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, zodat het tarief niet verschuldigd is in geval van een verkrijging onder algemene titel zoals erfopvolging of fusie van rechtspersonen.

De notaris moet in de akte vermelden dat sprake is van een overdracht van een perceel met een voorlopige kadastrale grens en de oppervlakte. Het verificatietarief is verschuldigd voor elk in de akte genoemd perceel met een voorlopige grens, behalve wanneer het tarief al bij een eerdere akte voor het betreffende perceel in rekening is gebracht. Ook het nultarief bij kleine percelen blijft van kracht.

De notaris hoeft in de akte geen aanduiding meer op te nemen of het overgedragen perceel een ‘resterend perceel’ betreft dan wel of er sprake is van een ‘aaneengesloten gedeelte’ dat meerdere percelen omvat. Ook kunnen andere toevoegingen in de akte over welk tarief van toepassing is, in geval van de overdracht van percelen met een voorlopige kadastrale grens achterwege blijven.

In het derde lid (nieuw) is de tarifering opgenomen in het geval dat een gedeeltelijk perceel wordt overgedragen zonder dat dit perceel vooraf is gevormd met voorlopige grenzen. Ten opzichte van de voorheen geldende tarievenregeling is de hoogte van het tarief ongewijzigd, maar wordt dit voor elk in de akte genoemd perceel, waarvan een gedeelte wordt afgesplitst, in rekening gebracht, in plaats van per onroerende zaak.

Artikel 8

In de leden 2 tot en met 5 van dit artikel zijn de bedragen vervangen door verwijzingen naar het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b. Voor deze leden geldt een tarief ter hoogte van achtmaal het kwartiertarief, ongeacht het daadwerkelijke aantal bestede kwartieren, vermeerderd met de kosten per tekening en, in leden 2 en 3, een bedrag per afgebeelde hectare.

Artikel 10

In dit artikel, dat ziet op het verstrekken van inlichtingen over de grens of grenzen ter plaatse (ook wel: grensreconstructie), is het basistarief voor een grensreconstructie in artikel 15 (oud) verlaagd van € 495,– naar € 450,–. Het extra tarief voor het reconstrueren van knikpunten is verlaagd van € 110,– naar € 100,– en voor tussenpunten van € 55,– naar € 50,–. Het reconstrueren van hoekpunten, dat wil zeggen die punten waar de grens van een derde perceel geraakt wordt, is nu afzonderlijk getarifeerd voor hetzelfde tarief als een knikpunt.

Artikelen 11 en 13

De tarieven voor inlichtingen die via Kadaster-on-line verkregen kunnen worden (KOL-tarieven) zijn verlaagd. Het tarief voor geautomatiseerde verstrekking van bijvoorbeeld een afschrift uit de openbare registers is verlaagd van € 3,50 naar € 2,80. Deze verlaging geldt eveneens voor inlichtingen uit de basisregistratie kadaster. De tarieven voor verstrekking via e-mail, post en de balie worden eveneens met € 0,70 verlaagd.

In leden 2, 4 en 5 van artikel 13 is een redactionele wijziging doorgevoerd in de zin dat ‘gegevens inzake hypotheken en beslagen’ als genoemd in artikel 7, leden 1 en 5 (oud), vervangen is door hypothecair bericht en dat ‘andere gegevens’, eveneens genoemd in artikel 7, leden 1 en 5 (oud), vervangen is door kadastraal bericht.

Artikel 14

In dit artikel zijn redactionele verbeteringen aangebracht. Tevens is het tarief voor het ‘watch-dog abonnement’ verlaagd van € 14,– naar € 11,20.

Artikel 15

De tarieven voor massale verstrekking van gegevens uit de basisregistratie kadaster zijn verlaagd omdat het tarief voor de digitale kadastrale kaart is verlaagd naar een nultarief (zie: artikel 18). Daardoor vervalt de overgangsregeling van artikel 8, lid 5 (oud), die gold voor afnemers die voor 1 januari 2014 al een abonnement op deze verstrekking hadden. Aangezien er onduidelijkheid bestond over het tijdstip waarop een abonnement(starief) voor deze gegevens ingaat, is in het derde lid verduidelijkt dat het abonnement geldt per kalenderjaar. In het vierde lid is het bedrag vervangen door een verwijzing naar het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b en geldt een tarief ter hoogte van achtmaal het kwartiertarief, ongeacht het daadwerkelijke aantal bestede kwartieren.

Artikelen 17 en 18

Als onderdeel van het open databeleid wordt het tarief voor verstrekking van (delen van) de digitale kadastrale kaart op nul gesteld. De gegevens worden via het openbare internet kosteloos toegankelijk. Voor het verstrekken van een uittreksel kadastrale kaart via Kadaster-on-line blijft een tarief gelden, dat verlaagd wordt van € 3,50 naar € 1,50 (artikel 17, tweede lid). De tarieven voor verstrekking via e-mail, post en de balie worden eveneens met € 2,– verlaagd (artikel 17, eerste en derde lid).

Daarnaast blijven op grond van artikel 18 tarieven gelden voor het verstrekken van de digitale kadastrale kaart op een gegevensdrager (eerste lid, onderdeel b, en derde lid) en voor een abonnement op de gegevens (tweede lid). Deze tarieven zijn aangepast naar vaste bedragen per verstrekking en per kalenderjaar. Dit is gebaseerd op het bedrag, genoemd in artikel 27, onderdeel b, ongeacht het aantal bestede kwartieren en dit geldt eveneens voor het tarief voor herlevering van bestanden in het vierde lid (nieuw).

Artikelen 20 tot en met 23

De artikelen 20 tot en met 23 vervangen artikel 21 (oud). Uit oogpunt van overzichtelijkheid is artikel 21 (oud) gesplitst en zijn in de nieuwe artikelen redactionele verbeteringen aangebracht.

Artikel 20

Dit artikel bevat de tarieven voor verstrekking van (historische) gegevens over vastgoedtransacties of hypotheekinschrijvingen (was: artikel 21, onderdeel a (oud)). Het eerste lid (nieuw) bevat de tarieven van een enkele verstrekking van deze gegevens. Daarbij is in onderdeel c de voorheen bestaande tariefstaffel vervallen, omdat het product Essentialia Hypotheekinschrijvingen niet meer geleverd wordt.

Voor abonnementen op de verstrekking van transactiegegevens wordt de tariefstructuur aangepast, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het gebruik voor eigen processen van de afnemer (tweede en derde lid) en het gebruik voor producten die doorgeleverd worden aan derden (vierde lid). In het tweede lid wordt een vast jaarbedrag gesteld, afhankelijk van de omvang van de door de Dienst geleverde bestandsselectie. Deze omvang wordt gebaseerd op het gemiddelde jaarlijkse aantal transacties bij de gewenste selectie: indien het alleen gaat om agrarische transacties (minder dan 25.000 per jaar) is het bedrag lager dan voor alle woningtransacties (meer dan 100.000 per jaar). Het derde lid geeft in het verlengde hiervan vaste bedragen voor levering van historische gegevens, waarbij gedifferentieerd wordt in een drietal jaarlagen met afnemend tarief. Deze tarieven gelden daarmee tevens als maximumtarieven voor de eenmalige verstrekking in het eerste lid.

Het vierde lid geldt voor afnemers die transactiegegevens doorleveren aan derden, door deze gegevens te verwerken in eigen producten. In beginsel gelden hiervoor de abonnementstarieven van het tweede lid (zie: artikel 20, vierde lid, onder a). Echter bij het doorleveren van transactiegegevens aan derden, dient afnemer het aantal transactiegegevens die in producten aan derden worden doorgeleverd, bij te houden en het totaal aantal daadwerkelijk doorgeleverde transactiegegevens per jaar te melden aan de Dienst. Op basis hiervan wordt een tarief berekend overeenkomstig de staffel, genoemd in artikel 20, vierde lid, onder b, dat in een aantal stappen lager wordt bij grotere aantallen doorgeleverde transactiegegevens. Indien het hiervoor genoemde tarief hoger is dan het abonnementstarief, genoemd in het tweede lid, wordt dit hogere tarief, dat dus berekend is op basis van het aantal daadwerkelijk doorgeleverde transactiegegevens, in rekening gebracht.

De afnemer krijgt bij het doorleveren van transactiegegevens aan derden tevens de beschikking over de historische transactiegegevens als bedoeld in het derde lid, zonder daarvoor de tarieven van het derde lid verschuldigd te zijn.

Artikel 21

In het tweede lid zijn de tarieven voor de hypothekenscan verhoogd, omdat dit product is uitgebreid met aanvullende gegevens.

Artikel 22 en 26

Aan artikel 22 is een vierde lid toegevoegd met de tarieven voor de eigendoms- en eigenarenkaart. Dit zijn al langer bestaande producten waarvan de tarieven afgeleid waren van de tarieven voor Massale Output AKR en digitale kadastrale kaart. Deze producten kunnen met verschillende vormen en inhoud worden geleverd, waarbij steeds vervaardigingskosten op basis van het bedrag als bedoeld in artikel 27, onderdeel b, in rekening worden gebracht. De verschuldigde bedragen worden altijd vooraf door middel van een offerte aan de afnemer bekend gemaakt. Onderdeel a van het vierde lid, geeft het basistarief voor het product in digitaal verwerkbare vorm (als bestand voor GIS-toepassingen). Onderdeel c geeft het basistarief voor verstrekking op papier of in PDF-formaat. Voor verstrekking in PDF-formaat worden alleen de vervaardigingskosten in rekening gebracht (zie: onderdeel c, aanhef) en voor verstrekking op papier gelden de tarieven van onderdeel c, aanhef, sub 1 of 2.

In het eerste lid van artikel 26 is een verwijzing naar het vierde lid van artikel 22 opgenomen, waarmee is aangeduid dat de tariefonderdelen in de onderdelen a en b die gesteld zijn per perceel en per 1.000 percelen niet in rekening worden gebracht bij overheidsafnemers.

Artikel 24

De tarieven voor het verstrekken van een landelijk of regionaal bestand TOP25-to-move zijn geschrapt omdat dit product niet meer geleverd wordt. Daarnaast zijn voor de analoge kaartbladen op schaal 1:25.000, 1:50.000 en 1:250.000 de tarieven gelijkgesteld op een bedrag van € 5,50.

Artikel 27

In dit artikel staan de tarieven die voor een specifieke medewerker per kwartier of een gedeelte daarvan in rekening kunnen worden gebracht voor het uitvoeren van andere werkzaamheden op grond van de wet, dan genoemd in de tarievenregeling. Deze kwartiertarieven worden gemiddeld met 5% verlaagd.

Artikel 29

In dit artikel zijn alle voorheen geldende bepalingen samengevoegd die zien op de tarieven voor het verstrekken van maatwerkproducten. Daarnaast zijn redactionele wijzigingen doorgevoerd en worden de voorheen gehanteerde ‘computerminuten’ vervangen door de kosten voor specifieke infrastructuur die vooraf door de Dienst kenbaar worden gemaakt. Tevens is in het tweede lid opgenomen dat indien er minder of beperktere gegevens dan de standaardopgave wordt verstrekt, de kosten die door deze beperktere inhoud worden uitgespaard, bijvoorbeeld omdat minder tijd hoeft te worden besteed aan deze verstrekking dan bij een standaardopgave, ook in mindering zullen worden gebracht.

Artikel 31

Het Besluit teruggaaf tarief meetwerkzaamheden van 19 mei 2011 (Stcrt. 2011, 10184) wordt ingetrokken. Dit besluit regelt dat bij een tweede overdracht van een nieuw te vormen perceel niet opnieuw het tarief voor meetwerkzaamheden in rekening wordt gebracht. Gelet op artikel 7 (nieuw), die in deze situatie voorziet, is het in stand houden van genoemd besluit derhalve niet meer nodig.

Raad van Bestuur Namens deze, Th.A.J. Burmanje

Naar boven